Terug
Gepubliceerd op 06/03/2023

2023_CBS_01234 - Omgevingsvergunning - OMV_2022132476. Zwaantjeslei 30. District Merksem - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 03/03/2023 - 09:00 Stadhuis - contact: Tania Stremersch - bz_besluitvorming_mailbox@antwerpen.be
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Verontschuldigd

Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_01234 - Omgevingsvergunning - OMV_2022132476. Zwaantjeslei 30. District Merksem - Goedkeuring 2023_CBS_01234 - Omgevingsvergunning - OMV_2022132476. Zwaantjeslei 30. District Merksem - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022132476

Gegevens van de aanvrager:

mevrouw Inne Theunis met als adres Zwaantjeslei 30 te 2170 Merksem (Antwerpen) en de heer Robert Bartus met als adres Zwaantjeslei 30 te 2170 Merksem (Antwerpen)

Ligging van het project:

Zwaantjeslei 30 te 2170 Merksem (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 41 sectie B nr. 173P4

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

uitbreiden van een eengezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          27/10/1937: toelating (103#7905) voor het bouwen van een woonhuis.

 

Vergunde toestand

-          functie:

  • eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • 2 bouwlagen met plat dak; 
  • bouwdiepte hoofdgebouw 8,7 m;
  • uitbreiding rechts achteraan tot bouwdiepte 11,8 m;
  • kroonlijsthoogte 7,4 m;

-          gevelafwerking:

  • rode gevelsteen;
  • plint in arduin;
  • horizontale lijnvormige sierelementen in lichte kleur;
  • aluminium buitenschrijnwerk.

 

Bestaande toestand

-          voorgevel inclusief sierelementen wit geschilderd;

-          grootte, indeling, materiaal en kleur van het buitenschrijnwerk gewijzigd naar zwart pvc;

-          septische put gesupprimeerd;

-          gelijkvloers uitgebreid tot 14 m over de gehele breedte;

-          interne constructieve werken uitgevoerd;

-          volledige voortuin verhard;

-          volledige tuin verhard;

-          tuinberging achteraan het perceel.

Nieuwe toestand

-          functie: 

  • conform vergunde toestand;

-          bouwvolume:

  • 2 bouwlagen met zadeldak;
  • bouwdiepte gelijkvloers 14 m over de gehele breedte;
  • kroonlijsthoogte 7,9 m;
  • interne constructieve werken;
  • supprimeren van de beerput;
  • volledig verharden van de voortuin;
  • ontpitten van de tuin achter het terras;

-          gevelafwerking:

  • voorgevel wit geschilderd;
  • gewijzigd buitenschrijnwerk in zwart pvc;

-          inrichting:

  • verhoogd terras tot een bouwdiepte van circa 16m;
  • slopen van de tuinberging;
  • gewijzigde voortuinmuurtjes;
  • volledige voortuin verhard met grind.

Inhoud van de aanvraag

-          slopen van de tuinberging;

-          uitbreiden van het volume;

-          wijzigen van de voorgevel;

-          wijzigen van de scheimuren; 

-          doorvoeren van interne constructieve werken. 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA Kwade Velden, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 8 januari 2007. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: zone voor wonen-art. 5.1.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Bijzondere plannen van aanleg (BPA's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het bijzonder plan van aanleg op volgende punten: 

-          artikel 5.1 Zone voor wonen (W), 5.1.3 Bebouwing:
de wit geschilderde voorgevel is niet in harmonie met het karakter en het uitzicht van de bebouwing in de omgeving, het dakvlak sluit niet aan bij deze van de reeds bestaande bebouwing & het is onduidelijk hoe de opgaande zijgevel ter hoogte van pand nr.32 wordt afgewerkt;

-          artikel 5.1 Zone voor wonen (W), 5.1.4 Voortuinen:
de volledige voortuin is verhard waar minimaal 50% van de voortuin van beplanting dient voorzien te worden;

-          artikel 5.1 Zone voor wonen (W), 5.1.5 Tuinen:

Er is niet voldoende groen aanwezig om te voldoen aan de groenterreinindex van 0,6. Daarnaast is het terrein ter hoogte van het terras gewijzigd op een afstand minder dan 1,5 m ten opzichte van de eigendomsgrenzen.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):

  • artikel 6 Harmonie en draagkracht:
    de wit geschilderde voorgevel is niet in harmonie met de kenmerken van de omgeving;
  • artikel 11 Afwerken van gevels en materiaalgebruik:
    bij het schilderen, pleisteren of kaleien van een voorgevel dienen elementen en decoraties die niet bedoeld waren om beschilderd, bepleisterd of gekaleid te worden, zoals natuursteen of arduinen plinten en dorpels, onbepleisterd, onbeschilderd en ongekaleid te blijven. De gevelbanden zijn beschilderd;
  • artikel 21 Minimale hoogte van ruimten:
    de vrije hoogte van de keuken bedraagt circa 2,45 m waar dit minimaal 2,6 m moet zijn;
  • artikel 27 Open ruimte:
    enkel de strikt noodzakelijke verhardingen zijn toegelaten in de voortuin waaronder paden, palend aan de bebouwing en toegangspaden met een maximumbreedte van 1,50 meter;
  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:
    er is geen dakopstand van minimaal 0,3 m voorzien met de rechterbuur ter hoogte van de uitbreiding;
  • artikel 38 Groendaken:
    het is verplicht om nieuwe daken van meldings- en vergunningsplichtige constructies aan te leggen als een groendak, indien deze daken een helling hebben van minder dan 15° en een oppervlakte hebben van ten minste 20 m². Het dak van de uitbreiding heeft een oppervlakte van circa 26 m²;
  • artikel 35 Afvoerkanalen en uitlaten van alle gassen:

        het aanbrengen van afvoerroosters in de voorgevel is verboden. Er zijn twee verluchtingsroosters aanwezig in de         voorgevel;

  • artikel 39 Infiltratie- en buffervoorzieningen:

        het is onduidelijk hoe het onvergunde terras afwatert naar de aangrenzende tuinzone;

  • artikel 41 Kenmerken aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel

        de aansluitputten voor RWA en DWA worden niet vlak aan de rooilijn voorzien;

  • artikel 43 Septische putten:
    het is onduidelijk wat met de septische put uit de laatst vergunde toestand is gebeurd. Het is verplicht een septische put te voorzien met een volume van minimaal 2.000 l.

   

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

De voorliggende aanvraag wijkt af van de voorschriften uit het BPA en uit de Antwerpse Bouwcode. Deze afwijkingen worden besproken in onderstaande paragrafen. Gezien het BPA Kwade Velden dateert van 8 januari 2007 kunnen afwijkingen toegestaan worden op basis van artikel 4.4.9/1 uit de VCRO.

 

Functionele inpasbaarheid

Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de Zwaantjeslei.

 

Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid

De feitelijke toestand van de omgeving wijst uit dat de relevante straatzijde van de Zwaantjeslei gekenmerkt wordt door eengezinswoningen met twee bouwlagen onder een plat of zadeldak. De hoofdbouwen zijn er aan de achterzijde steeds uitgebreid met een achterbouw. De aanvraag betreft een pand met twee bouwlagen onder een plat dak.

De aanvrager wenst een extra verdieping te realiseren onder een zadeldak. Na de werken heeft het pand een kroonlijsthoogte van circa 7,9 m en een nokhoogte van circa 11,8 m. Het voorste dakvlak wordt voorzien in hetzelfde vlak als dat van het dak van de rechterbuur. Dit is aanvaardbaar. Achteraan wordt het dakvlak voorzien dat qua hoogte tussen het dakvlak van de linker- en rechterbuur gelegen is. Dit is in principe strijdig met artikel 5.1.3 van het BPA dat stelt dat dakvlakken moeten aansluiten op de bestaande bebouwing. In voorliggende aanvraag kan de beperkte afwijking aanvaard worden gezien het hogere dakvlak een gunstig effect heeft op het gebruiksgenot van de dakverdieping.

Verder realiseerde de aanvrager een nieuwe perceelsbrede achterbouw tot een bouwdiepte van circa 14 m. In principe is dergelijke achterbouw aanvaardbaar. Echter blijkt dat de verblijfsruimte in de achterbouw niet voorzien werd van een voldoende hoge plafondhoogte conform artikel 21 van de Bouwcode. Voor de huidige aanvraag kan uitzonderlijk een afwijking toegestaan worden gezien de gelijkvloerse verdieping maximaal opengewerkt werd en de eetplaats en zitplaats een plafondhoogte hebben van circa 2,8 m.

Het voorzien van een achterbouw en een extra dakverdieping op de eengezinswoning is gunstig in functie van het ruimtelijke rendement. Daarnaast ontstaat een ruimere eengezinswoning met een logische planschikking en een voldoende aantal grote slaapkamers.

 

Visueel-vormelijke elementen

In de voorliggende aanvraag wenst de aanvrager de wit geschilderde voorgevel te regulariseren. Het schilderen van de gevel is in principe strijdig met artikel 5.1.3 van het BPA en artikel 6 en 11 van de Bouwcode. Dit gezien wit geschilderde gevels niet kenmerkend zijn voor de omgeving en daarnaast mogen bij het schilderen van een voorgevel geen elementen en decoraties die niet bedoeld waren om beschilderd te worden onbeschilderd blijven. In voorliggende aanvraag werden de decoratieve horizontale gevelbanden beschilderd. Deze ingreep is voor voorliggende aanvraag echter aanvaardbaar.

De omgeving wordt gekenmerkt door gevels opgebouwd uit rood en bruinkleurige baksteen. Het schilderen van de voorgevel in een witte kleur kan echter wel gunstig beoordeeld worden gezien de baksteentextuur duidelijk zichtbaar blijft.

Het is wel onduidelijk op welke manier de opgaande zijgevel ter hoogte van de rechterbuur afgewerkt zal worden. Er wordt daarom opgelegd deze zijgevel af te werken met een kwalitatief materiaal dat in harmonie is met de directe omgeving. Dit conform artikel 5.1.3 uit het BPA.

Tot slot wordt wel opgemerkt dat er twee afvoerroosters werden voorzien in de voorgevel. Dit ter hoogte van het maaiveld. Dit is echter strijdig met artikel 35 van de bouwcode dat stelt dat het aanbrengen van afvoerroosters in de voorgevel is verboden. De twee afvoerroosters komen dan ook niet in aanmerking voor vergunning en worden daarom uitgesloten.

 

Bodemreliëf

Ter hoogte van de achterbouw werd een perceelsbreed terras voorzien. Dit circa 60 cm hoger dan de aangrenzende tuin. In principe is dit strijdig met het BPA dat stelt dat de hoogte van het terrein niet gewijzigd mag worden op een afstand minder dan 1,5 m ten opzichte van de eigendomsgrenzen. Zowel het terras als de beperkte ophoging zijn echter aanvaardbaar gezien ze zich tussen twee hogere scheidingsmuren bevinden.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).


De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande toestand ongewijzigd blijven.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De geplande wijzigingen zijn gunstig te beoordelen gezien ze zorgen voor een hoger wooncomfort. Daarnaast past dit project in de visie om in het algemeen in te zetten op voldoende ruime woongelegenheden.

Echter worden wel enkele strijdigheden met de Antwerpse Bouwcode vastgesteld. Zo is er onvoldoende vrije plafondhoogte aanwezig in de keuken conform artikel 21. Voor een verblijfsruimte dient in principe een plafondhoogte van 2,6 m aanwezig te zijn. In de voorliggende aanvraag bevindt het plafond zich op 2,45 m. Dit is echter aanvaardbaar omdat de keuken deel uitmaakt van één grote open ruimte waarbij de overige delen een plafondhoogte hebben van circa 2,8 m.

Verder is de aanvraag strijdig met artikel 27 en artikel 5.1.4 uit het BPA gezien de volledige voortuin is verhard. Er wordt opgelegd om het grind in de voortuin te verwijderen en te voorzien van vegetatie. In de aanvraag wordt het grind in de achtertuin vervangen door gras. Dit is essentieel om te voldoen aan de voorschriften. (5.1.5 Tuinen uit het BPA, artikel 27 uit de Bouwcode).

Ook omtrent het platte dak van de achterbouw zijn er enkele strijdigheden aanwezig. Zo is er niet voldoende opstand aanwezig conform artikel 34 van de bouwcode en is het platte dak niet voorzien als groendak. Dit is echter verplicht voor nieuwe daken die een oppervlakte hebben van ten minste 20 m2 en een helling hebben van minder dan 15°. Er wordt als voorwaarde opgelegd het platte dak van de achterbouw te voorzien als groendak.

Verder is het onduidelijk of het voorziene terras afwatert naar de aangrenzende tuinzone. Dit conform artikel 39 van de bouwcode. Dit wordt opgenomen als voorwaarde voor vergunning.

Tot slot worden omtrent het rioleringsstelsel nog afwijkingen opgemerkt op artikel 41 en 43 van de bouwcode. Zo dienen de aansluitputten van RWA en DWA zo dicht mogelijk tegen de rooilijn voorzien te worden en is het onduidelijk of de septische put uit de laatst vergunde toestand nog aanwezig is. De aanwezigheid van een septische put met minimale inhoud van 2000 liter is noodzakelijk conform artikel 43 van de Bouwcode. Indien de vergunde put nog aanwezig en in gebruik is, is de plaatsing van een nieuwe put niet nodig.

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van: een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.

2. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

3. Het terras dient voorzien te worden van de nodige helling conform artikel 39 van de bouwcode om het regenwater in de tuin te laten infiltreren.

4. Indien de vergunde septische put niet meer aanwezig en in gebruik is dient een nieuwe septische put met een minimale inhoud van 2000 liter voorzien te worden conform artikel 43 van de bouwcode.

5. De opgaande zijgevel ter hoogte van de rechterbuur dient afgewerkt te worden met een kwalitatief materiaal dat in harmonie is met de directe omgeving. Dit conform artikel 5.1.3 uit het BPA.

6. Het grind in de voortuin dient verwijderd te worden en de vrijgekomen zone dient voorzien te worden van vegetatie conform artikel 27 van de Bouwcode.

7. Het platte dak van de achterbouw dient ingericht te worden als groendak conform artikel 34 van de bouwcode.

8. De aansluitputjes in de voortuin dienen zo dicht mogelijk tegen de rooilijn voorzien te worden conform artikel 41 van de Bouwcode.

9. De twee afvoerroosters in de voorgevel worden uitgesloten uit de vergunning. 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

4 oktober 2022

Volledig en ontvankelijk

14 oktober 2022

Start openbaar onderzoek

24 oktober 2022

Einde openbaar onderzoek

22 november 2022

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit

27 april 2023

Verslag GOA

17 februari 2023

naam GOA

Gerd Cryns

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

24 oktober 2022

22 november 2022

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. Het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van: een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.

2. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

3. Het terras dient voorzien te worden van de nodige helling conform artikel 39 van de bouwcode om het regenwater in de tuin te laten infiltreren.

4. Indien de vergunde septische put niet meer aanwezig en in gebruik is dient een nieuwe septische put met een minimale inhoud van 2000 liter voorzien te worden conform artikel 43 van de bouwcode.

5. De opgaande zijgevel ter hoogte van de rechterbuur dient afgewerkt te worden met een kwalitatief materiaal dat in harmonie is met de directe omgeving. Dit conform artikel 5.1.3 uit het BPA.

6. Het grind in de voortuin dient verwijderd te worden en de vrijgekomen zone dient voorzien te worden van vegetatie conform artikel 27 van de Bouwcode.

7. Het platte dak van de achterbouw dient ingericht te worden als groendak conform artikel 34 van de bouwcode.

8. De aansluitputjes in de voortuin dienen zo dicht mogelijk tegen de rooilijn voorzien te worden conform artikel 41 van de Bouwcode.

9. De twee afvoerroosters in de voorgevel worden uitgesloten uit de vergunning.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.