Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2022129195 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Bram Kastner met als adres Laageind 94 te 2940 Stabroek en mevrouw Melissa Sels met als adres Laageind 94 te 2940 Stabroek |
Ligging van het project: | Dorpsbeekstraat 107 te 2040 Berendrecht |
Kadastrale percelen: | afdeling 19 sectie B nr. 512K |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | slopen van een bestaande woning met tuinberging en oprichten van een nieuwe eengezinswoning |
?
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
02/03/2000: vergunning (19994434) voor het verbouwen van een eengezinswoning.
Vergunde toestand
functie: eengezinswoning;
bouwvolume:
2 bouwlagen met zadeldak;
bouwdiepte van circa 12 m;
kroonlijsthoogte van circa 5,3 m en nokhoogte van circa 7 m;
gevelafwerking:
rood parement en houten schrijnwerk;
poort naar inpandige garage.
Bestaande toestand
niet relevant gezien de aanvraag handelt over een sloop en nieuwbouw.
Nieuwe toestand
functie: eengezinswoning;
bouwvolume:
2 bouwlagen met zadeldak;
bouwdiepte van circa 15,5 m;
kroonlijsthoogte van circa 5,8 m en nokhoogte van circa 9,5 m;
gevelafwerking: rood parement en zwart pvc schrijnwerk.
Inhoud van de aanvraag
slopen van een bestaande eengezinswoning met tuinberging;
oprichten van een nieuwe eengezinswoning;
wijzigen van de scheimuren.
Adviezen
Externe adviezen
Geen
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup.
Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Artikel 30 Autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen:
De bestaande autostalplaats verdwijnt. Hierdoor wordt parkeerbehoefte opnieuw berekend.
Artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:
De scheidingsmuren moeten een opstand hebben van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Dit is niet duidelijk afleesbaar op de plannen. Verder geldt voor enkelvoudige scheidingsmuren dat ze dienen te worden uitgevoerd in massief, ongeperforeerd materiaal. Volgens de legende zijn de scheidingsmuren voorzien in snelbouwsteen.
Sectorale regelgeving
MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009. (De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat het oprichten van een eengezinswoning na afbraak van de bestaande woning en tuinberging. De voorgestelde functie van eengezinswoning is gelijk aan de bestaande functie. De functionele inpasbaarheid blijft gegarandeerd.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De bestaande woning wordt volledig afgebroken waarna een nieuw volume opgetrokken wordt. Dit nieuwe volume bestaat uit twee volwaardige bouwlagen over de volledige breedte van het perceel en dit onder een kroonlijsthoogte van 5,80 meter. Daarboven wordt nog een zadeldak opgetrokken. De bouwlijn en bijgevolg ook de voorgevel maakt een hoek met de zijdelingse perceelsgrenzen, waardoor deze ook schuin staat ten opzichte van deze perceelsgrenzen. De achtergevel wordt wel haaks op de zijdelingse perceelsgrenzen voorzien.
Op het gelijkvloers resulteert dit in een bouwdiepte van 15,86 meter en 15,11 meter ter hoogte van respectievelijke de linker en rechter perceelsgrens. Binnen dit volume op het gelijkvloers, met een kroonlijsthoogte van 3,45 meter worden naast een inkompartij een keuken, eet- en zitplaats, bureauruimte en berging ingericht.
Op de eerste verdieping maakt het volume achteraan een terugsprong van 5 meter waardoor de bouwdiepte op dit niveau links 10,86 meter en rechts 10,11 bedraagt. Binnen dit volume worden 1 slaapkamer, een badkamer en een polyvalente ruimte ingericht.
Uit de geveltekeningen blijkt dat het zadeldak een schuine nok heeft. Ter hoogte van de linker perceelsgrens bedraagt de hoogte 9,42 meter, ter hoogte van de rechter perceelsgrens loopt deze hoogte op tot 9,69 meter. Dit ten gevolge van de positie van de schuine voorgevel ten opzichte van de achtergevel, die haaks op de perceelsgrenzen staat.
Naar het straatbeeld toe is de schuine nok vreemd. Het zal daarom in de voorwaarden opgelegd worden om deze nok horizontaal, op eenzelfde hoogte uit te voeren, en evenwijdig met de kroonlijst aan de voorgevel. Dit resulteert in het aanleggen van een deeltje van het dak boven de tweede verdieping als plat dak.
Het nieuwe volume wordt dieper uitgevoerd dan het bestaande, af te breken volume. Ook wordt er meer aandacht besteed aan zowel het contact met de straat als het contact met de achtertuin. De conclusie kan dan ook zijn dat de woon- en leefkwaliteit van de woning in de nieuwe toestand sterk verbeterd is ten opzichte van de bestaande toestand. Vanuit die verbetering van de woonkwaliteit en het verhogen van het contact met de straat, kan gemotiveerd worden dat de bestaande garage verdwijnt en niet opnieuw ingepland wordt in nieuwe toestand.
Het voorgestelde volume verwijst naar in de omgeving vaker voorkomende volumes en is, mits voldaan aan deze gestelde voorwaarden, ruimtelijk inpasbaar.
Visueel-vormelijke elementen
Het nieuwe volume wordt afgewerkt in rode gevelsteen en in voorzien van zwart PVC schrijnwerk, de dorpels onder deuren en ramen wordt blauwe hardsteen gebruikt. Voor de dakafwerking worden rode dakpannen gekozen.
De voorgestelde materialen verwijzen naar vaker voorkomende materialen in de omgeving en zijn visueel inpasbaar.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De gevraagde werken beogen een verbetering van de woon- en leefkwaliteit van de ganse woning ten opzichte van de bestaande woning en zijn verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.
De scheidingsmuren moeten worden uitgevoerd in een massief en ongeperforeerd materiaal conform artikel 34 van de bouwcode.
Om risico’s van brandoverslag te vermijden, moet voldaan worden aan artikel 34 van de bouwcode en een scheimuuropstand van minstens 30 cm voorzien worden. Vermits deze niet voorzien wordt, wordt in de voorwaarden opgelegd om deze in een niet-brandbaar materiaal te voorzien.
Mobiliteitsimpact
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats. Voor nieuwbouwprojecten tot en met 5 wooneenheden legt de bouwcode in artikel 30 §2 1 parkeerplaats per wooneenheid op.
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0. Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens artikel 12 §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten.
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.
Het aantal ontbrekende parkeerplaatsen bedraagt 1 – 0 = 1. Dit is het verschil tussen het aantal parkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren parkeerplaatsen.
Voor vergunningsaanvragen voor nieuwbouw van eengezinswoningen kan echter afgeweken worden van de berekening van de parkeerbehoefte zoals vermeld in bovenstaande tabel, indien realisatie van de parkeerplaatsen niet mogelijk is. Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1 – 1 = 0.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.
|
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen:
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden:
Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).
De enkelvoudige scheidingsmuren zijn uit te voeren in massief, ongeperforeerd materiaal conform artikel 34 van de bouwcode.
De nok van het zadeldak recht uit te voeren, evenwijdig aan de kroonlijst van het voorgevelvlak.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 14/10/2022 |
Volledig en ontvankelijk | 08/11/2022 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 08/03/2023 |
Verslag GOA | 06/01/2023 |
naam GOA | Katrine Leemans |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
De algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.?
Stedenbouwkundige voorwaarden
Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).
De enkelvoudige scheidingsmuren zijn uit te voeren in massief, ongeperforeerd materiaal conform artikel 34 van de bouwcode.
De nok van het zadeldak recht uit te voeren, evenwijdig aan de kroonlijst van het voorgevelvlak.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.