Terug
Gepubliceerd op 16/01/2023

2023_CBS_00109 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2021198455. Scheldelaan - Polderdijkweg. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 13/01/2023 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Verontschuldigd

Jinnih Beels, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_00109 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2021198455. Scheldelaan - Polderdijkweg. District Antwerpen - Goedkeuring 2023_CBS_00109 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2021198455. Scheldelaan - Polderdijkweg. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2021198455

Gegevens van de aanvrager:

NV FLUXYS BELGIUM met als contactadres Kunstlaan 31 te 1040 Brussel

Gegevens van de exploitant:

NV FLUXYS BELGIUM met als contactadres Kunstlaan 31 te 1040 Brussel

Ligging van het project:

Scheldelaan - Polderdijkweg te 2030 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 14 sectie A nrs. 2B, 3C, 4B, 22B, 27E, 51F, 120T, afdeling 15 sectie B nrs. 305G, 305K, 305H, 309G, 341A, 343/2D, afdeling 16 sectie D nrs. 84/3, 84/2D, 84/2P, 84/2R, 84/2T, 149/2, 149/4L, 149/4M, 149/3, sectie F nrs. 218M, 222B, 224A, 225V, 226H, 227S, 249R, afdeling 18 sectie A nrs. 85/2E, 85/2F, 96A, 96B, 97B, 346E, 369A, 371/2C, 378A, 380B, 380C, 381A, 382A, sectie B nrs. 60B, 61H, sectie C nrs. 137/5C, 137E, sectie F nrs. 3C, 4B, 4A, 7S, 63/C3, 67A, 67B, 69R, 163/2P, 180H, afdeling 19 sectie A nrs. 47B, 77C, 219C, 219D en 219E.

waarvan:

 

-          20220707-0039


-           20220725-0028

Afdeling 18 sectie B nrs. 60B, 61H (Antwerpen (Berendrecht) station telling)

afdeling 14 sectie A nrs. 2B, 3C, 4B, 22B, 27E, 51F, 120T, afdeling 15 sectie B nrs. 305G, 305K, 305H, 309G, 341A, 343/2D, afdeling 16 sectie D nrs. 84/3, 84/2D, 84/2P, 84/2R, 84/2T, 149/2, 149/4L, 149/4M, 149/3, sectie F nrs. 218M, 222B, 224A, 225V, 226H, 227S, 249R, afdeling 18 sectie A nrs. 85/2E, 85/2F, 96A, 96B, 97B, 346E, 369A, 371/2C, 378A, 380B, 380C, 381A, 382A, sectie B nrs. 60B, 61H, sectie C nrs. 137/5C, 137E, sectie F nrs. 3C, 4B, 4A, 7S, 63/C3, 67A, 67B, 69R, 163/2P, 180H, afdeling 19 sectie A nrs. 47B, 77C, 219C, 219D en 219E. (Bemaling)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten en vegetatiewijzigingen

Voorwerp van de aanvraag:

De aanleg en exploitatie van een ondergrondse CO2-leiding

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

De werken worden uitgevoerd over een traject van circa 14,3 kilometer in de Antwerpse haven. Er is geen relevante voorgeschiedenis.

 

Inhoud van de aanvraag
 
De aanvraag betreft het aanleggen van een CO2-leiding tussen het olie- en gasbedrijf ExxonMobil en een nog te realiseren CO2-liquefactieterminal, door middel van: 

  • het aanleggen van een ondergrondse leiding; 
  • het aanleggen van verhardingen voor twee stations; 
  • het plaatsen van een omheining rond de twee stations; 
  • het plaatsen van twee technische cabines; 
  • het voorzien van tijdelijke werfzones; 
  • het kappen van hoogstammige bomen die geen deel uitmaken van een bos; 
  • het kappen van bomen die deel uitmaken van een bos (ontbossing); 
  • het dempen van een poel (reliëfwijziging). 

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorgeschiedenis

Het betreft een nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit.

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft in hoofdzaak de bemaling in functie van een nieuwe ondergrondse leiding.

Omschrijving vegetatiewijzigingen


Inhoud van de aanvraag 

  • het wijzigen van het reliëf; 
  • het verwijderen of beschadigen van kleine landschapselementen.


Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Brandweerzone Antwerpen
1 december 2022Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag
Water-Link1 december 2022Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu

28 november 2022

22 december 2022

Geen advies

 














Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Stadsbeheer/Groen en begraafplaatsen1 december 202223 december 2022

Stadsontwikkeling/Onroerend Erfgoed/Monumentenzorg


28 november 202216 november 2022

Stadsontwikkeling/Onroerend Erfgoed/Archeologie

28 november 2022

19 december 2022

 











Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het tracé van de CO2-leiding is voornamelijk gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 Het tracé doorkruist volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan volgende bestemmingen: 

  • Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven; 
  • Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven met overdruk Bufferdijk - Stocatradijk; 
  • Gebied voor waterweginfrastructuur;
  • Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur; 
  • Zone voor permanente ecologische infrastructuur ‘met medegebruik’.

Het tracé doorkruist volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan eveneens volgende overdrukken: Leidingstraat en Hoogspanningsleiding.

Het tracé van de CO2-leiding is tevens gedeeltelijk - ter hoogte van de Liefkenshoektunnel - gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Liefkenshoek spoortunnel (Besluit van de Vlaamse regering van 9 mei 2008). Het tracé doorkruist volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan de overdruk Gebied voor ongelijkvloerse verkeers- en vervoersinfrastructuur.

Het gewestplan Antwerpen wordt voor het tracé van de CO2-leiding voornamelijk overschreven door bovenvermelde gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, uitgezonderd op enkele locaties ten westen van de Scheldelaan waar het tracé net buiten de afbakeningslijn zeehavengebied valt. Hier is het gewestplan Antwerpen nog van toepassing met als bestemmingen Natuurgebieden (N), Bijzondere natuurgebieden (NH) en Natuurgebieden met wetenschappelijke waarde of natuurreservaten (R).

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van bovenstaande ruimtelijke uitvoeringsplannen en het gewestplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van de gewestelijke ruimtelijk uitvoeringsplannen. 
De aanvraag is niet in overeenstemming met de bestemmingen Natuurgebieden, Bijzonder natuurgebieden en Natuurgebieden met wetenschappelijk waarde of natuurreservaten volgens het gewestplan Antwerpen. Voor deze bestemmingen wordt een afwijking aangevraagd op basis van artikel 4.4.7., §2 VCRO en artikel 3 §2   van het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende handelingen in de zin van (...), artikel 4.4.7, § 2, (...) van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 5 mei 2000 zoals meermaals gewijzigd (zie deel ‘Beoordeling afwijkingen van de voorschriften’). 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het GRUP Afbakening zeehavengebied Antwerpen van toepassing. Hier gelden, binnen de afbakeningslijn zeehavengebied, volgende bestemmingsvoorschriften: 

  • Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven;
  • Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven met overdruk Bufferdijk – Stocatradijk; 
  • Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven met overdruk Buffer – ten westen van Berendrecht en Zandvliet; 
  • Gebied voor waterweginfrastructuur voor het Kanaaldok B2, de Boudewijn- en Van Cauwelaertsluis en het Marshalldok; 
  • Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur voor de Scheldelaan, de Tijsmanstunnel West en de R2;
  • Zone voor permanente ecologische infrastructuur ‘met medegebruik’;
  • overdrukken Leidingstraat, Hoogspanningsleiding, Gebied voor ongelijkvloerse verkeers- en vervoersinfrastructuur en Verbinding voor fietsers. 
Buiten de afbakeningslijn zeehavengebied geldt het bestemmingsvoorschrift Natuurgebied met overdruk grote eenheid natuur (GEN) voor het Opstalvalleigebied en overdrukken Gebied voor ongelijkvloerse verkeers- en vervoersinfrastructuur en Leidingstraat.

Binnen de straal van 500 meter is het GRUP Liefkenshoek spoortunnel van toepassing (Besluit van de Vlaamse regering van 9 mei 2008). Volgens dit GRUP bevindt er zich een overdruk ten noorden van de R2 met als aanduiding Gebied voor ongelijkvloerse verkeers- en vervoersinfrastructuur.

Binnen de straal van 500 meter is eveneens het GRUP Hoogspanningslijn Lillo - Zandvliet van toepassing (Besluit van de Vlaamse regering van 2 oktober 2009). Volgens dit GRUP is een zone tussen de Scheldelaan en de Tijsmanstunnel bestemd als Gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen.

Binnen de straal van 500 meter is tevens het GRUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo – Liefkenshoek van toepassing (Besluit van de Vlaamse regering van 1 juli 2016). Volgens dit GRUP loopt een overdruk ten zuiden van de R2 met als aanduiding Hoogspanningsleiding. Aan beide zijden van de hoogspanningsleiding is een zone aangeduid met als overdruk Gebied met overdruk gebruiksbeperkingen.

Tot slot is ten westen van de Scheldelaan, buiten de afbakening zeehavengebied, het gewestplan Antwerpen nog van toepassing met als bestemmingen Natuurgebieden met wetenschappelijke waarde of natuurreservaten (R), Bijzondere natuurgebieden (NH), Parkgebieden (P), Natuurgebieden (N), Bestaande waterweg (voor de Schelde), Gebieden voor dagrecreatie, Woongebieden met cultureel, historisch en/of esthetische waarde en overdrukken met als aanduiding Bestaande hoogspanningsleidingen en Bestaande afzonderlijke leidingen.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen 

Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De gewestelijke hemelwaterverordening is niet van toepassing op de aanvraag daar het hemelwater op natuurlijke wijze door de verharde oppervlakte (waterdoorlatende grindverharding) op eigen terrein in de bodem kan infiltreren.
 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 Sectorale wetgeving 
 Milieueffectenrapportage:
De aanvraag heeft betrekking op een project als vermeld in bijlage II van het project-MER-besluit, namelijk rubriek 10k ‘Aanleg in open sleuf van buisleidingen en aanleg van randvoorzieningen behorend bij die buisleidingen die niet gelegen zijn binnen de rooilijnen van een openbare weg, en waarbij een van de volgende voorwaarden vervuld is:
1. ten minste 2.000 m² van de randvoorziening ligt in een bijzonder beschermd gebied;
2. de buisleiding heeft een ononderbroken lengte van 1 km of meer in een bijzonder beschermd gebied;
3. de buisleiding heeft een lengte van 10 km of meer’.
 

De aanvraag heeft, afhankelijk van de uitvoeringswijze van de leidingaanleg, eveneens betrekking op een project als vermeld in bijlage II van het project-MER-besluit, namelijk rubriek 10o ‘Werken voor het onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater :

Onttrekken van grondwater, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, als het netto onttrokken debiet 2500 m³ per dag of meer bedraagt.

Kunstmatige aanvullingen van grondwater als het debiet 2500 m³ per dag of meer bedraagt. Onttrekken van grondwater als het debiet 1.000 m³ per dag of meer bedraagt en de activiteit gelegen is in of een aanzienlijke invloed kan hebben op een gebied zoals aangeduid in uitvoering van het decreet houdende maatregelen ter bescherming van de kustduinen van 14 juli 1993 of als de activiteit een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan veroorzaken.

 

De aanvraag heeft, afhankelijk van de uitvoeringswijze van de leidingaanleg, eveneens betrekking op een project als vermeld in bijlage III van het project-MER-besluit, namelijk rubriek 10j ‘Werken voor het onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater, die niet zijn opgenomen in bijlage I of II ‘


De exploitant heeft een project-MER aan de vergunningsaanvraag toegevoegd. Over dit project-MER heeft het college een apart advies geformuleerd. Dat MER-advies is gunstig.

 
Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een bekrachtigde archeologienota worden toegevoegd.
In voorliggende aanvraag, waarbij de aanvrager niet publiekrechtelijk is, bevindt het projectgebied zich buiten een archeologisch vastgestelde zone, betreft het projectgebied een gezamenlijke oppervlakte boven 3.000 m² en bedraagt de ingreep in de bodem meer dan 5.000 m² (circa 340.000 m²), waardoor de aanvrager verplicht is een archeologienota waarvan akte is genomen toe te voegen aan de aanvraag. Het Agentschap Onroerend Erfgoed heeft op 17 juni 2022 akte genomen van de toegevoegde archeologienota met ID 22677. Er werd geen programma van maatregelen opgemaakt. Er dient geen verder onderzoek te gebeuren. 

Opgemerkt wordt dat de ingrepen in de archeologienota echter omvangrijker zijn dan deze die worden aangevraagd. De zone op linkeroever is bijvoorbeeld geen onderwerp van deze OMV-aanvraag. Voor deze zone dient geen waardebepaling noch uitspraak te gebeuren in de huidige OMV-aanvraag. 

 Passende beoordeling en natuurtoets: bij elke vergunningsplichtige activiteit dient er te worden onderzocht of er wezenlijke effecten zijn op de instandhoudingsdoelstellingen die vooropgesteld werden voor de Speciale Beschermingszone(s) en of er effecten zijn op de gebieden van het Vlaams Ecologisch Netwerk.

De in de aanvraag geplande leiding bevindt zich binnen het Habitatrichtlijngebied ‘Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent’ (BE2300006). 

De in de aanvraag geplande leiding is gelegen binnen het Vogelrichtlijngebied ‘Schorren en polders van de Beneden-Schelde’ (BE2301336). 

De geplande leiding is niet gelegen in of nabij Ramsargebieden.

Het projectvoornemen is gelegen binnen de contouren van het VEN-gebied ‘Slikken en schorren langsheen de Schelde’. In het studiegebied (< 200 meter van het projectgebied) is eveneens het VEN-gebied ‘De Kuifeend’ gesitueerd, in de zone ten noorden van de toekomstige CO2-liquefactionterminal. Beide vormen een Grote Eenheid Natuur (GEN). 

De exploitant heeft een project-MER aan de vergunningsaanvraag toegevoegd. De passende beoordeling wordt opgenomen onder punt 7.6. van de project-MER. De verscherpte natuurtoets wordt opgenomen onder punt 7.7. van de project-MER. In de conclusie staat: ‘Ten aanzien van de beschermde natuurgebieden (Natura2000-gebieden) en VEN-gebieden wordt er in de Passende Beoordeling en Verscherpte Natuurtoets aangetoond dat er respectievelijk geen betekenisvolle negatieve permanente effecten en geen onvermijdbare en onherstelbare schadelijke effecten te verwachten zijn.’

Over dit project-MER heeft het college een apart advies geformuleerd. Dat MER-advies is gunstig.

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
 
De aanvraag is deels in strijd met de geldende voorschriften. Een deel van het leidingentraject – op de grens tussen de Bospolder en de Nieuwelandenweg – ligt in Natuurgebieden, Bijzonder natuurgebieden en Natuurgebieden met wetenschappelijk waarde of natuurreservaten volgens het gewestplan Antwerpen. De aanvrager verzoekt om een afwijking van de voorschriften.

 
Met toepassing van artikel 4.4.7 §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en het Besluit van de Vlaamse Regering (BVR) tot aanwijzing van de handelingen in de zin van artikel 4.1.1 5°, artikel 4.4.7 §2 en artikel 4.7.1 §2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan in een vergunning voor handelingen van algemeen belang die een ruimtelijk beperkte impact hebben, worden afgeweken van de stedenbouwkundige voorschriften. Er wordt verwezen naar Hoofdstuk III artikel 3 §2, 7° van het BVR tot aanwijzing van handelingen van algemeen belang:

  • 7° de aanleg van de volgende ondergrondse leidingen voor water, brandstoffen, andere grondstoffen en aardgasleidingen die bedoeld zijn voor het openbaarvervoersnet, en hun aanhorigheden, zoals drukreduceerstations en affakkelinstallaties:
    a) leidingen met een nominale diameter van 600 mm of kleiner;
    b) leidingen, gebundeld met bestaande of geplande infrastructuren of voorzieningen;
     c) andere leidingen die over een lengte van maximaal vijf kilometer afwijken van de stedenbouwkundige voorschriften.

 

De aanvrager voegt in de beschrijvende nota een beoordeling toe waarin de effecten op de natuur worden onderzocht. De leiding met ondersteunende aanhorigheden heeft een ruimtelijk beperkte impact op de natuurgebieden, omdat:

  • de leiding volledig ondergronds wordt aangelegd zodat de landschappelijke impact van het project beperkt blijft tot merkpalen boven de leiding. Leidingen worden na de aanleg om veiligheidsredenen afgebakend met merkpalen aan de rand van wegen, waterlopen en bij belangrijke richtingsveranderingen van de leidingen aan de rand van perceelgrenzen;
  • de leiding parallel wordt aangelegd aan bestaande lijninfrastructuur met name de bestaande leidingen Antwerpen (Ekeren – Zandvliet), Antwerpen (Lillo – Zandvliet) en Antwerpen (Lillo – Scheldelaan – Zandvliet R.G. Station) zodat optimaal gebruik wordt gemaakt van het bundelingsprincipe;
  • de bestemmingen van de gronden niet wijzigen door de aanwezigheid van de (toekomstig ondergrondse) leiding; 
  • de mogelijke hinder beperkt blijft tot de duur van de aanlegwerkzaamheden; 
  • ten aanzien van de beschermde natuurgebieden (Natura2000-gebieden) en VEN-gebieden er in de Passende Beoordeling en Verscherpte Natuurtoets aangetoond wordt dat er respectievelijk geen betekenisvolle negatieve permanente effecten en geen onvermijdbare en onherstelbare schadelijke effecten te verwachten zijn;
  • de bouwplaats en alle andere plaatsen (werfinrichting) die schade hebben geleden als gevolg van de werken weder in staat worden gesteld en dit tot algehele voldoening van de betrokkenen; 
  • bij het kruisen van kleine landschapselementen (KLE) tijdens de werken de grondinname tot een minimum wordt beperkt om de impact op de lokale natuurwaarden zo veel mogelijk te beperken, waarbij de geleden schade eveneens wordt hersteld; 
  • de globale impact inzake ecotoopwijziging als beperkt negatief beoordeeld wordt en wordt bekrachtigd door het MER waarin een passende beoordeling en verscherpte natuurtoets zijn opgenomen. In functie van de aanleg van de leiding zal de vegetatie in de werkstrook tijdelijk verwijderd moeten worden. Dit betreft voornamelijk ruigte-en pioniersvegetatie, die zich nadien snel kan herstellen. Enkele waardevolle delen worden onderboord. Op enkele specifieke locaties dient er permanent opgaande begroeiing (bomen, kleine landschapselementen) verwijderd te worden, dewelke zich nadien kunnen herstellen of dewelke gecompenseerd zullen worden.


De afwijking van de stedenbouwkundige voorschriften wordt gunstig geadviseerd.

Functionele inpasbaarheid – Visueel-vormelijke elementen
 
Een joint venture bestaande uit onder andere Fluxys Belgium, Air Liquide en Port of Antwerp-Bruges voorziet in de haven van Antwerpen de aanleg en exploitatie van een ondergrondse CO2-leiding. Deze leiding kadert binnen de doelstelling van Port of Antwerp-Bruges om haar CO2-emissies te halveren tegen 2030 door het opvangen, transporteren, hergebruiken en opslaan van CO2 voor en door de industrie. Op lange termijn zal deze leiding deel uitmaken van een CO2-netwerk dat zich zal uitstrekken over het volledige Belgische grondgebied en dat zal geïnterconnecteerd zijn met onze buurlanden.

 

Het traject van de CO2-leiding, gelegen op de rechteroever van de Antwerpse haven, bedraagt circa 14,3 kilometer en verbindt de site van ExxonMobil (ter hoogte van de kruising Scheldelaan en Polderdijkweg) met een nog te realiseren terminal (CO2-liquefactieterminal) op de voormalige site van Antwerp Bulk Terminal, ten noorden van het Bevrijdingsdok. De leiding volgt hierbij grotendeels het verloop van de Scheldelaan. Het traject kruist onder meer de Boudewijnsluis, de Van Cauwelaertsluis en het Kanaaldok B2. 

 

Voor het aanleggen van de CO2-leiding worden volgende stedenbouwkundige handelingen aangevraagd: 

  • het aanleggen van een ondergrondse leiding; 
  • het aanleggen van verhardingen voor twee stations; 
  • het plaatsen van een omheining rond de twee stations; 
  • het plaatsen van twee technische cabines; 
  • het voorzien van tijdelijke werfzones; 
  • het kappen van hoogstammige bomen die geen deel uitmaken van een bos; 
  • het kappen van bomen die deel uitmaken van een bos (ontbossing); 
  • het dempen van een poel (reliëfwijziging). 

 

Aanleggen van een ondergrondse leiding
 
Deze handeling betreft het aanleggen van de ondergrondse leiding. De leiding wordt aangelegd door middel van een open sleuf, een persing of een horizontaal gestuurde boring.

 

De delen van de leiding die in open sleuf aangelegd worden, worden voorzien op een gemiddelde diepte van 1,10 meter (1,50 meter onder wegen en 1,60 meter onder spoorwegen) onder het maaiveld vanaf de bovenkant van de leiding. Na de aanleg van de leidingen zal het terrein (bouwplaats, werfzones en werkstroken) worden hersteld in zijn oorspronkelijke staat.

De breedte van de werkstrook voor de aanleg van de leiding in open sleuf varieert afhankelijk van de gebruikte diameter. De werkstrook heeft over het algemeen een totale breedte van 24 tot 26 meter, maar dit kan plaatselijk aangepast worden naar de lokale omstandigheden. Binnen de werkstrook wordt opgaande vegetatie verwijderd.

 

Op vijf locaties van het traject wordt de CO2-leiding aangelegd via een horizontaal gestuurde boring (HDD): 

  • onder het Kanaaldok B2 tussen Antwerp Bulk Terminal en Gunvor: het boorpeil (bovenkant van de buis) ligt op minimum -34,20 mTAW; 
  • zone Lillo-Fort: het boorpeil ligt op minimum -13,95 mTAW; 
  • zone AWS/HCl: het boorpeil ligt op minimum -13,69 mTAW;
  • ter kruising van de Boudewijnsluis en Van Cauwelaertsluis: het boorpeil ligt op minimum -24,57 mTAW; 
  • onder parking van TAO: het boorpeil ligt op minimum -14,54 mTAW. 

 

Tevens worden op twee locaties van het traject de ondergrondse leiding geplaatst door middel van een persing: 

  • onder de Scheldelaan ter hoogte van Gunvor Petroleum Antwerpen (Scheldelaan 90). Deze persing heeft een lengte van ongeveer 117 meter. De diepte (bovenkant buis) bedraagt min. 2,50 meter.
  • onder de Scheldelaan ter hoogte van station ExxonMobil (nabij kruising Scheldelaan en Polderdijkweg). Deze persing heeft een lengte van ongeveer 45 meter. De diepte (bovenkant buis) bedraagt min. 2,50 meter.

 

Aanleggen van verhardingen 

Deze handeling betreft het aanleggen van een verharding in het beginstation “Antwerpen (Polderdijkweg)” en het eindstation “Antwerpen (Berendrecht) telling” met een totale oppervlakte van ongeveer 3.512,59 m² (± 568,09 m² voor het beginstation en ± 2.944,50 m² voor het eindstation). 

De verharding zal hoofdzakelijk bestaan uit een waterdoorlatende grindlaag op steenslag, grijs grind ( ± 3.032,92 m², namelijk ± 553,04 m² in het beginstation en ± 2.479,88 m² in het eindstation ), betonfunderingen van de bovengrondse installaties, toegangspoort, nooduitgang, boordstenen en de twee technische cabines (± 479,67 m², namelijk ± 15,05 m² voor het beginstation en ± 464,62 m² voor het eindstation).

 

Plaatsen van een omheining

Deze handeling betreft het plaatsen van twee omheiningen om het begin- en eindstation af te bakenen. De omheiningen hebben een hoogte van 2,5 meter en bestaan uit traliewerk met gegalvaniseerde draad overtrokken met groene plastiek. In het beginstation “Antwerpen (Polderdijkweg)” wordt een dubbele draaipoort (breedte 4 meter) en een veiligheidsuitgang (1 meter) voorzien om het terrein te betreden of te verlaten. De omheining van het eindstation “Antwerpen (Berendrecht) telling” wordt onderbroken door twee dubbele draaipoorten (breedte per poort 6 meter) en twee veiligheidsuitgangen (telkens 1 meter).

 

Plaatsen van twee technische cabines
 
Deze handeling betreft het plaatsen van twee technische cabines in het eindstation “Antwerpen (Berendrecht) telling”. Het betreffen twee betonnen cabines met een oppervlakte van elk 12 m² (3 meter x 4 meter) en een hoogte van 3,49 meter, afgewerkt met een plat dak. Aan beide cabines wordt er een airco (buitenunit) aan de gevel gemonteerd. Aan de zuidgevel van cabine 1B wordt een kast voor gasflessen van 1 meter x 0,6 meter met een hoogte van 2,04 meter voorzien.

 

Kappen van (hoogstammige) bomen

Deze handeling betreft het vellen van hoogstammige bomen die geen deel uitmaken van een bos.

Voor de inrichting van de werkzone dienen er op 3 locaties hoogstammige bomen verwijderd te worden.

  • De eerste boom betreft 1 Italiaanse populier, in VEN-gebied, die deel uitmaakt van een bomenrij. Verwijdering is noodzakelijk voor de inrichting van de werkzone. 

Er werd een ontheffing aangevraagd en verkregen bij ANB.

  • De tweede zone betreft het verwijderen van 250 m² knotwilgen, in habitatrichtlijngebied, waarvan 10 % hoogstammig is. 

Verwijdering is noodzakelijk voor de inrichting van de werkzone.

  • De derde zone betreft het verwijderen van 3 populieren (op één voet staande) in industriegebied. Door de uitvoering van de horizontaal gestuurde boring kan er beschadiging optreden van het wortelgestel waardoor hij gevoelig kan worden voor windval. Hierdoor is het vellen van de boom noodzakelijk.

 

Dempen van een poel
 
Deze handeling betreft het dempen van een poel. Bij het intredepunt van de horizontaal gestuurde boring ter hoogte van Lillo dient er een vlakke en voldoende stabiele werkzone gerealiseerd te worden. Bij een gestuurde boring worden aan het intredepunt een “rig” opgesteld die de boorkop in de grond duwt, alsook de mengcontainer voor de boorvloeistof en de scheidingsinstallatie voor het scheiden van de boorvloeistof en de afgevoerde overtollige aarde. Naast de installaties dient er ook nog ruimte voor stockage van materieel voorzien te worden, zoals de boorstangen en bentoniet. Vlak voor het intredepunt bevindt zich een poel omringd door bomen. Deze poel zal gedempt en genivelleerd worden.

 

Werfzones

De locatie van de werkzone werd als volgt vastgelegd:

De locatie van het intredepunt werd bepaald in functie van de te behalen diepte voor de HDD alsook de ligging van de impetranten voor het intrede- en uittredepunt. De locatie van de werkzone is bepaald in functie van de beschikbare ruimte in deze zone en alle randvoorwaarden zoals de ligging van de leidingenstraat en de omringende habitatgebieden. 

 

De aanvraag is functioneel inpasbaar wegens de mogelijkheid tot verdere duurzame ontwikkeling van de haven en de bedrijvigheid. De impact op de ruimtelijk kwetsbare gebieden blijft tevens beperkt (zie ook deel Beoordeling afwijkingen van de voorschriften). 

 

Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid
 
De aanvraag betreft voornamelijk het aanleggen van een ondergrondse leiding waardoor het uitzicht van de omgeving niet wijzigt. De stations worden voorzien op industrieterreinen te midden van allerhande industriële installaties en gebouwen. De werfzones zijn tijdelijk. De ruimtelijke impact is eerder beperkt. De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.

 
Cultuurhistorische aspecten

Advies werd gevraagd aan de dienst monumentenzorg van de stad Antwerpen. Het geplande leidingnetwerk (leiding en werkzone) overlapt ter hoogte van Lillo-Fort met het landschapsatlasrelict ‘Brakwaterschorren langsheen de Schelde ten  noorden van Antwerpen’. Voorts liggen de landschapsatlasrelicten ‘Militaire erfgoed op de overgang van de Scheldepolders naar de Kempen’ en ‘De Polder van Stabroek met overgangszone naar de Noorderkempen’ op respectievelijk circa 1,2 kilometer en 1,7 kilometer ten oosten van het projectgebied (nabij het Bevrijdingsdok).

Het leidingtracé doorsnijdt de contouren van het bij ministerieel besluit van 15 april 1981 beschermd stads- en dorpsgezicht ‘Lillo-Fort met veer en getijdenhaven’. Binnen een straal van 200 meter rond het projectgebied zijn daarnaast nog verschillende erfgoedelementen gesitueerd. Vermits ter hoogte van Lillo-Fort de gasleiding door middel van een ondergrondse boring wordt aangelegd zal dit geen impact hebben op de aanwezige erfgoedwaarden.

De antitankgracht tussen Fort Stabroek en Fort Oelegem op circa 45 meter van de werkzone (ter hoogte van de eindterminal) is opgenomen als element in de wetenschappelijke inventaris landschappelijk erfgoed. De werkzone betreft hier echter de strengzone voor de horizontaal gestuurde boring onder het Kanaaldok B2. Er worden hier geen graafwerkzaamheden uitgevoerd.

Gezien de gasleiding zich ondergronds bevindt, gebundeld met bestaande infrastructuur en in een zone bestemd voor dergelijke infrastructuur, worden er geen effecten verwacht op de ruimtelijke structuur en gebruikswaarde van het studiegebied en is de impact op de aanwezige erfgoedwaarden minimaal.

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Gezien de aard van de aanvraag, werd het subadvies ingewonnen van de Brandweerzone Antwerpen. Dit advies is op datum van opstelling van dit verslag nog niet uitgebracht omwille van ICT-problemen bij de stad Antwerpen. Het advies van de brandweer wordt wel verwacht en zal rechtstreeks aan de vergunningverlenende overheid bezorgd worden via het Omgevingsloket. Het advies van de brandweer dient gunstig of voorwaardelijk gunstig met uitvoerbare voorwaarden te zijn opdat het advies van de stad voorwaardelijk gunstig is.

 Wegens de nabijheid van een hoofdwaterleiding is het advies ingewonnen van de beheerder van deze leiding. Water-Link heeft echter geen tijdig advies uitgebracht. De aanvrager is wettelijk verplicht om voor de start van de werken een klip-klim melding uit te voeren.

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
 
De aanvraag genereert bij de exploitatiefase van het warmtenetwerk geen bijkomende parkeerbehoefte en geen significante toename van het aantal verkeersbewegingen.

 Wel wordt er tijdens de uitvoering van de werken tijdelijke en plaatselijke verkeershinder verwacht:

  • in het studiegebied zal een tijdelijk toename zijn van zwaar verkeer. Gezien de geplande leiding in een industriële omgeving ligt, kan redelijkerwijze aangenomen  worden dat deze wegen hier voorzien zijn op zwaar verkeer;
  • daar waar een dwarse kruising van de wegen voorkomt, wordt een persing voorzien;
  • de ondergrondse leiding zal voornamelijk in de berm van de bestaande wegenis worden aangelegd. Het wegverkeer op de Scheldelaan zal zeer beperkt hinder ondervinden;
  • de mogelijke cumulatieve verkeershinder met andere projecten (onder andere Oosterweel) wordt niet-significant geacht. Het projectgebied van de aanleg van de Oosterweelverbinding ligt namelijk op voldoende grote afstand van het projectgebied van de geplande leiding.


Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 Het voorliggend project betreft de aanleg en exploitatie van een ondergrondse leiding. Het project vloeit voort uit de wens van de haven van Antwerpen om haar CO2-emissies te halveren tegen 2030. In deze context wordt de aanleg van een leidingennetwerk voorzien dat zal instaan voor het transport van gassen. De haven van Antwerpen herbergt de grootste geïntegreerde energie- en chemiecluster van Europa. Het potentieel van dit project is om tegen 2030 de helft van de CO2-emissies in de haven af te vangen en te transporteren naar een gemeenschappelijke installatie voor de behandeling van het gas. Vervolgens kan dit gas verder afgevoerd worden voor opslag, voor die gassen die geen verdere nuttige toepassing meer kennen. Om het transport van het gas te realiseren, wordt deze nieuwe leiding voorzien. De leiding wordt multipurpose aangelegd, wat betekent dat de gebruikte materialen de (huidige) nodige kenmerken hebben om in de verdere toekomst transport van andere energiedragers zoals waterstof toe te laten.

 De dienst Mer van het Departement Omgeving vroeg het college van burgemeester en schepenen eerder om een advies specifiek over het opgestelde, maar nog niet goedgekeurde MER. Het college verleende een gunstig advies voor het MER. Onderhavig advies betreft de vergunningsaanvraag.

 Voor de aanleg van de leidingen in open sleuf en voor de bouwputten voor de persingen en HDD’s (horizontaal gestuurde boring) zal een bemaling noodzakelijk zijn. Door de grote lengte van het te bemalen traject zal het traject in open sleuf worden opgesplitst in verschillende deeltrajecten van maximaal 400 meter die opeenvolgend bemaald zullen worden. De trajecten zullen steeds 5 dagen worden voorbemaald. 5 dagen voor het einde van de bemaling van het voorgaande traject zal het volgende stuk leidingtraject al worden aangezet zodat er continu kan doorgewerkt worden en de bemalingstermijn zo geminimaliseerd kan worden. Er zullen maximaal 2 trajecten tegelijkertijd bemaald worden. Voor de bouwputten aan de uiteinden van de persingen en HDD’s wordt een voorbemaling van 7 dagen voorzien. De bouwputten langs beide uiteinden van een persing of HDD worden steeds tegelijkertijd bemaald. In totaal moeten de bouwputten 7 weken of 49 dagen bemaald blijven voor de aanleg van elke persing of HDD. Als bemalingsconcept wordt afhankelijk van de diepte tot de aquitard een gravitaire filterbemaling, een vacuüm filterbemaling of een open bemaling toegepast.

Het opgepompte debiet is maximaal tijdens de voorbemaling van traject 11. Het cumulatief debiet zal op dat moment 2.400 m³/dag of 100 m³/u bedragen. Over de bemalingsduur zal naar verwachting een volume van 193.490 m³ water worden onttrokken. Het totaal onttrokken volume water wordt op 208.530 m³ geraamd aangezien er ook voor de constructie van het metering station bemaald zal moeten worden.

 Om te vermijden dat er verontreinigingen worden geïnfiltreerd of geloosd, zal een gedetailleerd monitoringprogramma gebruikt worden. Hiervoor zal per traject onderzocht worden welke verontreinigingen mogelijk aanwezig zijn en zullen deze geanalyseerd worden om te bepalen of het bemalingswater kan geïnfiltreerd, geloosd op oppervlaktewater met verhoogde lozingsnorm dan wel na zuivering in een mobiele waterzuiveringsinstallatie kan geloosd worden op oppervlaktewater. Ook tijdens de bemaling wordt het monitoringprogramma voortgezet.

 Indien blijkt dat de aangevraagde lozingsnormen overschreden worden, zal het bemalingswater gezuiverd worden door een mobiele waterzuiveringsinstallatie (WZI) alvorens het geloosd zal worden op oppervlaktewater. De WZI zal gedimensioneerd worden op basis van de analyseresultaten. De WZI zal in algemene vorm en in functie van de nodige sanering worden uitgerust met de benodigde zuiveringsstappen:

- olie- waterafscheider;

- zandfilter;

- luchtstripper;

- actief koolfilter (luchtzijdig);

- actief koolfilter (waterzijdig);

- ionenwisselaar.

 De aanvraag omvat een verzoek tot bijstelling van de lozingsnormen voor tal van zware metalen, VOCl’s, BTEX, PAK’s en andere parameters. In de meeste gevallen betreft de aangevraagde lozingsnorm 10 maal het indelingscriterium. Specifiek voor PFAS wordt aangegeven dat er gezuiverd zal worden tot aan de detectielimiet. Uit het MER blijkt dat er geen aanzienlijke impact wordt verwacht van de lozing van het bemalingswater.

 Men vraagt ook een bijstelling van artikels 4.2.5.1.1 en 4.2.5.2 van VLAREM II aangaande de controle-inrichting en het zelfcontroleprogramma. Gelet op het tijdelijk karakter wenst men geen controle-inrichting (venturi-meetgoot) te voorzien.

 De gevraagde bijstellingen kunnen verleend worden gelet op het tijdelijk karakter en het monitoringsprogramma.

 Naast de bemaling omvat de vergunningsaanvraag nog het plaatsen van 2 airco’s van elk 4 kW op de 2 nieuwe technische cabines voor metering en analyse.

 De effecten op de omgeving werden besproken in het MER. Het MER bevat enkele aanbevelingen die als bijzondere milieuvoorwaarde opgelegd kunnen worden. In het MER wordt aanbevolen om:

- tijdens de aanlegfase mogelijke lichtbronnen neerwaarts te richten en te doven op momenten dat er niet gewerkt wordt om verstoring van mogelijk voorkomende vleermuizen te beperken;

- indien mogelijk de segmenten 7 en 9 uit de bemalingsstudie niet te bemalen in het groeiseizoen (maart tot en met juni) aangezien een verlaagde grondwatertafel ter hoogte van de rietkragen mogelijk plaatselijk een effect heeft op het broedsucces van bepaalde soorten;

- maatregelen te treffen om de verspreiding van Japanse duizendknoop te vermijden;

- niet te werken tijdens de nachtperiode (van 22u tot 7u);

- maatregelen te nemen ter beperking van stofverspreiding: regelmatige besproeiing met water, vegen van (werf-) wegen, afdekken van ladingen uitgegraven grond in vrachtwagens, aangepaste snelheid in potentieel te hinderen (woon-)zone.

 Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

Toetsing van het aangevraagde aan de beoordelingsgronden van het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu

 De geplande leiding bevindt zich binnen het Habitatrichtlijngebied ‘Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent’ en het

Vogelrichtlijngebied ‘Schorren en polders van de Beneden-Schelde’.

Het projectgebied is gelegen binnen de contouren van het VEN-gebied ‘Slikken en schorren langsheen de Schelde’. In het studiegebied (< 200 meter van het projectgebied) is eveneens het VEN-gebied ‘De Kuifeend’ gesitueerd. Beide vormen een Grote Eenheid Natuur (GEN).

 

De aanvraag houdt volgende reliëfwijziging en het verwijderen/beschadigen van kleine landschapselementen in (bijzondere) natuurgebieden in:

  • het verwijderen van struiken voor de inrichting van de werkstroken; 
  • het dempen van een poel.

De aanbevolen vegetatie- en natuurmaatregelen komen aan bod in de passende beoordeling en verscherpte natuurtoets (hoofdstukken 7.6 en 7.7 van het MER). Noodzakelijke milderende maatregelen worden niet noodzakelijk geacht. Het agentschap voor Natuur en Bos verleende een ontheffing van de verbodsbepalingen in VEN.

 Voor de toetsing wordt verwezen naar de bespreking van de passende beoordeling en de natuurtoets en de beoordeling van de afwijking van de stedenbouwkundige voorschriften in kader van de ruimtelijk beperkte impact (zie boven).  

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden en voor zover het advies van de brandweer gunstig is of voorwaardelijk gunstig met uitvoerbare voorwaarden.

 Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden.

1. De aanbevelingen uit het MER dienen opgenomen te worden als bijzondere milieuvoorwaarden.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

30 november 2022

Start openbaar onderzoek

4 december 2022

Einde openbaar onderzoek

1 januari 2023

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

19 januari 2023

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

4 december 2022

2 januari 2023

0

0

0

2

 Wegens een cyberaanval op de stad Antwerpen werd het openbaar onderzoek mogelijk geschaad en is er geen zekerheid dat alle analoog ingediende bezwaarschriften zijn verwerkt. Gelieve ook rekening te houden met het feit dat de stad Antwerpen nog niet in de mogelijkheid is om onmiddellijk een nieuw openbaar onderzoek op te starten.

 

Bespreking van de bezwaarschriften

Tijdens het openbaar onderzoek werd een digitaal bezwaarschrift ontvangen van NMBS. Met dit bezwaarschrift reageert NMBS op het schrijven van de stad in het kader van het openbaar onderzoek. NMBS stelt dat ze niet betrokken zijn bij dit terrein.

Tijdens het openbaar onderzoek werd een digitaal bezwaarschrift ontvangen van Elia Asset nv. Met dit bezwaarschrift reageert Elia Asset op het schrijven van de stad in het kader van het openbaar onderzoek. De bijgevoegde bijlage betreft dezelfde bijlage als het advies dat Elia Asset uitbrengt in kader van voorliggende vergunningsaanvraag. 

Informatievergadering

Over de aanvraag werd een informatievergadering gehouden op 12 december 2022. Het verslag van de informatievergadering werd bezorgd aan de vergunningverlenende overheid. 

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag onder voorwaarden en voor zover het advies van de brandweer gunstig is of voorwaardelijk gunstig met uitvoerbare voorwaarden.

 Bijzondere milieuvoorwaarden.

1. De aanbevelingen uit het MER dienen opgenomen te worden als bijzondere milieuvoorwaarden.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.