Op de zitting van 28 januari 2019 (jaarnummer 42) keurde de gemeenteraad het bestuursakkoord goed voor de periode van 2019 tot 2024. Hierin stonden acht resoluties die betrekking hebben op het ondersteuningsbeleid door de stad.
Tijdens de zitting van 18 oktober 2019 (jaarnummer 8507) nam het college van burgemeester en schepenen kennis van de 15 aanbevelingen uit de procesaudit financiële ondersteuning cultuur & sport (A018029 en A018030).
Op 22 november 2019 (jaarnummer 9543) besliste het college een stuurgroep op te starten onder het voorzitterschap van de bedrijfseenheid Bestuurszaken met als opdracht de algemene krijtlijnen voor een groepsbreed gecoördineerd ondersteuningsbeleid uit te werken, waarbij vertrokken wordt vanuit de beleidsdoelstellingen.
Op 10 juli 2020 (jaarnummer 5908) keurde het college een aantal nieuwe principes goed die het ondersteuningsbeleid richting geven. Deze principes zijn de volgende:
Voortvloeiend uit deze principes hebben de gemeenteraad (jaarnummer 595) en de raad voor maatschappelijk welzijn (jaarnummer 445) op 26 oktober 2020 beslist om het algemeen reglement op de toelagen van 18 december 2006 (jaarnummer 2730) op te heffen en hebben ze een Kaderbesluit met basisprincipes voor het ondersteuningsbeleid goedgekeurd (hierna: het kaderbesluit ondersteuningsbeleid)
Op 4 juni 2021 bevestigde het college de opdracht van de stuurgroep ondersteuningsbeleid om principes van het KBPO toepasbaar te maken op het ter beschikking stellen van patrimonium. Hiertoe werden verschillende werkpakketten uitgevoerd.
Hieronder volgt een vertaling van de principes uit het kaderbesluit ondersteuningsbeleid voor het ter beschikking stellen van patrimonium. De raming van benodigde middelen maakt deel uit van de opdracht tot het maken van een plan van aanpak onderaan dit besluit.
Definities
Dit betreft het vastgoed waarop de Stad of OCMW, rechtstreeks of onrechtstreeks, bijvoorbeeld via deelnames, zakelijke rechten, concessierechten of huurrechten bezit of kan doen gelden, met uitzondering van het patrimonium waar AG VESPA zakelijke- of huurrechten op bezit of kan doen gelden (dit is AG VESPA-patrimonium).
Het kaderbesluit ondersteuningsbeleid bepaalt volgende werkwijze: de toekenning van de ondersteuning gebeurt aan de organisatie door de ondersteunende bedrijfseenheid via:
Het ter beschikking stellen van vastgoed als ondersteuning, is enkel mogelijk met een ondersteuningsbasis.
Een district kan geen ondersteuning geven door middel van stedelijk vastgoed, aangezien dit niet tot de districtsbevoegdheden behoort.
Na advies van AG Vespa over de beschikbaarheid van geschikt vastgoed maakt de ondersteunende bedrijfseenheid een afweging over ondersteuning via vastgoed en neemt hierbij in beschouwing:
Op basis van deze afweging zullen ook de voorwaarden in de ondersteuningsbasis en de vastgoedovereenkomst worden bepaald.
De stad omschrijft de noden en vereisten van het vastgoed in functie van de activiteit en aard van de samenwerking met de ontvangende organisatie.
AG Vespa adviseert over de beschikbaarheid van geschikt vastgoed voor de beoogde activiteit en voor de vooropgestelde exploitatieperiode.
AG Vespa geeft een gemotiveerd advies over wat nodig is om eigendommen van de stad of OCMW Antwerpen geschikt te maken in functie van bepaalde activiteit en tijdsperspectief. AG Vespa maakt ook een ruwe raming voor het benodigd budget op. In samenspraak met de ondersteunende bedrijfseenheid wordt de haalbaarheid geëvalueerd en worden indien nodig alternatieven onderzocht.
Afspraken over de rollen en verantwoordelijkheden, doorlooptijden en organisatie van aanvragen dienen te worden opgemaakt door de taskforce vastgoed.
AG Vespa motiveert de geschiktheid op basis van volgende niet-limitatieve parameters:
Met het oog op meer transparantie en goede afweging van de optimale ondersteuningsvorm werd de methodiek van de theoretische kostenindicator (TKI) ontwikkeld. De kost van ondersteuning door vastgoed kan zodoende gekwantificeerd worden.
De TKI is een dynamisch gegeven en wordt berekend door AG Vespa bij afweging van het ondersteuningspakket, vastgelegd bij opmaak van de vastgoedovereenkomst en herberekend bij herziening van de vastgoedovereenkomst.
De TKI bestaat uit twee typekosten:
Dit kengetal wordt berekend vanuit de realisatiekost in functie van de typologie van het gebouw, gecorrigeerd met een factor die de conditiescore, de erfgoedwaarde en de oppervlakte weergeeft. De uitkomst wordt weergegeven in een gemiddeld bedrag per jaar.
In de TKI wordt rekening gehouden met de contractuele bepaling inzake eigenaars-en huurdersherstelling en onderhoud. De uitkomst wordt teruggerekend in een gemiddeld bedrag per jaar.
De theoretische kostenindicator (TKI) is de som van de jaarlijkse theoretische gebouwkost en de jaarlijkse theoretische onderhoudskost.
In de TKI is de component ‘erfgoed’ meegenomen. Deze component geeft een indicatie van de meerkost ingevolge de specifieke eisen inzake conservatie (instandhoudings- en onderhoudswerken) van erfgoed. Deze berekende meerkost kan per gebouw apart worden aangereikt.
In de TKI is een component ‘conditiestaat’ opgenomen. Deze conditiestaat geeft een indicatie van onderhoudsachterstand. Deze berekende meerkost kan per gebouw apart worden aangereikt
In de TKI is de grondwaarde niet in rekening gebracht.
De kost van de ondersteuning vastgoed is het verschil tussen de TKI en de te betalen vergoeding aangerekend aan de organisatie, bepaald in de ondersteuningsbasis en opgenomen in de vastgoedovereenkomst.
De TKI wordt niet vermeld in de vastgoedovereenkomst maar wordt wel in de subsidielijst weergegeven. Het bedrag van “de kost ondersteuning vastgoed” wordt ook niet vermeld in de vastgoedovereenkomst maar wel in de subsidielijst en in het collegebesluit. Dit omwille van maximale transparantie en kostenbewustzijn en met voorzichtigheid voor aanwijsbare risico’s.
De vastgoedovereenkomst is aanvullend op de ondersteuningsbasis en er ondergeschikt aan. Zo kiest de stad de partij aan wie vastgoed ter beschikking wordt gesteld.
De gemeenteraad besliste in het kaderbesluit ondersteuningsbeleid om ondersteuning op een uniforme manier uit te rollen doorheen de organisatie. Om deze uniformiteit te bekomen zijn er twee hoofdmodellen van vastgoedovereenkomsten, welke evenwel kunnen aangepast worden aan de bijzondere vereisten van elk dossier. De keuze voor het model wordt bepaald door volgende factoren:
Mits motivatie en in overeenstemming tussen stad en AG Vespa kan er dus worden afgeweken van deze verdeling.
Model 1 = vastgoedovereenkomst met een duur van één tot maximaal negen jaar.
De duur van de vastgoedovereenkomst is maximum 9 jaar met opzegmogelijkheid bij einde ondersteuningsbasis.
Model 2 = vastgoedovereenkomst van een duur van meer dan vijftien jaar. Deze overeenkomst kan de vorm aannemen van een zakelijk recht;
De duur van de vastgoedovereenkomst is in model 2 steeds gelijk gesteld met de duur van de ondersteuningsbasis die de bestuursperiode overschrijdt.
In beide modellen wordt het gedeeld gebruik gestipuleerd op verzoek van de ondersteunende bedrijfseenheid. Dit in afwachting van een stadsbreed kader over gedeeld gebruik.
• eigenaarsherstellingen en -onderhoud ten laste van AG Vespa; • huurdersherstellingen en -onderhoud ten laste van de gebruiker.
5.2. casco- model:
Noot bij het casco-model: het strekt tot aanbeveling om afsprakennota’s met hoge onderhoudskosten ten laste van de gebruiker voldoende lang te laten lopen omwille van economische zekerheid, uiteraard steeds met opzeg optie.
Mits motivatie en in overeenstemming tussen stad en AG Vespa kan er worden afgeweken van deze twee standaard varianten.
Voor het controleren van de werken ten laste van de gebruikers moet nog een werkmethode worden afgesproken.
Mits motivatie en in overeenstemming tussen stad en AG Vespa kan er afgeweken worden van deze standaardverdeling van de onderhoudslasten.
De ondersteunende bedrijfseenheid maakt de ondersteuningsbasis op en agendeert deze voor goedkeuring op het college en/of gemeenteraad. In de ondersteuningsbasis wordt de ondersteuning door middel van vastgoed vermeld en wordt verwezen naar de vastgoedovereenkomst waarvan het ontwerp als bijlage bij het collegebesluit wordt toegevoegd.
De vastgoedovereenkomst wordt opgemaakt door AG Vespa, en ter goedkeuring voorgelegd aan het directiecomité van AG Vespa. Na goedkeuring dient de vastgoedovereenkomst eenvoudig te raadplegen zijn voor de betrokken stadsdiensten.
De ondersteuningsbasis wordt eerst geagendeerd op het college of in geval van een reglement de gemeenteraad. Na goedkeuring van deze ondersteuningsbasis bij de stad dient de vastgoedovereenkomst op het eerstvolgende Directiecomité van AG Vespa te worden geagendeerd. Voorafgaandelijk aan het agenderen dient er consensus te zijn tussen AG Vespa, de ondersteunende bedrijfseenheid en de ontvangende partij over de goed te keuren documenten.
Soms dienen beide overeenkomsten tegelijk te worden voorgelegd aan het college, namelijk
Op basis van de evaluatie van de ondersteuningsbasis kan de vastgoedovereenkomst aangepast worden. Bij een negatieve evaluatie van de engagementen wordt er overlegd tussen de ondersteunende bedrijfseenheid en AG Vespa over mogelijke bijsturingsmaatregelen. Voor het agenderen van de sanctie dienen beiden tot een akkoord te komen over de evaluatie, de bijsturingsmaatregelen en desgevallend een vroegtijdige beëindiging. Het mislukken van bijsturingsmaatregelen, kan leiden tot een stopzetting van de vastgoedovereenkomst en eventueel ook de ondersteuningsbasis.
AG Vespa legt, na akkoord van de ondersteunende bedrijfseenheid de beëindiging van de vastgoedovereenkomst ter goedkeuring voor aan het bevoegde stedelijke orgaan. De vastgoedovereenkomst blijft ten allen tijde ondergeschikt aan de ondersteuningsbasis. De ondersteuningsbasis is dus ook leidend bij opzeg.
Het college keurt goed dat het ter beschikking stellen van vastgoed als ondersteuning alleen mogelijk is met een ondersteuningsbasis.
Het college keurt goed dat de ondersteunende bedrijfseenheid, na advies van AG Vespa over de beschikbaarheid van geschikt vastgoed, een afweging maakt over:
Het college keurt goed dat AG Vespa een gemotiveerd advies geeft over wat nodig is om stedelijk vastgoed geschikt te maken in functie van een bepaalde activiteit en tijdsperspectief, gekoppeld aan een ruwe raming voor de opmaak van het benodigde budget.
Het college keurt de methodiek goed van de theoretische kostenindicator (TKI).
Het college neemt kennis van de twee standaard modellen vastgoedovereenkomsten in aanvulling op en ondergeschikt aan de ondersteuningsbasis, inclusief een standaard verdeling van de onderhoudskosten op basis van het model van de vastgoedovereenkomst.
Het college keurt de verschillende looptijden van ondersteuningsbasis en vastgoedovereenkomst goed.
Het college keurt goed dat de ondersteuningsbasis eerst geagendeerd wordt op het bevoegde stedelijk beslissingsorgaan. Na goedkeuring van de ondersteuningsbasis, dient de vastgoedovereenkomst op het eerstvolgende Directiecomité van AG Vespa te worden geagendeerd. Voorafgaandelijk aan het agenderen dient er consensus te zijn tussen AG Vespa, de ondersteunende bedrijfseenheid en de ontvangende partij over de goed te keuren documenten.
Het college geeft opdracht aan :
Dienst | Taak |
AG Vespa + BZ + ondersteunende bedrijfseenheden | Opmaak inventaris stedelijk vastgoed met per pand: gebruiker, ondersteuningsbasis, huidige gebruiks- en/of vastgoedovereenkomst, TKI. |
AG Vespa + BZ | Opmaken plan van aanpak voor uitrol en (technische) inwerkingtreding van de bepalingen in dit besluit; inclusief de raming van benodigde personele en financiële middelen. |
AG Vespa (taskforce vastgoed) | Een afsprakenkader opmaken en laten goedkeuren over de rollen en verantwoordelijkheden, doorlooptijden en organisatie van aanvragen voor stedelijk en niet-stedelijk vastgoed. |
FI | Een afsprakenkader opmaken en laten goedkeuren over de financiële regeling bij een vervroegde beëindiging in geval van investering in stedelijk vastgoed met middelen van de ondersteunde organisatie. |
AG Vespa | Een werkmethode opmaken en laten goedkeuren over de controle en de afdwingbaarheid van werken ten laste van de gebruikers. |
BZ | Een afwegingskader opmaken en laten goedkeuren als leidraad voor de motivatie over het ter beschikking stellen van vastgoed en het eventueel afwijken van de standaardregel: om consequente en geargumenteerde beslissingen te kunnen nemen vanuit verschillende beleidsdomeinen. |