Terug
Gepubliceerd op 20/03/2023

2023_CBS_01527 - Omgevingsvergunning - OMV_2022096115. Hooftvunderlei 3. District Deurne - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 17/03/2023 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_01527 - Omgevingsvergunning - OMV_2022096115. Hooftvunderlei 3. District Deurne - Goedkeuring 2023_CBS_01527 - Omgevingsvergunning - OMV_2022096115. Hooftvunderlei 3. District Deurne - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022096115

Gegevens van de aanvrager:

Fullerstone Development met als contactadres Robert Bossaertsstraat 16 te 2600 Berchem (Antwerpen)

Ligging van het project:

Hooftvunderlei 3 te 2100 Deurne (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 31 sectie B nr. 36Z15

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

slopen van de bestaande bebouwing en bouwen van een meergezinswoning met 19 woongelegenheden

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          31/12/2004: vergunning (20042801) verbouwen en uitbreiden van een bestaand pand – vervallen, niet uitgevoerd;

-          vastgesteld bouwkundig erfgoed: https://id.erfgoed.net/themas/2273 ;

 

Vergunde / Geacht vergunde toestand

-          functie:

  • voormalige brouwerij De Leeuw (bedrijvigheid);
  • opslagruimte/magazijn op de gelijkvloerse-, eerste en tweede verdieping (2004).

-          bouwvolume:

  • hoofdgebouw van vier bouwlagen en laagbouw onder zadeldak van 2 bouwlagen.

-          gevelafwerking:

  • rode gevelsteen met houten schrijnwerk.

-          inrichting:

  • het perceel heeft een breedte aan de straat van 37,7 m;
  • het perceel is 24,6 m tot 51,4m diep;
  • totale perceelgrootte bedraagt circa140 3 m².

 

Bestaande toestand

-          niet relevant gezien de aanvraag handelt over het slopen van de bestaande bebouwing;

Nieuwe toestand

-          functie: 

  • meergezinswoning met 19 wooneenheden (wonen);
    • 17 tweeslaapkamer-appartementen met een netto vloeroppervlakte van: 77 m²; 78 m², 79m²; 83 m²; 92 m²; 93 m² tot 94 m²;
    • 2 ( A.4.1 en A.4.3) met een netto vloeroppervlakte tussen 52 m² ( A.4.1 en A.4.3);
    • de gemiddelde netto vloeroppervlakte bedraagt circa 79 m².

-          bouwvolume:

  • slopen van de bestaande bebouwing (brouwerij De Leeuw);
  • bouwen van een meergezinswoning met 5 bouwlagen;
  • de kroonlijsthoogte bedraagt 13,36 m;
  • één teruggetrokken daklaag onder een hellend dak;
  • de kroonlijsthoogte van de teruggetrokken daklaag bedraagt 15.23 m;
  • tegen de rechter perceelgrens één bouwlaag onder een plat dak;
  • de totale bouwhoogte bedraagt 17.50 m 18,04 m;
  • de totale bouwdiepte varieert tussen 14,70 m en 16,50 m op de gelijkvloerse verdieping en 12,00 m op de verdiepingen;
  • kelderverdieping met 19 ondergrondse inpandige parkeerplaatsen;
  • 53 fietsstalplaatsen (voornamelijk bovengronds- 39 fietsstalplaatsen);
  • overdekte fietsenstalling in de tuinzone  tegen de rechter perceelgrens met een maximale hoogte van 2.47 m met een breedte van circa 19 m.

-          gevelafwerking:

  • rode gevelsteen met witte accentuering aan de ramen;
  • gevelplint en detaillering in wit zichtbeton;
  • wit aluminium schrijnwerk op de gelijkvloerse verdieping;
  • wit pvc schrijnwerk op de verdiepingen.
  • toegangspoort naar inpandige garage aan de rechter perceelgrens (2.95 m);

-          inrichting:

  • voorzien van een collectieve tuinzone van circa 538 m² groot;
  • vellen van 8 hoogstammige bomen (6 esdoorns, 2 vogelkersen);
  • er wordt een hemelwaterput voorzien met een inhoud van 10.000 l;
  • voorzien van een wadi van 29 m² met een inhoud van 17.600 l;
  • een septische put met een inhoud van 12.725 l.

Inhoud van de aanvraag

-          slopen van de bestaande bebouwing;

-          bouwen van een meergezinswoning met 19 woongelegenheden;

-          bouwen van een fietsenstalling in binnengebied;

-          aanleggen van een wadi;

-          vellen van hoogstammige bomen. 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

AQUAFIN NV

20 september 2022

3 november 2022

Voorwaardelijk gunstig

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA

20 september 2022

8 november 2022

Voorwaardelijk gunstig

Fluvius System Operator/ Fluvius

20 september 2022

5 oktober 2022

Voorwaardelijk gunstig

PROXIMUS/ Proximus

20 september 2022

21 september 2022

Voorwaardelijk gunstig

Vlaamse Milieumaatschappij/ Watertoets

20 september 2022

19 oktober 2022

Voorwaardelijk gunstig

Water-link

20 september 2022

3 november 2022

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

20 september 2022

29 september 2022

Stadsbeheer/ Groen en Begraafplaatsen

20 september 2022

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Stadsbeheer/ Vastgoed/ Ontwikkeling/ Ruimtebeheer

20 september 2022

21 september 2022

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

20 september 2022

7 oktober 2022

Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Milieu

20 september 2022

30 september 2022

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg

20 september 2022

28 november 2022

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA Deurne Dorp, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 26 juni 2007. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: zone voor aaneengesloten bebouwing type c hoge steenwegwoningen-art. 5.3, zone voor aaneengesloten bebouwing type d lage steenwegwoningen-art. 5.4, zone voor bijgebouwen-art. 6 en zone voor wegenis-art. 4.1.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Bijzondere plannen van aanleg (BPA's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

Gewestplan - woongebied

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.) 

Gewestplan – woongebied + aanvullende voorschriften gp 14 ; art 1, ° 1 punt 1

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein. 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA DEURNE-DORP, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 26-06-2007. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: ZONE VOOR AANEENGESLOTEN BEBOUWING TYPE C HOGE STEENWEGWONINGEN-Art. 5.3.

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via
https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via
https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.) 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling. 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening toegankelijkheid.

 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening voetgangersverkeer.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):

  • artikel 17 behoud en heraanplanting

Het bestaande groen en bomen dienen maximaal behouden te blijven.

  • artikel 18 Groenbescherming bij de uitvoering van werken:

Bij het uitvoeren van werken dienen alle mogelijke voorzorgen genomen te worden om de opgaande beplanting te beschermen, om deze in goede gezondheid te houden en om schade te voorkomen.

Op bouwwerven moet de ruimte tot 2 meter van de stam van te behouden, hoogstammige bomen vrij blijven van bouwwerfverkeer, stapeling of storting van bouwmaterialen, bouwafval, vuurhaarden, bouwbarakken, schaftwagens, e.d. Deze ruimte moet worden omheind of omkast. De boomwortels moeten afdoende beschermd worden door ze te bedekken met een schokdempend materiaal. Het vastspijkeren van latten e.d. aan bomen is verboden.

  • artikel 19 Tuinafsluitingen:

Indien de zij- en achtertuin worden afgesloten moet dit gebeuren door een muur, haag, draad of scherm met een hoogte van minimum 1 meter en maximum 2,60 meter.

  • artikel 26 Afvalverzameling:

de afvalberging werd niet ingetekend als ‘gemeenschappelijke’ afvalberging, maar dient wel als dusdanig dienst te doen. Deze moet eveneens voorzien worden van verluchting.

  • artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen:

De bergingen/fietsstalplaatsen B15 en B16 worden voorzien achter autostalplaatsen P11 en P22. Deze zijn niet op deze wijze toegankelijk voor het stallen van fietsen. Zo ook voor  B14 met P18.

Indien de stal- en parkeerplaatsen ondergronds gerealiseerd worden moeten deze via een goed toegankelijke helling, een trap met fietsgoot of een lift bereikbaar zijn. De helling die voorzien is voor de auto-inrit naar de ondergrondse garage heeft over een lengte van 10 meter een helling van 22 %. Waar dit slechts 20 % is voor een trap voorzien van een fietsgoot als vuistregel voor een “goed toegankelijke" ondergrondse fietsstalplaats. De in- en uitrit voor fietsen zijn best gescheiden van de in- en uitrit voor auto’s. Dit om bij hoge intensiteiten geen verkeersonveilige toestanden te veroorzaken.

Vanaf 30 fietsstal- of fietsparkeerplaatsen dient er minimaal 1 elektrisch oplaadpunt aanwezig te zijn. Indien het aantal te voorziene fietsstalplaatsen van 30 of meer fietsplaatsen opgedeeld wordt in verschillende ruimten dient in elk van deze ruimten een elektrisch oplaadpunt aanwezig te zijn. Deze werd niet voorzien of opgetekend. 

  • artikel 30 Autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen:

Per 10 autostalplaatsen dient er telkens één elektriciteitsvoorziening voorzien te worden ten behoeve van elektrische oplaadpunten voor wagens. Deze werd niet voorzien of opgetekend. 

  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:

De nieuwe linker en rechter scheidingsmuren worden 0.30 m voorzien op de aanpalende percelen over de perceelsgrenzen. Het volledige project dient voorzien te worden op eigen terrein. Rechts wordt de perceelsgrens ingetekend tussen de toegang van de ondergrondse garage en de woongelegenheden, hoewel dit gedeelte onderdeel uitmaakt van het projectgebied.

  • artikel35 Afvoerkanalen en uitlaten van alle gassen:

Alle toestellen die voorzien worden op het dak moeten passen binnen het maximale volume en de horizontale ruimte voorzien tussen het hellende dak aan de voor- en achtergevel zonder de maximale hoogte opgelegd door het BPA van 17.50 m te overschrijden.

  • artikel 42 Drainageleidingen en bemalingen:

Drainageleidingen, bronbemalingen en andere afvoerbuizen om grondwater te verlagen, dienen aangesloten te worden op een retourbemaling, infiltratievoorziening of oppervlaktewater (vb. gracht, meer, vijver). Het grondwater mag niet geloosd worden in de afvoerleiding van het afvalwater (DWA of gemengd) van de openbare riolering. Dat geldt ook voor tijdelijke bemalingen in het kader van constructies in de ondergrond. Er werd niet aangetoond in voorliggende aanvraag waarom dit om technische redenen niet haalbaar zou zijn en de lozing van het opgepompte grondwater in het openbare riool wordt voorzien, waardoor voldaan moet worden aan dit artikel.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
 

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021. 

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009. 
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag. 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

Voorliggende aanvraag omvat het oprichten van een meergezinswoning. Het perceel situeert zich binnen de contour van het Bijzonder plan van aanleg “Deurne-dorp” en hierin meer bepaald binnen de zone C voor “hoge steenwegwoningen”, waarvoor de voorschriften onder artikel 5.3. geldig zijn. De voorschriften laten binnen deze zone zowel eengezinswoningen als meergezinswoningen toe. Het voorstel voor het optrekken van een meergezinswoning kan hier functioneel aanvaard worden.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

Op het betreffende perceel wordt een bestaande constructie, een oude mouterij, afgebroken.

Het nieuw op te trekken volume bestaat uit 4 volwaardige bovengrondse bouwlagen met een kroonlijsthoogte van 13,90 meter. Daarboven wordt een extra daklaag voorzien met een kroonlijsthoogte van 15,77 meter en nokhoogte van 18,04 meter.

Het gebouw wordt opgevat als een halfopen bebouwing. Dit betekent dat de aansluiting bij de rechts aanpalende gebeurt met een volume bestaande uit 1 bouwlaag waarin de inrit naar de ondergrondse parking voorzien is. Dit volume heeft een kroonlijsthoogte van 3,56 meter, de bouwdiepte bedraagt 14,70 meter. Hiermee sluit het ontworpen volume in bouwhoogte aan bij het garagevolume op het rechts aanpalende perceel. De hier voorgestelde bouwdiepte van 14,70 meter sluit eveneens aan op de aanwezige bouwdiepte van +/- 19 meter van de garage op dit rechts aanpalende perceel.

Het eigenlijke bouwvolume bevat 4 woongelegenheden per bouwlaag welke worden bediend door 2 verticale trap- en liftkernen. Ter plaatse van deze verticale circulatie, dewelke zich volledig in buitenklimaat bevindt, worden op de begane grond 2 doorsteken in het gebouw voorzien die toegang tot de gemeenschappelijke tuin verzekeren. Via deze overdekte passages is ook de fietsenstalling in de tuinzone gemakkelijk bereikbaar gemaakt vanop de straat. De doorsteken worden verder opgeladen door er ook de voordeuren van de wooneenheden op het gelijkvloers te voorzien.

Ook op de overlopen op de verdiepingen geven zowel trap als lift uit op de ‘volwaardige’ voordeuren van de appartementen. De trappen zitten genesteld in nissen in de achtergevel van het gebouw. Vanop de tussenbordessen heeft men uitzicht op de gemeenschappelijke tuin. Het parcours van en naar de woning, wordt zo een bijzonder aangename, groene beleving.

Op het gelijkvloers worden 4 woongelegenheden met 2 slaapkamers voorzien en bedraagt de bouwdiepte van de 2 woongelegenheden aan de rechter- en linkerzijde 14,70 meter. Deze van de 2 centrale woongelegenheden reikt tot 16,50 meter.

Achter elk van deze woongelegenheden op het gelijkvloers wordt een privatieve tuinzone voorzien met een diepte van 6,90 meter. Enkel bij de woongelegenheid aan de rechterzijde is de tuinzone groter en sluit met een bouwdiepte van 8,70 meter aan bij deze van het trapvolume met de trap vanuit de ondergrondse parkeergarage. Deze privatieve tuinzones sluiten met hun terraszone aan op de pas van het interieur. De groene zone van de privatieve tuin ligt ca. 20 cm hoger om een aardedekking van 1 m op de onderliggende kelderbak te kunnen realiseren. De pas van private tuinen ligt bijgevolg ca. 50 cm hoger dan deze van de collectieve tuin.

In deze collectieve tuin worden de bestaande bomen waar mogelijk behouden. In het advies van de Groendienst van de stad wordt het volgende gesteld:

  • In het ontwerp van gebouwen en infrastructuur mogen wortels of kroon van te behouden bomen niet onaanvaardbaar beschadigd worden:
    • Geen afgraving of verhoging van het bestaande maaiveld in de wortelzone;
    • Geen graafwerken waarbij wortels dikker dan 5 cm moeten doorgestoken worden en/of waarbij 20 % van het totale wortelpakket moet verwijderd worden;
    • Het bestaande doorwortelbaar volume van de bomen niet verminderen;
    • Geen drastische snoei. ( d.w.z. hoger opkronen dan het huidig eindbeeld of toppen of kandelaren of verwijderen van takken dikker dan 8 cm).
  • Bij werken in de omgeving van te behouden bomen moeten zowel wortels, als stam, als kroon beschermd worden:
    • Is er voldoende ruimte rond de boom, inclusief de volledige wortelzone, dan wordt de wortelzone volledig afgesloten met een niet-verplaatsbare afsluiting. De grootte van de wortelzone is even groot als de diameter van de kroonprojectie + 2 m. In de volledig afgebakende zone mag niets gebeuren. (niet graven, niet stockeren, geen afvalwater of spoelwater lozen, ….)
    • Is er onvoldoende ruimte rond de boom om de werken te kunnen uitvoeren, dan moeten er beschermingsmaatregelen op maat genomen worden, zodat de ruimte onder de boom toch geheel of gedeeltelijk kan gebruikt/bewerkt worden zonder dat er schade berokkend wordt:
      • Het gebruiken van rijplaten om bodemverdichting door machines te voorkomen.
      • Het stockeren enkel voorbehouden voor licht materieel, op rijplaten.
      • Het voorzien van een beluchtings- en bevloeiingssysteem onder rijplaten als deze langer dan drie weken in een groot deel (meer dan 20 %) van de wortelzone komen te liggen.
      • Het handmatig uitvoeren van graafwerken tot op minstens 1 m uit de stam.
      • Het afkasten van de stam, incl. de bredere stamvoet. Tussen de boom en de afkasting moet een schokdemper worden voorzien.
      • Het preventief snoeien van lichte takken om aanrijschade te voorkomen.
      • Het afbakenen van dikke (diameter groter dan 8 cm) laaghangende takken om aanrijschade te voorkomen.

 

Volgende bijkomende beschermingsmaatregelen zijn altijd van toepassing:

  • Het geven van water aan alle bomen die in de invloedssfeer van een droogzuiging staan.
  • Het voorzien van een voldoende hoge bouwkraan om schade aan het bovenste deel van de kroon te voorkomen. De kraan met last, mag de top van een boom niet raken.

 

Inzake de groenaanplanting is het dus uitermate belangrijk te voldoen aan de artikels 17 en 18 van de bouwcode voor respectievelijk het “behoud en heraanplanting” van groen en de “groenbescherming bij de uitvoering van de werken”. Het voldoen aan beide artikels zal in voorwaarden opgelegd worden.

Uit lezing van onder andere het inplantingsplan is het niet duidelijk hoe en welke tuinafsluitingen aanwezig zijn en/of nieuw voorzien worden. Bij het voorzien van een nieuwe tuinafsluiting zal deze moeten voldoen aan artikel 19 van de bouwcode en moeten gebeuren door een muur, haag, draad of scherm met een hoogte van minimum 1 meter en maximum 2,60 meter. Ook dit zal een voorwaarde bij een vergunning zijn.

Op de 1ste tot en met de 3de verdieping wordt een bouwdiepte van 12 meter aangehouden, conform de voorschriften van het “bijzonder plan van aanleg”. Deze woongelegenheden bevatten allen 2 slaapkamers. Bij de woongelegenheden op de 1ste verdieping wordt aan de achterzijde een terras aangelegd op het platte dak van het gelijkvloers. De woongelegenheden op de 2de en 3de verdieping worden aan de tuinzijde voorzien van een terras met een diepte van 2 meter.

Deze voorgestelde diepte van deze terrassen wijkt af van artikel 5.3.6. van de voorschriften van het “Bijzonder plan van aanleg” welke een uitsprong van 1 meter uit het achtergevelvlak toelaten voor het creëren van terrassen.

Door de ruimere uitsprong van 2 meter ten opzichte van het achterste gevelvlak ontstaan meer bruikbare terrassen die op hun beurt bijdragen tot de algemene leef- en woonkwaliteit van de respectievelijke appartementen. Vanuit deze motivatie kan de afwijking m.b.t. de toegelaten uitsprong van de terrassen aanvaard worden.

Op de 4de verdieping, de teruggetrokken dakverdieping, wordt aan de linker- en rechterzijde een studio voorzien met een afsluitbare bureauruimte. Centraal op de 4de verdieping wordt 1 ruimere woongelegenheid voorgesteld met 2 slaapkamers en een bureauruimte. De woongelegenheden binnen deze teruggetrokken daklaag beschikken zowel aan de straat- als aan de tuinzijde over ruime terrassen, aangelegd op het platte dak boven de 3de verdieping.

Hoewel de voorziene woongelegenheden allen 2-slaapkamerappartementen betreffen, differentiëren ze zich in oppervlakte. Deze op het gelijkvloers bijvoorbeeld zijn in oppervlakte groter dan deze op de verdiepingen. Ook de centrale woongelegenheid op de 4de verdieping heeft een ruimere oppervlakte.

Bovendien laat de opzet van het plan toe om woongelegenheden zowel verticaal als horizontaal met elkaar te verbinden, waardoor de mogelijkheid ontstaat om grotere woongelegenheden te creëren.

Het volledige gebouw wordt voorzien van een ondergrondse parking. Hierin worden 19 parkeerplekken ingetekend daar waar er conform de bouwcode 23 vereist zijn. Uit het advies van de dienst Mobiliteit blijkt echter dat hiervan slechts 15 als nuttig beschouwd kunnen worden. De ontbrekende parkeerplekken zullen derhalve gecompenseerd moeten worden.

In het advies van de dienst Mobiliteit wordt eveneens opgemerkt dat er een aantal fietststalplaatsen opgenomen worden in bergingen achter de ingetekende parkeerplaatsen. Dit is het geval bij de bergingen B1 en B2 maar ook bij B14 t.e.m. B16. Fietsbergingen die een toegang hebben in een autoparkeerplaats zijn niet nuttig als fietsberging. Men kan de fiets niet veilig stallen en uitrijden zonder schade aan de geparkeerde wagen te riskeren. Tevens dient er voldoende vrije ruimte te zijn achter de fietsparkeerplaatsen om te manoeuvreren. Deze 7 fietsen zullen een bovengrondse stalplaats moeten krijgen. De overige ondergrondse fietsstal- en parkeerplaatsen moeten via een goed toegankelijke helling, een trap met fietsgoot of een lift bereikbaar zijn. De helling die voorzien is voor de auto-inrit naar de ondergrondse garage heeft over een lengte van 10 m een helling van 22 %. Waar dit slechts 20 % is, wordt het voorzien van een trap met een fietsengoot als vuistregel voor een “goed toegankelijke” ondergrondse fietsstalplaats aangenomen. De in- en uitrit voor fietsen zijn best fysiek gescheiden van de in- en uitrit voor auto’s. Dit om bij hoge intensiteiten geen verkeersonveilige situaties te veroorzaken. In voorliggend plan worden de fietsen bijgevolg best via de lift naar de ondergrondse parking gebracht. Naast deze voorwaarde dient er voor de bovengrondse fietsstal- en parkeerplaatsen minimaal 1 elektrisch oplaadpunt aanwezig te zijn. Indien het aantal te voorziene fietsstalplaatsen van 30 of meer fietsplaatsen opgedeeld wordt in verschillende ruimten dient in elk van deze ruimten een elektrisch oplaadpunt aanwezig te zijn. Deze werd niet voorzien of opgetekend. Het voorzien ervan zal een voorwaarde bij een vergunning zijn.

Nog in de ondergrondse parking wordt een afvalberging ingetekend. Ze werd echter niet als “gemeenschappelijk” benoemd, maar dient wel als dusdanig dienst te doen. Deze berging moet in toepassing van artikel 26 van de bouwcode eveneens voorzien worden van een verluchting. Dit zal als voorwaarde bij een vergunning opgenomen worden.

Tenslotte dienen er nog een aantal technische opmerkingen gemaakt worden.

Zo is het niet duidelijk of de opstand van de muur rechts naast de inrit van de ondergrondse garage een opstand van minimaal 0,3 meter heeft ten opzichte van het hoogst aanpalende dakvlak zoals bepaald in artikel 34 van de bouwcode. Ook met betrekking tot deze opmerking zal een voorwaarde geformuleerd worden bij een vergunning.

Een andere opmerking betreft het voorzien van technische toestellen op het dak. In toepassing van artikel 35 van de bouwcode moeten deze passen binnen het maximale volume. In voorliggende aanvraag is dit in de ruimte gecreëerd tussen 2 verticale opstanden boven op het dak. Er moet tevens rekening gehouden worden met de maximaal toegelaten bouwhoogte van 17,5 meter, zoals deze bestemmingszone bepaald is in het “bijzonder plan van aanleg Deurne-dorp”

Een laatste opmerking handelt over het voorzien van drainageleidingen en bemalingen, conform artikel 42 van de bouwcode. Hierin wordt gesteld dat drainageleidingen, bronbemalingen en andere afvoerbuizen om grondwater te verlagen, aangesloten dienen te worden op een retourbemaling, infiltratievoorziening of oppervlaktewater (vb. gracht, meer, vijver). Het grondwater mag niet geloosd worden in de afvoerleiding van het afvalwater (DWA of gemengd) van de openbare riolering. Dat geldt ook voor tijdelijke bemalingen in het kader van constructies in de ondergrond. Er werd niet aangetoond in voorliggende aanvraag waarom dit om technische redenen niet haalbaar zou zijn en de lozing van het opgepompte grondwater in het openbare riool wordt voorzien, waardoor voldaan moet worden aan dit artikel.  

De uitwerking van het volume met de in dit dossier voorgestelde inrichting kan, om hoger vermelde redenen en mits naleven van de gestelde voorwaarden, aanvaard worden.

 

Visueel-vormelijke elementen

Het volume heeft een gevellengte van ca. 33,3 m, exclusief de inrit van de parking (4,3 m). De gevel is symmetrisch opgebouwd. Door de geveldelen boven de inkomportalen te verbijzonderen worden 3 beuken leesbaar: een dubbelbrede middenbeuk geflankeerd door 2 zijbeuken. Met zijn beperkt ornament en robuust, rood bakstenen lijf tracht het gebouw de industriële geschiedenis van de site op hedendaagse wijze te interpreteren. De witte raamomkadering verwijst het naar een zeer herkenbaar rood-wit gekleurd straatbeeld dat veelvuldig voorkomt in de omgeving.

Detailleringen worden uitgevoerd in licht gekleurde beton. De schrijnwerkprofielen zijn wit: aluminium op het gelijkvloers en pvc op de verdiepingen. Borstweringen en poorten in wit gelakt stalen spijlwerk vervolledigen het gevelbeeld.

Op het gelijkvloers is de bouwdiepte van de woongelegenheden aan de zijkanten iets minder diep dan deze in de centrale beuk. Dit om licht dieper tot in de passages te laten doordringen. Op de eerste verdieping springt de achtergevel terug. De aanwezigheid van de trappen resulteert in een bijzondere dynamiek, waardoor de overige delen van de gevel erg ingetogen werden ontworpen. De terrassen bestaan uit een losstaande structuur in wit gelakt staal met een invulling in wit zichtbeton en borstweringen eveneens in wit gelakt staal.

De specifieke dakvorm geeft aan de vrijstaande rechter zijgevel een vormentaal die aansluiting zoekt bij de brouwerswoning op het rechts aanpalende perceel en haar geprofileerde zijgevel. Enkele kleine ramen geplaatst naar de hoek met de voorgevel toe kondigen het gebouw aan in de straat. De grote ramen centraal in deze zijgevel zorgen ervoor dat de achterliggende wooneenheden als volwaardig driegevelappartement kunnen worden beleefd.

De teruggetrokken bovenste bouwlaag krijgt een iets lichtere materialisatie en vormentaal. Het hellend dak wordt bekleed met een lichte, geprofileerde staalplaat. De voor- en achtergevel staan in contrast met de hoofdgevels van het gebouw door metselwerk penanten in een lichtere tint te voorzien met daartussenin grote glaspartijen. De balustrade van de terrassen wordt voorzien in zwart gelakt staal.

Gelet op de omvang van het volume werd het dossier vooraf besproken op de kwaliteitskamer. Het voorstel zoals het hier voorligt beantwoordt aan de op de kwaliteitskamer geformuleerde opmerkingen.

Rekening houdende met het voorgaande kan de aanvraag, mits voldaan een de gestelde voorwaarden, aanvaard worden.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De voorgestelde appartementen betreffen allen doorzonappartementen, wat de woon- en leefkwaliteit ervan ten goede komt en beschikken allen over hetzij een deel privatieve tuin, hetzij een voldoende groot terras. Daarnaast beschikt het project over een grote gemeenschappelijke tuin welke vanuit alle appartementen vlot bereikbaar is.

Het ontwerp wil in deze gemeenschappelijke tuinzone een zo groot mogelijk infiltratieoppervlak vrijwaren. De parkeergarage wordt daarbij zo efficiënt mogelijk ontworpen. De aardedekking erbovenop bedraagt – waar mogelijk – 1 m en de wandelpaden in de tuin worden in een waterdoorlatend materiaal voorzien. Bijgevolg kan het water over een oppervlakte van ca. 500 m2 (35,7 % van het totale perceel) rechtstreeks in de bodem sijpelen. Wat de afwatering van verhardingen en daken betreft, mondt de overloop van de hemelwaterput uit in een wadi, voorzien in de collectieve tuin..

De voorgestelde woongelegenheden kunnen aanvaard worden.

 

Cultuurhistorische aspecten

Hoewel de bestaande constructie van de oude mouterij op het perceel niet in de inventaris van het onroerend erfgoed opgenomen is, werd voor de historische site een CHE-rapport opgesteld en werd het advies van de dienst Monumentenzorg van de stad gevraagd in dit dossier. Hun advies luidt als volgt:

“De aanvraag omvat de sloop van een voormalige mouterij, opgetrokken in 1908 bij de vroegere brouwerijsite ‘De Leeuw’ gelegen op de hoek van de Turnhoutsebaan en de Hooftvunderlei. Het pand heeft geen vastgesteld erfgoedstatuut; niettemin kan op basis van het opgemaakte CHE-rapport worden vastgesteld dat de resterende structuren wel nog beschikken over een zekere historische, industrieel-archeologische en volkskundige erfgoedwaarde. Anderzijds is het duidelijk dat de vernielingen die werden aangebracht op het einde van WOII, de afbraak van de brouwerij rond 1945 en de aanpassingen van de mouterij, de authenticiteit van het object grotendeels teniet hebben gedaan. Daarbij laat de slechte bouwfysische toestand van de constructie geen duurzame renovatie van de site toe. Gelet op het bovenstaande wordt voorliggende aanvraag tot sloop gunstig geadviseerd door de stedelijke dienst Monumentenzorg.“

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 23 parkeerplaatsen.

 

Voor nieuwbouwprojecten met meer dan 5 wooneenheden legt de bouwcode in artikel 30 §2 een aantal  parkeerplaatsen per wooneenheid op afhankelijk van de oppervlakte van deze woongelegenheden.

# woningen > 90m2: 4 ? 1,35/WE = 5,4 

# woningen (60m2 t/m 90m2): 13 ? 1,2/WE = 15,6

# woningen < 60m2: 2 ? 1,05/WE = 2,1

 

De plannen voorzien in 15 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

De ontworpen parking bevat 19 autostal- en autoparkeerplaatsen. Hiervan worden er 4 als niet toegankelijk, niet nuttig beschouwd:

-          P1 is niet nuttig gezien de problemen met de draaicirkel van het in-en uitrijdend verkeer. 

-          P5 is niet nuttig gezien de onveiligheid die gecreëerd wordt bij het in- en uitrijden van de plaats, en de beperkte zichtbaarheid die er zal zijn vanaf de plaats, en vanaf de toegang tot de parkeergarage. 

-          P18 is niet nuttig gezien de beperkte breedte van 2.50m. Voor hoekplaatsen vragen we minstens 2.80m. 

-          P8 is niet nuttig gezien de beperkte breedte van 2.50m. Voor hoekplaatsen vragen we minstens 2.80m. 

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 23.

 

Uit het advies van de dienst mobiliteit blijkt dat van de 19 initieel voorgestelde parkeerplaatsen er slechts 15 als nuttig kunnen worden beschouwd.

Het vergroten van de parking om alsnog aan de volgens de parkeernorm vereiste parkeerplekken te komen, zou betekenen dat een nog aanzienlijker  deel van de parking zich onder de tuinzone zou situeren, wat niet wenselijk is in verband met de doorlaatbaarheid van het perceel en daarmee de mogelijkheid tot opvangen van regenwater.  

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 8 – 0 = 8.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 23 – 15 = 8.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Echter kan de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is.

Gezien het ontbreken van de plannen van vergunde toestand, afwezigheid van functie sinds de jaren 60 (cfr. beschrijvende nota), en de volledige afbraak van de bestaande toestand met mogelijkheid tot realisatie van parkeerplaatsen is er geen bijstelling vergunde toestand mogelijk.

Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden voor 0 parkeerplaatsen.

Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 8.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 8 plaatsen.

 

 

Ontsluiting/bereikbaarheid:

De ontsluiting van de parkeergarage vindt plaats via een gemeenschappelijke in-en uitrit. Deze is te smal voor auto’s om te kruisen. Om deze reden wordt gevraagd om een verkeerslicht te plaatsen aan de in- en uitgang van de ondergrondse parkeergarage. 

Fietsvoorzieningen:

Voor dit project dienen er 53 overdekte, afsluitbare fietsstalplaatsen voorzien te worden. Fietsbergingen die een toegang hebben in een autoparkeerplaats zijn niet nuttig als fietsberging. Men kan de fiets niet veilig stallen en uitrijden zonder schade aan de geparkeerde wagen te riskeren. Tevens dient er voldoende vrije ruimte te zijn achter de fietsparkeerplaatsen om te manoeuvreren. Om deze redenen vallen er 7 fietsparkeerplaatsen weg in de ondergrondse parkeergarage. 

Op de bovengrondse plannen van de fietsenstalling valt op dat er maar 15 fietsparkeerplaatsen zichtbaar zijn op de plannen. Uit de maatvoering van het inplantingsplan valt af te leiden dat deze 38 fietsen hier kunnen staan. 

Er wordt opgemerkt dat er geen fietsparkeerplaatsen voorzien zijn voor fietsen met grotere maten zoals bakfietsen. Er wordt gevraagd om minstens 10 % van de totale fietsparkeerbehoefte hiervoor te voorzien. 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.

2. Te voldoen aan de opmerkingen geformuleerd in het advies van Aquafin.

3. Te voldoen aan de opmerkingen geformuleerd in het advies van Fluvius.

4. Te voldoen aan de opmerkingen geformuleerd in het advies van Proximus.

5. Te voldoen aan de voorwaarden geformuleerd in het advies van de VMM.

6. Te voldoen aan de voorwaarden van de stadsdienst Milieu =

- De uitvoerder van de sloopwerken dient de nodige maatregelen te nemen om stofemissies tijdens de afbraak zoveel mogelijk te beperken (Vlarem II hoofdstuk 6.12). De aanbevelingen en adviezen in de sloop- en asbestinventaris moeten gevolgd worden.

- Een omgevingsvergunning of -melding voor de bemaling wordt bekomen vóór de start van de werken.

- De exploitant dient na te gaan of voor de exploitatie van de meergezinswoning een melding of vergunning noodzakelijk is.

7. Te voldoen aan artikel 34 van de bouwcode en het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van: dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).

8. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

9. te voldoen aan het advies van de Groendienst van de stad en rekening te houden met volgende zaken:

• In het ontwerp van gebouwen en infrastructuur mogen wortels of kroon van te behouden bomen niet onaanvaardbaar beschadigd worden:

- Geen afgraving of verhoging van het bestaande maaiveld in de wortelzone;

- Geen graafwerken waarbij wortels dikker dan 5 cm moeten doorgestoken worden en/of waarbij 20 % van het totale wortelpakket moet verwijderd worden;

- Het bestaande doorwortelbaar volume van de bomen niet verminderen;

- Geen drastische snoei. (d.w.z. hoger opkronen dan het huidig eindbeeld of toppen of kandelaren of verwijderen van takken dikker dan 8 cm).

• Bij werken in de omgeving van te behouden bomen moeten zowel wortels, als stam, als kroon beschermd worden:

- Is er voldoende ruimte rond de boom, inclusief de volledige wortelzone, dan wordt de wortelzone volledig afgesloten met een niet-verplaatsbare afsluiting. De grootte van de wortelzone is even groot als de diameter van de kroonprojectie + 2m. In de volledig afgebakende zone mag niets gebeuren. (niet graven, niet stockeren, geen afvalwater of spoelwater lozen, ….)

- Is er onvoldoende ruimte rond de boom om de werken te kunnen uitvoeren, dan moeten er beschermingsmaatregelen op maat genomen worden, zodat de ruimte onder de boom toch geheel of gedeeltelijk kan gebruikt/bewerkt worden zonder dat er schade berokkend wordt:

  - Het gebruiken van rijplaten om bodemverdichting door machines te voorkomen.

- Het stockeren enkel voorbehouden voor licht materieel, op rijplaten.

- Het voorzien van een beluchtings- en bevloeiingssysteem onder rijplaten als deze langer dan drie weken in een groot deel (meer dan 20 %) van de wortelzone komen te liggen.

- Het handmatig uitvoeren van graafwerken tot op minstens 1 m uit de stam.

- Het afkasten van de stam, incl. de bredere stamvoet. Tussen de boom en de afkasting moet een schokdemper worden voorzien.

- Het preventief snoeien van lichte takken om aanrijschade te voorkomen.

- Het afbakenen van dikke (diameter groter dan 8 cm) laaghangende takken om aanrijschade te voorkomen.

Volgende bijkomende beschermingsmaatregelen zijn altijd van toepassing:

- Het geven van water aan alle bomen die in de invloedssfeer van een droogzuiging staan.

- Het voorzien van een voldoende hoge bouwkraan om schade aan het bovenste deel van de kroon te voorkomen. De kraan met last mag de top van een boom niet raken.

10. Te voldoen aan artikel 17 van de bouwcode inzake behoud en heraanplanting van groen.

11. Te voldoen aan artikel 18 van de bouwcode inzake groenbescherming bij de uitvoering van werken:

Bij het uitvoeren van werken dienen alle mogelijke voorzorgen genomen te worden om de opgaande beplanting te beschermen, om deze in goede gezondheid te houden en om schade te voorkomen.

Op bouwwerven moet de ruimte tot 2 meter van de stam van te behouden, hoogstammige bomen vrij blijven van bouwwerfverkeer, stapeling of storting van bouwmaterialen, bouwafval, vuurhaarden, bouwbarakken, schaftwagens, e.d. Deze ruimte moet worden omheind of omkast. De boomwortels moeten afdoende beschermd worden door ze te bedekken met een schokdempend materiaal. Het   vastspijkeren van latten e.d. aan bomen is verboden.

12. Te voldoen aan artikel 19 van de bouwcode aangaande tuinafsluitingen:

Indien de zij- en achtertuin worden afgesloten moet dit gebeuren door een muur, haag, draad of scherm met een hoogte van minimum 1 meter en maximum 2,60 meter.

13. Te voldoen aan artikel 26 van de bouwcode en de afvalberging die niet werd ingetekend als ‘gemeenschappelijke’ wel als dusdanig te gebruiken en te voorzien van verluchting.

14. Te voldoen aan artikel 29 van de bouwcode en de fietsstalplaatsen in fietsenbergingen 1, 2, 14, 15 en 16 te verplaatsen naar de fietsenberging op het maaiveld.

Indien de stal- en parkeerplaatsen ondergronds gerealiseerd worden moeten deze via een goed toegankelijke helling, een trap met fietsgoot of een lift bereikbaar zijn. De helling die voorzien is voor de auto-inrit naar de ondergrondse garage heeft over een lengte van 10 m een helling van 22 %. Waar dit slechts 20 % is voor een trap voorzien  van een fietsengoot als vuistregel voor een “goed toegankelijke” ondergrondse fietsstalplaats. De in- en uitrit voor fietsen zijn best fysiek gescheiden van de in- en uitrit voor auto’s. Dit om bij hoge intensiteiten geen verkeersonveilige situaties te veroorzaken.

Vanaf 30 fietsstal- of fietsparkeerplaatsen dient er minimaal 1 elektrisch oplaadpunt aanwezig te zijn. Indien het aantal te voorziene fietsstalplaatsen van 30 of meer fietsplaatsen opgedeeld wordt in verschillende ruimten dient in elk van deze ruimten een elektrisch oplaadpunt aanwezig te zijn. Deze werd niet voorzien of opgetekend.

15. Te voldoen aan artikel 30 van de bouwcode en per 10 autostalplaatsen telkens één elektriciteitsvoorziening te voorzien ten behoeve van elektrische oplaadpunten voor wagens.

16. Te voldoen aan artikel 35 van de bouwcode en afvoerkanalen en uitlaten van alle gassen op het dak in te passen binnen het maximale volume en de horizontale ruimte voorzien tussen het hellende dak aan de voor- en achtergevel zonder de maximale hoogte opgelegd in de voorschriften van het BPA Deurne-dorp te overschrijden.

17. Te voldoen aan artikel 42 van de bouwcode inzake drainageleidingen en bemalingen: Drainageleidingen, bronbemalingen en andere afvoerbuizen om grondwater te verlagen, dienen aangesloten te worden op een retourbemaling, infiltratievoorziening of oppervlaktewater (vb. gracht, meer, vijver). Het grondwater mag niet geloosd worden in de afvoerleiding van het afvalwater (DWA of gemengd) van de openbare riolering. Dat geldt ook voor tijdelijke bemalingen in het kader van constructies in de ondergrond. Er werd niet aangetoond in voorliggende aanvraag waarom dit om technische redenen niet haalbaar zou zijn en de lozing van het opgepompte grondwater in het openbare riool wordt voorzien, waardoor voldaan moet worden aan dit artikel. 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

4 augustus 2022

Volledig en ontvankelijk

20 september 2022

Start openbaar onderzoek

29 september 2022

Einde openbaar onderzoek

28 oktober 2022

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit

3 april 2023

Verslag GOA

8 maart 2023

naam GOA

Gerd Cryns

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

29 september 2022

28 oktober 2022

0

0

0

1

 

Bespreking van de bezwaren

Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werd 1 bezwaarschrift ingediend handelend over volgende aspecten:

1. Bezwaar tegen het behoud van twee bomen, op het inplantingsplan met de nummers 9 en 10:

De kruin van deze bomen is asymmetrisch opgebouwd. Het meest volgroeide gedeelte hangt boven het dak van bezwaarindiener. Een van de twee bomen ziet er niet gezond uit en zorgt voor overlast naar de bezwaarindiener toe. De takken van de bomen hangen meters over de scheidingsmuur en bijna tot aan de dakbekleding van het dak van bezwaarindiener. Het gevolg hiervan is dat het vele afval van deze bomen (bladeren, zaden, takken,...) leidt tot verstopping van de dakgoten.

Beoordeling:

Het is onduidelijk welke bomen bezwaarindiener benoemt. Uit het inplantingsplan kan afgeleid worden dat er slechts 1 boom bewaard blijft waarvan de kroon effectief over een gebouwd volume reikt. Vanuit het behoud van zoveel mogelijk groen vormt enkel de mogelijke overlast van een boom geen gegronde reden om deze boom ook effectief te verwijderen. Bovendien betreft de problematiek rond mogelijke overlast van een boom naar derden toe een burgerrechtelijke zaak waarover geen uitspraken gedaan kunnen worden in een omgevingsvergunning.

Het bezwaar is ongegrond.

2. vragen rond de stabiliteit van de scheidingsmuur:

De foto die de positionering van de bomen weergeeft, toont ook een duidelijk beeld van een gedeelte van de scheidingsmuur. Graag had bezwaarindiener eerst zelf laten nakijken of de stabiliteit van deze muur in orde is alvorens er hier graafwerken worden uitgevoerd. Om deze studie of onderzoek te kunnen realiseren vraagt bezwaarindiener hiervoor toegang tot het perceel. Indien het onderzoek zou uitwijzen dat er aanpassingen aan de scheidingsmuur nodig zijn, ziet bezwaarindiener deze graag eerst uitgevoerd alvorens er aan de bouwwerken gestart wordt. Ook voor het uitvoeren van eventuele werken zou bezwaarindiener toegang willen krijgen tot het perceel.

Beoordeling:

Deze problematiek betreft enerzijds een constructieve opmerking en anderzijds een burgerrechtelijke zaak waarover geen uitspraken gedaan kunnen worden in een omgevingsvergunning.

Het bezwaar is ongegrond.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.

2. Te voldoen aan de opmerkingen geformuleerd in het advies van Aquafin.

3. Te voldoen aan de opmerkingen geformuleerd in het advies van Fluvius.

4. Te voldoen aan de opmerkingen geformuleerd in het advies van Proximus.

5. Te voldoen aan de voorwaarden geformuleerd in het advies van de VMM.

6. Te voldoen aan de voorwaarden van de stadsdienst Milieu =

- De uitvoerder van de sloopwerken dient de nodige maatregelen te nemen om stofemissies tijdens de afbraak zoveel mogelijk te beperken (Vlarem II hoofdstuk 6.12). De aanbevelingen en adviezen in de sloop- en asbestinventaris moeten gevolgd worden.

- Een omgevingsvergunning of -melding voor de bemaling wordt bekomen vóór de start van de werken.

- De exploitant dient na te gaan of voor de exploitatie van de meergezinswoning een melding of vergunning noodzakelijk is.

7. Te voldoen aan artikel 34 van de bouwcode en het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van: dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).

8. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

9. te voldoen aan het advies van de Groendienst van de stad en rekening te houden met volgende zaken:

• In het ontwerp van gebouwen en infrastructuur mogen wortels of kroon van te behouden bomen niet onaanvaardbaar beschadigd worden:

- Geen afgraving of verhoging van het bestaande maaiveld in de wortelzone;

- Geen graafwerken waarbij wortels dikker dan 5 cm moeten doorgestoken worden en/of waarbij 20 % van het totale wortelpakket moet verwijderd worden;

- Het bestaande doorwortelbaar volume van de bomen niet verminderen;

- Geen drastische snoei. (d.w.z. hoger opkronen dan het huidig eindbeeld of toppen of kandelaren of verwijderen van takken dikker dan 8 cm).

• Bij werken in de omgeving van te behouden bomen moeten zowel wortels, als stam, als kroon beschermd worden:

- Is er voldoende ruimte rond de boom, inclusief de volledige wortelzone, dan wordt de wortelzone volledig afgesloten met een niet-verplaatsbare afsluiting. De grootte van de wortelzone is even groot als de diameter van de kroonprojectie + 2m. In de volledig afgebakende zone mag niets gebeuren. (niet graven, niet stockeren, geen afvalwater of spoelwater lozen, ….)

- Is er onvoldoende ruimte rond de boom om de werken te kunnen uitvoeren, dan moeten er beschermingsmaatregelen op maat genomen worden, zodat de ruimte onder de boom toch geheel of gedeeltelijk kan gebruikt/bewerkt worden zonder dat er schade berokkend wordt:

  - Het gebruiken van rijplaten om bodemverdichting door machines te voorkomen.

- Het stockeren enkel voorbehouden voor licht materieel, op rijplaten.

- Het voorzien van een beluchtings- en bevloeiingssysteem onder rijplaten als deze langer dan drie weken in een groot deel (meer dan 20 %) van de wortelzone komen te liggen.

- Het handmatig uitvoeren van graafwerken tot op minstens 1 m uit de stam.

- Het afkasten van de stam, incl. de bredere stamvoet. Tussen de boom en de afkasting moet een schokdemper worden voorzien.

- Het preventief snoeien van lichte takken om aanrijschade te voorkomen.

- Het afbakenen van dikke (diameter groter dan 8 cm) laaghangende takken om aanrijschade te voorkomen.

Volgende bijkomende beschermingsmaatregelen zijn altijd van toepassing:

- Het geven van water aan alle bomen die in de invloedssfeer van een droogzuiging staan.

- Het voorzien van een voldoende hoge bouwkraan om schade aan het bovenste deel van de kroon te voorkomen. De kraan met last mag de top van een boom niet raken.

10. Te voldoen aan artikel 17 van de bouwcode inzake behoud en heraanplanting van groen.

11. Te voldoen aan artikel 18 van de bouwcode inzake groenbescherming bij de uitvoering van werken:

Bij het uitvoeren van werken dienen alle mogelijke voorzorgen genomen te worden om de opgaande beplanting te beschermen, om deze in goede gezondheid te houden en om schade te voorkomen.

Op bouwwerven moet de ruimte tot 2 meter van de stam van te behouden, hoogstammige bomen vrij blijven van bouwwerfverkeer, stapeling of storting van bouwmaterialen, bouwafval, vuurhaarden, bouwbarakken, schaftwagens, e.d. Deze ruimte moet worden omheind of omkast. De boomwortels moeten afdoende beschermd worden door ze te bedekken met een schokdempend materiaal. Het   vastspijkeren van latten e.d. aan bomen is verboden.

12. Te voldoen aan artikel 19 van de bouwcode aangaande tuinafsluitingen:

Indien de zij- en achtertuin worden afgesloten moet dit gebeuren door een muur, haag, draad of scherm met een hoogte van minimum 1 meter en maximum 2,60 meter.

13. Te voldoen aan artikel 26 van de bouwcode en de afvalberging die niet werd ingetekend als ‘gemeenschappelijke’ wel als dusdanig te gebruiken en te voorzien van verluchting.

14. Te voldoen aan artikel 29 van de bouwcode en de fietsstalplaatsen in fietsenbergingen 1, 2, 14, 15 en 16 te verplaatsen naar de fietsenberging op het maaiveld.

Indien de stal- en parkeerplaatsen ondergronds gerealiseerd worden moeten deze via een goed toegankelijke helling, een trap met fietsgoot of een lift bereikbaar zijn. De helling die voorzien is voor de auto-inrit naar de ondergrondse garage heeft over een lengte van 10 m een helling van 22 %. Waar dit slechts 20 % is voor een trap voorzien  van een fietsengoot als vuistregel voor een “goed toegankelijke” ondergrondse fietsstalplaats. De in- en uitrit voor fietsen zijn best fysiek gescheiden van de in- en uitrit voor auto’s. Dit om bij hoge intensiteiten geen verkeersonveilige situaties te veroorzaken.

Vanaf 30 fietsstal- of fietsparkeerplaatsen dient er minimaal 1 elektrisch oplaadpunt aanwezig te zijn. Indien het aantal te voorziene fietsstalplaatsen van 30 of meer fietsplaatsen opgedeeld wordt in verschillende ruimten dient in elk van deze ruimten een elektrisch oplaadpunt aanwezig te zijn. Deze werd niet voorzien of opgetekend.

15. Te voldoen aan artikel 30 van de bouwcode en per 10 autostalplaatsen telkens één elektriciteitsvoorziening te voorzien ten behoeve van elektrische oplaadpunten voor wagens.

16. Te voldoen aan artikel 35 van de bouwcode en afvoerkanalen en uitlaten van alle gassen op het dak in te passen binnen het maximale volume en de horizontale ruimte voorzien tussen het hellende dak aan de voor- en achtergevel zonder de maximale hoogte opgelegd in de voorschriften van het BPA Deurne-dorp te overschrijden.

17. Te voldoen aan artikel 42 van de bouwcode inzake drainageleidingen en bemalingen: Drainageleidingen, bronbemalingen en andere afvoerbuizen om grondwater te verlagen, dienen aangesloten te worden op een retourbemaling, infiltratievoorziening of oppervlaktewater (vb. gracht, meer, vijver). Het grondwater mag niet geloosd worden in de afvoerleiding van het afvalwater (DWA of gemengd) van de openbare riolering. Dat geldt ook voor tijdelijke bemalingen in het kader van constructies in de ondergrond. Er werd niet aangetoond in voorliggende aanvraag waarom dit om technische redenen niet haalbaar zou zijn en de lozing van het opgepompte grondwater in het openbare riool wordt voorzien, waardoor voldaan moet worden aan dit artikel. 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.