Terug
Gepubliceerd op 13/02/2023

2023_CBS_00826 - Omgevingsvergunning - OMV_2022156294. Columbiastraat zn (zonder nummer). District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 10/02/2023 - 09:00 Stadhuis - contact: Tania Stremersch - bz_besluitvorming_mailbox@antwerpen.be
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_00826 - Omgevingsvergunning - OMV_2022156294. Columbiastraat zn (zonder nummer). District Antwerpen - Goedkeuring 2023_CBS_00826 - Omgevingsvergunning - OMV_2022156294. Columbiastraat zn (zonder nummer). District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022156294

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

AUTOGEMB Autonoom Gemeentebedrijf Stedelijk Onderwijs Antwerpen (0824037071) met als contactadres Frankrijklei 71-73 te 2000 Antwerpen

Ligging van het project:

Columbiastraat zn (zonder nummer) te 2030 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 7 sectie G nr. 2178 M

waarvan:

 

-          20221123-0045

afdeling 7 sectie G nr. 2178 M (Noodschool BuO)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

het bouwen en exploiteren van een noodschool voor het buitengewoon onderwijs

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-        29/03/2019: vastgesteld bouwkundig erfgoed: Sociale woonwijk Luchtbalhttps://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/122126.

 

Geacht vergunde toestand

-          ingericht sportterrein (dagrecreatie) daterend uit de naoorlogse periode.

 

Bestaande toestand

-          conform vergunde toestand.

 

Nieuwe toestand

-          functie: gemeenschapsvoorziening (noodschool buitengewoon onderwijs);

-          bouwvolume:

. voetafdruk van circa 4.590 m²;

-          gevelafwerking:

. gevels in plaatmateriaal in grijze kleur; 

. afwerking sporthal in staalconstructie; 

. buitenschrijnwerk ramen in wit pvc, deuren in aluminium (kleur niet gekend); 

. balustrade en trap in staal; 

. luifels in doorschijnend materiaal op stalen structuur

 -        inrichting:

     . 4 vrijstaande gebouwen onderling verbonden via luifels.

Inhoud van de aanvraag

-          realiseren van een noodschool voor het buitengewoon onderwijs (gemeenschapsvoorziening); 

-          tijdelijke inrichting voor circa 7 jaar.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis
Er vonden voorheen geen ingedeelde inrichtingen of activiteiten plaats.

Inhoud van de aanvraag

Het project omvat de exploitatie van een tijdelijke school.

 

Aangevraagde rubriek(en)

 

Aangevraagde rubriek(en) Nooddschool BuO


Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

1.100,00 m³/jaar

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

157,00 kW

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

100,00 liter

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

Adviesinstantie 

Datum advies gevraagd 

Datum advies ontvangen 

Advies 

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA 

23 december 2022 

13 januari 2023 

Voorwaardelijk gunstig 

Agentschap Wegen en Verkeer 

23 december 2022 

6 januari 2023 

Gunstig  

Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken – ASTRID veiligheidscommissie 

23 december 2022 

10 januari 2023 

Voorwaardelijk gunstig 

Aquafin in samenwerking met Water-link 

23 december 2022 

19 januari 2023 

Voorwaardelijk gunstig 

Agentschap Zorg en Gezondheid 

23 december 2022 

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag 

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag 

Fluvius System Operator 

23 december 2022 

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag 

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag 

  

Interne adviezen 

Adviesinstantie 

Datum advies gevraagd 

Datum advies 

Stadsontwikkeling/Onroerend Erfgoed/Monumentenzorg 

23 december 2022 

 

24 januari 2023 

Stadsontwikkeling/Onroerend Erfgoed/Archeologie 

23 december 2022 

 

16 januari 2023 

Stadsontwikkeling/Klimaat en Leefmilieu 

23 december 2022 

 

4 januari 2023 

Stadsontwikkeling/Klimaat en Leefmilieu/luchtkwaliteit en geluid 

23 december 2022 

 

13 januari 2023 

Stadsontwikkeling/Mobiliteit 

23 december 2022 

 

23 januari 2023 


Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.  


De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.) 

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:  

  • de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten; 

  • de eigen aard van het betrokken gebied; 

  • de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein. 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan. 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
 De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater. In het advies van Aquafin in samenwerking met Water-link worden wel als voorwaarde opgelegd om maximaal in te zetten op herbruik omdat het volume van de infiltratieoppervlakte te klein is.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag heeft betrekking op een project opgericht voor het gebruik door de overheid (Autonoom Gemeentebedrijf Stedelijk Onderwijs Antwerpen). Bijgevolg werd conform artikel 34 van de verordening advies gevraagd aan Inter. Zij gaven een voorwaardelijk gunstig advies dat toegevoegd werd als bijlage bij deze aanvraag.

 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

    • artikel 5 Cultuurhistorisch erfgoed: 
      Het perceel met sintelbaan is opgenomen in de inventaris van onroerend erfgoed. De wijziging van de bestaande toestand van elke constructie opgenomen in de inventaris van onroerend erfgoed wordt onderworpen aan de wenselijkheid van behoud. De sintelbaan wordt tijdelijk gedeeltelijk gesupprimeerd;


    • artikel 24 Minimale lichtinval en minimale luchttoevoer:
      Niet alle ruimten worden voorzien van een rechtstreekse toevoer van zicht, licht of lucht. Hierbij wordt onder andere verwezen naar de gesloten werkplekken en het onthaal/wachtzone (zone rood), de rustige ruimte (zone geel), de overleg-/flexplek (zone roze), de sportruimten (zone blauw), de therapieruimte (zone oranje), de archiefruimte (eerste verdieping), de keukens (alle zones); 


    • artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen:
      De fietsenstallingen zijn niet ingetekend op de grondplannen. De inrichting kan dus niet beoordeeld worden.

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving besluit de toegevoegde project-MER-screeningsnota dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn. De nota wordt aanvaard.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. 

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Archeologienotaovereenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota worden toegevoegd waarvan akte werd genomen  
Van de archeologienota werd akte genomen door het agentschap Onroerend Erfgoed op 13 november 2022 (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/24091).
De nota toont gemotiveerd aan dat er geen verder archeologisch onderzoek moet plaatsvinden. 

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

 

De aanvraag is functioneel verenigbaar met de omgeving. De aanvraag betreft een tijdelijke scholencampus voor buitengewoon onderwijs in afwachting van een renovatie en permanente uitbreiding van de campus voor buitengewoon onderwijs aan de Columbiastraat. De campus is bedoeld voor kinderen en jongeren met een verstandelijke beperking en/of autismespectrumstoornis. Omwille van de capaciteitsnood in het buitengewoon onderwijs wil het AG SO op korte termijn de opstart van een noodschool realiseren. Concreet betekent dit dat de campus Columbiastraat gedeeltelijk vervroegd wordt opgestart door op de sintelloopbaan tegenover de huidige school voor buitengewoon onderwijs in de Columbiastraat een overgangsschool of noodschool op te richten. Met dit project biedt het AG SO vervroegd plaats aan de capaciteit voor 214 extra leerlingen die voorzien is binnen de campus Columbiastraat. In de zitting van 30 september 2022 werd de sintelloopbaan door het college van burgemeester en schepenen aangeduid als locatie voor deze tijdelijke noodschool. De oprichting van de noodschool wordt aangevraagd voor een duur van 7 jaar. Deze duur moet als voorwaarde aan de vergunning worden gekoppeld. 

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid


De scholencampus wordt geplaatst op een bestaande open ruimte die een invulling kent als buurtgroen, sport- en speelterrein. De inplanting van de scholencampus houdt rekening met de bestaande bosrijke strook aan de noordzijde die gevrijwaard blijft. De speeltuin aan de zuidzijde wordt eveneens gevrijwaard. De tussenliggende open ruimte wordt in gebruik genomen door de scholencampus. Dit impliceert dat de aanwezige sintelbaan tijdelijk ingenomen wordt. Er wordt echter een strook tussen het omringende openbaar domein en de afsluiting van de noodschool ingericht met boomschors zodanig dat er een loopparcours behouden blijft.  

De inplanting neemt woonondersteunende open ruimte in maar betreft een afweging tussen verschillende maatschappelijk noden: enerzijds het capaciteitstekort in het onderwijs en anderzijds de nood aan buurtgroen en sport- en speelterrein. Door een weloverwogen invulling is getracht aan beide noden tegemoet te komen. Gezien de aanvraag een tijdelijke inplanting betreft en gezien intussen stappen ondernomen zijn om de renovatie en uitbreiding van een campus voor buitengewoon onderwijs aan de Columbiastraat te realiseren, kan geoordeeld worden dat de inplanting verenigbaar is met de goede ruimtelijke ordening. In de zitting van 18 maart 2022 werd immers door het college van burgemeester en schepenen beslist om de aanwezig basisschool Sportomundo te verplaatsen en op te nemen in een project aan de Santiagostraat met een programma voor jeugd, sport en basis en secundair onderwijs. Hiervoor werd een ontwerpwedstrijd uitgeschreven. 

De noodcampus bestaat uit prefab-units die aaneengeschakeld worden volgens klasgehelen en leerstromen met aansluitende buitenruimtes, al dan niet overdekt. Aan de rand van de campus wordt een weg voorzien voor de schoolbussen. De leerstromen worden aan deze weg geschakeld zodat de bussen de kinderen zo dicht mogelijk bij de leerstroom kunnen afzetten. Tegelijkertijd zal deze ontsluitingsweg dienstdoen als brandweg en speelzone voor de leerlingen. Centraal op het terrein worden de lokalen voor ondersteuning en administratie voorzien. Deze zijn toegankelijk via een centrale voetgangerstoegang. Via de centrale voetgangerstoegang wordt ook de sporthal bediend. De organisatie van het terrein getuigt van een doordachte inplanting die rekening houdt met het specifieke doelpubliek van het buitengewoon onderwijs.  

Delen van de onbebouwde ruimte worden onverhard en groen ingericht. Er is een evenwichtige verhouding tussen onverharde en verharde delen.  

De schaal en het ruimtegebruik van de aanvraag zijn verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.

Visueel-vormelijke elementen


De noodcampus zal worden opgericht uit een aaneenschakeling van prefab-units in een grijze kleur met wit kunststof schrijnwerk. De sporthal wordt opgetrokken in een staalstructuur afgewerkt met een dak in geprofileerde staalplaten en gevels in sandwichpanelen. De visueel-vormelijke uitwerking is neutraal en kan gunstig beoordeeld worden.

 

Cultuurhistorische aspecten


Het perceel is opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed, vastgesteld bij besluit van de administrateur-generaal van 29 maart 2019. De vaststelling van de inventaris van het bouwkundig erfgoed zorgt ervoor dat er voor het eerst een éénduidige en overzichtelijke lijst van het gebouwd patrimonium in Vlaanderen bepaald is. Opname in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed betekent voor elk van de erfgoedobjecten dat zij een vorm van vrijwaring voor de toekomst genieten.  

De wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw en/of constructie wordt onderworpen aan de wenselijkheid van behoud. Het behoud van de elementen met historische, stedenbouwkundige, architecturale, bouwhistorische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur. 

Conform artikel 5§2 van de stedenbouwkundige verordening – bouwcode van 25 oktober 2014 moet de beschrijvende nota van de bouwaanvraag voldoende informatie bevatten over het cultuurhistorisch profiel van de aanwezige elementen zodat vergunningverlenende overheid deze kan afwegen.  

De aanvraag werd voor advies voorgelegd aan de stedelijke dienst Monumentenzorg. Zij formuleren een voorwaardelijk gunstig advies op de aanvraag.  

A. “Cultuurhistorische waardenstelling 

Het projectgebied is gelegen in de grootschalige sociale woonwijk Luchtbal ten noorden van Antwerpen, gelegen tussen de Noorderlaan (westen), de vroegere kazerne S.B. Housmans (1937-38) in de Havanastraat (noorden), de spoorlijn Antwerpen-Rotterdam (oosten) en de Groenendaallaan (zuiden). De wijk is genoemd naar een voormalig 19de-eeuws café (gesloopt in 1937) en werd hoofdzakelijk tussen 1924 en 1964 uitgebouwd door de Antwerpse Maatschappij voor Goedkope Huisvesting (Huisvesting Antwerpen) en Onze Woning. De belangrijkste fasen omvatten in het noorden de Tuinwijk De Darsen (1924-1939) naar ontwerp van Jos Smolderen, Jan Vanhoenacker, John Van Beurden, Pol Berger en Josef Louis Stynen, en in het zuidelijk gedeelte de Canadablokken (1937-1939) en de modernistische hoogbouwwijk Luchtbal (1954-1962) beiden naar ontwerp van Hugo Van Kuyck. De Luchtbal omvat ook een aantal scholen, heden nog één kerk en een aantal gemeenschapsvoorzieningen. De wijk is een van de zeldzame voorbeelden in België van de ‘modernistische stad’. Het schema volgt het model van de lineaire stad opgebouwd uit volledig uitgeruste wooneenheden die als ketens gestrekt liggen langs de autowegen, met een opeenvolging van spoor, industriezone, woonzone, handelsfuncties en autoweg. De stedenbouwkundigen van die tijd beschouwden de scheiding van functies als een voorwaarde voor een rationeel en gezond leven. 

Bouwgeschiedenis en situering 

Het vroegere poldergebied ten noorden van de stad veranderde midden 19de eeuw door de aanleg van de spoorverbinding Antwerpen-Rotterdam (1852-54) en door het rechttrekken van de oude kronkelende Ekerseweg (zie +/- huidige Noorderlaan, doch lager gelegen) in 1870. Onder invloed van de nabijgelegen haveninstallaties groeide vanaf 1871 een woonkern in de zogenaamde Merkemse polder; de bereikbaarheid van deze buurt werd verbeterd door de aanleg van een stoomtramlijn in 1887. In 1914 werd het oorspronkelijk Ekerse gebied aangehecht bij Antwerpen. Omwille van de heersende woningnood kocht de stad in 1921 het zogenaamde "Engels Kamp", een Britse legerbasis (1914-20) met noodbarakken in de buurt van het Noordkasteel, ter hoogte van Kaai 115 (Albertdok). De slechte woontoestanden deden de bewoners al snel terugverhuizen; velen vonden in 1925-28 een onderkomen in de nieuwe tuinwijk tussen het Derde Havendok en de spoorlijn naar Nederland, waarvoor in 1924 een plan van aanleg was goedgekeurd. De straten van deze nieuwe wijk ‘de Luchtbal’ werden, ter herinnering aan het Engels Kamp, genoemd naar Britse en Amerikaanse steden. 

De ontwikkeling van wijk de Luchtbal volgde de stedenbouwkundige opvattingen van dat moment. Het deel van de Luchtbal ten noorden van de Manchesterlaan omvat de oudste bebouwing en is gebouwd volgens de principes van de Engelse tuinstadbeweging, die sterk werden aangemoedigd door de Nationale Maatschappij voor Goedkope Woningen in de eerste jaren na haar oprichting in 1919. De uitbouw van de Tuinwijk De Darsen situeerde zich in het interbellum (1924-1939) en omvatte een driehonderdtal woningen en appartementen, eventueel voorzien van winkels. In 1925 begon de Antwerpse Maatschappij voor Goedkope Huisvesting met de bouw van zesenvijftig huizen in de Glasgow- en Dublinstraat. De ontwerpplannen van de tien bouwfasen (Darsen I tot X) werden ontworpen door de associatie van architecten Jos Smolderen, Jan Vanhoenacker en John Van Beurden enerzijds, en anderzijds door Pol Berger, die eind jaren dertig samenwerkte met Josef Louis Stynen. De woningen in de tuinwijk werden gedeeltelijk beschadigd tijdens de Tweede Wereldoorlog. In de naoorlogse periode tot heden ondergingen ze vaak individuele renovaties. Verscheidene meergezinswoningen en hoekhuizen in de wijk werden de voorbije jaren gerenoveerd door AG VESPA (bijvoorbeeld aan de Bostonstraat) of gesloopt en vervangen door nieuwbouw (zoals Dublinstraat nummer 20). 

Tijdens de late jaren dertig ontplooide ook maatschappij S.V. Onze Woning een grote activiteit in de wijk. De maatschappij had in de jaren voordien een aantal opmerkelijke modernistische complexen gerealiseerd in de binnenstad en de 19de-eeuwse gordel, die allemaal de typologie van de zogenaamde Weense Hoven volgden, waarbij woonblokken van vijf tot tien bouwlagen rond gemeenschappelijke binnenkoeren worden geschikt. Onze Woning sprak voor de bouw van deze complexen gerenommeerde architecten aan: aanvankelijk Alfons Francken en vanaf de latere jaren 1930 ook Hugo Van Kuyck en Gustave Fierens. Omstreeks 1937-1939 werden op de Luchtbal twee grootschalige woonblokken volgens deze typologie gerealiseerd naar ontwerp van architect Hugo Van Kuyck, namelijk de zogenaamde?Canadablokken. Deze zijn gesitueerd in het bouwblok begrensd door de Canadalaan, Santiago- en Columbiastraat en het Tampicoplein.  

Hugo Van Kuyck bleef ook actief bij de naoorlogse uitbouw van de wijk. In 1944 stelde hij in opdracht van maatschappij Onze Woning een aanlegplan op voor de zuidelijke ontwikkeling van de Luchtbal. Het aanlegplan lag in de lijn van de toenmalige CIAM-principes en het idee van de buurteenheid. Hij voorzag talrijke collectieve voorzieningen, zoals scholen, kerken, postgebouwen, kinderverblijven, tankstation, medisch-sociaal centrum, een sporthal en sportterreinen waaronder ook de sintelbaan, artiestenateliers, wasserijen, cinema’s, enzovoort. Belangrijke elementen van het schema werden echter niet uitgevoerd, zoals bejaardenwoningen van één bouwlaag, een langblok met duplexwoningen, het grootste gedeelte van de eengezinswoningen en de meeste gemeenschappelijke voorzieningen. Naar ontwerp van Van Kuyck werden vanaf 1954 wel enkele vrijstaande blokken in open bebouwing gerealiseerd, waartussen zich open ruimten met gras- en bloemperken ontvouwden, namelijk vier grootschalige?Lange Blokken, gelegen aan de Groenendaallaan, en rond 1960 zes?Torengebouwen?aan de Venezuelastraat. De appartementencomplexen beschikten respectievelijk over 690 en 450 appartementen. Een beperkte fase eengezinswoningen werd eveneens uitgevoerd omstreeks 1955 en is gelegen aan de Columbiastraat. Deze 48 woningen zijn ingeplant als zes rijen van acht woningen, maar werden circa 2006 heel ingrijpend gerenoveerd. 

De atletiekpiste uitgewerkt als sintelbaan maakt deel uit van het initieel aanlegplan dat Hugo Van Kuyck in 1944 opstelde voor de zuidelijke ontwikkeling van de Luchtbal. De effectieve realisatie dateert van omstreeks de jaren 1955. De sintelbaan werd sindsdien al enkele keren gerestaureerd de laatste keer in 2020.  De sintelbaan is beeldbepalend en heeft naast historische waarde ook ensemble- en contextwaarde.  Daarnaast maakt ze deel uit van het collectief geheugen waardoor ze ook een immateriële waarde heeft. 

B. Afweging 

Men wenst een tijdelijke noodschool te realiseren opgebouwd uit containers. Deze school zal gedeeltelijk op de sintelbaan worden voorzien. Er wordt een nieuwe tijdelijke aansluiting gecreëerd tussen het bewaarde noordelijk en zuidelijk deel van de sintelbaan, zodat deze in tussentijd nog kan gebruikt worden als looppiste. Na het afbreken van de noodschool zal de sintelbaan opnieuw hersteld worden.  

Vanuit oogpunt monumentenzorg is er geen bezwaar. De sintelbaan blijft gedeeltelijk bewaard en behoudt de functie, nadien wordt deze hersteld.”  

Het advies wordt bijgetreden. Het herstel van de sintelbaan moet als voorwaarde aan de vergunning worden gekoppeld. 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen 

Het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer is als voorwaardelijk gunstig opgeladen in het omgevingsloket, maar het is een gunstig advies zonder voorwaarden. Om die reden kunnen geen voorwaarden uit dit advies overgenomen worden. 

Kinderen zijn extra gevoelig voor luchtverontreiniging en omgevingslawaai. Langdurige blootstelling kan leiden tot blijvende lichamelijke schade, slaapstoornissen of verstoring van spraak- en leervermogen. Daarom wordt bij de adviesverlening in het kader van planning van een school rekening gehouden met de specifieke lokale omstandigheden op het vlak van luchtkwaliteit en geluidshinder. De stedelijke dienst Klimaat en Leefmilieu formuleert een voorwaardelijk gunstig advies op de aanvraag voor de aspecten lucht en geluid. De beoordeling gebeurt op basis van een kader dat op 2 mei 2018 door het college van burgemeester en schepenen van de stad Antwerpen werd goedgekeurd (2018_CBS_04164). 

A. “Luchtkwaliteit 

Bij het opmaken van het advies is de kaart voor 2020 die formeel geldt bij toepassing van het beoordelingskader niet toegankelijk. Daarom wordt het advies uitzonderlijk gebaseerd op een kaart met de jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide (NO2) in 2021. NO2 is een goede indicator voor verschillende verontreinigende stoffen (waaronder fijn stof en roet) afkomstig van verkeer. Volgens deze kaart is de locatie gemiddeld onderhevig aan concentraties NOvan 21-30 µg/m³. In deze situatie wordt gunstig geadviseerd voor het aspect luchtkwaliteit. 

B. Geluidshinder 

Het advies wordt gebaseerd op de strategische geluidsbelastingskaart die werd opgemaakt in het kader van de Europese richtlijn omgevingslawaai. De kaart stelt de geluidsbelasting Lden voor ten gevolge van de bronnen wegverkeer, spoorverkeer, luchtverkeer en industrie. Deze geluidskaart geldt momenteel bij toepassing van het beoordelingskader. 

De locatie is onderhevig aan gemiddelde geluidsniveaus Lden van 60-64 dB(A). Bij deze hoge geluidsniveaus is een hoge akoestische isolatie van de buitenschil van de leslokalen noodzakelijk om de hinder voor de kinderen te beperken. De meeste lokalen zullen echter aan lagere geluidsniveaus onderhevig zijn als gevolg van bijkomende afscherming door de nieuwe bebouwing. Ook de gemiddelde geluidsniveaus op de locatie waar de speelplaats komt, zijn hoger dan de maximale streefwaarde van 55 dB(A); maar na inplanting van de gebouwen wordt een deel van het verkeerslawaai afgeschermd. Bij toepassing van het beoordelingskader wordt in deze situatie gunstig mits voorwaarden geadviseerd voor het aspect geluidshinder. Deze voorwaarde omvat dat minstens van de meest oostelijk en meest westelijk gelegen containers die bedoeld zijn voor pedagogische ruimte de akoestische prestatie van de buitenschil minimaal 30 dB(A) is.” 

Het advies wordt bijgetreden en moet als voorwaarde aan de vergunning worden gekoppeld.  

De stedelijke dienst Klimaat en Leefmilieu formuleert een gunstig advies op het aspect water maar detecteert wel enkele gemiste kansen. 

“De infiltratiebuffering wordt volledig ondergronds voorzien. Waarom niet bovengronds? Er is op het eerste zicht nog plaats hiervoor in de groene open ruimte. Dit is wellicht ook veel goedkoper en achteraf (na de 7 jaar) ook eenvoudiger in oorspronkelijke toestand te herstellen. Aangezien de buffering ook zichtbaar is, zou deze ook een mooie educatieve waarde kunnen hebben. 

Het water uit de regenput (10 m³) wordt herbruikt voor de toiletten. Er wordt sterk betwijfeld of 10 m³ voldoende is voor 214 leerlingen en 90 leerkrachten. Er zou naar gerekend moeten worden, maar de stedelijke dienst schat dat een put (of combinatie van putten) van 50 m³ beter is. De dakoppervlakte van 5.962 m² zou ook toelaten om deze voldoende te bufferen. ?De meerprijs voor deze grotere regenput is misschien lager dan de minderprijs voor het bovengronds aanleggen van de infiltratievoorziening.” 

Aangezien dit bedenkingen zijn en aangezien de aanvraag voldoet aan de gewestelijke verordening hemelwater, worden deze bedenkingen niet als voorwaarden aan de aanvraag gekoppeld.  

Niet alle ruimten worden voorzien van een rechtstreekse toevoer van zicht, licht of lucht (bouwcode, artikel 24). Het gaat hierbij over de gesloten werkplekken en het onthaal/wachtzone (zone rood), de rustige ruimte (zone geel), de overleg-/flexplek (zone roze), de sportruimten (zone blauw), de therapieruimte (zone oranje) en de keukens (alle zones). Bij de inrichting van een tijdelijke noodcampus met modulaire containervolumes is het niet altijd mogelijk om elke ruimte van voldoende lichtinval te voorzien. Daar is begrip voor maar er moet naar gestreefd worden om deze beperkingen tot een minimum te herleiden. Navraag bij de architect wijst uit dat alle deuren in glas worden uitgevoerd waardoor het merendeel van de opgesomde verblijfsruimtes wel voorzien worden van daglicht. De keukens blijven verstoken van daglicht maar het betreffen geen grootkeukens waar permanent personeel aan het werk is. De rustige ruimtes moeten beschouwd worden als rustruimtes waar afwezigheid van daglicht geen probleem vormt. Gezien het een tijdelijke infrastructuur betreft, opgebouwd uit modulaire volumes, kan met toepassing van artikel 3 van de bouwcode een afwijking worden toegestaan. In de voorwaarden moet worden opgenomen dat alle verblijfsruimtes die geen rechtstreekse lichtinval genieten, moeten voorzien worden van deuren in glas en voldoende geventileerd moeten worden.   

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)


Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).


De parkeerparagraaf is niet van toepassing gezien de aanvraag het plaatsen van tijdelijke klascontainers omvat. 

De stedelijke dienst Mobiliteit adviseert het volgende: 

Ontsluiting/bereikbaarheid 

In het buitengewoon onderwijs biedt AGSO busvervoer aan omwille van de vaak grote schoolwoonafstanden en beperkte mate van zelfredzaamheid van de leerlingen. De leerlingen worden door de schoolbus aan huis opgehaald en ‘s avonds weer thuis gebracht. De meerderheid van de leerlingen neemt deze schoolbus. 

Hiervoor wordt een nieuwe weg van 4 meter op het terrein met afzetzones voorzien aan de centrale gangen en/of buitenruimtes zodat de leerlingen op een veilige manier naar hun lokaal kunnen begeleid worden. 

Ook ouders die hun kind komen afzetten of ophalen kunnen gebruik maken van deze weg. 

De weg sluit aan op Columbiastraat. 

De voetpaden moeten doorlopen, de nieuwe inritten mogen maar vanaf de rooilijn voorzien worden. 

Fietsvoorzieningen 

Er worden 3 fietsenstallingen voorzien voor 50n 50 en 9 fietsen. Aangezien er nauwelijks leerlingen met de fiets komen is dit voldoende voor de 214 leerlingen en 90 personeelsleden. 

De fietsenstallingen zijn niet ingetekend op de grondplannen, de inrichting kan dus niet beoordeeld worden. 

De fietsenstallingen moeten overdekt en afgesloten zijn, en voldoen aan de inrichtingsprincipes uit de bouwcode. 

Laden en lossen 

Laden en lossen moet gebeuren op eigen terrein.” 

Het advies van de stedelijke dienst Mobiliteit wordt bijgetreden en de voorwaarden moeten aan de vergunning worden gekoppeld.

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Op een sport- en speelveld met sintelpiste wordt een tijdelijke infrastructuur voorzien voor het huisvesten van de stedelijke basisschool Sportomundo en De Leerexpert. Het betreft een noodschool met containers voor een periode van zeven jaar die plaats moet bieden aan 214 leerlingen en 90 leerkrachten.  

Het projectgebied wordt begrensd door een sporthal ten westen, appartementsblokken ten zuiden, en de Santiagostraat ten noorden. Ten oosten bevinden zich aan de andere zijde van de Columbiastraat de bestaande gebouwen van De Leerexpert (buitengewoon onderwijs) en de basisschool Sportomundo.   

De prefab-units worden aaneengeschakeld tot klas- of schoolgehelen in één of twee bouwlagen. De sportzaal zal opgevat worden als een zaalstructuur; de bijhorende kleedruimtes en sanitair bevinden zich in prefab-units.   

Na maximaal 7 jaar zal alle infrastructuur (inclusief verharding en ondergrondse structuren) opnieuw worden afgebroken. Het luik IIOA omvat volgende ingedeelde inrichtingen:  

  • lozing van huishoudelijk afvalwater in de openbare riolering; 

  • warmtepompen voor de verwarming van de containerunits;  

  • opslag van gevaarlijke producten in kleine verpakkingen van maximaal 30 liter (voornamelijk poetsproducten).  

De exploitant schat 1.100 m³ huishoudelijk afvalwater te lozen in de openbare riolering. Het betreft sanitair afvalwater afkomstig van toiletten, douches, lavabo’s en het poetsen van het complex. Zwart water wordt voorbehandeld in één van de vier septische putten (3x 5.000 liter en 1x 2.500 liter) en samen met het sanitair afvalwater (al dan niet via een pompput) naar één lozingspunt in de Columbiastraat gebracht via de interne riolering. De riolering is aangesloten op de RWZI Antwerpen-Noord. Het hemelwater dat op de daken valt, wordt in eerste instantie opgevangen in een hemelwaterput van 10.000 liter. Daarnaast zijn buffer- en infiltratiebekkens voorzien van respectievelijk 47,4 m³ en 83,16 m². Een deel van de buffers hebben een overloop die gescheiden wordt aangeboden aan de straatzijde.   

Een beperkte functionele hoeveelheid gevaarlijke producten wordt op de site bewaard in vier afsluitbare bergingen. Het betreft reinigings- en onderhoudsproducten voor dagelijks gebruik die in de opgeslagen hoeveelheden een beperkt risico vormen.   

Voor de verwarming en koeling zullen warmtepompen gebruikt worden. De locatie en technische gegevens van de warmtepompen zijn op het moment van de aanvraag niet gekend. Naar schatting zal het totaal geïnstalleerde vermogen 157 kW bedragen. Er wordt van uitgegaan dat het nieuwe toestellen betreffen die voldoen aan de huidige productnormen met betrekking tot geluid en gebruikt koelmiddel. De afstand tussen het projectgebied en de dichtstbij gelegen woongelegenheden is voldoende groot zodat het risico op hinder van de klimaattoestellen beperkt blijft.  

De sporthal zal niet gebruikt worden voor wedstrijden of externe evenementen en wordt niet ingedeeld.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.


Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden  

  1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven. 

  1. Het advies van Waterlink in samenwerking met Aquafin dient integraal nageleefd te worden. 

  1. Het advies van ASTRID Veiligheidscommissie moet strikt nageleefd worden.  

  1. De handelingen waarvoor vergunning is verleend, mogen niet langer dan 7 jaar na de datum waarop de huidige vergunning een definitief en niet langer voor administratief beroep vatbaar karakter verkrijgt, in stand blijven. Na het verstrijken van de geldigheidsduur van de vergunning moet de begunstigde het terrein herstellen in de staat waarin het zich bevond vóór de tenuitvoerlegging van de vergunning van bepaalde duur. Dit impliceert dat de sintelbaan hersteld moet worden.  

  1. Minstens van de meest oostelijk en meest westelijk gelegen containers die bedoeld zijn als pedagogische ruimte moet de akoestische prestatie van de buitenschil minimaal 30 dB(A) bedragen. 

  1. Alle verblijfsruimtes die geen rechtstreekse lichtinval genieten, moeten voorzien worden van deuren in glas en voldoende geventileerd worden. 

  1. De voetpaden moeten doorlopen. De nieuwe inritten mogen maar vanaf de rooilijn voorzien worden. 

  1. De fietsenstallingen moeten overdekt en afgesloten zijn, en voldoen aan de inrichtingsprincipes uit de bouwcode. 

  1. Laden en lossen moet gebeuren op eigen terrein.


Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits naleving van de algemene en sectorale voorwaarden, kan de exploitatie van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten plaatsvinden met een aanvaardbaar risico voor mens en milieu. Er wordt gunstig advies gegeven de vergunning te verlenen.


Geadviseerde rubriek(en)


Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

1.100,00 m³/jaar

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

157,00 kW

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

100,00 liter

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

2 december 2022

Volledig en ontvankelijk

15 december 2022

Start openbaar onderzoek

23 december 2022

Einde openbaar onderzoek

21 januari 2023

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit

13 oktober 2023

Verslag GOA

8 februari 2023

naam GOA

Katrijn Apostel en Bieke Geypens


Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

23 december 2022

21 januari 2023

0

0

0

3

 

Bespreking van de bezwaren 

Twijfel over de tijdelijkheid: Het bezwaar dat de vervolgtrajecten (nog) helemaal niet zijn goedgekeurd. ‘Tijdelijk’ kan ‘blijvend’ worden. 
Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. De infrastructuur is tijdelijk in afwachting van de uitbreiding van de school voor buitengewoon onderwijs aan de Columbiastraat. De vergunning is als tijdelijke vergunning aangevraagd (7 jaar) en zal ook zo uitdrukkelijk vergund worden. 
De huidige basisschool Sportomundo zal daarvoor verplaatst worden. Het college van burgemeester en schepenen besloot in de zitting van 25 juni 2021 om het noordelijk deel van het perceel aan de Santiagostraat, grenzend aan de stedelijke sporthal aan te duiden voor een nieuwe basisschool. Op 18 maart 2022 werd beslist om een programma voor jeugd en voor sport en een onderwijsprogramma voor basis- en secundair onderwijs op deze locatie verder te onderzoeken. Hiervoor werd een ontwerpwedstrijd uitgeschreven. 
Omwille van de capaciteitsnood in het buitengewoon onderwijs wil het AG SO op korte termijn de opstart van een noodcampus realiseren. Concreet betekent dit dat de campus Columbiastraat gedeeltelijk vervroegd wordt opgestart door op de sintelloopbaan, tegenover de huidige school voor buitengewoon onderwijs in de Columbiastraat, een overgangsschool voor buitengewoon onderwijs op te richten. Met dit project biedt het AG SO vervroegd plaats aan de 214 extra leerlingen die voorzien zijn binnen de campus Columbiastraat. In de zitting van 30 september 2022 werd de sintelloopbaan door het college van burgemeester en schepenen aangeduid als locatie voor een tijdelijke noodschool. De oprichting van de noodschool wordt aangevraagd voor een duur van 7 jaar. Deze duur zal als voorwaarde aan de vergunning worden gekoppeld.  

Schoolbussen: Het bezwaar dat er reeds een probleem is met schoolbussen tijdens de spitsuren in de wijk door de concentratie aan scholen van het bijzonder onderwijs. 
Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. In het buitengewoon onderwijs biedt AGSO inderdaad busvervoer aan omwille van de vaak grote woon-schoolafstanden en de beperkte mate van zelfredzaamheid van de leerlingen. De leerlingen worden door de schoolbus aan huis opgehaald en ‘s avonds weer thuisgebracht. De meerderheid van de leerlingen neemt deze schoolbus. Het terrein voor de noodschool wordt ingericht met een weg, voorzien van afzet- en ophaalzones aan de verschillende leergroepen. Deze weg mag ook gebruikt worden door ouders die hun kind zelf afzetten of ophalen. Het verkeer op de openbare weg zal dus niet bijkomend gehinderd worden door het busverkeer dat kinderen afzet of ophaalt.  

Parkeerplaatsen: Het bezwaar dat er slechts een beperkt aantal parkeerplaatsen wordt voorzien. De bezwaarindiener vraagt zich af of dit voldoende is dan wel of dit een drogreden is om de aanvraag goedgekeurd te krijgen.
Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. In het gehanteerde parkeerbeleid van de stad wordt er geen “parkeren op eigen terrein” gevraagd wat betreft tijdelijke containerklassen. Desalniettemin wordt toch getracht om zoveel mogelijk parkeerplaatsen ter beschikking te stellen. Zo zijn er 7 parkeerplaatsen op de bestaande parking aan de overzijde van de Colombiastraat ter beschikking. Voor bijkomende parkeerplaatsen zal de school in overleg treden met het cultureel centrum om de parkeerplaatsen ten noorden van de schouwburg te kunnen gebruiken.  Bij de realisatie van een permanente school dient de parkeerbehoefte wél voorzien te worden. 

MER-onderzoek vereist: Het bezwaar dat er op piekmomenten grote mobiliteitsdruk is op de Noorderlaan, Groenendaallaan, Havanastraat en IJzerlaan. De Oosterweelwerken gaan deze druk verder verhogen. De bezwaarindieners stellen zich de vraag of er geen MER-onderzoek vereist is.
BeoordelingHet bezwaar is ongegrond. De ontwikkeling van de tijdelijke noodschool is niet van die aard dat een MOBER of project-MER noodzakelijk is. De aanvraag wordt begrepen als stadontwikkelingsproject bijlage III (10 b)) conform het MER-besluit van 10 december 2004. Er dient een m.e.r.-screening te worden opgemaakt. Deze m.e.r.-screening werd toegevoegd aan de aanvraag. Ze bevat voldoende informatie om op een redelijke manier de verwachte milieueffecten in te schatten en te beoordelen. 

Verlies aan groene en recreatieve ruimte: Het bezwaar dat de open ruimte die wordt ingenomen noodzakelijk is wegens de intensieve bewoning rondom en het gebruik voor culturele en sociale activiteiten. Het voorzien van een gedeeltelijk parcours, bestaande uit stukken Finse piste om het verlies aan sintelbaan te compenseren kan moeilijk als serieus genomen worden. Deze voorzieningen (sintelbaan en Finse piste) hebben officiële criteria waaraan niet voldaan wordt in de aanvraag. Er wordt geen alternatief geboden.
Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. De aanvraag betreft een tijdelijke invulling van een deel van een groene en recreatieve ruimte om een antwoord te bieden op een andere prangende maatschappelijke nood. Bij de inrichting van de ruimte blijft de bosrijke strook in het noorden behouden en toegankelijk voor de buurt, net zoals het speelplein in het zuiden. De sintelbaan in zijn oorspronkelijke vorm wordt tijdelijk gesupprimeerd maar er wordt een nieuwe mogelijkheid voorzien om een parcours te lopen. Er wordt voldoende aandacht besteed om twee maatschappelijke noden tijdelijk te combineren. 

Bouwkundig erfgoed wijk Luchtbal: Het bezwaar dat het waardevol erfgoed mogelijk wordt aangetast. De bezwaarindiener stelt zich de vraag of de bevoegde erfgoeddiensten werden geraadpleegd.  
Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. De stedelijke dienst Monumentenzorg werd om advies gevraagd. Zij geven voorwaardelijk gunstig advies op de aanvraag. Zij stellen dat de sintelbaan terug in de oorspronkelijke staat moet gerestaureerd worden na het afbreken van de noodschool. De voorwaarde wordt aan de vergunning gekoppeld.  

Concentratie onderwijslocaties: Het bezwaar dat er een abnormaal hoge concentratie onderwijslocaties aanwezig is die niet in overeenstemming is met de goede ruimtelijke planning van een woonwijk. 
Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. De stad Antwerpen kampt met hoge capaciteitstekorten in het onderwijs. De stijging van de bevolking leidt tot een stijging in het aantal noodzakelijke schoolplaatsen. Er wordt voortdurend gezocht naar potentiële locaties voor capaciteitsuitbreiding in het onderwijs. Het bewonersaantal in de wijk Luchtbal nam bovendien de laatste jaren  toe door verdichtingsprojecten langs de Noorderlaan. Verdichting brengt maatschappelijke noden met zich mee waarvan onderwijs er één is.  

Alternatievenonderzoek: Het bezwaar dat er geen alternatievenonderzoek werd gevoerd. De bezwaarindiener geeft aan dat het voorstel voor het kazernegebouw werd weggewuifd tijdens de infovergadering. De bezwaarindiener dringt aan op een alternatieve locatie.
Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. De keuze voor de locatie is zorgvuldig afgewogen. Voor het schooljaar 2022-2023 staan er in het Antwerps onderwijsgebied meer dan 500 kinderen met bijzondere noden op een wachtlijst. Ruimte voor nieuwe scholen in Antwerpen is schaars en voor buitengewoon onderwijs is goede bereikbaarheid een must. De campus aan de Columbiastraat zal evolueren naar een campus voor in het buitengewoon onderwijs. Dit zal echter meerdere jaren in beslag nemen doordat de basisschool Sportomundo die hier nu nog aanwezig is, verplaatst wordt naar een nog op te richten gebouw aan de Santiagostraat. Ondertussen zijn de tekorten in buitengewoon onderwijs vandaag al schrijnend. Het AG SO wil haar campus buitengewoon onderwijs vervroegd opstarten door op de sintelloopbaan een tijdelijke campus voor buitengewoon onderwijs op te richten. Deze locatie is het meest aangewezen aangezien aan de overkant van de Columbiastraat reeds buitengewoon onderwijs wordt aangeboden. De werking van de school blijft daardoor gebundeld op één locatie.  

Referendum: Het bezwaar dat de huidige druk in de wijk verder onder druk komt te staan door de Oosterweelwerken, de vervangende nieuwbouw van sociale huisvesting in het noorden van de wijk en de tijdelijke noodschool. De bezwaarindiener vraag een referendum.
Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. De overheid is niet verplicht om een referendum te organiseren. Het stedelijke weefsel is continu in verandering. De Oosterweelwerken brengen terecht een extra druk met zich mee op het stedelijk functioneren. Dit mag echter niet betekenen dat nieuwe ontwikkelingen in andere beleidsdomeinen daardoor ‘on hold’ komen te staan.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.


Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:


Algemene voorwaarden 

De algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken. 

Stedenbouwkundige voorwaarden 

  1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven. 

  1. Het advies van Waterlink in samenwerking met Aquafin dient integraal nageleefd te worden. 

  1. Het advies van ASTRID Veiligheidscommissie moet strikt nageleefd worden.  

  1. De handelingen waarvoor vergunning is verleend, mogen niet langer dan 7 jaar na de datum waarop de huidige vergunning een definitief en niet langer voor administratief beroep vatbaar karakter verkrijgt, in stand blijven. Na het verstrijken van de geldigheidsduur van de vergunning moet de begunstigde het terrein herstellen in de staat waarin het zich bevond vóór de tenuitvoerlegging van de vergunning van bepaalde duur. Dit impliceert dat de sintelbaan hersteld moet worden.  

  1. Minstens van de meest oostelijk en meest westelijk gelegen containers die bedoeld zijn als pedagogische ruimte moet de akoestische prestatie van de buitenschil minimaal 30 dB(A) bedragen. 

  1. Alle verblijfsruimtes die geen rechtstreekse lichtinval genieten, moeten voorzien worden van deuren in glas en voldoende geventileerd worden. 

  1. De voetpaden moeten doorlopen. De nieuwe inritten mogen maar vanaf de rooilijn voorzien worden. 

  1. De fietsenstallingen moeten overdekt en afgesloten zijn, en voldoen aan de inrichtingsprincipes uit de bouwcode. 

  1. Laden en lossen moet gebeuren op eigen terrein. 

Brandweervoorwaarden 

De brandweervoorwaarden uit het verslag met referentie C.0170/0001 - G.00325.A3 zijn van toepassing.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren. 

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en): 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

1.100,00 m³/jaar

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

157,00 kW

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

100,00 liter

 

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning geldig is tot 1 september 2030.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.