Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2022126143 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Ben Kahn met als adres Dijkstraat 17 te 2400 Mol |
Ligging van het project: | Volkstraat 33 te 2000 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 11 sectie L nr. 3619Y |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen van een meergezinswoning tot 3 wooneenheden en een handelsgelijkvloers |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 20/07/2022: weigering (2022950) voor het regulariseren van wijzigingen aan de voorgevel;
- 28/01/2022: opname (202178) als “vergund geacht” voor 4 wooneenheden;
- 21/09/1901: vergunning (1901#1369) voor een huis;
- 29/03/2019: vastgesteld bouwkundig erfgoed:
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/214242
Vergunde / Geacht vergunde toestand
- meergezinswoning met 4 geacht vergunde wooneenheden;
- 4 bouwlagen plus een zolderverdieping onder zadeldak;
- gelijkvloerse tuin rechts achteraan.
Bestaande toestand
- verkleinde tuin door plaatsing van een veranda;
- inrichting van de zolder met 2 slaapkamers en een badkamer;
- grijs geschilderde voorgevel plus wit buitenschrijnwerk in pvc.
Nieuwe toestand
- meergezinswoning met gelijkvloerse handelszaak;
- 3 wooneenheden waarvan:
- 4 bouwlagen plus een mansarde verdieping;
- sloop van de veranda ten voordele van een grotere tuin;
- sloop van een volume links achteraan op de eerste verdieping;
- plaatsing van uitpandige terrassen achteraan;
- plaatsing van een lift;
- wit geschilderde voorgevel met houten buitenschrijnwerk.
Inhoud van de aanvraag
- slopen van de veranda en een deel van de achterbouw op de eerste verdieping;
- wijzigen van het aantal woongelegenheden van 4 naar 3;
- wijzigen van de gelijkvloerse woonfunctie naar handel;
- wijzigen van de scheimuren;
- doorvoeren van interne constructieve werken;
- wijzigen van de voorgevel.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA | 25 oktober 2022 | 12 januari 2023 | Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator/ Fluvius | 25 oktober 2022 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag | Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie | 25 oktober 2022 | 14 november 2022 |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 25 oktober 2022 | 28 oktober 2022 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 25 oktober 2022 | 10 november 2022 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg | 25 oktober 2022 | 25 januari 2023 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Binnenstad, goedgekeurd op 26 april 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: artikel 1: zone voor wonen - (wo1).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan Binnenstad op volgende punten:
- Artikel 2.1.9 Dakvormen en dakkapellen: de dakvorm is niet in harmonie met het referentiebeeld.
- Artikel 2.1.10 Dakbedekking: de dakbedekking in antracietkleurige leien is niet in harmonie met de omgeving die gekenmerkt wordt door het gebruik van dakpannen.
- Artikel 2.1.11.1 Terrassen in schuine daken: in het schuine dakgedeelte aan de straatkant wordt een terras met balustrade voorzien, zichtbaar vanop de straat. Dit is niet toegelaten.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: art. 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Art. 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Gezien de gelijkvloerse functiewijziging van wonen naar detailhandel werd het advies ingewonnen van de stedelijke dienst Ondernemen en Stadsmarketing – Business en Innovatie. Het advies leest als volgt:
“Gunstig advies voor de functiewijziging van woonruimte gelijkvloers naar een handelsruimte, in een pand gelegen in het afgebakende kernwinkelgebied Centrum Antwerpen (Zuid) (Beleidsnota Detailhandel 2020). Gelet op het principe van clustering winkelvloeroppervlakte in de afgebakende kernen, is vestiging van en functiewijziging naar commerciële ruimte in deze zone positief te beoordelen.”
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt dit gunstig advies bijgetreden.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Het pand van 4 bouwlagen met zadeldak is gelegen in een zeer dens bebouwde oksel van een bouwblok en bestaat uit een hoofdvolume met een bouwdiepte van 9,32 m en beperkt entresolvolume van 2 bouwlagen tegen de linkerperceelsgrens.
In de huidige toestand telt het pand 4 wooneenheden die via de geacht vergunde procedure vastgesteld werden. Per bouwlaag is momenteel 1 woonentiteit aanwezig. De ruimte onder het dak is ingericht als zolderruimte. Op het gelijkvloers is het perceel in de huidige toestand volledig dichtgebouwd.
De aanvraag voorziet het omvormen van de gelijkvloerse woonfunctie naar detailhandel. Op de bovenliggende verdiepingen komen 3 heringedeelde wooneenheden te liggen, waaronder een duplex op de bovenste verdiepingen.
De aanvraag plaatst de slaapkamers aan de straatzijde en de leefruimtes en keukens komen aan de achtergevel te liggen.
Naast interne wijzigingen voorziet de aanvraag ook in externe wijzigingen.
Ondanks de gelijkvloerse functiewijziging voorziet de aanvraag echter geen ontpitting. Enkel de onvergunde overkapping van de koer wordt afgebroken waardoor er terug ca. 15 m2 open ruimte op het perceel ontstaat.
Deze 15 % open ruimte is onvoldoende om aan de minimaal vooropgestelde 20 % uit artikel 27 van de bouwcode te voldoen. De bouwcode voorziet echter een afwijkingsmogelijkheid op de gestelde 20 % indien het perceel in kernwinkelgebied gelegen is en geen woonbestemming heeft op het gelijkvloers. Dit is het geval waardoor de afwijking gemotiveerd kan worden.
Bijkomend wordt op de bovenliggende verdiepingen meer volumetoename voorzien tegen het hoofdvolume.
Zo wordt op de 1ste verdieping de bestaande bouwdiepte over de volle breedte van het perceel van 9,32 m op 12,51 m gebracht. Ook op de 2de verdieping wordt de bouwdiepte boven het entresolvolume op 12,51 m gebracht.
Enkel op de 3de verdieping blijft de vergunde bouwdiepte behouden.
Zowel op de 1ste als 2de verdieping wordt aansluitend op het nieuwe bouwvolume op de entresol nog een bijkomende terrasconstructie van 2,31 m diep voorzien. De werkelijke bouwdiepte komt op deze verdiepingen zo op 14,82 m te liggen.
Ondanks het feit dat deze volume-uitbreiding tegen het bestaande entresolvolume van de linkerbuur gelegen is, leidt dit tot een verdere verdensing van deze reeds zeer massieve oksel van het bouwblok. Met de volume-uitbreiding wordt tevens het buurvolume bestendigd terwijl op termijn net minder volume en meer open ruimte in het bouwblok wenselijk is om de leefkwaliteit van alle omliggende wooneenheden te blijven garanderen.
De voorgestelde volume-uitbreiding met uitpandige terrassen kan aldus niet gunstig geadviseerd worden.
Het zadeldak wordt afgebroken en vervangen door mansardedak om plaats te bieden aan de bovenste verdieping van de duplex. Deze dakvorm is niet kenmerkend in dit straatdeel.
De voorliggende handelingen, werken en wijzigingen aan het bouwvolume zijn niet in harmonie met het referentiebeeld, waardoor ook strijdig met artikel 6 en 10 van de bouwcode, en niet in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.
Geadviseerd wordt om de aanvraag te weigeren.
Cultuurhistorische aspecten
Vermits de werken gesitueerd zijn in een zone met culturele, historische en/of esthetische waarde en het pand tevens opgenomen is op de Inventarislijst van Onroerend Erfgoed, werd het advies ingewonnen van de stedelijke dienst Monumentenzorg. Dit advies laat zich als volgt lezen:
“De aanvraag omvat de verbouwing en uitbreiding van de bestaande meergezinswoning met omvorming van het hellend dak tot mansardeverdieping met inpandige dakterrassen voor- en achteraan. Binnenin wordt de bestaande trap volledig gesupprimeerd en vernieuwd door een betonnen constructie. Centraal in de woning wordt een liftconstructie geplaatst.
Gelet op de opname van het pand in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed en de geldende voorschriften inzake de wenselijkheid tot behoud, zou bij een grondige verbouwing van de meergezinswoning de cultuurhistorische waardenstelling als basis moeten dienen voor het ontwerpproces. Afhankelijk van de aanwezige erfgoedelementen (interieur en exterieur) zijn aanpassingen zeker bespreekbaar.
Het dossier bevat geen gegevens over het interieur. Vroeg 20ste eeuwse burgerwoningen zoals deze, werden oorspronkelijk voorzien van geornamenteerde inkomhallen, traphallen en salons met stucwerk, parketvloeren, haarden en geprofileerd binnenschrijnwerk. Afhankelijk van de initiële inrichting van het pand als eengezinswoning, dan wel huurkazerne, werd deze decoratie al dan niet in een versoberde vorm uitgewerkt.
De geplande ingrepen, zoals het supprimeren van de trap, de inplanting van de liftkern en de wijziging van de vloerplaten hebben een aanzienlijke impact op de oorspronkelijke kamerindeling en mogelijk op de aanwezige erfgoedwaarde van het interieur. Door het ontbreken van enige gegevens over de aanwezige of resterende oorspronkelijke interieurelementen, kan geen accurate afweging worden gemaakt zoals opgelegd in de verordenende voorschriften. Dat maakt de opmaak van een advies vanuit oogpunt monumentenzorg onmogelijk.
De aanvraag omvat onder meer het schilderen van de gevel in een witte kleur. Deze ingreep zal de gevel deels in ere herstellen, wat wordt gewaardeerd vanuit oogpunt monumentenzorg. We streven dan ook naar een maximale valorisatie van de voorgevel. Schrijnwerk maakt hier deel van uit. Schrijnwerk is immers een erfgoedkenmerk bij uitstek aangezien het essentieel bijdraagt tot de belevingswaarde van de voorgevel. Om geen afbreuk te doen aan de historiciteit pleiten wij in de eerste plaats voor het behoud van het oorspronkelijk schrijnwerk. Authenticiteit is een belangrijk uitgangspunt in de monumentenzorg. Het oorspronkelijke schrijnwerk werd hier jammer genoeg reeds verwijderd en vervangen door PVC. Gelet op bovenstaande waardenstelling, wordt een vervanging naar oorspronkelijk model geadviseerd. In dit geval gaat dit om wit geschilderd houten schrijnwerk met guillotine ramen op het gelijkvloers en een T-verdeling op de verdiepingen. De inkomdeur dient gerealiseerd te worden als een dubbel opendraaiende paneeldeur met vast bovenlicht. Principedetails van het schrijnwerk zijn voorafgaand aan de bestelling en de plaatsing ter goedkeuring voor te leggen aan de stedelijke dienst Monumentenzorg.
Het bestaande zadeldak wordt vervangen door een nieuwe mansardeverdieping. De intrinsieke erfgoedwaarde van het dak is eerder beperkt. Een klassieke mansardetypologie is geen atypische dakvorm voor neoclassicistische lijstgevels en kan dus principieel gunstig geadviseerd worden vanuit oogpunt monumentenzorg. Volgende randvoorwaarden dienen in acht genomen te worden:
- Opbouw dakconstructie in lijn met het gevelvlak (dus geen alternatieve uitwerking in overkraging zoals voorgesteld – zie snede AA);
- Integraal behoud van oorspronkelijke, geprofileerde kroonlijst en bakgoot;
- Geen inpandig dakterras aan straatzijde;
- Dakkapellen zijn mogelijk, mits in overeenstemming met de voorschriften van het RUP Binnenstad.
Voorgestelde dakvorm voldoet niet aan deze randvoorwaarden en resulteert voornamelijk door zijn afwijkende verschijningsvorm in een verstoring van de erfgoedwaarde van de historische gevel en bij uitbreiding van de waardevolle omgeving.”
Gezien het ontbreken van elke informatie over het cultuurhistorisch profiel van de aanwezige elementen en gelet op de verstoring van de erfgoedwaarde van de gevel, wordt voorliggende aanvraag door de stedelijke dienst Monumentenzorg niet gunstig geadviseerd.
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt worden dit advies bijgetreden.
De aanvraag dient geweigerd te worden.
Visueel-vormelijke elementen
De voorgevel wordt grotendeels behouden met vernieuwd, houten buitenschrijnwerk. De kroonlijst wordt zwart geschilderd.
Het zadeldak wordt vervangen door een mansardedak.
Het advies van Monumentenzorg stelt dat een correct uitgevoerd mansardedak – waar in deze aanvraag geen sprake van is – mogelijk zou zijn op een dergelijk pand. Echter is een mansardedak geen kenmerkende dakvorm voor deze straatzijde en zal dan ook in de toekomst niet gunstig geadviseerd kunnen worden vanuit stedenbouwkundig oogpunt (RUP Binnenstad, art. 2.1.9 en bouwcode, art. 6).
Bijkomend voorziet de aanvraag aan de straatzijde een dakterras. Dit is strijdig met artikel 2.1.11.1 uit het RUP Binnenstad dat stelt dat dakterrassen aan de straatzijde niet toegelaten zijn.
De achtergevel wordt na-geïsoleerd en uitgevoerd in witgrijze gevelpleister en voorzien van zwart aluminium buitenschrijnwerk. De toevoeging van de uitpandige terrasconstructies aan de achtergevel zijn niet kenmerkend en kunnen bijgevolg niet gunstig geadviseerd worden. (bouwcode, art. 6)
Voorliggend ontwerp is niet in overeenstemming met de voorschriften van het RUP Binnenstad en de Bouwcode wat de dakvorm en het voorzien van dakterrassen en terrassen aan de achtergevel betreft.
De aanvraag dient geweigerd te worden.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Ondanks de volumetoename ontbreekt het de appartementen in de aanvraag in voldoende functionele oppervlakte in de wooneenheden.
Zo voorziet de aanvraag in het appartement op de 2de verdieping in een leefkeuken met een netto breedte van 2,18 m. In de huidige configuratie met de doorgang naar de leefruimte en toegang tot het terras aan de andere kant, blijft er te weinig ruimte over om op een comfortabele manier een eettafel te voorzien. Ook de breedte van de leefruimte varieert van 2,58 m tot 3,88 m. Deze wooneenheid ontbreekt een badkamer waardoor deze niet als zelfstandige woonentiteit in aanmerking komt.
Ook in de duplex bedraagt de breedte in de leefkeuken om een tafel te voorzien amper 1,79 m. De leefruimte meet 3,13 m maar vormt tevens de doorgang van de trap naar de keuken waardoor de gebruiksmogelijkheden van deze ruimte zeer beperkt en te weinig kwalitatief zijn voor een wooneenheid met 2 slaapkamers.
De duplex beschikt over 3 buitenruimtes waaronder een uitpandig terras aan de slaapkamer achteraan van ca. 1 m breed en 2 inpandige terrassen in het dakvolume. Het terras achteraan heeft een diepte van 0,88 m en dat vooraan van ca. 1,18 m.
Samen bedragen deze buitenruimtes ca. 8,90 m2; dit is conform artikel 28 uit de bouwcode maar door de geringe diepte en het versnipperd karakter kunnen ze niet als bruikbare kwalitatieve buitenruimte beschouwd te worden.
Bovendien is het grootste terras (4,11 m2) gelegen aan de straatzijde strijdig. Dat is strijdig met het RUP Binnenstad en kan niet in aanmerking komen van vergunning. Dit leidt er toe dat de effectieve oppervlakte van de buitenruimte slechts ca. 4,79 m2 bedraagt. Dit is te weinig voor een appartement met 2 slaapkamers (bouwcode, art. 28).
Door het ontbreken van een aparte afvalberging voor de gelijkvloerse detailhandel (bouwcode , art. 26), het niet uitvoeren van een groendak op het plat deel van het mansardedak (bouwcode, art. 38) en onduidlijkheden over het rioleringsstelsel en aansluiting op het openbaar rioleringsstelsel (bouwcode, art. 40, 41 & 43) wijkt de aanvraag nog af op andere artikels uit de bouwcode.
Bij een mogelijke vergunning zouden deze in voorwaarden mee opgenomen moeten worden.
Er wordt geoordeeld dat het gebruiksgenot van de wooneenheden te beperkt is om op lange termijn een kwalitatieve woonkwaliteit te garanderen.
De aanvraag dient geweigerd te worden.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 0 parkeerplaatsen. De meergezinswoning met 4 wooneenheden wordt ingericht als meergezinswoning met 3 wooneenheden en handel op het gelijkvloers. De handelsfunctie heeft een beperkte oppervlakte (< 500 m²). Er is geen parkeerbehoefte. De werkelijke parkeerbehoefte is 0. |
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen. |
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0. De voorliggende aanvraag heeft betrekking op een gebouw dat is opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed of ligt in een beschermd stad- en dorpsgezicht. Indien de werkelijke parkeerbehoefte op het perceel moet gerealiseerd worden, zou de erfgoedwaarde van het gebouw teniet worden gedaan. Daarom mogen geen parkeerplaatsen voorzien worden. |
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus niet van toepassing. |
Fietsenstalplaatsen:
Er worden 6 fietsstalplaatsen voorzien achteraan in de gang. De ruimte naast de trap is echter te smal om vlot met een fiets te kunnen passeren. De gang naar de fietsenberging moet minstens 1 m breed zijn.
Achter elke fiets in een fietsstalplaats moet een vrije ruimte van 1,70 m beschikbaar zijn en dat is hier niet het geval.
De dienst Mobiliteit geeft advies met volgende voorwaarden:
- De gang naar de fietsenberging moet minstens 1 m breed zijn.
- Achter elke fiets in een fietsstalplaats moet een vrije ruimte van 1,70 m beschikbaar zijn en dat is hier niet het geval.
Bij een mogelijke vergunning zouden deze voorwaarden mee in de vergunning opgenomen moeten worden.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 3 oktober 2022 |
Volledig en ontvankelijk | 25 oktober 2022 |
Start openbaar onderzoek | 3 november 2022 |
Einde openbaar onderzoek | 2 december 2022 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 8 mei 2023 |
Verslag GOA | 24 april 2023 |
naam GOA | Katrijn Apostel |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
3 november 2022 | 2 december 2022 | 0 | 0 | 0 | 2 |
Bespreking van de bezwaren
Er werden 2 bezwaarschriften ingediend die zich als volgt laten samenvatten:
Harmonie: Het bezwaar dat het project niet in harmonie is met het referentiebeeld van de omgeving omwille van uitpandige terrassen aan de achtergevel. De bezwaarindieners van het rechterbuurpand kregen voor gelijkaardige terrassen eveneens ongunstig advies.
Beoordeling:
Het is inderdaad correct dat uitpandige terrassen aan de achtergevel niet kenmerkend zijn.
Elke aanvraag is echter specifiek en de beoordeling ervan wordt aan de hand van de eigen context en de omgeving gemaakt waardoor een ongunstig advies van een buurpand niet automatisch geldt voor een aanpalend pand.
Door de volume-uitbreiding wordt het buurvolume bestendigd terwijl op termijn net minder volume en meer open ruimte in het bouwblok wenselijk is om de leefkwaliteit van alle omliggende wooneenheden te blijven garanderen. Het bezwaar is gegrond.
Vermoeden van ander gebruik of uitvoering: Het bezwaar dat de wooneenheden in het pand als B&B gebruikt zullen worden.
Beoordeling:
Het uitbaten van een bed and breakfast valt onder de bestemming verblijfsrecreatie en kan bijgevolg niet onder de aangevraagde bestemming wonen uitgevoerd worden. Indien er een andere bestemming dan de woonfunctie voorzien wordt, dan dient deze via een vergunningsaanvraag terug beoordeeld te worden.
Een aanvraag wordt vergund conform de bij de bouwaanvraag ingediende plannen. De aanvrager is verplicht de werken uit te voeren volgens deze plannen en de eventueel opgelegde voorwaarden. Indien de vergunningsplichtige werken anders uitgevoerd worden dan op de vergunde plannen dan dienen deze gemeld te worden bij de stedelijke handhavingsdienst.
Het bezwaar is ongegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.