Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2021159086 |
Gegevens van de aanvrager: | mevrouw Gitte Lourdon met als adres Eksterlaar 169 te 2100 Deurne en de heer Steven bordinckx met als adres Eksterlaar 169 te 2100 Antwerpen |
Ligging van het project: | Eksterlaar 169 2100 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 31 sectie B nrs. 0 en 389G3 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 16/07/1981: vergunning (627#30072) voor verbouwingswerken.
Vergunde en huidige toestand
- functie: eengezinswoning;
- bouwvolume
- gevelafwerking:
- inrichting:
Huidige toestand
- in overeenstemming met de laatst vergunde toestand, afgezien van:
Gewenste toestand
- functie: eengezinswoning met 4 slaapkamers;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- verbouwen en uitbreiden van de woning:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag betreft het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning. De aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en is zodoende in overeenstemming met de kenmerkende woonfunctie in de omgeving.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
De bestaande eengezinswoning van 2 bouwlagen onder mansardedak en aanbouw van 2 tot 3 bouwlagen onder plat dak aan de rechterperceelgrens blijven behouden en worden uitgebreid achteraan op de eerste verdieping tot een bouwdiepte van 13,1 m. Ook worden de dakopstanden van de platte daken opgehoogd, met daarbij ook de ophoging van de rechter scheidingsmuur. De overige werken bevinden zich voornamelijk binnen het bestaande en vergund geachte volume. Een niet-vergunde luifel en buitentrap achteraan de woning worden afgebroken.
Na de nieuwe uitbreiding blijft er een voldoende kwalitatieve buitenruimte over. De uitbreiding heeft geen negatieve gevolgen voor de privacy en de bezonning van de naastliggende percelen, waardoor deze vanuit stedenbouwkundig oogpunt inpasbaar is.
In de achtertuin werden een nieuwe verharding en vijver aangelegd. Deze zijn strijdig met artikel 27 en 39 van de bouwcode omdat zij in oppervlakte meer dan 1/3de van de oppervlakte van de achtertuin beslaan en het niet duidelijk of deze verharding aan 1 à 2% afwatert richting het omliggende groen zodat het regenwater daar ter plaatse kan infiltreren. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd de verhardingen/vijvers/constructies in de achtertuin in totaal te beperken tot 50 m2 en deze zo te voorzien dat het regenwater naast de verharding ter plaatse kan infiltreren conform artikel 39 van de bouwcode.
Visueel-vormelijke elementen
De bestaande voorgevel is reeds zonder vergunning gewijzigd, waarbij het buitenschrijnwerk en de garagepoort vernieuwd werden in donkerblauw aluminium met nieuwe indeling. De achtergevel krijgt nieuwe gevelopeningen en wordt afgewerkt in witte bepleistering met buitenschrijnwerk in anodise-grijs. Ook zijn enkele daklichten aangebracht in het voorste en achterste dakdeel.
De nieuwe materialen en gevelingrepen zijn in harmonie met de stedenbouwkundige context en het bestaande gebouw. De lichte kleurstelling van de achtergevel is omwille van de stedelijke opwarming gunstig te beoordelen.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De aanvraag wijkt af van artikel 21 van de bouwcode. De minimale hoogte van 2,60 m voor verblijfsruimtes is niet overal gerespecteerd. Dit geldt onder meer in de keuken/leefruimte en in de slaapkamer op de eerste verdieping. Gezien dit in de slaapkamer reeds het geval was in de laatst vergunde toestand, kan uitzonderlijk een afwijking op de minimale hoogte van 2,60 m worden toegestaan. De nieuwe keuken/leefruimte waren voordien echter geen verblijfsruimtes, waardoor hier de minimale hoogte van 2,60 m wel gegarandeerd moet worden. Als voorwaarde voor vergunning wordt daarom opgelegd geen verlaagd plafond te voorzien in de keuken/leefruimte, zodat de minimale hoogte conform de bouwcode kan worden gerealiseerd.
De aanvraag wijkt af van artikel 40 van de bouwcode. De woning is niet voorzien van een privaat gescheiden rioolstelsel, aangeboden aan de straat conform artikel 41 van de bouwcode. Dit wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning.
De aanvraag wijkt af van artikel 43 van de bouwcode. De inhoud van de septische put is niet opgegeven. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd een septische put van minstens 2.000 liter te voorzien.
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande toestand ongewijzigd blijven.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de verhardingen/vijvers/constructies in de achtertuin zijn in totaal te beperken tot 50 m2 en de verhardingen zijn afwaterend richting het omliggende groen te voorzien conform artikel 27 en 39 van de bouwcode;
2. de keuken/leefruimte moet een vrije hoogte hebben van minstens 2,60 m conform artikel 21 van de bouwcode, door het niet plaatsen van een verlaagd plafond;
3. een privaat gescheiden rioolstelsel conform artikel 40 en 41 van de bouwcode te voorzien;
4. een septische put van 2.000 liter te voorzien;
5. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 17 oktober 2021 |
Volledig en ontvankelijk | 10 november 2021 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 9 januari 2022 |
Verslag GOA | 20 december 2021 |
naam GOA | Katrine Leemans |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de verhardingen/vijvers/constructies in de achtertuin zijn in totaal te beperken tot 50 m2 en de verhardingen zijn afwaterend richting het omliggende groen te voorzien conform artikel 27 en 39 van de bouwcode;
2. de keuken/leefruimte moet een vrije hoogte hebben van minstens 2,60 m conform artikel 21 van de bouwcode, door het niet plaatsen van een verlaagd plafond;
3. een privaat gescheiden rioolstelsel conform artikel 40 en 41 van de bouwcode te voorzien;
4. een septische put van 2.000 liter te voorzien;
5. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.