Terug
Gepubliceerd op 30/01/2023

2023_CBS_00415 - Omgevingsvergunning - OMV_2022126222. Cobdenstraat 45. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 27/01/2023 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_00415 - Omgevingsvergunning - OMV_2022126222. Cobdenstraat 45. District Antwerpen - Goedkeuring 2023_CBS_00415 - Omgevingsvergunning - OMV_2022126222. Cobdenstraat 45. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022126222

Gegevens van de aanvrager:

mevrouw Linda Campbell met als contactadres Berchemboslaan 11 te 2600 Berchem (Antwerpen)

Ligging van het project:

Cobdenstraat 45 te 2018 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 6 sectie F nr. 1291V25

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen van een eengezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen 

Relevante voorgeschiedenis 

  • 26/08/1927: toelating (1927#27782) voor binnenveranderingen;
  • 01/09/1923: toelating (1923#16344) voor binnenveranderingen;
  • 20/06/1921: toelating (1921#11587) voor binnenveranderingen;
  • 28/11/1906: toelating (1906#1987) voor een huis.

Vergunde  toestand  

  • eengezinswoning;
  • 3 bouwlagen onder plat dak;
  • entresol van 3 bouwlagen langs de rechter zijde;
  • veranda langs de linker zijde.

Bestaande toestand

  • eengezinswoning;
  • 3 bouwlagen onder een zadeldak in gesloten bebouwing;
  • entresol van 3 bouwlagen langs de rechter zijde;
  • achterbouw van 1 bouwlaag langs de linker zijde;
  • voorgevel in gele baksteen en zwarte tegels op een plint in grijze natuursteen met buitenschrijnwerk in zwart aluminium en een bruine, houten voordeur.

Nieuwe toestand

  • eengezinswoning;
  • 3 bouwlagen onder een zadeldak in gesloten bebouwing;
  • entresol van 3 bouwlagen langs de rechter zijde;
  • gelijkvloerse aanbouw links achteraan ingekort en verhoogd;
  • intern verbouwde dakverdieping;
  • ongewijzigde voorgevel.

Inhoud van de aanvraag

  • uitbreiden van het volume; 
  • wijzigen van de voorgevel;
  • wijzigen van de scheimuren; 
  • doorvoeren van interne constructieve werken.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:


Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

Gewestplan – woongebied + aanvullende voorschriften gp 14 ; art 1, ° 1 punt 2

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via
https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via
https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

  • Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
     (De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
     De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
     
  • Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
     (De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
     De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
     

Algemene bouwverordeningen

  • Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
     (De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
     De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

  • Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
     (De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
     De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
    • artikel 21 Minimale hoogte van ruimten: de nieuwe slaapkamer op de zolderruimte bezit een maximale hoogte van 2,22 m onder het schuin dak. Deze hoogte is onvoldoende voor de inrichting van een verblijfsruimte;
    • artikel 24 Minimale lichtinval en luchttoevoer: het dakvlakvenster in slaapkamer 3 op de 2de verdieping ligt volledig boven de 2 m hoogte zodat deze niet mag meegeteld worden in de daglichtberekening en de ruimte aldus onvoldoende lichtinval ontvangt;
    • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren: de scheidingsmuur van het nieuw groendak van de aanbouw bezit geen minimale opstand van 30 cm ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak. In voorwaarden wordt opgelegd tussen de scheidingsmuur en de vegetatie een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed aan te leggen;
    • artikel 39 Infiltratie- en buffervoorzieningen: het is niet duidelijk of het terras wordt aangelegd in een helling van 1 à 2 % richting de onverharde bodem;
    • artikel 40 Privaat gescheiden rioolstelsel en afvoerleidingen: de woning is deels onderkelderd en wordt deels voorzien van een nieuwe vloerplaat waardoor het plaatsen van een gescheiden afvoerstelsel mogelijk is.


Sectorale regelgeving

  • MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
    Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
     
  • Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
    Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
  • Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
    (De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
    De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode. 
     
  • Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009. 
    (De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
    Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

Functionele inpasbaarheid

Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden waardoor de functionele inpasbaarheid in de omgeving gegarandeerd blijft. 
 

Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid

Volgens het archiefplan omvat de woning een hoofdbouw van 3 bouwlagen onder een plat dak. De woning is aangevuld met een entresol van 3 bouwlagen ter hoogte van de rechter perceelsgrens en een achterbouw van 1 bouwlaag langs de linker perceelsgrens. Op het gelijkvloers bevinden zich een open koer en tuin. In de bestaande toestand werd de achterbouw langs de linkerzijde uitgebreid waardoor de koer werd dicht gebouwd. In voorliggende aanvraag wordt deze achterbouw afgebroken en vervangen door een nieuwe uitbreiding van 2 bouwlagen onder plat dak. De nieuwe aanbouw is minder diep waardoor er terug meer open ruimte ontstaat op het niveau van het gelijkvloers. Voor deze uitbreiding moet de scheimuur met de linker aanpalende beperkt verhoogd worden met circa 0,10 m over een lengte van ongeveer 3,50 m. Met deze uitbreiding wordt dan ook geen nadeel verwacht voor de linker aanpaler met betrekking tot privacy of bezonning.

De bestaande hoofdbouw telt 3 bouwlagen onder een zadeldak en wijkt daarmee af van de archiefplannen. Het profiel komt volledig overeen met dat van de linker aanpalende en is beperkt hoger dan de rechter aanpalende waardoor er geen bezwaar is voor deze wijziging ten opzichte van de archiefplannen.   

De geplande werken zijn in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening en worden gunstig beoordeeld.
 

Visueel-vormelijke elementen

De voorgevel in gele en zwarte gevelsteen op een plint in blauwe hardsteen en met een voordeur in bruin hout, werd voorzien van nieuwe ramen in zwart aluminium. Het gewijzigde buitenschrijnwerk is stedenbouwkundig aanvaardbaar. 
 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De ruimtes die op de plannen zijn benoemd als ‘slaapkamer 3’ voldoen niet aan de actuele eisen wat betreft gezondheid, gebruiksgenot en wooncomfort. Deze slaapkamer strekt zich uit over twee verdiepingen. Hiervoor wordt een deel van de vloerplaat tussen de bestaande zolderruimte en de onderliggende verdieping uitgebroken en wordt er een wenteltrap geplaatst. Het bovenste deel van de slaapkamer heeft een maximale hoogte onder de nok van slechts 2,22 m. Dit is ruim minder dan de minimaal vereiste 2,60 m voor verblijfsruimten conform artikel 21 van de bouwcode. Daarnaast ontvangt het onderste deel van de slaapkamer onvoldoende licht en lucht conform artikel 24 van de bouwcode aangezien het dakvlakvenster zich volledig boven de 2 m van het loopvlak van de ruimte bevindt. Licht en lucht worden gezien als basiskwaliteiten, een afwijking hierop is aldus niet mogelijk. Bijgevolg wordt het gebruik van ‘slaapkamer 3’ als verblijfsruimte uitgesloten uit de vergunning.

De scheimuur met de linker aanpalende heeft ter hoogte van het platte dak van de nieuwe achterbouw geen opstand van minstens 0,30 m ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Dit is strijdig met artikel 34 van de bouwcode. Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet zonder meer afgeweken worden. 

Deze 30 cm kan bekomen worden door het dakpakket ter hoogte van de scheimuren minder dik uit te voeren of het volledige dak ter hoogte van de scheimuur minder hoog uit te voeren. Deze opstand is echter niet vereist indien tussen de scheidingswand en de vegetatie van een groendak een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed wordt voorzien, eventueel aangevuld met een eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm.

Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat het aangevraagde dient te worden uitgevoerd conform één van de bovenstaande mogelijkheden. Een verhoging van de scheimuur zou eveneens een oplossing kunnen zijn. Echter dit maakt het voorwerp uit van een bevraging van de omwonenden, waarvoor in dat geval een nieuwe omgevingsaanvraag moet worden ingediend.

Het is niet duidelijk of het nieuwe terras conform artikel 39 van de bouwcode wordt aangelegd in een helling van 1 à 2 % richting de aangrenzende onverharde bodem. Het aanleggen van het terras conform de bepalingen van bovenstaand artikel wordt opgenomen als voorwaarde voor vergunning. 

Tot slot wordt opgemerkt dat bij de geplande verbouwingswerken de woning niet wordt voorzien van een gescheiden rioolstelsel. Dit is strijdig met artikel 40 van de bouwcode. De woning wordt onder de nieuwe achterbouw en bestaande entresol voorzien van een volledige nieuwe vloerplaat en de hoofdbouw is voorzien van een volwaardige kelder. Het plaatsen van een gescheiden rioolstelsel is dan ook mogelijk en wordt opgelegd als voorwaarde bij de vergunning. 

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande toestand ongewijzigd blijven.

 

Advies aan het college

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden 

  1. De ruimten die op de plannen benoemd zijn als ‘slaapkamer 3’ kunnen niet als verblijfsruimten gebruikt worden, zolang niet voldaan is aan artikel 21 en 24 van de bouwcode.
  2. Het gedeelte van de scheidingsmuur dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien vaneen niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.
  3. Het terras aan te leggen in een helling van 1 à 2 % richting de onverharde bodem zodat het regenwater op een natuurlijke wijze kan infiltreren, conform artikel 39 van de bouwcode.
  4. De woning te voorzien van een gescheiden rioolstelsel conform de bepalingen van artikel 40 en 41 van de bouwcode.
  5. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het intergraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

20/10/2022

Volledig en ontvankelijk

15/11/2022

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit

15/03/2023

Verslag GOA

13/01/2023

naam GOA

Katrijn Apostel

Onderzoek

De aanvraag werd niet onderworpen aan een openbaar onderzoek.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

Stedenbouwkundige voorwaarden

  1. De ruimten die op de plannen benoemd zijn als ‘slaapkamer 3’ kunnen niet als verblijfsruimten gebruikt worden, zolang niet voldaan is aan artikel 21 en 24 van de bouwcode.
  2. Het gedeelte van de scheidingsmuur dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien vaneen niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.
  3. Het terras aan te leggen in een helling van 1 à 2 % richting de onverharde bodem zodat het regenwater op een natuurlijke wijze kan infiltreren, conform artikel 39 van de bouwcode.
  4. De woning te voorzien van een gescheiden rioolstelsel conform de bepalingen van artikel 40 en 41 van de bouwcode.
  5. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.