Terug
Gepubliceerd op 07/09/2022

2022_CBS_07075 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2022073646. Hollandseweg/Scheldelaan/Havenweg zonder nummer. District Berendrecht-Zandvliet-Lillo - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
di 06/09/2022 - 11:30 Extra digitaal - contact: Tania Stremersch/bz_besluitvorming_mailbox
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_07075 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2022073646. Hollandseweg/Scheldelaan/Havenweg zonder nummer. District Berendrecht-Zandvliet-Lillo - Goedkeuring 2022_CBS_07075 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2022073646. Hollandseweg/Scheldelaan/Havenweg zonder nummer. District Berendrecht-Zandvliet-Lillo - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2022073646

Gegevens van de aanvrager:

BV Storm 84 met als adres Borsbeeksebrug 22 te 2600 Berchem (Antwerpen)

Gegevens van de exploitant:

BV Storm 84 (0777804495) met als adres Borsbeeksebrug 22 te 2600 Berchem (Antwerpen)

Ligging van het project:

Hollandseweg/Scheldelaan/Havenweg zonder nummer (zn) te 2040 Berendrecht-Zandvliet-Lillo (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 20 sectie B nr. 514E

waarvan:

 

-     20220628-0081

afdeling 20 sectie B nr. 514E (Storm 84 BV)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

de realisatie van een windturbine met bijhorende infrastructuur

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis 

-     er werd geen relevante voorgeschiedenis teruggevonden.

 

Vergunde toestand 

-     niet relevant gezien de aanvraag handelt over nieuwbouw.

 

Bestaande toestand

-     braakliggend terrein met groenbeplanting, bomen, struiken en een waterplasje.

 

Nieuwe toestand

-     functie: windmolen met een middenspanningscabine en een transformatiestation;

-     bouwvolume:

  • de tiphoogte van de rotatiebladen komt op maximum 232 m boven het maaiveld;
  • de gondel wordt op een pyloon geplaatst op hoogte van circa 157 m;
  • de funderingsvoet van de pyloon heeft een diameter van circa 27 m;
  • de middenspanningscabine heeft een lengte van circa 10 m, een breedte van 3 m en een hoogte van circa 3,50 m;
  • het transformatiestation heeft een lengte van circa 3,20 m, een breedte van circa 2,40 m en een hoogte van 2,50 m;

-     gevelafwerking: de windmolen, de middenspanningscabine en het transformatiestation worden uitgevoerd in metaal.

-     inrichting:

-     op de gondel wordt het logo van Storm aangebracht als reclame;

-     het logo heeft een lengte van 4 m en de hoogte van 2 m.

 

Inhoud van de aanvraag 

-     bouwen en exploiteren van een windmolen;

-     bouwen van een transformatiestation met omheining en grindpad;

-     bouwen van een middenspanningscabine;

-     aanleggen van een toegangsweg;

-     plaatsen van een logo op de gondel;

-     plaatsen van een houten toegangspoort;

-     vellen van 2 bomen.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag omvat de plaatsing en exploitatie van een windturbine.

 

Aangevraagde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

2 x 8.000 kVA

20.1.6.1°c)

inrichtingen voor het opwekken van elektriciteit door middel van windenergie met een elektrisch vermogen van meer dan 1.500 kW.

1 x 7.000 kW

 

 

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA

9 augustus 2022

Nog niet ontvangen 

 

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Stadsbeheer/ Groen en Begraafplaatsen

9 augustus 2022

10 augustus 2022

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP opheffen reservatie- en erfdienstbaarheidsgebieden voor het Duwvaartkanaal Oelegem-Zandvliet, goedgekeurd op 5 december 2003.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor gemeenschapsuitrusting en openbare nutsvoorziening. Onder gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen dient te worden begrepen voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld. De idee van dienstverlening (verzorgende sector) aan de gemeenschap is derhalve rechtstreeks aanwezig. Artikel 4.4.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening schrijft voor dat in gebieden die op de gewestplannen zijn aangewezen als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, handelingen van algemeen belang en de daarmee verbonden activiteiten te allen tijde kunnen worden toegelaten, ongeacht het publiek of privaatrechtelijk statuut van de aanvrager of het al dan niet aanwezig zijn van enig winstoogmerk. Als gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen kunnen eveneens worden beschouwd een school, een voor het publiek toegankelijke toegangsweg tot een vergund gebouwencomplex in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en neveninrichtingen naast een autosnelweg. Alhoewel in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen in principe geen gebouwen met een woonfunctie zijn toegelaten, heeft de Raad van State bovendien niettemin geoordeeld dat service-flats voor bejaarden kunnen worden vergund in dergelijk gebied. Ook een nomadenkamp werd door de Raad van State beschouwd als een gemeenschapsvoorziening en openbare nutsvoorziening, (Artikel 17 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Algemene bouwverordeningen

-     Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-     Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.

 

Sectorale regelgeving

-     Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag betreft het plaatsen van één windturbine met bijhorende infrastructuur. Het projectgebied is gelegen binnen de lus van het opritcomplex van de Scheldelaan (N101) naar de autosnelweg A12. De turbine wordt ingeplant in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut volgens de gewestplanbestemming. Het projectgebied sluit aan bij het westelijk gelegen zeehavengebied van Antwerpen. Ten zuiden van het projectgebied, ter hoogte van de A12 is ook een spoorweg gelegen. Aan de overkant van het op- en afrittencomplex van de A12, is het dichtstbijzijnde woongebied van Zandvliet gelegen op ca. 700 meter afstand.

De voorgestelde functie is inpasbaar in de omgeving.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

Het betreft een windturbine met een maximale tiphoogte van 232 m en een rotordiameter van maximaal 150 m. Daarnaast omvatten de gevraagde werken tevens het bouwen van een transformatorstation met een afmeting van 10 op 3 m en een hoogte van 3,5 m.

Bijkomende werken zijn het voorzien van een omheining en grindpad, het aanleggen van een bijhorend permanent werkvlak, het plaatsen van een KWS-afscheider met coalescentiefilter, het aanleggen van een bijhorende leiding, het aanleggen van een strikt noodzakelijk permanente toegangsweg naar de windturbine en het installeren van een houten toegangspoort van maximaal 3 m hoog ter hoogte van de strikt noodzakelijk toegangsweg.

Tijdens de periode van de werken wordt er een tijdelijk werkvlak ingericht voor de bouw van de turbine. Voor de bouw van de turbine, het bijhorende werkvlak en het opstellen van de kraan dienen 10 alleenstaande bomen en ca. 6 m van een houtkant te worden gerooid en een afwateringsgracht over een lengte van 8 m permanent te worden ingebuisd.

 

Het landschap rond het projectgebied wordt reeds gekenmerkt door een vrij sterke industrialisering. Gezien de windturbine gesitueerd is nabij havengebied, binnen een open landschap rond de dokken waar de haveninfrastructuur en de aanwezige turbines al zeer bepalend zijn voor het beeld, zal deze bijkomende windturbine dit beeld niet bijkomend verstoren. De turbine wordt geclusterd met bestaande infrastructuren waardoor er geen bijkomende verstoring en versnippering van de ruime omgeving en het landschap is. Door de aanwezigheid van meerdere operationele windturbines, sluit de nieuwe turbine aan bij dit windpark en kan men de omgeving karakteriseren als energielandschap.

De inplanting en de schaal van de turbine met aanhorigheden zijn inpasbaar in deze omgeving.

 

Visueel-vormelijke elementen

Het project sluit visueel-vormelijk aan bij het landschap.

De windturbines worden gebundeld met de autosnelweg A12, gewestwegen, een spoorweg, een hoogspanningsleiding, de industriële infrastructuur van het zeehavengebied van Antwerpen en bestaande windturbines waardoor het lineaire beeld van de omgeving versterkt zal worden.

De kleur van de windturbine is lichtgrijs, hetgeen het meest rustgevend is in het landschap en zodoende eventuele visuele impact van de turbine tot een minimum beperkt.

De windturbine wordt bovendien voorzien van een anti-reflectiecoating die de kans op flikkering of lichtschittering onbestaande maakt.

Tot slot is er voor het traag draaiende type windturbine gekozen, wat als statiger en minder storend wordt ervaren dan een windturbine met een hoog toerental.

De voorziene toegangswegen worden tot een minimum herleid, en men zal trachten om zoveel mogelijk bestaande toegangswegen te gebruiken. Nieuwe toegangswegen worden voorzien in waterdoorlatende verharding (bv. steenslag), waardoor regenwaterdirect in de bodem kan infiltreren en deze visueel meer aansluiten bij de omgeving.

 

Cultuurhistorische aspecten

De windturbine valt binnen de relictzone ‘Polder van Zandvliet en Stoppelbergen –Kraaienberg’ (ID R10010). De kwalitatieve gebieden van deze relictzone bevinden zich echter voornamelijk buiten de infrastructuur. De aanwezige infrastructuur zorgt reeds voor een verstoring van de relictzone. Ter hoogte van de infrastructuur rond de snelweg is het polderlandschap niet aanwezig. Door de inplanting van de turbine binnen de lus, wordt geen impact verwacht op de relictzone.

 

Ook de impact op het cultuurhistorisch waardevol gebied ‘Zeekleipolders bij Woensdrecht’

(CHW-code BW10) is beperkt. Het beeld van de haven en het huidige windpark zijn reeds sterk aanwezig. Het verschijnen van één bijkomende turbine zal slechts in beperkte mate waarneembaar zijn. Het overige beschermd erfgoed bevindt zich op relatief grote afstand en in bebouwde omgeving, de zichtbaarheid van de turbine is dus beperkt.

Gezien de aanwezigheid van reeds bestaande turbines, de infrastructuur en de industrie in de omgeving wordt de impact op erfgoedobjecten als beperkt ingeschat. ook op Nederlands grondgebied ligt in de omgeving geen erfgoed dat hinder kan ondervinden door de windturbine.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Windturbines kunnen slagschaduw en geluidsoverlast met zich meebrengen. Het landschap rond het projectgebied wordt reeds gekenmerkt door een vrij sterke industrialisering. Gezien de windturbine gesitueerd is nabij havengebied, binnen een open landschap rond de dokken waar de haveninfrastructuur en de aanwezige turbines al zeer bepalend zijn voor het beeld, zal deze bijkomende turbine slechts voor verwaarloosbare bijkomende hinder zorgen.

 

De inplantingsplaats van de windturbines werd bepaald op basis van de omzendbrief RO/2014/02 “Afwegingskader en randvoorwaarden voor de oprichting van windturbines”. Conform de omzendbrief dienen bij de inplanting de mogelijke invloeden op de bevolking, milieu en landschap tot een minimum te worden beperkt en/of gevrijwaard. Deze elementen worden afgetoetst in deze aanvraag.

 

De hinderaspecten van het beoogde project zijn vooral te situeren op het vlak van geluid, slagschaduw, veiligheid en visuele hinder. Elk van deze aspecten worden in de lokalisatienota uitvoerig besproken. In dit kader wordt reeds benadrukt dat de hinder aanvaardbaar is als onderdeel van een goede ruimtelijke ordening.

Voor wat betreft de eventuele geluidshinder ingevolge het aangevraagde windturbineproject, is vast te stellen dat deze aanvaardbaar is in de omgeving. De aanvrager neemt een aantal maatregelen om de geluidshinder verder te beperken, met name: de generator wordt steeds op zo´n manier opgehangen dat deze minimaal geluid voortbrengt. Daarnaast is de generatorbehuizing sterk geïsoleerd. Bovendien wordt er gebruik gemaakt van een zeer aerodynamische wiek, zo worden de luchtweerstand en de geluidsproductie geminimaliseerd. De wieken worden sterk gepolijst en extra glad gemaakt zodat ook hierdoor de luchtweerstand bijkomend wordt verkleind. Er werd een geluidstudie uitgevoerd door een studiebureau die bij de aanvraag gevoegd wordt.

Ook wat betreft de hinder die kan voortvloeien uit slagschaduw, dient te worden aangenomen dat deze tot een aanvaardbaar niveau beperkt blijkt. Er wordt immers voorzien in een stilstandmodule als project geïntegreerde maatregel. Door de toepassing van deze maatregelen wordt aan de regelgeving terzake voldaan zodat er geen effecten te verwachten zijn. Ook voor slagschaduw geldt dat de VLAREM II-normen moeten worden toegepast. Opnieuw moet evenwel worden vastgesteld dat, zelfs zonder VLAREM II-normen, de gebeurlijke slagschaduwhinder tot een aanvaardbaar niveau beperkt blijft. De hinder zal worden beperkt tot een maximum van 30u per jaar en 30 minuten per dag slagschaduw in industriegebied, en tot een maximum van 8u per jaar en 30 minuten per dag voor andere gebieden en voor woningen in industriegebied. Zowel in het licht van de huidige VLAREM II-normen als de normen die voorheen werden gehanteerd op het vlak van slagschaduw, dient te worden vastgesteld dat de te verwachten slagschaduwhinder te allen tijde beperkt blijft tot hetgeen aanvaardbaar is voor de omgeving. Er zal een logboek bijgehouden worden van de windturbine, conform art. 5.20.6.2.2 van VLAREM II, opdat de handhaving van de normen gewaarborgd zullen worden.

 

Tenslotte worden er ook op het vlak van veiligheid de noodzakelijke voorzorgsmaatregelen genomen. Er werd een veiligheidsstudie opgemaakt voor voorliggend project waaruit blijkt dat de inplanting van de windturbines op de voorgestelde locatie voldoet aan de criteria die in het kader van de externe veiligheid voor windturbines in Vlaanderen worden gehanteerd. Aldus is er geen onaanvaardbare hinder te verwachten voor voorliggend project.

 

Bodemreliëf

De impact van het project op het bodemreliëf zal verwaarloosbaar zijn.

Er zal een verwaarloosbare of geen reliëfwijziging plaatsvinden.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

De aanvraag genereert geen bijkomende parkeerbehoefte. Er is enkel een effect op de mobiliteit gedurende de werken. De bouwheer dient de nodige (organisatorische) acties te ondernemen opdat het werfverkeer geen hinder op de openbare weg veroorzaakt.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

De aanvraag omvat de exploitatie van één windturbine van het traagdraaiende type met bijhorende transformator. De turbine heeft een tiphoogte van 232 meter, een rotordiameter van 150 meter, het vermogen bedraagt 7 megawatt.

 

Het project situeert zich binnen de lus van het opritcomplex van de Scheldelaan (N101) naar de autosnelweg A12 aan de Belgisch-Nederlandse grens. De turbine wordt geplaatst op voldoende afstand tot broed- en pleistergebieden. Deze afstand volstaat om geen significante verstoring te veroorzaken op vogelpopulaties. Ook cumulatief met de reeds bestaande turbines overstijgt geen van de onderzochte soortgroepen een bijkomende worst-case mortaliteit van 0,45% waarmee men onder de drempel van 1% blijft. Het individuele aandeel van de nieuwe turbine in aanvraag bedraagt volgens de studie 0,01%). De turbine wordt buiten speciale beschermingszones (SBZ) geplaatst. De afstand tot de omliggende SBZ-gebieden is minimum 1,7 km. In de Voortoets Passende Beoordeling wordt aangetoond dat er geen betekenisvolle aantasting zal zijn van de natuurlijke kenmerken van het SBZ. Ter bescherming van de vleermuizenpopulatie zal van 1 april tot 15 oktober een stilstand ingebouwd worden van zonsondergang tot een half uur voor zonsopgang.

 

De windturbine wordt geconstrueerd volgens de veiligheidsaspecten van de norm IEC61400 of gelijkwaardig. De turbines zijn gecertificeerd bij aanvang van de bouw en beschikken over een aantal beveiligingssystemen zoals het remsysteem, de bliksembeveiliging en het ijsdedectiesysteem die periodiek op hun werking worden gecontroleerd. Indien de windturbines bij ijsdetectie en dus bij mogelijke ijsvorming in bedrijf zijn, zullen deze worden stilgelegd. De windturbines zullen pas terug opgestart worden indien alle eventueel op de wieken gevormde ijsschotten terug verdwenen zijn. De windturbine wordt bovendien voorzien van een onlinecontrolesysteem.

 

Uit de veiligheidsstudie blijkt dat de inplanting van de windturbine op de voorgestelde locatie en onder de toegepaste randvoorwaarden voldoet aan de criteria van de externe veiligheid voor windturbines.

 

Voor een aantal slagschaduwgevoelige objecten waar de turbine overschrijding van de slagschaduwnormen veroorzaakt, dient slagschaduwreductie te worden toegepast om te voldoen aan de VLAREM norm. In de aanvraag verbinden de initiatiefnemers zich er toe om de nodige maatregelen hiervoor te nemen. Door toepassing van een stilstandsregeling op de windturbine kan aan de regelgeving worden voldaan.

 

De modaliteiten van de slagschaduwreductie worden wellicht het best onder de vorm van een bijzondere voorwaarde opgenomen in het vergunningsbesluit. Dit geldt overigens ook voor het stilstand-regime dat zal worden gebruikt om de impact op vleermuizen te minimaliseren.

 

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 

Advies van het college

In de omgeving van de projectzone zijn er al verschillende windturbines operationeel. Uit het dossier blijkt dat de bijkomende impact van deze turbine op de omgeving niet significant tot verwaarloosbaar is. Het project kadert in de energietransitie waarvan de urgentie nog steeds bijzonder actueel is. Het advies van Brandweer werd nog niet ontvangen. Ook het college hecht hier echter belang aan. Het advies is dan ook voorwaardelijk gunstig.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

2 x 8.000 kVA

20.1.6.1°c)

inrichtingen voor het opwekken van elektriciteit door middel van windenergie met een elektrisch vermogen van meer dan 1.500 kW.

1 x 7.000 kW

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. De windturbine moet worden uitgerust met een automatische stilstandregeling geprogrammeerd in functie van de vigerende normen vervat in de Vlarem-regelgeving, meer in het bijzonder de bepalingen van artikel 5.20.6.2.

2. Ter bescherming van de vleermuizenpopulatie wordt jaarlijks van 1 april tot 15 oktober een stilstand aangehouden van zonsondergang tot een half uur voor zonsopgang.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

19 juli 2022

Start openbaar onderzoek

29 juli 2022

Einde openbaar onderzoek

27 augustus 2022

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

7 september 2022

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek. 

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

29 juli 2022

27 augustus 2022

0

1

0

0

 

Bespreking van de bezwaren

 

In de periode van het openbaar onderzoek werd 1 bezwaar ingediend handelend over volgende aspecten:

 

  1. Inpassing in de omgeving, andere bestaande en geplande windparken in Nederland

Bezwaarindiener wijst op het feit dat de nieuwe turbine aansluit op een bestaand windpark, maar dat de turbine in deze aanvraag met een tiphoogte van maximaal 232 m veel hoger is dan de reeds bestaande turbines, welke een hoogte hebben van 180 à 200 m. Bezwaarindiener stelt tevens dat de uitspraak dat deze turbine ‘slechts voor verwaarloosbare hinder zal zorgen omdat de aanwezige turbines al zeer bepalend zijn’ en dat ‘het verschijnen van 1 bijkomende turbine maar in heel beperkt mate waar te nemen [zal] zijn’ niet onderbouwd is. 

Beoordeling

De windturbine wordt geplaatst binnen de lus van het oprittencomplex van de A12 op ca. 700 m afstand van het woongebied van Zandvliet. Gezien de windturbine gesitueerd is nabij havengebied, binnen een open landschap rond de dokken waar de haveninfrastructuur en de aanwezige turbines al zeer bepalend zijn voor het beeld, zal deze bijkomende windturbine het beeld niet bijkomend verstoren. De turbine wordt geclusterd met bestaande infrastructuren waardoor er geen bijkomende verstoring en versnippering van de ruime omgeving en het landschap is. Door de aanwezigheid van meerdere operationele windturbines, sluit de nieuwe turbine aan bij dit windpark en kan men de omgeving karakteriseren als energielandschap. Deze positie is vanuit ruimtelijk oogpunt inpasbaar.

Het bezwaar is ongegrond.

  1. Geluidshinder

Bezwaarindiener wijst erop dat de aanvraag aangaande de geluidshinder en de maatregelen om de geluidshinder verder te beperken onvoldoende gedetailleerd besproken worden. ‘Het windpark ligt op Vlaams grondgebied en valt daardoor exclusief onder de bevoegdheid van het Vlaams Gewest’. Er wordt besloten dat de Vlarem-wetgeving ook zou gelden voor de woningen in Nederland, waardoor toetsing aan de Nederlandse wetgeving niet nodig is. Bezwaarindiener vraagt zich af of dit werkelijk zo is. Niet alleen de turbine zal voor geluidshinder zorgen. Ook de geplande transformator is voor bezwaarindiener een bron van zorg m.b.t. geluidshinder. Bezwaarindiener voegt een document met geluidsmetingen bij en waaruit hij de conclusie trekt dat de waarden nu reeds te hoog zijn. Op basis van deze analyse kan volgens bezwaarindiener alleen maar geconcludeerd worden dat er in het betrokken gebied, d.w.z. Ossendrecht, geen enkele geluidsbron meer bij zou mogen komen.

Beoordeling:

Het klopt dat voor het berekenen van de geluidsimpact werd gewerkt met aannames (dat is trouwens bij nieuwe installaties per definitie steeds het geval), er is evenwel geen reden om de werkwijze van de erkende deskundige in twijfel te trekken, de 107 dBA lijkt een billijke aanname. De conclusie blijft dat wordt voldaan aan de geldende normen. Gelet op de afstand naar woongebied is de ingeschatte geluidsimpact aanvaardbaar, dat een transformatorcabine op deze plaats naast een autoweg in de dBC-weging voor overlast zou kunnen zorgen is wel heel erg onwaarschijnlijk.

  1. Normen voor milieueffecten, waaronder geluid, staan ter discussie

Bezwaarindiener haalt een aantal uitspraken en arresten aan waaruit zou blijken dat de normen voor milieueffecten gewijzigd zouden worden en men ervanuit moet gaan dat de nieuwe milieuregels niet alleen voor windparken maar ook voor solitaire windturbines zullen gelden. Naar aanleiding van het arrest van het Europees Hof van Justitie wordt momenteel een plan-MER opgesteld om de milieu-impact van sectorale voorwaarden voor windturbines te onderzoeken. Totdat dit is afgerond zou terughoudendheid betracht moeten worden bij de aanleg van nieuwe windparken. Het is immers niet duidelijk welke normen veilig en verantwoord zijn.

Beoordeling:

Zolang geen nieuwe sectorale voorwaarden van kracht zijn, dient getoetst te worden aan de geldende voorwaarden.

  1. Gezondheid

In het dossier wordt gesteld dat er ‘door de lage geluidsniveaus van windturbines geen rechtstreekse gezondheidseffecten te verwachten zijn’ en dat ‘er geen bewijs is dat blootstelling aan windturbines gezondheidseffecten veroorzaakt’. Bezwaarindiener betwijfelt dit en stelt dat er wel degelijk sprake kan zijn van negatieve gezondheidseffecten door windturbines. Hij verwijst hiervoor naar geciteerde literatuurstudie waarin wordt verwezen naar 102 wetenschappelijke studies. Het valt bezwaarindiener op dat deze studies telkens gelden voor dunbevolkt gebied en voor turbines met een maximale tiphoogte van 120 meter en een geluidsbelasting lager dan 42 dB. In andere studies zouden volgens bezwaarindiener wel degelijk aanwijzingen vermeld worden van invloeden op de gezondheid. Er zijn geen studies beschikbaar over de invloed van windturbines op kinderen die opgroeien in de buurt van windturbines, noch over gebieden waar turbines staan binnen de 200 m van de omwonenden. Bezwaarindiener concludeert dat het plaatsen van turbines dicht bij woningen onverantwoord is.

Beoordeling:

Gelet op de afstand naar woongebied is de ingeschatte geluidsimpact aanvaardbaar. Dat de windturbine “dicht bij woningen” wordt opgetrokken, hangt natuurlijk af van de definitie van “dicht bij” maar de afstand naar woongebied lijkt hier meer dan voldoende.  

  1. Invloed op fauna

Er wordt in het dossier wel ingegaan op de effecten van de geplande turbine op de omliggende natuur, maar de negatieve effecten worden gebagatelliseerd. Voor wat betreft de fauna halen ze de wespendief aan, een beschermde soort. Bezwaarindiener haalt een studie aan waarin gesteld wordt dat de mediane vlieghoogte in agrarisch gebied en natuur voor dit dier tussen de 167 en 252 m ligt. Het plaatsen van een hogere windturbine (> 200 m) dan de andere turbines in de omgeving brengt onnodige extra risico’s voor de wespendief met zich mee. 

Beoordeling:

De impact op de fauna is voldoende onderzocht, waar nodig werden maatregelen voorzien. 

  1. Hinder door nachtverlichting

De vergunningsaanvraag gaat ten onrechte geheel voorbij aan de hinder door nachtelijke 

obstakelverlichting en de mogelijkheden om die hinder zo veel mogelijk te beperken. 

Beoordeling:

Het spreekt voor zich dat de verlichting van de windturbine enkel gericht mag zijn op veiligheidsaspecten en zich dan ook dient te beperken tot de voorschriften van het Vlarem II, hoofdstuk 4.6.

  1. Radar

Bezwaarindiener haalt aan dat vanwege de vliegbasis Woensdrecht de tiphoogte beperkt moet worden tot 200 m. Bij de turbine in deze aanvraag is hiermee geen rekening gehouden en wordt enkel rekening gehouden met een radar op 65 km afstand, terwijl de radar van vliegbasis Woensdrecht zich op 6 km afstand bevindt. Bezwaarindiener vraagt zich af of overleg geweest is met het Nederlandse ministerie van Defensie over de voorgenomen plannen? Het is evident dat het realiseren van een windturbine de militaire verdediging van de regio niet negatief mag beïnvloeden.

Beoordeling:

De dienst Omgevingsvergunningen van de stad Antwerpen is in het kader van deze vergunning enkel adviesverlener en voert geen overleg met andere adviesinstanties. Dat is de bevoegdheid van de vergunningverlenende overheid.

  1. Inplantingskaart

Om aan te tonen waar de turbine zich situeert is een ‘inplantingskaart’ toegevoegd aan het dossier. Nadere bestudering leert dat de kaart dateert uit 1989 (!) en dus niet de huidige situatie weergeeft. Weliswaar is er moeite gedaan om de andere windturbines in te tekenen, maar dit neemt niet weg dat de werkelijkheid niet correct wordt weergegeven. Hoe is het mogelijk dat in 2022 een kaart gebruikt wordt van meer dan 30 jaar geleden? Bezwaarindiener voegt zelf een actuele kaart toe.

Beoordeling:

Het dossier bevat een inplantingskaart waarop de reeds aanwezige windturbines in de omgeving aangeduid worden en waaruit blijkt dat de in dit dossier gevraagde turbine deel zal uitmaken van het windpark dat deze reeds aanwezige turbines vormen. 

Het bezwaar is ongegrond.

  1. Afstand tot het gepland terugkeercentrum voor asielzoekers

Bezwaarindiener spreekt zijn verbazing uit dat de turbine op minder dan 500 m van een gepland terugkeercentrum voor asielzoekers geplaatst wordt.

Beoordeling:

Uit het aanvraagdossier blijkt dat het gesloten centrum zo goed als geen slagschaduw zal ondervinden van de beoogde windturbine gezien de ligging ten zuidoosten van de windturbine en dat ter hoogte van het gesloten centrum zal voldaan worden aan de VLAREM II normen voor geluid van windturbines.

 

Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

In de omgeving van de projectzone zijn er al verschillende windturbines operationeel. Uit het dossier blijkt dat de bijkomende impact van deze turbine op de omgeving niet significant tot verwaarloosbaar is. Het project kadert in de energietransitie waarvan de urgentie nog steeds bijzonder actueel is. Het advies van Brandweer werd nog niet ontvangen. Ook het college hecht hier echter belang aan. Het advies is dan ook voorwaardelijk gunstig.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.