Terug
Gepubliceerd op 13/02/2023

2023_CBS_00687 - Omgevingsvergunning - OMV_2022111745 - Augustijnenstraat 27. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 10/02/2023 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_00687 - Omgevingsvergunning - OMV_2022111745 - Augustijnenstraat 27. District Antwerpen - Goedkeuring 2023_CBS_00687 - Omgevingsvergunning - OMV_2022111745 - Augustijnenstraat 27. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022111745

Gegevens van de aanvrager:

de heer Hamid Talbi met als adres Augustijnenstraat 27 te 2000 Antwerpen

Ligging van het project:

Augustijnenstraat 27 te 2000 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 4 sectie D nr. 679A

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen van een eengezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen 

Relevante voorgeschiedenis

  • 29/04/2022: weigering (OMV_2021174090) voor het verbouwen van een eengezinswoning;
  • 04/10/2019: vervallen vergunning (OMV_2019092152) voor het restaureren en verbouwen van een eengezinswoning naar een eengezinswoning met b&b (vergunning werd niet uitgevoerd);
  • 29/03/2019: vastgesteld bouwkundig erfgoed: https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/4821;
  • 16/05/1975: vergunning (18#80801) voor een gevelverbouwing;
  • 21/09/1928: toelating (1928#31185) voor gevel- en binnenveranderingen.

Vergunde toestand

  • functie: eengezinswoning; 
  • bouwvolume: 
    1. 3 bouwlagen met mansardedak;  
    2. bouwdiepte hoofdvolume tot circa 7,5 m;
    3. uitbouw over 3 tot 4 bouwlagen aan de rechterzijde van het perceel;
    4. uitbouw over 3 bouwlagen aan de achterzijde van het perceel; 
  • inrichting: ingesloten koer van circa 10,5 m²;
  • gevelafwerking: 
    1. plint in houten planchetten zalmkleurig;
    2. gevelpleister beige;
    3. houten buitenschrijnwerk;
    4. poort naar inpandige garage.

Bestaande toestand

  • functie: eengezinswoning;
  • bouwvolume: de koer werd overdekt;
  • gevelafwerking:
    1. cementbepleistering met imitatievoegen;
    2. houten buitenschrijnwerk zwart en rood;
    3. beglaasde 4-delige poort.

Nieuwe toestand

  • functie: eengezinswoning;
  • bouwvolume: 
    1. uitbouw achteraan tegen perceelsgrens deels gesupprimeerd en gelijkvloerse verdieping ontpit;
    2. gelijkvloerse uitbouw met groendak;
    3. terras achteraan de derde verdieping van circa 5 m²;
    4. interne structurele wijzigingen;
  • gevelafwerking: 
    1. plint grijze cementering;
    2. gevelpleister beige;
    3. buitenschrijnwerk zwart hout op de verdiepingen;
    4. poort naar inpandige garage en voordeur in zwart metaal;
  • inrichting: buitenruimte op de gelijkvloerse verdieping van circa 8,5 m².

Inhoud van de aanvraag

  • deels slopen van uitbouw tegen de perceelsgrens achteraan;
  • ontpitten van de gelijkvloerse verdieping;
  • wijzigen van het volume; 
  • wijzigen van de voorgevel;
  • doorvoeren van interne constructieve werken.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar. 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt: 

Adviezen

Interne adviezen (admin)

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

 Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg

6 september 2022

geen advies ontvangen bij het opmaken van het verslag

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Binnenstad, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 26 april 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: Zone voor wonen (Wo1) met overdruk culturele, historische en/of esthetische waarde.

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via
https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via
https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan op volgende punten: 

  • Artikel 2.1.6 Gevelopbouw en gevelgeleding:

Elke gevel moet een harmonische en logische constructieve opbouw hebben. Dit geldt ook voor het gelijkvloers dat een duidelijke basis moet zijn voor het gebouw en een onderdeel moet vormen van het bovenliggende geveloppervlak. Door het versmallen van de garagepoort en het verbreden van de penant tussen de voordeur en poort is de gelijkvloerse voorgevel haar harmonische samenhang verloren en ontstaat er een wanverhouding.

  • Artikel 2.2.5 Onbebouwde ruimte en tuinen:

Bij verbouwing moet het percentage onbebouwde ruimte/bebouwde ruimte per perceel vergroten of gelijk blijven. In voorliggende aanvraag is de vergunde buitenruimte van circa 10,5 mverkleind tot ongeveer 8,5 m2. Daarmee is het percentage onbebouwde ruimte verkleind.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

  • Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
    (De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
    De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
  • Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
    (De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
    De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

Algemene bouwverordeningen

  • Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
    (De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
    De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

  • Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
    (De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
    De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend punt:
    1. Artikel 40 Privaat gescheiden rioolstelsel en afvoerleidingen:

Elk gebouw moet voorzien zijn van een gescheiden rioolstelsel dat bestaat uit 1 droogweerafvoer (DWA) en 1 hemelwaterafvoer (RWA). Dit gescheiden rioolsysteem moet aangeboden worden aan de straat.

Sectorale regelgeving

  • MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
    Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
  • Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
    Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
  • Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
    (De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
    De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode. 
  • Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009. 
    (De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
    Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag. 

Omgevingstoets 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag betreft de verbouwing van een eengezinswoning en is functioneel inpasbaar in de omgeving.

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

De vergunde woning omvat een hoofdbouw van drie bouwlagen onder een mansardedak in gesloten bebouwing. Aan de achterzijde bevindt er zich een L-vormige achterbouw met historisch trapvolume tegen de rechter en achterste perceelgrens en langs de linkerzijde bevindt zich een open koer met een oppervlakte van circa 10,5 m2

In voorliggende aanvraag wenst men de achterbouw ter hoogte van de achterste perceelsgrens deels af te breken en wordt het gelijkvloers voorzien van een bijkomende uitbreiding achter de hoofdbouw. De historische traptoren blijft bewaard. Door de geplande ingrepen verschuift de buitenruimte naar de achterste perceelsgrens en wordt deze verkleind tot een oppervlakte van circa 8,5 m2. Het verkleinen van de buitenruimte is strijdig met artikel 2.2.5 van het ruimtelijk uitvoeringsplan dat stelt dat bij verbouwing het percentage onbebouwde ruimte per perceel gelijk moet blijven of moet vergroten. In de voorbespreking werd de nieuwe uitbreiding beperkt tot quasi gelijke diepte met de historische traptoren waardoor de open ruimte nog 9,5 m2 bedroeg. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd om de bouwdiepte van de nieuwe uitbreiding te beperken tot 10,15 m conform de hetgeen voorbesproken is geweest. 

Aan de achtergevel wordt een terras geïntegreerd in het mansardedak. Het inpandige terras is stedenbouwkundig inpasbaar en veroorzaakt geen onaanvaardbare hinder ten opzichte van de omwonenden. 

Over de geplande volumewijzigingen geeft de stedelijke dienst Monumentenzorg volgend advies:

“Vanuit oogpunt monumentenzorg geen bezwaar voor de aanpassingen aan de volumes en de interne wijzigingen, deze werden voorbesproken. In tegenstelling tot het vorig ontwerp waar de 16de-eeuwse traptoren op het gelijkvloers werd gesloopt en het aansluitend volume achter de toren volledig werd gesloopt, blijven deze vandaag bewaard. Bijkomend onderzoek heeft uitgewezen dat het langsvolume achter de toren nog een witstenen raamomlijsting bevat en bijgevolg kort na de bouw van de 16de-eeuwse traptoren werd opgetrokken. Het laat 18de-eeuws of vroeg 19de-eeuwse haakse volume parallel aan het voorhuis, opgehoogd met twee bouwlagen in 1897, kan gesloopt worden.” 

Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten

Het pand is gelegen in che-gebied en is opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed. De vaststelling van de inventaris van het bouwkundig erfgoed zorgt ervoor dat er voor het eerst een éénduidige en overzichtelijke lijst van het gebouwd patrimonium in Vlaanderen bepaald is. Opname in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed betekent voor elk van de erfgoedobjecten dat zij een vorm van vrijwaring voor de toekomst genieten. 

De wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw en/of constructie wordt onderworpen aan de wenselijkheid van behoud. Het behoud van de elementen met historische, stedenbouwkundige, architecturale, bouwhistorische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.

Om bovenstaande redenen werd het advies ingewonnen van de stedelijke dienst Monumentenzorg. Dit advies is voorwaardelijk gunstig en laat zich als volgt samenvatten:

“De bouwgeschiedenis van de woning gaat terug tot de 16de eeuw. De woning werd vermoedelijk gebouwd kort na de aanleg van de Augustijnenstraat in 1513. Het betrof een diephuis met (trap)gevels in bak- en zandsteenstijl met per verdieping één kamer en traptoren met houten spiltrap tegen de achtergevel. De woning had eveneens een zgn. hangende kamer of insteekverdieping. 

Kort na de bouw werd er achter de traptoren een langs volume opgetrokken. Hiervan werden tijdens het bijkomend onderzoek witstenen raamomlijstingen gevonden. 

In de late 18de of het begin van de 19de eeuw werd de woning uitgebreid met haaks volume van één bouwlaag parallel aan het voorhuis. Later in de 19de eeuw (periode 1850-1895) werden een aantal ingrijpende verbouwingswerken doorgevoerd. De bestaande (trap)gevel werd zoals gangbaar in die periode verbouwd tot lijstgevel. Bij deze werken werd de dakconstructie aangepast (het 16de-eeuwse dakspant werd hierbij gerecupereerd), de stenen kruisvensters uitgebroken en vervangen door houten ramen, de lijstgevel werd bepleisterd en vermoedelijk werd op dat ogenblik ook de huidige traphal met bordestrap naar de tussenverdieping gerealiseerd. In 1897 werd het achterhuis parallel aan het voorhuis, initieel slechts één bouwlaag hoog, opgehoogd tot een volume van drie bouwlagen in aansluiting met de rest van het L-vormig volume dat initieel 3 bouwlagen telde. In 1928 werd het pand opnieuw verbouwd. De bestaande woning werd opgehoogd met een nieuwe zolderverdieping, het 16de-eeuwse dakspant bleef hierbij gedeeltelijk bewaard op +2. De voorgevel werd voorzien van een cementering met getrokken voegen om natuursteenblokken te imiteren en van een nieuwe winkelpui. De winkelpui werd in ca. 1975 verbouwd tot garagepoort; mogelijk met zeer fragmentair behoud van de winkelpuiomlijsting uit 1928. 

Uit het onderzoek ter plaatse is gebleken dat de verschillende bouwfasen nog duidelijk herkenbaar zijn in de woning. De woning heeft een architecturale en historische waarde. De 16de-eeuwse kern van de woning bleef goed bewaard (kelder, voor-en achtergevels, houten roosteringen bestaande uit moer- en kinderbalken en strijkhout, al dan niet rustend op natuurstenen consoles, haardlichamen, deel van het dakspant…) Ook de 16de-eeuwse traptoren in bak- en zandsteenstijl, inclusief de originele houten spiltrap bleef zeer goed bewaard. Externe 16de-eeuwse traptorens zijn erg uitzonderlijk in Antwerpen. Ook de aanbouwen zijn bewaard. Het 16de-eeuwse dakspant werd bij de 19de-eeuwse verbouwing gerecupereerd en bleef gedeeltelijk bewaard bij de toevoeging van de mansarde in 1928. Achter de begin 20ste-eeuwse cementering zit de 19de-eeuwse lijstgevel, maar er bleven ook een aantal 19de-eeuwse ramen, binnendeuren en binnenwanden bewaard. Verder bepaalde de verbouwing uit circa 1928 het huidige uitzicht van de woning: de cementering op de voorgevel, de mansardeverdieping en een groot deel van het schrijnwerk dateert uit deze periode. 

Vanuit oogpunt monumentenzorg geen bezwaar voor de interne wijzigingen. In het voorhuis blijven de elementen uit de 16de-eeuwse bouwfase waaronder de kelders, de gevels, het gerecupereerde dakspant en de houten balken behouden en worden gerestaureerd. De elementen van de laat 19de en 20ste-eeuwse fasen waaronder de muur tussen de hal en de garage en de schouwen op de bovenste verdiepingen worden verwijderd.

De openingen in de achtergevel houden in tegenstelling tot het eerste voorstel veel meer rekening met de initiële raamopeningen op 0 en 1. De achtergevel en de zijgevel van de traptoren en aansluitend volume kunnen geïsoleerd worden. Het schrijnwerk wordt uitgevoerd in aluminium. 

Ook de voorgevel met beeltenis van Sint-Pieter wordt aangepakt. In tegenstelling tot het eerdere voorstel waar de restauratie de nodige historische correctheid miste (behoud voorgevelconfiguratie uit 1928 maar vervanging van de cementering met getrokken voegen door gekaleide afwerking eigen aan 16de- of 17de-eeuwse panden maar atypisch voor een tot lijstgevel omgevormde trapgevel voorzien van een mansardebedaking) opteert men vandaag voor een bepleistering op de verdiepingen en een cementering op het gelijkvloers. Ook het schrijnwerk in de voorgevel wordt niet langer door aluminium, maar door houten schijnwerk naar historisch model afgewerkt. Het bijsturen van de eerdere anachronistische ingrepen wordt erg gewaardeerd. De uitwerking mist nog enige detaillering. Zo worden de verdiepingen wit geschilderd en de gecementeerde pui grijs. De plint wordt verwijderd. De bikleurige combinatie van een donkergrijze gecementeerde plint en wit/beige bepleistering is niet de meest voor de hand liggende afwerking voor een historische gevel. Het voorzien van een pui in een andere kleur komt voor bij winkel(woon)huizen maar is niet kenmerkend voor woonhuizen die unikleurig geschilderd waren. 

De bestaande gevel kreeg reliëf door de aangebrachte getrokken voegen in de cementering en de entablementen onder de vensters en de puilijst van de winkel. Deze elementen verdwijnen allemaal waardoor er een zeer vervlakt gevelparement lijkt te ontstaat. Er dient bekeken of er enige vorm van detaillering kan aangebracht worden die de gevel enigszins van een geleding voorziet. Een plint onderaan is eveneens aangewezen. Het hernemen van de bestaande afwerking cementering met getrokken voegen behoort ook tot de mogelijkheden.   

Door het verbreden van de inkomhal ontstaat er een gelijkvloers met een groot blind vlak tussen de voordeur en de garagepoort waardoor de verhoudingen van de pui minder harmonieus zijn dan vandaag het geval is. Het opnieuw vergroten van de garagepoort of het opschuiven ervan zou de pui meer in harmonie kunnen brengen. Dit dient op welstand beoordeeld door de afdeling stedenbouw.”

De visie van de stedelijke dienst Monumentenzorg wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt bijgetreden. Door de voorgestelde gevelwijzigingen is er een verlies aan detaillering en wordt de voorgevel erg vervlakt hetgeen wordt betreurd. 

Hoewel de bestaande poort breder is dan 3 m en dus niet in overeenstemming met artikel 12 van de bouwcode, zijn de verhoudingen in de bestaande toestand wel in balans. De poort die bestaat uit vier verticale panelen met beglazing en traliewerk, geeft de gevel een zekere transparantie en vormt visueel een evenwichtig geheel met de smalle voordeur. Door het versmallen van de poort, wat volgt uit het verbreden van de gang, wordt de penant tussen voordeur en poort verbreed en wordt de geringe breedte van de voordeur geaccentueerd. Hierdoor ontstaat een wanverhouding in de voorgevel en is de aanvraag bijgevolg strijdig met artikel 2.1.6 van het ruimtelijk uitvoeringsplan. 

Daarom wordt voorgesteld om de geplande wijzigingen aan de voorgevel uit te sluiten uit de vergunning. De gang tussen garage en inkomhal kan verbreed worden ter hoogte van de trap om daar een vlottere circulatie mogelijk te maken, maar dient ter hoogte van de voorgevel aan te sluiten op de bestaande smalle penant tussen voordeur en poort. Het is aan te raden bij een eventuele volgende vergunningsaanvraag voor wijzigingen aan de voorgevel, vooraf contact op te nemen met de stedelijke dienst Monumentenzorg om de uitwerking en detaillering van de voorgevel te bespreken. 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De aanvraag voldoet niet aan artikel 40 van de bouwcode. Elk gebouw moet voorzien zijn van een gescheiden rioolstelsel dat bestaat uit één DWA (droogweerafvoer) en 1 RWA (regenwaterafvoer). Dit gescheiden rioolstelsel moet aangeboden worden aan de straat conform de voorschriften van artikel 41 van de bouwcode. Het voorzien van de riolering conform bovenstaande artikels wordt opgenomen als voorwaarde voor vergunning. 

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande toestand ongewijzigd blijven.

Advies aan het college

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden 

  1. De nieuwe gelijkvloerse uitbreiding moet beperkt worden tot een bouwdiepte van 10,15 m langs de linker perceelsgrens zodat een buitenruimte met een oppervlakte van circa 9,5 m2 behouden kan blijven.
  2. De woning moet voorzien worden van een gescheiden rioolstelsel conform artikel 40 van de bouwcode. Het rioolstelsel moet gescheiden worden aangeboden aan de straat conform artikel 41 van de bouwcode. 
  3. De 16de-eeuwse roosteringen (moer- kinderbalken, strijkhout, consoles) moeten bewaard blijven. 
  4. De bouwhistorische elementen en bouwsporen in alle gevels waaronder negblokken, speklagen en al dan niet gedichte witstenen raamomlijstingen dienen maximaal bewaard onder de nieuwe afwerkingslagen.
  5. De muur tussen de garage en inkomhal mag verplaatst worden ter hoogte van de trap maar moet ter hoogte van de voorgevel blijven aansluiten op de bestaande penant tussen voordeur en garagepoort.
  6. De wijzigingen aan de voorgevel worden uitgesloten uit de vergunning. 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het intergraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Fasering

 Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

19/08/2022

Volledig en ontvankelijk

06/09/2022

Start openbaar onderzoek

14/11/2022

Einde openbaar onderzoek

14/12/2022

Gemeenteraad voor wegenwerken
geen

Uiterste beslissingsdatum

19/04/2023 inclusief termijnverlenging nooddecreet

Verslag GOA

31/01/2023

naam GOA

Katrine Leemans

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbaar onderzoeken.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden: 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

Stedenbouwkundige voorwaarden

  1. De nieuwe gelijkvloerse uitbreiding moet beperkt worden tot een bouwdiepte van 10,15 m langs de linker perceelsgrens zodat een buitenruimte met een oppervlakte van circa 9,5 m2 behouden kan blijven.
  2. De woning moet voorzien worden van een gescheiden rioolstelsel conform artikel 40 van de bouwcode. Het rioolstelsel moet gescheiden worden aangeboden aan de straat conform artikel 41 van de bouwcode. 
  3. De 16de-eeuwse roosteringen (moer- kinderbalken, strijkhout, consoles) moeten bewaard blijven. 
  4. De bouwhistorische elementen en bouwsporen in alle gevels waaronder negblokken, speklagen en al dan niet gedichte witstenen raamomlijstingen dienen maximaal bewaard onder de nieuwe afwerkingslagen.
  5. De muur tussen de garage en inkomhal mag verplaatst worden ter hoogte van de trap maar moet ter hoogte van de voorgevel blijven aansluiten op de bestaande penant tussen voordeur en garagepoort.
  6. De wijzigingen aan de voorgevel worden uitgesloten uit de vergunning. 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.