Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2022125588 |
Gegevens van de aanvrager: | De heer Michiel Van Tichelen en mevrouw Lise Schamp met als adres Van Vaerenberghstraat 38 te 2600 Berchem (Antwerpen) |
Ligging van het project: | Van Vaerenberghstraat 38 te 2600 Berchem (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | Afdeling 1 sectie A nr. 0130E3 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | uitbreiden en renoveren van een eengezinswoning door optopping van één bouwlaag |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
20/04/1962: toelating (957#778) voor verbouwingswerken.
Geacht vergunde toestand
functie:
wonen – eengezinswoning;
bouwvolume:
2 bouwlagen met plat dak;
bouwhoogte circa 7,5 m;
bouwdiepte hoofdgebouw circa 13 m;
perceel volledig bebouwd;
gevelafwerking:
simili met plint in blauwe hardsteen;
schrijnwerk in hout;
uitkragende kroonlijst in hout;
poort naar inpandige garage.
Bestaande toestand
functie overeenkomstig vergunde toestand;
bouwvolume:
perceel is deels ontpit tot een open ruimte van circa 11,5 m²;
gevelafwerking:
schrijnwerk in wit pvc;
uitkragende kroonlijst in wit geschilderd hout;
poort is vervangen naar vast schrijnwerk.
Nieuwe toestand
functie:
wonen – eengezinswoning;
bouwvolume:
2 bouwlagen met teruggetrokken daklaag onder plat dak;
bouwhoogte circa 10 m;
bouwdiepte hoofdgebouw variërend met maximaal circa 14 m;
open ruimte circa 11 m²;
gevelafwerking:
beige steenstrips met plint in zelfde materiaal;
schrijnwerk in bruin/donkergrijs aluminium;
gewijzigde raamopeningen aan de voorgevel;
raamopeningen zonder invulling op de tweede verdieping;
grijze kroonlijst gelijkgetrokken met gevel.
Inhoud van de aanvraag
slopen van gelijkvloerse aanbouw, gedeeltelijk ontpitten perceel;
uitbreiden van het volume met een teruggetrokken daklaag;
wijzigen van de voorgevel;
wijzigen van de rechter scheimuur;
doorvoeren van interne constructieve werken;
voorzien van verticale circulatie naar de tweede verdieping.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup.
Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening voetgangersverkeer.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
artikel 6 Harmonie en draagkracht:
Een teruggetrokken daklaag met een dakterras aan de voorgevel, met een doorlopende gevelopbouw is niet kenmerkend voor de omgeving. Evenmin is een verticaal raam dat over twee verdiepingen strekt niet kenmerkend;
artikel 11 Afwerken van gevels en materiaalgebruik:
De bestaande voorgevel wordt geïsoleerd waarbij de natuurstenen plint en vergunde simili afwerking vervangen worden door beige steenstrips;
artikel 19 Tuinafsluitingen:
De tuinmuur met de linker perceelgrens heeft een hoogte van circa 4,5 meter;
artikel 24 Minimale lichtinval en minimale luchttoevoer:
Het bureau op de eerste verdieping wordt niet rechtstreeks verlucht;
artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:
Er wordt geen opstand van 0,30 meter meer voorzien aan het dak van de achtergevel ten opzichte van de linker scheimuur;
artikel 40 Privaat gescheiden rioolstelsel en afvoerleidingen:
Fecaliën en afvalwater worden apart voorzien en niet als 1 DWA;
artikel 43 Septische putten:
De septische put wordt gesupprimeerd en er wordt geen nieuwe septische put voorzien.
Sectorale regelgeving
MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Het pand is gelegen in woongebied. De aanvraag betreft het wijzigen en uitbreiden van een eengezinswoning met 1 slaapkamer met een gelijkvloerse nevenfunctie (magazijn) en gelijkvloerse garage naar een eengezinswoning met 3 slaapkamers zonder nevenfunctie en zonder garage.
De hoofdfunctie wonen blijft ongewijzigd.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Bouwvolume en indeling
De magazijnruimte achteraan het gelijkvloers wordt afgebroken en aangelegd als verharde koer van 11 m². Ook de interne indeling van het gelijkvloers wordt gewijzigd. Het gelijkvloers wordt aangelegd als een doorzontypologie met keuken aan de straatzijde, centraal een eetruimte en achteraan aan de koer een leefruimte. Dit komt de ideale daglichttoetreding en leefkwaliteit van de woning ten goede. Dit wordt gunstig geadviseerd.
De bouwdiepte van de eerste verdieping blijft (met uitzondering van de gevelisolatie) ongewijzigd. De interne indeling van de verdieping wordt gewijzigd. Er worden op deze verdieping twee ruime slaapkamers voorzien. Dit wordt gunstig geadviseerd.
De bouwdiepte van de nieuwe bouwlaag sluit links maximaal aan bij de aanpalende woning. Rechts wordt de bouwdiepte voorzien tot circa 14 meter, gelijk met de onderliggende verdieping, wat voldoende aansluit bij het aanpalende bouwvolume. Dit wordt gunstig geadviseerd.
Vooraan de nieuwe bouwlaag wordt een terras aangelegd. De voorgevel wordt hierbij mee opgetrokken in een poging om dit de uitstraling te geven van een inpandig terras in plaats van een dakterras. Echter zal vanuit de straat zeer zichtbaar zijn dat deze gevel louter om een schil gaat en niet over een volwaardig bouwvolume. Dit doordat er twee raamopeningen voorzien worden en omdat dit terras niet van een dak voorzien wordt. Om deze nieuwe bouwlaag het karakter van een volwaardige bouwlaag te geven, dient in voorwaarden opgelegd te worden dat minimaal 1 van de twee gevelopeningen van de daklaag ingevuld wordt met claustra metselwerk.
Gevelisolatie
De bouwheer wenst de voorgevel te isoleren en te bepleisteren. Het na-isoleren van de gevels is vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar. Door het energiezuinig renoveren van woningen wordt er bijgedragen aan de klimaatambities, wat wordt gestimuleerd.
Bij het plaatsen van buitengevelisolatie dient er aandacht besteed worden aan een aantal voorwaarden in functie van het inpalmen van het openbaar domein.
De inname van het openbaar domein is een dwingend criterium binnen het afwegingskader. Er moet na de werken voldoende ruimte overblijven zodat een vlot voetgangersverkeer mogelijk blijft. Zo dient de loopzone van het trottoir obstakelvrij te zijn en minstens 1,50 m breed, zodat twee mensen er comfortabel naast elkaar kunnen lopen en een rolstoelgebruiker er gemakkelijk kan draaien. Deze 1,50 m (exclusief boordsteen) wordt gehanteerd als absoluut minimum. Dit impliceert dat wanneer men zijn buitengevel langs de buitenzijde wenst te isoleren, er voor de aanvang van de werken een minimale obstakelvrije ruimte van 1,64 m (1,50 m obstakelvrije ruimte moet er overblijven na het uitvoeren van de werken over 0,14 m) moet zijn, van aan de rooilijn tot aan de boordsteen.
Uit de inplantingsplannen wordt afgeleid dat het bestaande voetpad reeds een breedte heeft van 1,5 meter. Na uitvoering van de gevelisolatie zal het voetpad dus onmogelijk voldoende breed blijven.
Uit nameting ter plaatse blijkt het voetpad echter een breedte te hebben van 1,77 meter tot aan de boordsteen.
Het plaatsen van gevelisolatie is in dit geval mogelijk, deze uitbreiding van de voorgevel komt in aanmerking voor vergunning.
Wanneer de nieuwe constructie tot op het openbaar domein komt moet er rekening mee worden gehouden dat het voetpad in de toekomst hersteld kan worden zonder dat er aan de voorgevel ingrepen moeten gebeuren. Dit kan door de bestaande stoeptegel voor de werken weg te nemen en na de werken terug te plaatsen.
De stad Antwerpen hanteert een afwegingskader op aanvragen voor een stedenbouwkundige vergunning voor buitengevelisolatie. Bij een gunstig advies tot plaatsing van buitengevelisolatie is men verplicht om de werken over de volledige dikte van 14 cm uit te voeren. Op die manier wordt er maximale energiebesparing gerealiseerd binnen de bepalingen van het rooilijnendecreet. Op basis van de aangeleverde grondplannen wordt echter afgeleid dat de totale dikte 16 cm betreft.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Centraal ter hoogte van de eerste verdieping wordt een kleine bureauruimte ingericht. Deze grenst niet aan een gevelopening, maar grenst wel aan een hoge vide. De leefkwaliteit van deze kleine ruimte is voldoende. De afwijking op artikel 24 van de bouwcode wordt gunstig geadviseerd.
Visueel-vormelijke elementen
De Van Vaerenberghstraat wordt gekenmerkt door een steense architectuur met hoofdzakelijk detaillering met een horizontaal karakter.
Materialisatie
De voorgevel wordt geïsoleerd en wordt afgewerkt in beigekleurige steenstrips met horizontale banden in staand verband die de bouwlagen benadrukken. De ramen worden onderaan van vooruitstekende raamdorpels voorzien en bovenaan de tweede verdieping wordt de gevel afgewerkt met een nieuwe vooruitstekende kroonlijst. Deze elementen sluiten voldoende aan bij de kenmerken in de omgeving.
De vergunde natuurstenen plint wordt vervangen door een hoge boord in staand metselverband. Dit wordt ongunstig geadviseerd. Deze details hebben immers een functie. Zo beschermt de plint tegen beschadigingen. Indien er een plint aanwezig was, moet deze behouden blijven. Dit kan door de bestaande plint te behouden of de bestaande plint te vervangen door een natuurstenen nieuwe plint. Ook bij het na-isoleren van voorgevels is het noodzakelijk om een plint te plaatsen, ook al was deze voordien niet aanwezig.
Gevelopeningen
Links in de gevel (ter hoogte van de vide) wordt een smal en lang raam over twee bouwlagen voorzien. Deze gevelopening is in verhouding niet afgestemd op de overige geveldelen en de straat. Om deze gevelopening in relatie te brengen met het totale gevelbeeld en de straat wordt in voorwaarde opgelegd de hoogte van dit raam te beperkten van tot 2,77 meter, wat overeen komt met de totale hoogte van de deur.
Het raam van de eerste verdieping (rechts) heeft een hoogte van 1,64 meter en de ramen van het terras hebben een hoogte van slechts 1,5 meter.
De discrepantie in raamhoogte is zichtbaar in het beeld en wordt ongunstig geadviseerd. Hierdoor is het massieve gevelgedeelte van de eerste verdieping (tussen voordeur en raam verdieping 1) niet in verhouding met het massieve gevelgedeelte van de tweede verdieping (tussen ramen van eerste verdieping en ramen van tweede verdieping). In voorwaarde wordt opgelegd de gevelopeningen van de tweede verdieping onderaan te verlagen tot een raamhoogte van 1,64 meter.
Arrière-corps
De arrière-corps is een veel voorkomend detail bij aaneengesloten bebouwing. Ter hoogte van de perceelsgrens springt het gevelvlak terug, en dit over de volledige gevelhoogte. Dit levert een verticale ritmering op die percelering in het straatbeeld nuanceert. Dit detail eigen aan de stedelijke context dient behouden te blijven.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaatsen. De aanvraag betreft het supprimeren van 1 vergunde autostalplaats. |
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen. |
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0. Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten. |
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1. Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen. |
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 1 plaats. |
Fietsstalplaatsen
De plannen voorzien voor iedere nieuwe slaapkamer 1 nieuwe inpandige fietsstalplaats. Dit is voldoende.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
De isolatie plus afwerkingsmateriaal met een totale dikte van 14 centimeter ten opzichte van de rooilijn uit te voeren.
De arrière-corps te behouden en vrij te laten van materiaal.
Onderaan de gevel een natuurstenen plint te voorzien met een minimale hoogte van 60 cm.
De gevelopening van het voorgevelraam links ter hoogte van de gelijkvloerse en eerste verdieping op te delen in twee delen en het onderste deel, op het gelijkvloers, te voorzien van een hoogte van 1,64 meter en het bovenste deel, op de eerste verdieping, te voorzien van een hoogte van 2,77 meter waarbij de bovenkant van elke raamopening gelijk wordt gepositioneerd met de deur/raamopening rechts.
De voorgevelopeningen ter hoogte van de tweede verdieping onderaan uit te breiden tot een raamhoogte van 1,64 meter, dit conform de raamhoogte van het rechter raam van de eerste verdieping.
Minimaal 1 van de voorgevelopeningen ter hoogte van de tweede verdieping in te vullen met een claustraverband waarbij het voorgevelvlak van het claustraverband beperkt terugspringt ten opzichte van de rooilijn.
De tuinmuren te verlagen tot een hoogte van 2,6 meter, conform artikel 19 van de bouwcode.
Het gedeelte van de scheidingsmuren dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van: dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).
De septische put niet te supprimeren of een septische put te voorzien met een minimaal volume van 2.000 liter, conform artikel 43 van de bouwcode.
Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 4 oktober 2022 |
Volledig en ontvankelijk | 28 oktober 2022 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit | 25 februari 2023 |
Verslag GOA | 18 januari 2023 |
naam GOA | Wim Van Roosendael |
Bevraging aanpalenden
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Wegens een cyberaanval op de stad Antwerpen werd de bevraging van de aanpalers mogelijks geschaad en konden eventuele analoog ingediende bezwaarschriften niet meer worden verwerkt.
Het college sluit zich integraal aan bij:
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden :
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
De isolatie plus afwerkingsmateriaal met een totale dikte van 14 centimeter ten opzichte van de rooilijn uit te voeren.
De arrière-corps te behouden en vrij te laten van materiaal.
Onderaan de gevel een natuurstenen plint te voorzien met een minimale hoogte van 60 cm.
De voorgevelopeningen ter hoogte van de tweede verdieping onderaan uit te breiden tot een raamhoogte van 1,64 meter, dit conform de raamhoogte van het rechter raam van de eerste verdieping.
Minimaal 1 van de voorgevelopeningen ter hoogte van de tweede verdieping in te vullen met een claustraverband waarbij het voorgevelvlak van het claustraverband beperkt terugspringt ten opzichte van de rooilijn.
De tuinmuren te verlagen tot een hoogte van 2,6 meter, conform artikel 19 van de bouwcode.
Het gedeelte van de scheidingsmuren dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van: dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).
De septische put niet te supprimeren of een septische put te voorzien met een minimaal volume van 2.000 liter, conform artikel 43 van de bouwcode.
Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Alle raamopeningen in de voorgevel 1,15 meter breed te voorzien.
De nieuwe constructie te laten aansluiten op het openbaar domein op die manier dat toekomstige werkzaamheden aan het openbaar domein kunnen plaats vinden los van herstelwerken aan de nieuwe constructie.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.