Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2022113079 |
Gegevens van de aanvrager: | Ver.OCMW Zorgbedrijf Antwerpen met als contactadres Ballaarstraat 35 te 2018 Antwerpen |
Ligging van het project: | Jan De Voslei 2-4, Jan Van Rijswijcklaan 284-290 te 2020 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 9 sectie I nrs. 2310B2, 2310D2 en 2310K |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | Plaatsen van twee brandtrappen |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
Vergunde toestand
Bestaande toestand
Nieuwe toestand
Inhoud van de aanvraag
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA | 3 november 2022 | 3 januari 2023 | Voorwaardelijk gunstig |
Agentschap Wegen en Verkeer – AWV – District Antwerpen | 3 november 2022 | 23 november 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Monumentenzorg | 3 november 2023 | Datum niet gekend maar advies ontvangen |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Gewestplan - woongebied + aanvullende voorschriften gp 14 : art 1, º1 punt 3 (bruinomrand, stedelijke agglomeratie)
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via
https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via
https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Algemene bouwverordeningen
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
Sectorale regelgeving
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Het gebouwencomplex bestaat uit serviceflats en een OCMW-dienstencentrum. De functie blijft behouden waardoor de functionele inpasbaarheid gegarandeerd wordt.
Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid
Het gebouw blijft behouden. Er worden enkel vluchttrappen toegevoegd aan de achterzijde tegen de achtergevels van het gebouw.
De aanvraag betreft het plaatsen van 2 noodtrappen om 9 assistentiewoningen van een tweede vluchtweg te voorzien. De 9 assistentiewoningen zijn gelegen aan de achterzijde van de groep van 54 assistentiewoningen Liberty. De noodtrappen zijn slanke metalen constructies die via metalen vluchtterrassen aansluiten aan de bestaande gevel, waarin de bestaande ramen en raamopeningen worden aangepast zodanig dat deze drempelloos aansluiten op de vluchtterrassen.
De brandtrappen worden aan de achterzijde van het complex geplaatst, op het binnenterrein van de site, dus niet zichtbaar van op het openbaar domein.
De brandtrappen zijn zodanig ontworpen dat de impact op het binnenterrein minimaal is.
Schaal en ruimtegebruik zijn gunstig.
Visueel-vormelijke elementen
De brandtraptreden, bordessen en vluchtterrassen worden uitgevoerd in geperforeerd gegalvaniseerd staal. De basisconstructie van de vluchttrappen (o.a. kolommen, trapbomen, zijwangen bordessen en vluchtterrassen) bestaan uit zwart staal. De valbeveiliging van de leuningen bestaat uit roestvrij stalen netten.
De werken gebeuren aan de achterzijde van het gebouw waardoor dit geen visuele impact heeft in het straatbeeld. De voorgevels van het gebouw maken geen deel uit van de aanvraag en worden bijgevolg niet beoordeeld. De visueel vormelijke elementen zijn aldus gunstig.
Cultuurhistorische aspecten
De aanvraag heeft betrekking op een pand dat is opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed. Opname in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed betekent voor elk van de erfgoedobjecten dat zij een vorm van vrijwaring voor de toekomst genieten.
Het behoud van de elementen met culturele, historische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur. Daarom werd advies gevraagd aan de stedelijke dienst Monumentenzorg:
Appartementsgebouw in art-decostijl, opgetrokken in opdracht van de Commissie voor Openbaren Onderstand (COO) van Antwerpen. Voor het ontwerp uit 1926 tekende een tijdelijk collectief van de architecten Florent Vaes en het bureau Alfred Portielje en Jan De Braey, bijgestaan door de Brusselse architect Louis Herman De Koninck. Ook architect in stadsdienst en vroeger medewerker van Vaes André Fivez was bij het ontwerp betrokken, mogelijk als toezichthouder. Wegens annulering door de enige inschrijver, diende de bouw een tweede keer te worden aanbesteed. De constructie met een structuur uit gewapend beton (systeem Hennebique) werd uiteindelijk toegewezen aan het Antwerpse aannemersbedrijf Entreprises Générales de Construction Van Riel & Van den Bergh, die het complex in 1928 voltooide.
Louis Herman De Koninck paste hier een nieuwe experimentele techniek toe voor de bevestiging van de natuurstenen delen van het parement aan de betonstructuur, via zwaluwstaartvormige groeven in plaats van de gebruikelijke metalen ankers. Zijn connectie met het architectencollectief verliep vermoedelijk via Florent Vaes, met wie hij op hetzelfde moment de woning en het appartementsgebouw Tienrien (Kapitein Crespelstraat 42, Elsene en Bosquetstraat 8-8a-10, Sint-Gillis) bouwde, met eenzelfde techniek als verloren bekisting. Hij ontwierp ook het smeedijzerwerk, uitgevoerd door het Atelier de Construction Hub. Coenen. Voor Portielje en De Braey, die een gezamenlijke praktijk voerden vermoedelijk van 1926 tot 1934, behoort het complex met de Résidence "Sans Souci" in de Belgiëlei tot hun vroegste en meest prestigieuze realisaties. Portielje was toen al een twintigtal jaar actief als zelfstandig architect, terwijl De Braey tot dan zijn vader Michel De Braey had geassisteerd. De associés legden zich vooral toe op de bouw van appartementsgebouwen van hoge standing, een nieuwe typologie in de jaren 1920, maar ontwierpen ook burgerhuizen en villa’s voor de betere kringen, zowel in neotraditionele en beaux-artsstijl als in zakelijke art deco.
Het imposante complex neemt een prominente ligging in op de tweesprong van de Jan Van Rijswijcklaan en de Jan De Voslei, de twee belangrijkste invalswegen tot Antwerpen uit de richting Brussel, aan het eindpunt van de Boomsesteenweg. Dit verklaart wellicht dat het stadsbestuur op deze beeldbepalende plek bij monde van de COO zelf de regie in handen nam, om het prestige van het bouwproject als toegangspoort tot de stad te verzekeren. Kort na het verkrijgen van de bouwvergunning zouden de achterliggende terreinen bovendien aangewezen worden als locatie voor de geplande Wereldtentoonstelling van 1930. Voor de COO betekende het goed gelegen wooncomplex een belangrijke vastgoedinvestering, met appartementen van hoge standing bestemd voor verhuur aan de hogere burgerij. Op de tegenoverliggende hoek van de Jan Van Rijswijcklaan bouwde de latere Entreprises Générales François Amelinckx, één van de grootste bouwpromotoren van het naoorlogse België, kort daarna zijn vermoedelijk allereerste vastgoedproject, de "Résidence Van Rijswijck". Het complex onderging in 2005 een ingrijpende renovatie tot serviceflats en OCMW-dienstencentrum "Liberty".
Het appartementsgebouw wordt gekenmerkt door een gestroomlijnde zakelijke vormgeving, met een uitermate verzorgde detailuitvoering in art deco. Meest opvallend in de volumetrie is de getrapte overgang van de hoger oplopende middenpartij naar de zijvleugels, onderdeel van een volkomen symmetrische gevelcompositie. Het uitgesproken expressieve karakter en het ritme van deze architectuur vinden een ondersteuning in het materiaalgebruik, met een natuurstenen parement voor de hoge pui, en een combinatie van rode baksteen en natuursteen voor de bovenbouw. De plattegrond groepeert de drie vleugels in U-vorm rond een ruim binnenplein, met een halfrond paviljoen dat oorspronkelijk de garage herbergde. Het bouwvolume omvat een souterrain en vijf bouwlagen, waarbij de middenpartij een bijkomende dakverdieping telt. In het gevelfront wordt de horizontale geleding van de vensterregisters in evenwicht gehouden door het verticale ritme van de traveeën. Overhoekse lisenen met een gegroefd keperprofiel en oplopende tweezijdige erkers markeren de middenpartij, twee aan twee gekoppelde halfronde erkers de zijvleugels. Een geprononceerd en doorlopend vensterregister op de eerste, en een balkon op de hoogste verdieping, zorgen hier voor een bijkomend accent. In de pui worden de inkomportalen centraal in de drie gevelzijden, de inrijpoort in de uiterste travee, en de privé-portalen in de overhoekse traveeën aangegeven door een korte luifel. Typische elementen zijn verder het getrapte profiel van de vensteromlijstingen met vooral een speels effect in de overhoekse traveeën, het kettingverband van het baksteenmetselwerk en het decoratieve keperverband van de fries onder de daklijst. Het bijzonder fraaie art deco-patroon van de smeedijzeren deuren, keldertralies en balkonborstweringen, combineert een orthogonale geometrie met spiraalmotieven. Het oorspronkelijk stalen schrijnwerk werd vernieuwd in aluminium, met behoud van de typische indeling en de halfronde glaskokers, maar zonder de kleine roedeverdeling. De gevels aan het binnenplein zijn opgetrokken in een sobere baksteenbouw, met een regelmatige ordonnantie die de trappenhuizen beklemtoont.
Het wooncomplex omvatte oorspronkelijk 29 appartementen, en twee winkels met woonst, een conciërgewoning, en een garage uitgerust met een draaischijf. De zes flats per verdieping waren twee aan twee over de vleugels verdeeld, telkens ontsloten door een marmeren inkomhal en een trappenhuis met lift. De plattegrond van de appartementen bestond uit een ruime suite van salon en eetkamer, overwegend drie tot maximaal vier slaapkamers, een keuken en badkamer. De trappenhuizen, keukens, badkamers en het merendeel van de slaapkamers situeerden zich daarbij aan het binnenplein. De dakverdieping vormde één enkel appartement, de benedenverdieping telde er vier. De middenvleugel werd hier ingenomen door de winkels, waarvan de woning met privé-portaal de achterkamers en de entresol besloeg.
Men wenst in het binnengebied twee vluchttrappen te voorzien die worden opgetrokken in metaal. De vluchtterrassen sluiten aan op de bestaande gevelopeningen die aangepast worden om de noodtrap te kunnen betreden.
Vanaf de straatzijde is deze ingreep niet zichtbaar, de impact op de erfgoedwaarde is aanvaardbaar.
Gelet op het voorgaande wordt een gunstig advies verleend.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer is als voorwaardelijk gunstig opgeladen in het omgevingsloket, maar het is een gunstig advies zonder voorwaarden. Om die reden kunnen geen voorwaarden uit dit advies overgenomen worden.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de inhoud van de aanvraag geen impact heeft op de parkeerbehoefte.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 29 augustus 2022 |
Volledig en ontvankelijk | 3 november 2022 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit | 2 april 2023 |
Verslag GOA | 25 januari 2023 |
naam GOA | Brenda Dierckx |
Een openbaar onderzoek of een bevraging van aanpalende eigenaars is in deze aanvraag niet vereist.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren