2023_CBS_00412 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2022140374. Westkaai 21. District Merksem - Goedkeuring

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen;

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorgeschiedenis

De exploitant beschikt over een vergunning klasse 1 in beroep verleend door de bevoegde Vlaamse minister (referentie AMV/00157680/1002) op 6 december 2019.

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag omvat het veranderen van de lopende vergunning door het uitbreiden van de opslag en sortering van niet-gevaarlijke afvalstoffen. Verder vraagt de exploitant de bijstelling van een bijzondere voorwaarde en wordt er een afwijking gevraagd op de sectorale voorwaarde inzake de aan- en afvoeruren van afvalstoffen.

Aangevraagde bijstelling bijzondere voorwaarde uit de vergunning of meldingsakte

Bij te stellen voorwaarde
Er wordt maximum 6 maal per jaar, gedurende maximaal 2 dagen, hout gebroken.

Voorgesteld alternatief/aanvulling
We vragen het weglaten van de opgelegde beperking.

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

Bij te stellen voorwaarde 
Artikel 5.2.1.2 §3 van Vlarem II: tenzij anders bepaald in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit mag de normale afvalstoffenaanvoer en -afvoer niet vóór 7.00 uur en na 19.00 uur plaatsvinden.

Voorgesteld alternatief/aanvulling
In afwijking van artikel 5.2.1.2 §3 van Vlarem II kunnen afvalstoffen geladen worden, in- en afgevoerd worden via schepen van 6.00 uur tot 22.00 uur en aan- en afgevoerd worden per vrachtwagen van 6.00 uur tot 19.00 uur.

Adviezen

Interne adviezen 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009. 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop. (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.) 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via
https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via
https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.) 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

Omgevingstoets

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften van het gewestplan, namelijk industriegebied.

Echter is de aanvraag niet verenigbaar met de onmiddellijke omgeving. De omgeving bestaat voornamelijk uit voedingsindustrie. Verder bevinden zich in de nabije omgeving woningen en een school.

Het op- en overslaan van asbesthoudende afvalstoffen in deze omgeving is stedenbouwkundig niet wenselijk. Uit de aanvraag kan niet worden afgeleid welke stedenbouwkundige maatregelen (bufferzone) er worden getroffen om de hinder zoveel mogelijk te beperken.

Verder kan wegens de cyberhack voorlopig niet worden onderzocht welke gebouwen en constructies vergund zijn op de site en of de aanvraag hiermee in overeenstemming is. 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

De aanvrager exploiteert op de site aan de Westkaai in Merksem een opslag- en sorteerbedrijf voor niet-gevaarlijke afvalstoffen met het oog op hergebruik. Meer specifiek gaat het om bouw- en sloopafval, houtafval en shredder.   

Met de voorliggende aanvraag wenst de exploitant de activiteiten uit te breiden met een bijkomende mechanische sorteerlijn voor inerte en niet-gevaarlijke afvalstoffen en met de opslag van gebonden asbest afkomstig van werven (4-tal containers of circa 40 ton).  

De bijkomende integrale sorteerlijn wordt gunstig geadviseerd. Deze installatie maakt het mogelijk de diverse afvalfracties beter en grondiger van elkaar te scheiden waardoor meer homogene fracties ontstaan die beter geschikt zijn voor hergebruik of recyclage.  

De exploitant wenst in de toekomst hechtgebonden asbest op te slaan op de site. Hiervoor worden 4 containers voorzien. Het dossier bevat verder amper informatie over de opslag van gebonden asbest. Door het ontbreken van een bufferzone tussen het bedrijf en de woonzone en rekening houdend met de aard van de omliggende bedrijvigheid (voedingsindustrie) is de opslag van asbesthoudend materiaal, ook hechtgebonden, niet aangewezen op deze site. De uitbreiding van de activiteiten met de opslag van gebonden asbest wordt ongunstig geadviseerd.  

Op de vraag tot bijstelling van de bijzondere voorwaarde die een beperking oplegt van het aantal dagen per jaar dat gebruik mag gemaakt worden van een houtshredder kan worden ingegaan. De shredderactiviteiten vinden plaats in de loods die grotendeels een afscherming vormt naar de woonwijk. Uit het bijgevoegd akoestisch rapport blijkt dat de geluidsnormen worden gerespecteerd ook wanneer zowel de sorteerlijn als de shredder actief zijn. De beperking tot 6 keer per jaar gedurende maximum 2 dagen kan worden geschrapt of worden versoepeld. 

De exploitant vraagt een afwijking van de sectorale voorwaarde (artikel 5.2.1.2§ 3 van Vlarem II) die stelt dat de normale afvalstoffenaanvoer- en afvoer niet voor 7.00 uur en na 19.00 uur mag plaatsvinden. De vergunningverlenende overheid heeft aan de exploitant voor de aan- en afvoer van afvalstoffen reeds een afwijking toegestaan voor zoverre het ging om transport via de waterweg. 

De exploitant vraagt nu ook een versoepeling voor de aan- en afvoer per vrachtwagen. Er wordt gevraagd afval te kunnen aanvoeren vanaf 6.00 uur. Dit ligt uiteraard gevoeliger vermits de kans bestaat dat een dergelijke versoepeling een negatief effect heeft op de naastgelegen woonwijk, namelijk het verstoren van de nachtrust. De specifieke ligging van het exploitatieterrein vlak naast een woonwijk maakt dat een versoepeling van de aan- en afvoeruren enkel kan wanneer wordt aangetoond dat de woonwijk ontzien wordt. Dit betekent dat het vrachtverkeer gebruik moet maken van een vaste aan- en afvoerroute (Westkaai-Vaartkaai) en dat elke route via de woonwijk wordt uitgesloten.

De gevraagde uitbreiding wordt gunstig geadviseerd met uitsluiting van de opslag van asbesthoudend afval.  

De bijzondere voorwaarde met betrekking tot de inzet van een houtshredder kan worden versoepeld en de versoepeling van de aan- en afvoeruren met één uur is mogelijk mits het volgen van een vast traject dat de woonwijk ontziet. 

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

Advies van het college

De aanvraag wordt gunstig geadviseerd onder volgende voorwaarden: 

Geadviseerde bijzondere voorwaarden 

1. In afwijking van artikel 5.2.1.2 §3 van Vlarem II kunnen afvalstoffen aan- en afgevoerd worden per vrachtwagen van 6.00 uur tot 19.00 uur voor zover het transport verloopt via een vast traject dat de woonwijk ontziet. 

2. De opslag van asbesthoudend afval is verboden.

   
   

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten 

Wegens een cyberaanval op de stad Antwerpen werd het openbaar onderzoek mogelijks geschaad en konden eventuele analoog ingediende bezwaarschriften niet meer worden verwerkt. 

De stad Antwerpen is niet in de mogelijkheid onmiddellijk een nieuw openbaar onderzoek op te starten.

Bespreking van de digitale bezwaren

Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werden 3 digitale bezwaarschriften ingediend.

Eén bezwaarschrift omvat een opmerking over de aanvoer van asbesthoudend materiaal en de manier waarop dit zal worden opgeslagen en afgevoerd. 

Het dossier bevat hierover geen verdere informatie behalve dat voor de opslag van hechtgebonden asbest vier containers worden voorzien. Op basis van deze summiere beschrijving is een evaluatie niet mogelijk. Op basis van de huidige vergunning is de opslag van asbest niet toegestaan. 

In het tweede bezwaarschrift wordt ingegaan op de intekening, een wielwasinstallatie, de uitbreiding van de opslag en de houtshredder.  

De bezwaarindiener merkt op dat het bedrijfsterrein van de aanvrager te ruim werd ingetekend op het loket. 

Met name werd ook het openbaar domein en een kadeconcessie van een buurbedrijf mee ingetekend.  

De opmerking is terecht maar lijkt in eerste instantie wat betreft de kade de bevoegdheid van de concessiegever (Vlaamse Waterweg). De openbare weg behoort niet tot het exploitatieterrein. Wat dit laatste betreft lijkt de exploitant de grenzen van het exploitatieterrein inderdaad soms erg ruim te interpreteren, maar gebruik maken van het openbaar domein om geladen afvalcontainers “op te slaan” is niet toegelaten en valt buiten de grenzen van de vergunning. 

Hoewel de aanvrager een wielwasinstallatie niet nodig acht, is naar mening van de bezwaarindiener een wielwasinstallatie wel een effectievere maatregel dan de huidige maatregelen.  

Een eenvoudig plaatsbezoek leert dat de toestand van de openbare weg aan de poorten van de inrichting en de directe omgeving inderdaad soms de wensen overlaat. De vraag naar een evaluatie door de Ovam en de vergunningverlener wordt gevolgd. 

Wat betreft de opslag van asbest vraagt de bezwaarindiener deze te beperken en niet toe te laten op de opslaglocatie aan het Groot-Dok. 

De overslag van asbest op deze site is überhaupt geen goed idee, maar vermits de opslaglocatie aan het water per definitie niet windvrij is, is dit inderdaad geen geschikte locatie. De opmerking is terecht. 

De aanvoer van asbesthoudend materiaal door particulieren wordt in vraag gesteld. Uit het dossier blijkt niet dat dit de bedoeling is van de aanvrager. Het gaat in principe louter over overslag. Indien hierover onduidelijkheid bestaat kan deze worden weggenomen in het vergunningsbesluit.

De bezwaarindiener vraagt in het kader van de versoepeling van de regeling rond het shredderen van hout dat het materiaal gedurende de ganse verwerkingscyclus wordt bevochtigd. 

Door de onmiddellijke nabijheid van woningen en de ligging op een tochtige locatie te midden van voedingsindustrie is een stringente toepassing van verneveling is noodzakelijk.   

Tenslotte merkt de bezwaarindiener op dat een afvalverwerkend bedrijf te midden van een voedingscluster niet voor de hand liggend is zeker nu een uitbreiding aan de orde is. 

Deze bedenking is niet nieuw en werd ook door de stad Antwerpen opgenomen bij de behandeling en advisering van de initiële vergunningsaanvraag. Desalniettemin is in beroep geoordeeld dat een exploitatie mogelijk was.

In het derde bezwaarschrift wordt de focus vooral gelegd op de stofproblematiek. 

De bezwaarindiener stelt nu reeds stofhinder te ondervinden van de huidige exploitatie en acht bijgevolg een uitbreiding van de activiteiten en een versoepeling van de voorwaarden onaanvaardbaar. Ook in dit bezwaar wordt gesteld dat een afvalverwerkend bedrijf te midden van een voedingscluster niet werkbaar is. 

De bezorgdheid omtrent stofhinder wordt in algemene zin bijgetreden. Het is onaanvaardbaar dat stof tot in de belendende magazijnen en burelen van buurbedrijven wordt verspreid. Wanneer inderdaad tegensprekelijk kan worden aangeduid wat de bron van deze hinder is, dringen stringente maatregelen zich op. Dit neemt niet weg dat specifiek wat betreft het shredderen van hout kan gesteld worden dat deze activiteit zich voltrekt in het meest afgesloten gedeelte van de inrichting en dat bij voldoende verneveling de hinder tot een aanvaardbaar niveau moet kunnen worden beperkt.

Wat betreft het spanningsveld tussen een voedingscluster en een afvalverwerkend bedrijf kan ook hier weer verwezen worden naar het initieel advies van de stad Antwerpen waarin deze problematiek al werd aangekaart. Ook in het vernietigingsarrest van de Raad van State van 4 juli 2019 worden vragen gesteld bij de geschiktheid van de locatie in functie van de geldende sectorale voorwaarden. 

Informatievergadering 

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.