Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2022131061 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Kevin Leemans met als adres Diksmuidelaan 309 te 2600 Antwerpen |
Ligging van het project: | Diksmuidelaan 309 2600 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 22 sectie A nr. 319W5 |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | Uitbreiden van een eengezinswoning. |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
23/12/1958: toelating (957#5087) voor premiewoning.
Geacht vergunde toestand
functie: eengezinswoning;
bouwvolume:
gevelafwerking:
inrichting:
Bestaande toestand?
functie, bouwvolume en gevelafwerking overeenkomstig met de vergunde toestand, uitgezonderd van het pvc buitenschrijnwerk (wit);
inrichting:
Nieuwe toestand
functie: eengezinswoning;
bouwvolume:
gevelafwerking:
inrichting:
Inhoud van de aanvraag
bijbouwen van een derde bouwlaag onder plat dak;
wijzigen van de scheimuren;
voorgevelwijziging;
wijzigingen aan de garageconstructie maken geen onderdeel uit van de aanvraag.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer | 14 februari 2023 | 23 februari 2023 | Voorwaardelijk gunstig |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag betreft het optoppen van een grondgebonden eengezinswoning met bijkomende bouwlaag. Met uitzondering van de achtergevelisolatie blijft het bouwvolume van de gelijkvloerse en eerste verdieping ongewijzigd.
De nieuwe daklaag heeft een bouwdiepte van circa 8,7 meter. Dit sluit voldoende aan bij het bouwvolume van de onderliggende verdieping.
De totale hoogte wordt uitgebreid tot 9,67 meter. De nieuwe daklaag komt tot circa 3,4 meter hoger dan de kroonlijst. De gelijkvloerse en eerste verdieping zijn samen onder de kroonlijst slechts 6 meter hoog. De daklaag is te hoog in vergelijking met de hoogte van de onderliggende verdiepingen. De belangrijkste oorzaak van de totale hoogte van de daklaag is de zeer dikke constructie van het nieuwe platte dak (tot circa 65 cm dik). In voorwaarden wordt opgelegd de hoogte van de daklaag te beperken tot maximaal 3 meter boven de kroonlijst. Hierbij zal de dakdikte en scheidingsmuren aangepast moeten worden aangezien de interne vrije hoogte van 2,60 meter behouden moet blijven.
Met betrekking tot de mogelijke brandoverslag als gevolg van het verlagen van de scheidingsmuren zal een brandvrije strook langsheen de scheidingsmuur in voorwaarden opgelegd worden.
Er wordt geen specifieke plannenset voor de garageconstructie achteraan de tuin aangeleverd. Deze maakt geen onderdeel uit van de voorliggende aanvraag.
Visueel-vormelijke elementen
De daklaag wordt voorzien in aluminium gevelbekleding met een raam in roodkleurig aluminium. Bovendien wordt er rondom het raam een raamomkadering van 25 cm diepte voorzien. Deze uitwerking en materialisatie is niet kenmerkend in de omgeving en is niet kenmerkend voor een daklaag in stedelijke context. De daklaag moet voorzien worden in een materialisatie die kenmerkend is voor een daklaag in deze stedelijke omgeving. Een uitwerking in zink sluit het meeste aan bij de aangevraagde uitwerking en wordt in voorwaarden opgelegd. De raamomkadering dient niet uit het gevelvlak naar voor te steken en het schrijnwerk moet in zelfde kleuren en materiaal voorzien worden als de ramen in de voorgevel.
De arrière-corps wordt niet doorgetrokken langsheen de daklaag. Hierdoor wordt de kenmerkende percelering van het straatbeeld doorbroken. Bijkomend is hierdoor de gevel van de daklaag in totaal circa 60 cm breder dan de gevel van de onderliggende verdiepingen, waardoor de reeds te grote daklaag nog groter lijkt. Het doortrekken van de arrière-corps over de voorgevel van de daklaag wordt in voorwaarden opgelegd.
Het grote raam van de eerste verdieping wordt op de geveltekening van de bestaande en nieuwe toestand smaller ingetekend dan het gelijkvloerse voorgevelraam. Dit is in werkelijkheid niet het geval. Dit wordt uitgesloten uit de vergunning.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De vrije hoogte van de keuken en de slaapkamers op de eerste verdieping wordt verkleind. Dit heeft een ongunstige invloed op de leefkwaliteit van de woning. Dit wordt ongunstig geadviseerd. Alle leefruimten dienen over een minimale vrije hoogte van 2,60 meter te beschikken. Dit zal opgelegd worden in de voorwaarden.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande toestand ongewijzigd blijven.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 5 december 2022 |
Volledig en ontvankelijk | 14 februari 2023 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 14 juli 2023 |
Verslag GOA | 24 april 2023 |
naam GOA | Cynthia Steurs |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.