Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: | OMV_2022103872 |
Gegevens van de aanvrager: | VZW GasthuisZusters Antwerpen met als contactadres Oosterveldlaan 22 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) |
Gegevens van de exploitant: | VZW GasthuisZusters Antwerpen (0428651017) met als contactadres Oosterveldlaan 22 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) |
Ligging van het project: | Oosterveldlaan 24 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 42 sectie C nrs. 173N en 173P |
waarvan: |
|
- 20180719-0037 | afdeling 42 sectie C nrs. 173P en 173N (GasthuisZusters Antwerpen vzw, campus Sint-Augustinus) |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | het slopen van een bestaand gebouw, het oprichten van een nieuw gebouw bij het Sint-Augustinus ziekenhuis en de exploitatie van technische installaties voor de afdelingen NICU en fertiliteit |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 02/11/2022: vergunning (OMV_2022052436) voor het aanbrengen van wijzigingen op de vergunning OMV_2021128448 voor het uitbreiden van een containerpark op het terrein van het Sint-Augustinus ziekenhuis;
- 23/09/2022: Kwaliteitskamer Architectuur geeft gunstig advies met voorwaarden;
- 05/11/2021: vergunning (OMV_2021128448) voor het uitbreiden van een containerpark op het terrein van het Sint-Augustinus ziekenhuis;
- 15/10/2021: Kwaliteitskamer Architectuur geeft gunstig advies met voorwaarden;
- 04/06/2021: Kwaliteitskamer geeft gunstig advies met voorwaarden;
- 23/04/2021: Kwaliteitskamer Architectuur geeft ongunstig advies;
- 26/03/2020: vergunning door deputatie (OMV_2020011187) voor het bouwen van een tijdelijke keuken en de exploitatie van een koelinrichting;
- 29/03/2019: vaststelling bouwkundig erfgoed: https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/11621;
- 11/04/2014: vergunning (3582#3510) voor het uitbreiden van een ziekenhuis: dagverzorging van de afdeling palliatieve zorgen;
- 08/08/2001: vergunning (222#11347) voor het bouwen van een gebouw Palliatieve zorgen.
Vergunde en bestaande toestand
- functie: gemeenschapsvoorziening (ziekenhuis);
- bouwvolume: met betrekking tot het zuidelijk gebouw aan de zijde van de Spoorweglaan – afdeling Palliatieve Zorg:
- gevelafwerking: lichtkleurig parement en wit aluminium schrijnwerk;
- inrichting: het ziekenhuisgebouw is omgeven door verhardingen, parking en groenaanleg.
Nieuwe toestand
- functie: gemeenschapsvoorziening (ziekenhuis);
- bouwvolume: met betrekking tot het zuidelijk gebouw aan de zijde van de Spoorweglaan – afdeling NICU (Neonatale Intensive Care Unit) en fertiliteit:
- gevelafwerking:
- inrichting na PIV:
Inhoud van de aanvraag
- slopen van de bestaande vleugel Palliatieve Zorg;
- bouwen van een nieuwe vleugel Neonatale Intensive Care Unit en fertiliteit;
- constructief verbouwen van een bestaand gedeelte van het ziekenhuis ter hoogte van de aansluiting met de nieuwe vleugel;
- slopen en aanleggen van nieuwe verhardingen;
- vellen van 3 hoogstammige bomen;
- wijzigen van het reliëf rondom de nieuwbouw in het kader van buffer- en infiltratievoorziening;
- aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstalplaatsen.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 14 september 2017 werd er door de deputatie van de provincie Antwerpen aan vzw Gasthuiszusters Antwerpen een milieuvergunning klasse 1 verleend (MLAV1/2017-0205) voor de verdere exploitatie van een ziekenhuis. Deze vergunning is geldig tot 14 september 2037. Op 18 oktober 2018 werd de vergunning gewijzigd (OMVP/2018-0108).
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag betreft een wijziging van de lopende milieuvergunning met referentie MLAV1/2017-0205.
Aangevraagde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
12.1.1.2°b) | inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van meer dan 200 kVA tot en met 10.000 kVA als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; | 300 kVA |
12.2.1° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; | + 1 x 630 kVA |
12.3.1° | accumulatoren (gebruik van): vast opgestelde batterijen waarvan het product van het vermogen, uitgedrukt in Ah, met de klemspanning, uitgedrukt in V, meer bedraagt dan 10.000; | + 200 VAh |
16.3.1° | koelinstallaties, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een gezamenlijke hoeveelheid van meer dan 2.000 ton CO2–equivalent; | 2.033,62 ton CO2–equivalent |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | + 254,10 kW |
17.1.2.1.2° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter; | + 1.914 liter |
17.1.2.2.3° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter; | + 3.000 liter |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | + 0,94 ton |
24.4. | laboratoria waar geen afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken gegenereerd wordt; | 1 labo |
31.1.2°b) | stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; | + 333 kW |
39.1.2° | stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van meer dan 500 liter tot en met 5.000 liter; | + 50 liter |
39.2.1° | stoomvaten, met inbegrip van warmtewisselaars waarvan de primaire ruimte als stoomvat wordt beschouwd, met een individuele inhoud van 300 liter tot en met 5.000 liter; | + 100 liter |
53.2.2°a) | bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1°, met een netto opgepompt debiet van maximum 30.000 m³ per jaar of een maximale verlaging van het grondwaterpeil tot vier meter onder maaiveld. | 15.900 m³/jaar |
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Autonoom gemeentebedrijf voor vastgoed en stadsprojecten in Antwerpen | 13 maart 2023 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Stadsbeheer/ Groen en Begraafplaatsen | 13 maart 2023 | 21 maart 2023 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 13 maart 2023 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie | 13 maart 2023 | 14 maart 2023 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg | 13 maart 2023 | 20 maart 2023 |
Stadsontwikkeling/ Team Stadsbouwmeester/ Integrale Kwaliteitskamer | 13 maart 2023 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor gemeenschapsuitrusting en openbare nutsvoorziening. Onder gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen dient te worden begrepen voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld. De idee van dienstverlening (verzorgende sector) aan de gemeenschap is derhalve rechtstreeks aanwezig. Artikel 4.4.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening schrijft voor dat in gebieden die op de gewestplannen zijn aangewezen als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, handelingen van algemeen belang en de daarmee verbonden activiteiten te allen tijde kunnen worden toegelaten, ongeacht het publiek of privaatrechtelijk statuut van de aanvrager of het al dan niet aanwezig zijn van enig winstoogmerk. Als gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen kunnen eveneens worden beschouwd een school, een voor het publiek toegankelijke toegangsweg tot een vergund gebouwencomplex in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en neveninrichtingen naast een autosnelweg. Alhoewel in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen in principe geen gebouwen met een woonfunctie zijn toegelaten, heeft de Raad van State bovendien niettemin geoordeeld dat service-flats voor bejaarden kunnen worden vergund in dergelijk gebied. Ook een nomadenkamp werd door de Raad van State beschouwd als een gemeenschapsvoorziening en openbare nutsvoorziening, (Artikel 17 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor dagrecreatie. De gebieden voor dagrecreatie bevatten enkel de recreatieve en toeristische accommodatie, bij uitsluiting van alle verblijfsaccommodatie, (Artikel 16 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend punt:
Artikel 21 Minimale hoogte van ruimten:
§1. Bij nieuwbouw, herbouw, functiewijziging of voor elke nieuwe ruimte bij volume-uitbreiding, dienen verblijfsruimten een minimale vrije hoogte te hebben van 2,60 m. De laboruimtes op de tweede verdieping hebben een vrije hoogte van 2,50 m.
Sectorale regelgeving
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het Rooilijndecreet.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Het voorzien van een nieuwe vleugel voor Neonatale Intensive Care en fertiliteit is functioneel inpasbaar op de terreinen van het Sint-Augustinusziekenhuis. De aanvraag is in overeenstemming met de gewestplanbestemming voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
Aangezien het nieuwbouwvolume ondergeschikt blijft aan het hoofdgebouw is het voorstel ruimtelijk inpasbaar.
De herziening van de buitenaanleg rond de nieuwbouw geeft een meerwaarde aan de site. Het voorzien van een groendak op het nieuwbouwvolume komt het uitzicht vanuit het hoofdgebouw ten goede.
De aanvraag bevat het rooien van hoogstammige bomen en het aanplanten van nieuwe bomen. Het advies van de stedelijke dienst Groen en Begraafplaatsen luidt als volgt:
“De stedelijke dienst Groen en Begraafplaatsen geeft een voorwaardelijk gunstig advies. De bestaande bomen op het terrein moeten beschermd worden. Er mag geen werfzone ingericht worden onder de kruinzone van bestaande bomen (geen stockage enzovoort). De nieuwe bomen moeten een stamomtrek hebben van minstens 18/20.”
Er wordt geadviseerd de voorwaarden van de stedelijke dienst Groen en Begraafplaatsen op te nemen bij het verlenen van een vergunning.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De verdiepingshoogte van 2,50 meter van de laboruimtes op de tweede verdieping van de afdeling fertiliteit wijkt af van de minimale hoogte van 2,60 meter volgens artikel 21 van de bouwcode. Dit wordt gemotiveerd omwille van de specifieke eisen voor de luchtkwaliteit in de clean room. Het te verversen luchtvolume kan worden beperkt door het verlagen van het plafond met 10 cm. Een afwijking op de bouwcode kan hiervoor worden toegestaan.
Visueel-vormelijke elementen
Het voorstel werd meermaals besproken op de Kwaliteitskamer Architectuur. Op 23 september 2022 werden volgende voorwaarden geformuleerd:
“Het project werd reeds besproken op de Kwaliteitskamer, de aanpassingen liggen voor ter advies. Deze omvatten het toevoegen van horizontale betonnen banden boven de raampartijen en in de sokkel en het glazen tussenlid werd verfijnd naar detaillering. De raamopeningen in het bestaande gebouw worden nog steeds dichtgemetseld.
De Kwaliteitskamer apprecieert de aanpassingen die werden doorgevoerd. Wat betreft het verbindingslid tussen bestaand en nieuw gebouw, is de Kwaliteitskamer van mening dat dit nog soberder en eenvoudiger kan. Zo zou de horizontale tussenverdeling in het schrijnwerk beter weggelaten worden. Het behoud van verticale stijlen maakt het geheel abstracter en transparanter. De aansluiting op het bestaande gebouw mag zeer eenvoudig zijn en sluit best aan in hoogte op de bovenzijde van de bestaande raamopeningen in het bestaande gebouw. Het tussenvolume wordt bijgevolg lager maar staat beter in relatie met het bestaande gebouw. Wat betreft het zijdelings dichtbouwen van de bestaande raamopeningen is de Kwaliteitskamer nog steeds van mening dat dit niet noodzakelijk is en dat het behoud ervan een ruimtelijke meerwaarde kan betekenen voor de interne beleving. Tot slot wordt gevraagd, indien schrijnwerk noodzakelijk is, om voor het verbindingslid een donkere kleurstelling te onderzoeken (bv kleur schrijnwerk in nieuw volume).
Wat het nieuwe volume in baksteen betreft, mist de Kwaliteitskamer de frisheid die in het bestaande gebouw aanwezig is door de fijne, witte terrasstructuur. Om die reden wordt gevraagd om de betonnen banden iets lichter (witter) te tinten en te onderzoeken of ook boven de bandramen een latei in beton toegevoegd kan worden.
Conclusie:
- Verbindingslid: eenvoudig, transparant en aansluiten op bovenzijde latei ronde openingen, geen horizontale raamverdelingen en indien schrijnwerk noodzakelijk is: een donkere kleur onderzoeken.
- Nieuw volume: lateien boven de bandramen onderzoeken en beton in wittere kleurtint.”
De aanvraag voldoet grotendeels aan de gemaakte opmerkingen, waardoor het voorstel visueel aanvaardbaar is.
Cultuurhistorische aspecten en bodemreliëf
Het ziekenhuis is opgenomen op de inventaris van bouwkundig erfgoed.
Het advies van de stedelijke dienst Monumentenzorg luidt als volgt:
“Het complex waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft is opgenomen op de bij ministerieel besluit van 14 maart 2019 vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed. Het ziekenhuiscomplex Sint-Augustinus werd tijdens het interbellum opgericht als Medisch Instituut naar ontwerp van Gustaaf Van Meel van 1937-1938. De kloostervleugel naar ontwerp van dezelfde architect volgde in 1949. Belangrijke verbouwingswerken en vergrotingscampagnes vonden in 1967 plaats naar ontwerp van Herman Huygh en in 1983 door Storme-Van Ranst.
Voorliggende aanvraag voorziet in de vervanging van een bestaand volume aan de zuidzijde van het complex en de verbinding daarvan met het hoofdgebouw van Van Meel. Het te vervangen volume heeft geen bijzondere erfgoedwaarde en de sloop hiervan is aanvaardbaar. Voor de architecturale uitwerking van dit volume sluit de dienst Monumentenzorg zich aan bij de opmerkingen die hierover door de Kwaliteitskamer gemaakt werden.
De verbinding tussen het nieuwe volume en de historische ziekenhuisvleugel heeft zowel een visuele als fysieke impact op het bestaande gebouw. Alhoewel het hogere nieuwbouwvolume de leesbaarheid en beleefbaarheid van de zuidelijke gevel van de historische vleugels niet bevordert, blijft dit volume voldoende ondergeschikt aan de hogere, achterliggende vleugels, zodat de erfgoedwaarde toch gerespecteerd blijft.
De incisie die moet gemaakt worden om de verbinding tussen nieuw en oud volume te realiseren heeft een fysieke impact op het historische volume wat enerzijds te betreuren valt, maar anderzijds zo beperkt mogelijk is gehouden en naar afleesbaarheid een duidelijk onderscheid met de historische vleugels heeft. Het is van groot belang om bij deze aanpassingswerken zo veel mogelijk het historische gebouw te respecteren en de aansluiting zo goed mogelijk te detailleren en uit te voeren.”
Dit advies kan vanuit erfgoedkundig oogpunt worden gevolgd.
De aanvraag bevat verschillende ingrepen in de ondergrond. Er werd een archeologienota opgemaakt. Het advies van de stedelijke dienst Archeologie kan als volgt worden samengevat:
“Het projectgebied is gelegen buiten een woon- of recreatiegebied met een aanvrager die publiekrechtelijk is. Het projectgebied is circa 50.501,91 m² groot, de ingreep is groter dan 1.000 m² (circa 4.888 m²). Conform het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor de opmaak van een archeologienota waarvan akte door het agentschap Onroerend Erfgoed verplicht. De archeologienota werd opgemaakt door ABO en waarvan akte door het agentschap Onroerend Erfgoed op 3 juni 2022 (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/22549). Er werd geen programma van maatregelen opgemaakt, er dient met andere woorden geen verder onderzoek te gebeuren.”
Er wordt geadviseerd de voorwaarden geformuleerd door de stedelijke dienst Archeologie op te nemen als voorwaarden bij het verlenen van de vergunning.
Mobiliteitsimpact
Toetsing parkeerbehoefte
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Naar aanleiding van het eerder advies van de stedelijke dienst Mobiliteit, werd door de aanvrager een PIV ingediend. Er wordt een parking voorzien voor 31 wagens ter hoogte van de Oosterveldlaan. Deze is bereikbaar via de Spoorweglaan.
De inplanting van deze parking is ruimtelijk inpasbaar op voorwaarde dat de bestaande groene buffer, zowel ten opzichte van de Oosterveldlaan als ten opzichte van de aanpalende woningen, maximaal bewaard blijft met het behoud van hoog groen. Aangezien er ook nog 3 parkeerplaatsen worden voorzien naast de nieuwbouw van de NICU zelf, en de parkeerbehoefte is bepaald op 31 parkeerplaatsen, wordt voorgesteld in voorwaarden op te leggen om 3 parkeerplaatsen, op de nieuwe parking aan de Oosterveldlaan, te supprimeren voor het aanplanten van hoogstammige bomen.
De aanleg van de parking wordt voorzien in waterdoorlatende grasdallen, een strikte voorwaarde bij het aanleggen van de parkeerplaatsen.
Op de plannen wordt vermeld dat de parkeerplaatsen van de nieuwe parking beschikbaar zijn voor personeelsleden. Volgens de berekeningen op basis van de getallen van de CROW dienen er van de 31 parkeerplaatsen, 16 dienstparkeerplaatsen beschikbaar te zijn voor patiënten van de afdelingen NICU en fertiliteit. Er wordt voorgesteld in voorwaarden op te nemen dat er via de Spoorweglaan 16 parkeerplaatsen beschikbaar moeten zijn voor de patiënten van de afdelingen NICU en fertiliteit en dat dit moet worden aangeduid vanaf het openbaar domein.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 31 parkeerplaatsen. In afwachting van een meer verfijnd kader voor parkeernormen, afgestemd op de diversiteit aan dienstverlening voor ziekenhuizen, wordt uitzonderlijk een berekening gemaakt aan de hand van het onderschrift van de CROW (weliswaar met een deel ontbrekende informatie). Bij een volgende aanvraag, zal een terdege parkeerboekhouding moeten worden toegevoegd. Bij het ontbreken van een verfijnd kader bij een volgende aanvraag, zal er worden teruggevallen op de gewone tabel van ziekenhuizen uit de CROW, waar gewerkt wordt met m². Hieronder zal uitzonderlijk een berekening gemaakt worden aan de hand van het onderschrift van de CROW (weliswaar met een deel ontbrekende informatie). Bij een volgende aanvraag, zal een terdege boekhouding moeten worden toegevoegd.
Afdeling NICU: Bezoek: niet toegelaten op spoeddienst/intensieve zorgen voor baby’s. Patiënten: in totaal 30 bedden x 0,25 (langdurige aanwezigheid ouders dus ook van hun vervoer, moeder eventueel zonder wagen) = 7 parkeerplaatsen. Artsen en personeel: voor 30 bedden zijn er 20 werknemers x 0,5 = 10 parkeerplaatsen.
Fertiliteit: Bezoek: niet van toepassing omdat het een behandelingsafdeling/dagkliniek is. Patiënten: maximaal 18 per dag te behandelen x 0,5 = 9 parkeerplaatsen. Artsen en personeel: voor 18 patiënten zijn er 10 werknemers x 0,5 = 5 parkeerplaatsen.
Totaal: 7 + 10 + 9 + 5 = 31 parkeerplaatsen.
|
De plannen voorzien in 34 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 31. Dit aantal is voldoende. Er wordt voorgesteld om aan de nieuwe parking aan de Oosterveldlaan slechts 28 parkeerplaatsen te voorzien. Samen met de 3 parkeerplaatsen naast de nieuwbouw wordt voorzien in de werkelijke parkeerbehoefte.
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0. Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 31 – 31 = 0. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus niet van toepassing.
|
Fietsvoorzieningen
De bouwcode voorziet in artikel 29 een parkeernorm per aanvraag op basis van het aantal bezoekers, de schaal en het type van gebruik. Op basis van de
oppervlakten zouden er 0,6 plaatsen per 100 m² BVO voor personeel en 2 plaatsen per 100 m² NVO voor bezoekers moeten worden voorzien. Dit betekent een uitbreiding van de personeelsfietsenstalling met 22 fietsen en een uitbreiding van de bezoekersfietsenstalling met 60 fietsenstallingen (3.000 m² NVO/100 x 2). De voorziene plaatsen moeten worden voorzien van de mogelijkheid om elektrische fietsen te kunnen opladen.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Op de site van het GZA ziekenhuis campus Augustinus te Wilrijk wordt het gebouw waarin de palliatieve dienst zich bevond, afgebroken. Er wordt een nieuwe aanbouw opgetrokken bestaande uit vier bouwlagen. De afdeling neonatale intensive care unit (NICU) zal zich huisvesten op het gelijkvloers en de eerste verdieping. De technische installaties voor deze dienst komen in de kelder. Op de tweede verdieping komt de dienst fertiliteit inclusief eigen labo. De technische ruimte voor deze dienst bevindt zich eveneens op de tweede verdieping. Zo hoeven er geen technische installaties op het dak geplaatst te worden. Om deze aanbouw te realiseren zal een bronbemaling noodzakelijk zijn die maximaal vijf maanden zal duren.
De exploitatie van de diensten NICU en fertiliteit wordt gevraagd voor onbepaalde duur. Gezien de lopende milieuvergunning met referentie MLAV1/2017-0205 als einddatum 14 september 2037 heeft, zal het milieutechnisch luik van de omgevingsvergunning enkel verleend kunnen worden tot deze datum en dus niet voor onbepaalde duur.
Exploitatiefase
Volgende ingedeelde inrichtingen of activiteiten (IIOA’s) zijn van toepassing:
- UPS, dieselaggregaat en stookolietank (bij uitval van netspanning) (rubriek 12.1.1.2.b, 31.1.2.b en 17.3.2.1.1.1.b);
- koelinstallatie voor koeling van de behandelruimte en het hele gebouw (rubriek 16.3.2.b en 16.3.1);
- stoomgenerator of stoomketel voor luchtbevochtiging (39.1.2 en 39.2.1);
- opslag van gassen in verplaatsbare recipiënten, bijvoorbeeld zuurstofflessen voor transportcouveuses (rubriek 17.1.2.1.2);
- opslag van gassen in vast opgestelde recipiënten, bijvoorbeeld een stikstoftank voor het invriezen van zaadcellen en embryo’s (rubriek 17.1.2.2.3).
Rubrieken 12.2.1 (transformatoren met een vermogen tussen 100 en 1.000 kW) en 12.3.1 (batterijladers met een vermogen hoger dan 10.000 kW) worden nog opgegeven met een stijging van de vergunde vermogens maar zijn niet meer van toepassing sinds de implementatie van de Vlarem trein 2019 op 12 december 2022. Het dossier werd voor de eerste keer ingediend op 4 november 2022.
Naast deze bijkomende hinderlijke inrichtingen voor de diensten NICU en fertiliteit, wordt er ook een regularisatie van de reeds vergunde koelinstallaties gevraagd voor een elektrisch vermogen van 4,1 kW. In de nieuwbouw wordt geen aparte stookinstallatie geplaatst. Op de site is er een centrale stookplaats aanwezig met een verdeelnet over de campus. Vanaf dit verdeelnet zal een aftakking aangelegd worden naar de nieuwe aanbouw.
In eerste instantie werden voor de bijkomende koelinstallaties de koelmiddelen R407C, R410A, R134a of gelijkwaardig voorzien. Deze koelmiddelen hebben een hoog GWP (Global Warming Potential). In de nieuwe projectinhoudversie (PIV 8) wordt gesteld dat deze koelmiddelen niet meer voldoen aan de minimum opgelegde GWP-eis in het kader van milieu, klimaat en duurzaamheid bij toestellen binnen GZA-ziekenhuizen. In het bestek zal worden opgelegd dat de gebruikte koelmiddelen een GWP van 750 of minder moeten hebben.
De opslag van gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten stijgt met 1.914 liter tot een totaal van 9.989 liter. De opslag van gevaarlijke gassen in vast opgestelde recipiënten stijgt met een bijkomende tank van 3.000 liter vloeibare stikstof tot een totaal van 16.940 liter (2 houders met N2, 2 houders met O2). Op de uitvoeringsplannen is de locatie van deze opslag aangeduid. Ook in PIV 8 worden details van de houders, onderlinge afstanden, veiligheidsmaatregelen en dergelijke niet in het dossier teruggevonden.
Aanlegfase
Klasse 3 rubriek 53.2.2.a wordt gevraagd voor de exploitatie van een bronbemaling met een maximaal debiet van 4,4 m³/uur, 106 m³/dag of 15.900 m³/jaar. De duur van deze bronbemaling wordt geschat op vijf maanden.
De invloedstraal van de bemaling zou 33,04 meter bedragen. De maximale theoretische zettingen worden berekend op +/- 3 millimeter.
Een gedeelte van het opgepompte bemalingswater zal worden gebruikt voor toiletspoeling in de sanitaire containers van de werfketen. Er wordt nog steeds niet opgegeven over welke hoeveelheid het hier gaat. Het resterende bemalingswater zal geloosd worden in de openbare riolering. Hergebruik van het grondwater in het ziekenhuis is niet mogelijk wegens een immuungecompromitteerde patiëntenpopulatie. Infiltratie of lozing op oppervlaktewater zijn eveneens niet haalbaar. Het bemalingsplan wordt in PIV 8 aangepast zodat naast de bemalingscontour nu ook de bemalingspomp en het lozingspunt zichtbaar zijn.
De exploitant werd gevraagd door middel van PIV 8 bijkomende informatie aan te leveren in verband met de effecten van de bemaling op de omgeving en het milieu (gezien in voorgaande PIV’s bij “effecten van de bemaling” enkel de zettingen berekend en besproken werden). De exploitant levert in PIV 8 de opdracht aan ABO Consultancy en het plan van aanpak voor dit onderzoek aan. Op de site van het ziekenhuis werd in 2016 een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd door ABO Consultancy vandaar dat zij het meest geschikt geacht werden om ook dit bijkomende onderzoek te voeren. Ter verdediging voert de exploitant aan dat een dergelijk onderzoek niet binnen de week (tijd die gegeven werd voor PIV 8) kan aangeleverd worden. Hiermee wordt natuurlijk voorbijgegaan aan het feit dat het aanvraagdossier voor de eerste keer ingediend werd op 4 november 2022 en dat deze informatie van bij het begin in het dossier aanwezig had moeten zijn. De impact van de bemaling op omgeving en milieu is op dit moment dus -nog- niet beschikbaar.
In 2017 werd een geluidsstudie opgemaakt, in 2018 volgde een sanering. GZA plant een nieuwe geluidsmeting door SGS in 2023. Deze dient uitgevoerd te worden tijdens ideale weersomstandigheden (droog, weinig wind, warm) en kan pas bijgevolg ten vroegste in mei gebeuren. Stad Antwerpen wil graag op de hoogte gehouden worden van de resultaten van deze in 2023 geplande geluidsstudie. Dit wordt opgelegd als bijzondere voorwaarde.
Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.
Advies van het college
Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
Geadviseerde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
12.1.1.2°b) | inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van meer dan 200 kVA tot en met 10.000 kVA als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; | 300 kVA |
12.2.1° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; | + 1 x 630 kVA |
12.3.1° | accumulatoren (gebruik van): vast opgestelde batterijen waarvan het product van het vermogen, uitgedrukt in Ah, met de klemspanning, uitgedrukt in V, meer bedraagt dan 10.000; | + 200 VAh |
16.3.1° | koelinstallaties, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een gezamenlijke hoeveelheid van meer dan 2.000 ton CO2–equivalent; | 2.033,62 ton CO2–equivalent |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | + 254,10 kW |
17.1.2.1.2° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter; | + 1.914 liter |
17.1.2.2.3° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter; | + 3.000 liter |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | + 0,94 ton |
24.4. | laboratoria waar geen afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken gegenereerd wordt; | 1 labo |
31.1.2°b) | stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; | + 333 kW |
39.1.2° | stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van meer dan 500 liter tot en met 5.000 liter; | + 50 liter |
39.2.1° | stoomvaten, met inbegrip van warmtewisselaars waarvan de primaire ruimte als stoomvat wordt beschouwd, met een individuele inhoud van 300 liter tot en met 5.000 liter; | + 100 liter |
53.2.2°a) | bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1°, met een netto opgepompt debiet van maximum 30.000 m³ per jaar of een maximale verlaging van het grondwaterpeil tot vier meter onder maaiveld. | 15.900 m³/jaar |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. Ten laatste op 31 december 2023 levert de exploitant de nieuwe geluidsstudie aan de diensten Omgeving (milieuvergunningen@antwerpen.be) en Milieu-interventie (mi@antwerpen.be) van stad Antwerpen aan.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Procedurestap | Datum |
Ontvangst adviesvraag | 9 maart 2023 |
Start 1e openbaar onderzoek | 10 december 2022 |
Einde 1e openbaar onderzoek | 8 januari 2023 |
Beslissing toepassing administratieve lus | 9 maart 2023 |
Start laatste openbaar onderzoek | 1 april 2023 |
Einde laatste openbaar onderzoek | 30 april 2023 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste adviesdatum | 21 april 2023 |
Administratieve lus
Op de aanvraag werd een administratieve lus toegepast, omwille van de volgende reden(en):
Een nieuwe projectinhoudversie is vereist.
De stappen in de procedure die verkeerd gelopen zijn, werden opnieuw uitgevoerd, om te voorkomen dat de eindbeslissing over de aanvraag vernietigd wordt omwille van de vastgestelde procedurefout(en).
De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
10 december 2022 | 8 januari 2023 | 0 | 0 | 0 | 0 |
1 april 2023 | 30 april 2023 (*) | 0 | 0 | 0 | 0 |
(*) Het laatste openbaar onderzoek is nog niet afgelopen op moment van opmaak van dit omgevingsverslag. Evaluatie van de eventuele bezwaarschriften zal dienen te gebeuren door de vergunningverlenende overheid.
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarden:
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. Ten laatste op 31 december 2023 levert de exploitant de nieuwe geluidsstudie aan de diensten Omgeving (milieuvergunningen@antwerpen.be) en Milieu-interventie (mi@antwerpen.be) van stad Antwerpen aan.