2023_CBS_02473 - Omgevingsvergunning - OMV_2022170343. Muisbroeklaan kaai 486-488. District Antwerpen - Goedkeuring

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

Relevante voorgeschiedenis

-          28/10/2016: stedenbouwkundige vergunning (HVN/B//20161953) voor herbevloeringswerken (terreinverharding).

Bestaande toestand

De omgeving wordt gekenmerkt door stapelzones voor stukgoed en loodsen voor opslag.

Inhoud van de aanvraag

-          Uitbreken van verharding en aanhorigheden zoals rails en treinsporen;

-          Voorzien van nieuwe rioleringsputten met toebehoren;

-          Aanleggen nieuwe asfaltverharding.

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

Adviezen

Externe adviezen

Interne adviezen

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

Aan de noordzijde van dit gebied loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat. In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle handelingen toegelaten voor de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van transportleidingen en hun aanhorigheden. Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat. De aanvragen voor vergunningen voor een transportleiding en aanhorigheden worden beoordeeld rekening houdend met de in grondkleur aangegeven bestemming.

De in grondkleur aangegeven bestemming is van toepassing voor zover de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van de leidingen en hun aanhorigheden niet in het gedrang worden gebracht.

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

Er werd een afwijking op de gewestelijke hemelwaterverordening aangevraagd voor het aspect infiltratie. Volgens artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, kan het vergunningverlenende bestuursorgaan bij de beoordeling van de aanvraag in uitzonderlijke gevallen afwijkingen toestaan van de verplichtingen van dit besluit als dat om specifieke redenen met betrekking tot de mogelijkheden van hergebruik of plaatselijke terreinkenmerken verantwoord of noodzakelijk is.

De aanvrager motiveert zijn vraag om geen infiltratievoorziening te plaatsen met verschillende argumenten:

1)     gezien er geen watergebonden natuur of grondwaterwinningen in de directe omgeving zijn waarvoor een aanvulling van de grondwaterstand gewenst is.

2)     de aanname dat het grondwaterpeil even hoog is als het dokwaterpeil en deze als communicerende vaten beschouwd kunnen worden.

3)     gezien er geen ontlasting van de riolering nodig is omdat het regenwater uiteindelijk toch geloosd wordt in de dokken en Schelde, met aanname dat deze een nagenoeg onbeperkte buffercapaciteit hebben.

4)     het lozen van regenwater in de dokken kan verzilting van het dokwater tegengaan.

5)     zware belastingen op de site, waardoor nood is aan een stabiele draagkrachtige ondergrond.

De gewestelijke stedenbouwkundige verordening bevat de verplichting om bronmaatregelen te nemen, ongeacht aantoonbaar nut of economische implicaties. Buffering (in een apart bufferbekken met vertraagde afvoer of in de dokken) is hierbij de laatste stap. Eerst dienen de mogelijkheden tot hergebruik en infiltratie uitgeput te zijn alvorens over te gaan tot deze optie. Gezien de aanvraag enkel nieuwe verharding bevat, is er geen verplichting tot het plaatsen van een hemelwaterput. Ook geeft de aanvrager aan dat hergebruik niet van toepassing is voor de activiteiten ter plaatse. Daarom wordt er overgegaan naar de tweede bronmaatregel, zijnde infiltratie.

Binnen de straal van 1 km van de site ligt het natuurgebied Grote Kreek. Als het water in de dokken en het grondwater in de naastliggende gronden als één systeem beschouwd worden, is het juist belangrijk om te infiltreren in de zone tussen het natuurgebied en de dokken om verzilting van de bodem tegen te gaan. Infiltratie van hemelwater in de grond biedt dan een tegendruk om infiltratie van het ziltere dokwater in de bodem te vermijden en kan de stroomrichting van het grondwater bepalen naar afstroom richting de dokken. Het tegengaan van de verzilting van het dokwater door rechtstreeks lozen van hemelwater in de dokken is daarentegen slechts een marginaal effect en zal de samenstelling van bodem en grondwater onvoldoende beïnvloeden.

Om de benodigde draagkracht van de ondergrond te behouden zijn er verschillende mogelijkheden bij het voorzien van infiltratie. Dit kan bijvoorbeeld door voldoende dekking te voorzien bovenop een ondergrondse infiltratievoorziening indien deze geplaatst wordt in een zone waarop effectief zware lasten te verwachten zijn. Andere mogelijkheden zijn het kiezen van een andere locatie op het eigen terrein waar deze lasten zich niet voordoen, of infiltratievoorzieningen die omwille van hun dimensies (bv. lange smalle infiltratiebuis) geen onmiddellijke impact hebben op de draagkracht van de ondergrond.

Wegens het ontbreken van een duidelijke, technische onderbouwde en specifieke staving dat infiltratie niet mogelijk of wenselijk is op dit terrein, kan de afwijking niet toegestaan worden. Er dient dus een infiltratievoorziening van 402.275 liter geplaatst te worden voor de nieuwe verharding. Dit wordt opgelegd als voorwaarde.

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid is niet van toepassing op deze aanvraag.

Andere regelgeving

MER-screening: Het komt toe aan de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag om te beslissen of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van en als onderdeel van de beslissing over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag.

Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

Watertoets: Overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) dient het ontwerp onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

Het voorliggende project heeft geen beperkte oppervlakte maar ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied. Het terrein is reeds volledig verhard. Advies werd gevraagd aan het Havenbedrijf Antwerpen-Brugge als waterwegbeheerder. Zij schrijven dat de aanvraag geen schade berokkent aan en geen negatieve impact heeft op de waterweg. Het advies is gunstig.

Archeologienota: Overeenkomstig artikel 5.4.1 wordt bij bepaalde aanvragen van een stedenbouwkundige vergunning met ingreep in de bodem een bekrachtigde archeologienota gevoegd.

In voorliggende aanvraag, die niet door een publiekrechtelijke instantie is ingediend, bedraagt de ingreep in de bodem meer dan 5.000 m², is het project gelegen in industriegebied, buiten beschermde archeologische sites en buiten geïnventariseerde archeologische zones, waardoor de aanvrager verplicht is een archeologienota toe te voegen aan de aanvraag. Deze nota maakt deel uit van het aanvraagdossier. Er werd geen programma van maatregelen opgemaakt, er dient met andere woorden geen verplicht vervolgonderzoek te gebeuren. Op 4 januari 2023 heeft het Agentschap Onroerend Erfgoed akte genomen.

Omgevingstoets

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

Functionele inpasbaarheid – visueel-vormelijke elementen

Aan de noordzijde van het Churchilldok wordt een bestaande kaaivlakte herbevloerd. De huidige verharding, bestaande uit klinkers, kasseien en asfalt, beslaat een oppervlakte van circa 16.000 m² en wordt verwijderd omwille van de bouwvallige staat. Tijdens de afbraak worden tevens 2 rolbrugrails, 2 treinsporen en een walkraanrail uitgebroken.

Na de afbraakwerken wordt een nieuwe asfaltverharding aangelegd. Hiervoor zal het terrein 80 cm diep worden uitgegraven. De opbouw van de nieuwe verharding zal bestaan uit steenslag/zandlaag met cement, een onderlaag van 8 cm asfalt en een toplaag van 5 cm asfalt.

Het uitzicht en het doel van de terminal blijft ongewijzigd. De zone waarop de werken uitgevoerd worden, behoort tot een grootschalige terminal. Het heraanleggen van deze kaaivlakte maakt de verdere exploitatie van deze terminal mogelijk. Bijgevolg past de aanvraag zich functioneel in binnen het industrieveld.

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. De oppervlakte is reeds volledig verhard en er wordt geen bijkomende oppervlakte ingenomen. De functie van het terrein als stapelzone voor stukgoederen blijft tevens behouden.

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Advies werd gevraagd aan de Brandweerzone Antwerpen. Zij brachten een voorwaardelijk gunstig advies uit. De voorwaarden en aanbevelingen kunnen worden overgenomen in de vergunning.

Advies werd gevraagd aan het Havenbedrijf Antwerpen-Brugge als beheerder van het havengebied. Zij brachten een voorwaardelijk gunstig advies uit met als voorwaarde dat voor de afwatering richting het Churchilldok de bestaande kaaimuurdoorgangen moeten worden gebruikt. Deze voorwaarde betreft een uitvoeringsmodaliteit en kan worden opgelegd in de vergunning.

Door de aanwezigheid van spoorwegen werd het advies ingewonnen van Infrabel, als beheerder van deze spoorwegen. Zij uiten geen bezwaar tegen de aanvraag. Opgemerkt wordt dat de opgebroken sporen eigendom zijn van Infrabel en dat deze, conform de concessieovereenkomt, terugbezorgd dienen te worden aan Infrabel. Dit staat los van de vergunningsaanvraag en wordt niet overgenomen als voorwaarde.

Advies werd gevraagd aan de Astrid-veiligheidscommissie. Zij brachten een gunstig advies uit.

Wegens de situering van de aanvraag in de directe nabijheid van pijpleidingen, werd tevens het advies ingewonnen van de beheerders van deze leidingen.

Fluxys nv bracht een voorwaardelijk gunstig advies uit. De voorwaarden en veiligheidsvoorschriften uit dit advies zijn gericht op het vrijwaren van de integriteit van omgevende infrastructuren met het oog op de beperking van de hinder van de geplande werkzaamheden en met het oog op de veiligheid.

Waterlink en Inovyn Belgium hebben geen tijdig advies uitgebracht. De aanvrager is wettelijk verplicht om voor de start van de werken een klip-klim melding uit te voeren.

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

De aanvraag genereert geen bijkomende parkeerbehoefte noch automobiliteit. Er zal enkel een effect op de mobiliteit zijn gedurende de werken. De bouwheer dient de nodige (organisatorische) acties te ondernemen opdat het werfverkeer geen hinder op de openbare weg veroorzaakt.

Advies aan het college

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De bouwheer dient de nodige (organisatorische) acties te ondernemen opdat het werfverkeer geen hinder op de openbare weg veroorzaakt;

2. Er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van Brandweerzone Antwerpen;

3. Er dient te worden voldaan aan de voorwaarde uit het advies van het Havenbedrijf Antwerpen-Brugge;

4. Er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van Fluxys nv;

5. Er dient een infiltratievoorziening van 402.275 liter geplaatst te worden.

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.