Collega’s,
Sinds de drieste inval door de Russische federatie in Oekraïne, nu al ruim een maand geleden, worden we voor het eerste sinds de tweede wereldoorlog geconfronteerd met een grootschalige oorlog aan onze grenzen. Een oorlog die door zijn ongeziene wreedheden langs de kant van de agressor zal leiden tot grote vluchtelingenstromen binnen de grenzen van de Europese Unie. Oekraïense burgers zullen binnen de grenzen van de Europese Unie visumvrij kunnen reizen. De afstand tussen Brussel en Kiev is kleiner dan de afstand tussen Brussel en Athene en we kunnen ons dus verwachten aan heel wat vluchtelingen. Niemand kan echter voorspellen hoeveel personen op welk moment juist naar hier zullen komen, maar prognoses en de realiteit van de voorbij weken wijzen uit dat we grote groepen oorlogsvluchtelingen tijdelijk veiligere oorden zullen opzoeken. Daarom wordt in onze provincie gezocht naar 38000 opvangplaatsen.
Vlaanderen wil een plek zijn waar oorlogsvluchtelingen uit Oekraïne warm ontvangen worden. Deze vluchtelingenstroom verloopt evenwel anders dan we gewend zijn. Binnen de grenzen van de Europese Unie wordt het mechanisme van de tijdelijke bescherming geactiveerd. Dat geeft aan Oekraïense vluchtelingen per direct een legaal verblijfrecht, met de daaraan verbonden rechten en plichten. Dit zal betekenen dat zij de asiel- en opvangprocedure in principe kunnen overslaan en rechtstreeks kunnen doorstromen naar onze samenleving, naar onze steden en gemeenten, naar ons district.
Dit zal ons dus voor grote uitdagingen stellen, in de eerste plaats wat betreft die huisvesting. Overal in Vlaanderen zien we vandaag al warme tekenen van solidariteit en spontane hulp. Maar dit zal jammer genoeg niet volstaan. We kunnen van de Vlaming niet verwachten dat ze alle vluchtelingen een duurzame verblijfsoplossing kunnen aanbieden. Daarom deed onze minister-president een oproep aan alle besturen om samen op zoek te gaan naar een mogelijk aanbod van grootschaligere voorzieningen en locaties. En vorige week deed ook onze provinciegouverneur een dergelijke oproep om leegstaande panden aan te melden.
Heeft het districtsbestuur al dan niet de intentie gehoor te geven aan deze beide oproepen?
Hebben ze hiervoor eventueel al contact opgenomen met aangrenzende districten, de stad, de provincie of de Vlaamse gemeenschap om samen op zoek te gaan naar mogelijke oplossingen?
En zo ja, zijn er al oplossingen uit de bus gekomen?
Dit punt is AFGEVOERD.