Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2022126222 |
Gegevens van de aanvrager: | mevrouw Linda Campbell met als contactadres Berchemboslaan 11 te 2600 Berchem (Antwerpen) |
Ligging van het project: | Cobdenstraat 45 te 2018 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 6 sectie F nr. 1291V25 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
Vergunde toestand
Bestaande toestand
Nieuwe toestand
Inhoud van de aanvraag
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Gewestplan – woongebied + aanvullende voorschriften gp 14 ; art 1, ° 1 punt 2
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via
https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via
https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Algemene bouwverordeningen
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
Sectorale regelgeving
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden waardoor de functionele inpasbaarheid in de omgeving gegarandeerd blijft.
Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid
Volgens het archiefplan omvat de woning een hoofdbouw van 3 bouwlagen onder een plat dak. De woning is aangevuld met een entresol van 3 bouwlagen ter hoogte van de rechter perceelsgrens en een achterbouw van 1 bouwlaag langs de linker perceelsgrens. Op het gelijkvloers bevinden zich een open koer en tuin. In de bestaande toestand werd de achterbouw langs de linkerzijde uitgebreid waardoor de koer werd dicht gebouwd. In voorliggende aanvraag wordt deze achterbouw afgebroken en vervangen door een nieuwe uitbreiding van 2 bouwlagen onder plat dak. De nieuwe aanbouw is minder diep waardoor er terug meer open ruimte ontstaat op het niveau van het gelijkvloers. Voor deze uitbreiding moet de scheimuur met de linker aanpalende beperkt verhoogd worden met circa 0,10 m over een lengte van ongeveer 3,50 m. Met deze uitbreiding wordt dan ook geen nadeel verwacht voor de linker aanpaler met betrekking tot privacy of bezonning.
De bestaande hoofdbouw telt 3 bouwlagen onder een zadeldak en wijkt daarmee af van de archiefplannen. Het profiel komt volledig overeen met dat van de linker aanpalende en is beperkt hoger dan de rechter aanpalende waardoor er geen bezwaar is voor deze wijziging ten opzichte van de archiefplannen.
De geplande werken zijn in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening en worden gunstig beoordeeld.
Visueel-vormelijke elementen
De voorgevel in gele en zwarte gevelsteen op een plint in blauwe hardsteen en met een voordeur in bruin hout, werd voorzien van nieuwe ramen in zwart aluminium. Het gewijzigde buitenschrijnwerk is stedenbouwkundig aanvaardbaar.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De ruimtes die op de plannen zijn benoemd als ‘slaapkamer 3’ voldoen niet aan de actuele eisen wat betreft gezondheid, gebruiksgenot en wooncomfort. Deze slaapkamer strekt zich uit over twee verdiepingen. Hiervoor wordt een deel van de vloerplaat tussen de bestaande zolderruimte en de onderliggende verdieping uitgebroken en wordt er een wenteltrap geplaatst. Het bovenste deel van de slaapkamer heeft een maximale hoogte onder de nok van slechts 2,22 m. Dit is ruim minder dan de minimaal vereiste 2,60 m voor verblijfsruimten conform artikel 21 van de bouwcode. Daarnaast ontvangt het onderste deel van de slaapkamer onvoldoende licht en lucht conform artikel 24 van de bouwcode aangezien het dakvlakvenster zich volledig boven de 2 m van het loopvlak van de ruimte bevindt. Licht en lucht worden gezien als basiskwaliteiten, een afwijking hierop is aldus niet mogelijk. Bijgevolg wordt het gebruik van ‘slaapkamer 3’ als verblijfsruimte uitgesloten uit de vergunning.
De scheimuur met de linker aanpalende heeft ter hoogte van het platte dak van de nieuwe achterbouw geen opstand van minstens 0,30 m ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Dit is strijdig met artikel 34 van de bouwcode. Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet zonder meer afgeweken worden.
Deze 30 cm kan bekomen worden door het dakpakket ter hoogte van de scheimuren minder dik uit te voeren of het volledige dak ter hoogte van de scheimuur minder hoog uit te voeren. Deze opstand is echter niet vereist indien tussen de scheidingswand en de vegetatie van een groendak een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed wordt voorzien, eventueel aangevuld met een eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm.
Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat het aangevraagde dient te worden uitgevoerd conform één van de bovenstaande mogelijkheden. Een verhoging van de scheimuur zou eveneens een oplossing kunnen zijn. Echter dit maakt het voorwerp uit van een bevraging van de omwonenden, waarvoor in dat geval een nieuwe omgevingsaanvraag moet worden ingediend.
Het is niet duidelijk of het nieuwe terras conform artikel 39 van de bouwcode wordt aangelegd in een helling van 1 à 2 % richting de aangrenzende onverharde bodem. Het aanleggen van het terras conform de bepalingen van bovenstaand artikel wordt opgenomen als voorwaarde voor vergunning.
Tot slot wordt opgemerkt dat bij de geplande verbouwingswerken de woning niet wordt voorzien van een gescheiden rioolstelsel. Dit is strijdig met artikel 40 van de bouwcode. De woning wordt onder de nieuwe achterbouw en bestaande entresol voorzien van een volledige nieuwe vloerplaat en de hoofdbouw is voorzien van een volwaardige kelder. Het plaatsen van een gescheiden rioolstelsel is dan ook mogelijk en wordt opgelegd als voorwaarde bij de vergunning.
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande toestand ongewijzigd blijven.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 20/10/2022 |
Volledig en ontvankelijk | 15/11/2022 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit | 15/03/2023 |
Verslag GOA | 13/01/2023 |
naam GOA | Katrijn Apostel |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.