Terug
Gepubliceerd op 27/03/2023

2023_CBS_01710 - Omgevingsvergunning - OMV_2022139136. Pater Verbiststraat 27. District Wilrijk - Weigering

college van burgemeester en schepenen
vr 24/03/2023 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Verontschuldigd

Erica Caluwaerts, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_01710 - Omgevingsvergunning - OMV_2022139136. Pater Verbiststraat 27. District Wilrijk - Weigering 2023_CBS_01710 - Omgevingsvergunning - OMV_2022139136. Pater Verbiststraat 27. District Wilrijk - Weigering

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022139136

Gegevens van de aanvrager:

Pranay Shah - Arpita Sanghavi met als adres Belgielei 73 bus 5 te 2018 antwerpen

Ligging van het project:

Pater Verbiststraat 27 te 2610 Wilrijk (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 42 sectie B nr. 361L4

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen van een eengezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          er werd geen relevante voorgeschiedenis teruggevonden.

 

Geacht vergunde toestand

-          functie: eengezinswoning met kantoor als nevenfunctie;

-          bouwvolume:

  • 3 bouwlagen met plat dak; 
  • bouwdiepte van circa 14 m;
  • kroonlijsthoogte van circa 9,2 m;

-          gevelafwerking:

  • gelijkvloerse verdieping in bruinkleurige leisteen;
  • verdiepingen in lichtkleurige betonsteen met geveldelen in houten beplating;
  • ter hoogte van de zij-/achtergevel een sierschouw in breuksteen;
  • buitenschrijnwerk in goudkleurig aluminium;
  • poort naar inpandige garage in geelkleurig aluminium;

-          inrichting:

  • voortuin met oprit naar inpandige garage;
  • kleine zijtuinstrook.

 

Bestaande toestand

-          functie: eengezinswoning;

-          bouwvolume: veranda op de gelijkvloerse verdieping met een diepte van circa 2,5 m;

-          gevelafwerking:

  • enkele ramen in de zijgevel op de gelijkvloerse verdieping in wit pvc;
  • veranda in hout, wit geschilderd;

-          inrichting: voortuin en zijtuinstrook volledig verhard.

 

Nieuwe toestand

-          functie: eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • 3 bouwlagen met plat dak; 
  • bouwdiepte van 16,5 m;
  • kroonlijsthoogte van circa 9,2 m;
  • op de eerste verdieping een uitkragend terras van circa 7,5 m²;

-          gevelafwerking:

  • lichtgrijze steenstrips (na isolatie) met enkele geveldelen en de sierschouw in witte gevelbepleistering;
  • donkerkleurig buitenschrijnwerk (materiaal niet gespecifieerd) met borstwering in glas;
  • donkerkleurige sectionaalpoort naar inpandige garage;
  • veranda in hout, donker geschilderd;

-          inrichting:

  • voortuin met oprit naar inpandige garage;
  • kleine zijtuinstrook voorzien van een haag en beperkte verharding naar de inkomdeur.

 

Inhoud van de aanvraag

-          uitbreiden van het bouwvolume met een veranda;

-          bouwen van een uitkragend terras op de eerste verdieping;

-          wijzigen van de voor- en zijgevel: wijzigen van de afwerking, wijzigen van de raamopeningen en wijzigen van het buitenschrijnwerk;

-          doorvoeren van interne constructieve werken;

-          verharden van voor- en zijtuin.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Stedenbouw/ vermoeden van vergunning

9 november 2022

23 november 2022

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • Artikel 6 Harmonie en draagkracht:

De nieuwe geleding en materialisatie van de gevels is niet kenmerkend voor de architectuur van het oorspronkelijke gebouw.

  • Artikel 11 Afwerken van gevels en materiaalgebruik:

Het is niet toegelaten om decoratieve gevelelementen in natuursteen of simili te bekleden.

  • Artikel 21 Minimale hoogte van ruimten:

De vrije hoogte op de gelijkvloerse verdieping is beperkt tot 2,47 m. De gemiddelde vrije hoogte in de veranda is 2,35 m.

  • Artikel 24 Minimale lichtinval en minimale luchttoevoer:

De ontspanningskamer op de gelijkvloerse verdieping heeft door de plaatsing van de veranda geen raamopening die rechtstreeks uitmondt in de open lucht.

  • Artikel 27 Open ruimte:

Er is een oprit voorzien van circa 3,5 m. In de voortuin is enkel strikt noodzakelijke verharding toegelaten. Voor opritten naar een garage geldt er een maximale breedte van 3 m.

  • Artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:

De scheimuur ter hoogte van de linkerbuur heeft ten opzichte van het hoogste punt van de veranda een opstand van circa 0,10 m. Deze opstand dient minimaal 0,30 m te zijn ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak van de veranda.

  • Artikel 36 Zonnepanelen en zonnecollectoren:

De zonnepanelen en zonnecollectoren werden niet opgetekend op de snede. Voor de plaatsing op een plat dak geldt dat de ondersteunende constructie geen nieuw dakvlak mag vormen, de panelen dienen achter elkaar geplaatst te worden en de maximale hoogte is beperkt tot 1,5 m.

  • Artikel 40 Privaat gescheiden rioolstelsel en afvoerleidingen:

De RWA wordt aangesloten op de DWA waarna deze wordt aangesloten op de straatriolering. Elk gebouw moet voorzien zijn van een gescheiden rioolstelsel dat bestaat uit 1 droogweerafvoer (DWA) en 1 hemelwaterafvoer (RWA). Dit gescheiden rioolsysteem moet aangeboden worden aan de straat.
 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

-          Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021”)

De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De Pater Verbiststraat wordt gekenmerkt door een- en meergezinswoningen in gesloten bebouwing. De bestemming van de woning blijft behouden waardoor de functionele inpasbaarheid gegarandeerd blijft.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

Het bouwvolume van het pand blijft grotendeels behouden. Achteraan werd een veranda toegevoegd over de volledige breedte van het gebouw. Deze heeft een beperkte diepte van ongeveer 2,50 m, wat de totale bouwdiepte op het gelijkvloers op ongeveer 16,50 m brengt. Deze bouwdiepte is ruimtelijk inpasbaar en laat nog een tuinzone vrij van ongeveer 10 m.

 

Op de eerste verdieping wordt een uitkragend terras voorzien bovenop de veranda. Uitkragende terrassen voorbij het hoofdvolume zijn niet kenmerkend in dit deel van het bouwblok. Bovendien is het onduidelijk hoe een nieuw terras kan geconstrueerd worden bovenop (of zelfs door het dak van) de bestaande veranda. Er wordt geoordeeld dat een terras op deze manier niet kwalitatief en niet wenselijk is. Derhalve komt het terras niet voor vergunning in aanmerking.

 

Echter, op het gelijkvloers is de vrije hoogte beperkt tot 2,47 m, waardoor deze voor de ontspanningsruimte niet voldoet aan de minimum vrije hoogte van 2,60 m zoals bepaald in artikel 21 van de bouwcode. Ook in de veranda is de vrije hoogte onvoldoende (gemiddeld amper 2,35 m). Bovendien heeft de ontspanningsruimte door de plaatsing van de veranda geen raam dat rechtstreeks uitmondt in open lucht, zoals vereist volgens artikel 24 van de bouwcode. Zowel de veranda als de ontspanningsruimte voldoen dus niet aan de voorschriften die worden gesteld aan verblijfsruimtes en komen niet voor vergunning in aanmerking.

 

Er is een oprit voorzien van 3,5 m breed. Artikel 27 van de bouwcode bepaalt dat in voortuinen enkel de strikt noodzakelijke verhardingen toegelaten zijn. Voor opritten naar een garage geldt een maximale breedte van 3 m. De oprit mag dus maximaal 3 m breed zijn en de rest van de voortuin moet groen en onverhard aangelegd worden.

 

Visueel-vormelijke elementen

Het pand is gelegen op de hoek van de Pater Verbiststraat en de publieke doorsteek tussen de Pater Verbiststraat en de Groenenborgerlaan. Het gebouw heeft een kenmerkende voor- en zijgevel waarbij veel aandacht werd besteed aan de gevelcompositie en materialisatie, met een plint uit natuursteen, een gevelbekleding in lichtkleurige betonsteen op de verdiepingen en een schouwelement in breuksteen ter hoogte van de zij-/achtergevel. Tussen bepaalde gevelopeningen werd een houten gevelbekleding voorzien.

 

De aanvraag betreft het isoleren en opnieuw bekleden van de gevels met lichtgrijze steenstrips en een aanpassing van de gevelopeningen. Hoewel baksteen als materiaal kenmerkend is in de omgeving, is het niet passend bij de architectuur van de woning zelf. Er wordt geen rekening gehouden met het oorspronkelijke karakter en de uitstraling van de woning, en de materialenrijkdom die eigen is aan dit soort panden. Het onderscheid tussen plint en bovenbouw verdwijnt door de gevel volledig in hetzelfde materiaal uit te voeren, de uitstekende natuurstenen dorpels worden vervangen door aluminium dorpels, de schouw in breuksteen wordt wit gepleisterd, de erker op de hoek wordt gereduceerd tot de eerste verdieping en de raamopeningen worden zodanig gewijzigd dat de gevelcompositie volledig verloren gaat. De materialisatie is bovendien niet in overeenstemming met artikel 11 van de bouwcode, dat bepaalt dat bij het opnieuw bekleden van (voor)gevels elementen en decoraties die niet bedoeld waren om bekleed te worden, zoals natuursteen of arduinen plinten en dorpels, onbekleed moeten blijven.

 

De nieuwe openingen in de achtergevel zijn toelaatbaar en verbeteren de woonkwaliteit.

 

In functie van het duurzaam verbouwen kunnen de gevels geïsoleerd worden en daarna afgewerkt worden in materialen gelijkaardig aan de bestaande situatie, met respect voor het oorspronkelijke karakter van de woning. Het voorliggende ontwerp komt om de hierboven aangehaalde redenen niet voor vergunning in aanmerking.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Intern worden er constructieve werken uitgevoerd en wordt de indeling aangepast aan de huidige woonnormen. Er wordt een lift geïntegreerd en een nieuwe trap geïnstalleerd. De voormalige pastorie wordt omgevormd tot een gezinswoning met drie slaap-, bad- en studeerruimtes op de tweede verdieping en woonruimtes op de eerste verdieping. Hierbij wordt opgemerkt dat het toilet rechtstreeks uitgeeft in de leefruimte. Er dient minstens een sas met deur voorzien te worden tussen de toiletruimte en de leefruimtes.

 

Scheidingsmuren moeten conform artikel 34 van de bouwcode uitgevoerd worden in massief, ongeperforeerd materiaal met een minimum dikte van 0,18 m en moeten een opstand hebben van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak. Deze opstand mag niet met brandbaar materiaal bekleed worden. De scheimuur ter hoogte van de linkerbuur heeft ten opzichte van het hoogste punt van de veranda slechts een opstand van circa 0,10 m. Omwille van het gevaar voor brandoverslag kan niet afgeweken worden van dit artikel.

 

De zonnepanelen en zonnecollectoren worden niet opgetekend op de sneden. Voor de plaatsing op een plat dak bepaalt artikel 36 van de bouwcode dat de ondersteunende constructie geen nieuw dakvlak mag vormen, de panelen achter elkaar moeten geplaatst worden en de maximale hoogte beperkt is tot 1,5 m.

 

De hemelwaterafvoer (RWA) wordt aangesloten op de droogweerafvoer (DWA) waarna deze wordt aangesloten op de straatriolering. Conform artikel 40 van de bouwcode moet elk gebouw voorzien zijn van een gescheiden rioolstelsel dat bestaat uit 1 DWA en 1 RWA. Dit gescheiden rioolsysteem moet aangeboden worden aan de straat.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande toestand ongewijzigd blijven.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

17 oktober 2022

Volledig en ontvankelijk

9 november 2022

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit

8 april 2023

Verslag GOA

13 maart 2023

naam GOA

Katrine Leemans

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.

Artikel 3

De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.