Terug
Gepubliceerd op 20/03/2023

2023_CBS_01518 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2022069216. Noorderlaan 189. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 17/03/2023 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_01518 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2022069216. Noorderlaan 189. District Antwerpen - Goedkeuring 2023_CBS_01518 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2022069216. Noorderlaan 189. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2022069216

Gegevens van de aanvrager:

Scandinavian Oil Services blending & logistics met als adres Noorderlaan 189 te 2030 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

Scandinavian Oil Services blending & logistics (0464934262) met als adres Noorderlaan 189 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Noorderlaan 189 te 2030 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 15 sectie A nr. 223V4

waarvan:

 

-          20200306-0019

afdeling 15 sectie A nr. 223V4 (Noorderlaan 189, B-2030 Antwerpen)

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Sloop loodsen en bouwen van een verdeelcentrum; Op- en overslagbedrijf: verandering door uitbreiding

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-     01/08/1996: vergunning (HV/1996/5-96/B/0423) voor het plaatsen van een bureelcontainer; 

-     06/04/1995: vergunning (HV/1994/5-94/B/1470) voor een prefab hangaar. 

 

Bestaande toestand

Een volledig verhard terrein, gelegen langs de Noorderlaan, waarop zich twee loodsen bevinden. Het terrein wordt aan de westzijde begrensd door de sporenbundel Wilmarsdonk.

 

Inhoud van de aanvraag 

-     slopen van twee loodsen; 

-     slopen van verhardingen; 

    bouwen van een verdeelcentrum; 

-     aanleggen van verhardingen.  

 

Opgemerkt wordt dat sinds 1 januari 2023 het slopen van verhardingen vrijgesteld is volgens artikel 13.2 van het Vrijstellingsbesluit.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 17 december 2010 verleende het college een milieuvergunning aan MICC voor het exploiteren van een opslagplaats voor stalen en additieven, voor een termijn verstrijkend op 17 december 2030. Nadien werd de ingedeelde inrichting of activiteit overgedragen aan Watson Gray – ARA en vervolgens terug aan MICC.

 

Inhoud van de aanvraag

Het betreft in hoofdzaak een uitbreiding van de opslag van gevaarlijke producten.

 

Aangevraagde rubriek(en)
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.6.1.

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar;

650 m³/jaar

6.4.2°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 50.000 liter tot en met 5.000.000 liter;

+496.400 liter

7.1.3°

niet elders ingedeelde inrichtingen, voor de productie of behandeling van organische of anorganische chemicaliën waarbij, gebruik gemaakt wordt van alkylering, aminering met ammoniak, carbonylering, condensatie, dehydrogenering, verestering, halogenering en fabricage van halogenen, hydrogenering, hydrolyse, oxidatie, polymerisatie, ontzwaveling, synthese en omzetting van zwavelhoudende verbindingen, nitrering en synthese van stikstofhoudende verbindingen, synthese van fosforhoudende verbindingen, distillatie, extractie, solvatie en/of menging, met een jaarcapaciteit van meer dan 10.000 ton;

15.000 ton/jaar

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

4 voertuigen

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

15,54 kW

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

1.200 liter

17.2.1.

VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 2, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (lagedrempel Seveso-inrichting)

1.204 ton

17.3.2.1.1.2°

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton;

+21,92 ton

17.3.2.1.2.3°

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

600 ton

17.3.2.2.3°b)

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied voor de opslag in bovengrondse houders of een combinatie van bovengrondse en ondergrondse houders;

+609,38 ton

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

700 ton

17.3.5.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton;

+44 ton

17.3.6.3°

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton;

+696,90 ton

17.3.7.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

740 ton

17.3.8.3°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

+477,80 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

5.000 kg

23.3.1°a)

opslag van kunststoffen en van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 41 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton tot en met 200 ton in een lokaal, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied.

30 ton

 

Argumentatie

Adviezen

Externe adviezen


Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Advies

ExxonMobil

31 januari 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag


Rotterdam Antwerpen Pijpleiding (RAPL)

31 januari 2023

1 februari 2023

Voorwaardelijk gunstig
Fluxys Belgium

31 januari 2023

17 februari 2023Voorwaardelijk gunstig
Inovyn Belgium31 januari 202327 februari 2023Gunstig
Water-Link31 januari 2023Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag
Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu31 januari 202323 februari 2023Gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

31 januari 2023

6 maart 2023

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

In het oosten van het goed loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat.

In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle handelingen toegelaten voor de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van transportleidingen en hun aanhorigheden. Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat. De aanvragen voor vergunningen voor een transportleiding en aanhorigheden worden beoordeeld rekening houdend met de in grondkleur aangegeven bestemming.

De in grondkleur aangegeven bestemming is van toepassing voor zover de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van de leidingen en hun aanhorigheden niet in het gedrang worden gebracht

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden volgende bestemmingsvoorschriften: 

-     Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven; 

-     Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur voor de Noorderlaan; 

-     Gebied voor spoorinfrastructuur voor de sporen ten oosten van de Noorderlaan; 

-     Gebied voor waterweginfrastructuur voor het Churchilldok; 

-     Zone voor permanente ecologische infrastructuur ‘met medegebruik’ voor een zone tussen de Noorderlaan en de spoorwegen, op circa 120 meter ten noordoosten van de aanvraag; 

-     overdruk Leidingstraat parallel met de Noorderlaan en de Transcontinentaalweg;

-     overdruk Hoogspanningsleiding op circa 120 meter ten oosten van de aanvraag. 

 

Op circa 150 meter ten noordoosten van de aanvraag zijn binnen de afbakening van het grootstedelijk gebied Antwerpen, bepaald in het gelijknamig gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, de bestemmingen van het gewestplan Antwerpen nog van toepassing, met voor de Bospolder de bestemming Natuurgebied.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De gewestelijke hemelwaterverordening is niet van toepassing op de verharding daar deze heraangelegd wordt met gemoduleerde betonpanelen met tussenstroken in waterdoorlatende grastegels. Het hemelwater kan dus tussen de betonpanelen op natuurlijke wijze in de bodem infiltreren, mits de bestaande fundering voldoende waterdoorlatend is.

 

De gewestelijke hemelwaterverordening is wel van toepassing op het verdeelcentrum. Volgens het hemelwaterformulier wordt het hemelwater dat op het gebouw valt, opgevangen in een hemelwaterput met een inhoud van 10.000 liter en hergebruikt voor het spoelen van de toiletten en het schoonmaken van de gebouwen, werktuigen en voertuigen. De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratiebuis met een infiltratieoppervlakte van 136 m² en een inhoud van 52.380 liter.

Echter blijkt uit het rioleringsplan dat enkel het noordelijke deel van het gebouw wordt aangesloten op de hemelwaterput en de infiltratievoorziening en het overige hemelwater afgevoerd wordt naar de openbare riolering. Hierdoor voldoet de aanvraag niet aan de gewestelijke hemelwaterverordening. De hemelwaterafvoer van het volledige gebouw dient aangesloten te worden op de hemelwaterput met overloop naar de infiltratievoorziening.

 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag. De aanvrager geeft aan dat het gebouw niet publiek toegankelijk is.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

Op een industrieel terrein, gelegen langs de Noorderlaan, wordt een nieuw verdeelcentrum voor petroleumproducten ingericht. Op de site zullen petroleumproducten gelost, tijdelijk gestockeerd, geblend en geladen worden voor verdere distributie.

 

Het nieuwe verdeelcentrum wordt ingepland tegen de westzijde van het perceel en heeft een totale grondoppervlakte van circa 2.071 m². De maximale hoogte van het gebouw betreft 9,6 meter. Het verdeelcentrum bestaat uit: 

-     drie gecompartimenteerde opslagloodsen voor vaste stoffen en vloeistoffen; 

-     drie laadkades onder een luifel; 

-     een opslagruimte voor opslag van apparatuur en een schuimblusinstallatie; 

-     een oplaadruimte voor heftrucks; 

-     een opslag van lege IBC’s onder een luifel; 

-     een kantoorruimte met bijhorend sanitair, kleedkamers en een refter. Deze ruimtes hebben een vrije hoogte van 2,7 meter. 

 

Opgemerkt wordt dat op de 3D-beelden, die toegevoegd zijn aan de beschrijvende nota, gevelpubliciteit weergegeven wordt. Dit is geen voorwerp van voorliggende aanvraag.

 

Voor de uitvoering van de werken, dienen eerst een deel van de bestaande verharding (1.179,42 m²) en twee bestaande loodsen gesloopt te worden. De loodsen hebben een totale oppervlakte van 973,7 m² en een volume van 7.450,5 m³. De overige bestaande verharding (1.960,91 m²) zal na de werken heraangelegd worden met gemoduleerde betonpanelen van 2 bij 2 meter (Eurodals) met tussenstroken in waterdoorlatende grasdals.

 

Het nieuwe verdeelcentrum maakt de verdere exploitatie van het bestaand industrieel bedrijf mogelijk waardoor de aanvraag zich functioneel inpast binnen het industrieveld.

 

Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid

De aanvraag betreft een nieuwbouw na sloop van twee loodsen die noch beschermd zijn noch in de Inventaris van het bouwkundig erfgoed zijn opgenomen. De gebouwen hebben geen historische of architecturale waardevolle constructies en bevinden zich middenin industriegebied. Het perceel wordt maximaal bebouwd, met inachtname van de non-aedificandi strook aan de oostzijde en minimale afstand van 5 meter tot de dichtstbijzijnde spoorstaaf aan de westzijde. De overdekte zones sluiten qua volume aan bij de gesloten magazijnen. Op de kop van het perceel komt een 3-laags kantoorgebouw met zeer beperkte voetafdruk en inpandig terras op de bovenste verdieping. De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.

 

Visueel-vormelijke elementen

Het verdeelcentrum wordt opgetrokken in beton. De wanden van de zuid- en westzijde worden afgewerkt met gevelpanelen in glad grijs beton. De gevels van de noord- en oostzijde (de zichtbare gevels) worden afgewerkt met gevelpanelen in donkergrijs architectonisch beton en metalen sandwichpanelen met een zwarte coating. Het buitenschrijnwerk van het kantoorgedeelte wordt uitgevoerd in aluminium met rode structuurlak.

Oppervlaktes met een lage energetische reflectiefactor, wat het geval is bij donkere gevel- of dakbekleding, hebben een negatieve invloed op het hitte-eilandeffect. Omwille van duurzaamheidseisen is het belangrijk om het hitte-eilandeffect tegen te gaan en is het dus niet wenselijk om de gevelpanelen van het nieuwe verdeelcentrum, die een grote geveloppervlakte innemen, in een donkergrijze en zwarte kleur uit te voeren. Om aan deze bekommernis tegemoet te komen, wordt geadviseerd de gevelpanelen aan de noord- en oostzijde van het gebouw uit te voeren in een lichtgrijze kleur gelijkaardig aan de lichte kleur van de zuid- en westgevel van het gebouw.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Door de nabijheid van pijpleidingen werd het advies ingewonnen van de beheerders van deze pijpleidingen. De instanties Rotterdam Antwerpen Pijpleiding (RAPL) en Fluxys geven een voorwaardelijk gunstig advies. Inovyn geeft een gunstig advies, maar neemt wel op dat dit op voorwaarde is dat de werken buiten de voorbehouden zone van hun leiding blijven. ExxonMobil heeft geen tijdig advies uitgebracht.

De voorwaarden uit deze adviezen, die gericht zijn op het vrijwaren van de integriteit van omgevende infrastructuren, met het oog op de beperking van de hinder van de geplande werkzaamheden en met het oog op de veiligheid, kunnen integraal aan dit advies worden gehecht en moeten in geval de werken worden vergund als voorwaarden in de vergunning worden opgenomen.

 

Wegens de nabijheid van een waterleiding werd advies gevraagd aan Water-Link. Zij hebben echter geen tijdig advies uitgebracht. De aanvrager is wettelijk verplicht om voor de start van de werken een klip-klim melding uit te voeren.

 

De vergunningverlenende overheid heeft het advies ingewonnen van de Brandweerzone Antwerpen. Dit advies is voorwaardelijk gunstig. Ook de lokale overheid hecht belang aan het brandweeradvies.

 

Daar er binnen de 25-meterzone, gemeten vanaf de dichtstbijzijnde spoorstaaf, een opslag wordt voorzien van brandbare vloeistoffen, kan een goedkeuring van de spoorwegbeheerder nodig zijn.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

De bedrijvigheid op de site wordt gekenmerkt door een permanent karakter aangezien er 24 uur op 24 en 7 dagen op 7 wordt geladen en gelost. Het aan- en afrijden van de voertuigen verloopt ook verspreid in tijd, weliswaar op een iets lager peil tijdens de nachten en in de weekends. Per dag worden er gemiddeld 5 vrachtwagens en 15 personen- en bestelwagens (personeel en leveringen/afhalingen) op de site verwacht, met op piekdagen tot 10 vrachtwagens en 30 personen- en bestelwagens. Op de site zullen permanent 3 tot 6 personeelsleden aanwezig zijn. Het is onduidelijk hoeveel voertuigen er tegelijk aanwezig zullen zijn op de site en dus hoe groot de piekbehoefte aan parkeerplaatsen zal zijn. Er wordt algemeen aangenomen dat 10% van de verplaatsingen tijdens het drukste uur van de dag gebeuren, wat wil zeggen dat er tijdens het drukste uur 1 vrachtwagen, 2 tot 3 bestelwagens en 6 personenwagens van personeel aanwezig zijn op de site. Om uitzonderlijke pieken op te vangen, dient 10% bijkomende capaciteit voorzien te worden waardoor de werkelijke parkeerbehoefte voor personenwagens 10 parkeerplaatsen bedraagt en voor vrachtwagens 1 parkeerplaats.

 

Er worden in totaal 13 parkeerplaatsen voor personenwagens voorzien, waarvan 8 parkeerplaatsen voor het personeel, 4 parkeerplaatsen voor bezoekers die producten leveren of afhalen en externe techniekers en 1 parkeerplaats voor occasionele bezoekers.

Er wordt voldaan aan de werkelijk parkeerbehoefte.

Opgemerkt wordt dat het gewoonlijk gebruik voor het parkeren van voertuigen en wagens niet aangevraagd wordt als stedenbouwkundige handeling in het Omgevingsloket.

 

Het terrein wordt ontsloten door 1 toegangspoort die voor alle verkeer gebruikt zal worden. Een tweede poort zal enkel door de brandweer gebruikt worden.

Er bevindt zich één parkeerplaats net voorbij de inrit. Het is niet duidelijk of deze binnen de draaicirkel valt van de vrachtwagens die het terrein komen opgereden en daarbij een bocht van 360° maken. Indien deze parkeerplaats interfereert met de manoeuvres van de vrachtwagens, moet ze elders ingepland worden.

 

Gelet op de shift naar duurzaam vervoer, wordt geadviseerd de nieuwe parkeerplaatsen van laadpunten voor elektrische wagens te voorzien. Daarnaast dienen ook de nodige voorzieningen ingepland te worden voor alternatieve vervoersmethoden, zoals motor- en/of fietsstalplaatsen met elektrische laadpunten. Deze stalplaatsen dienen zo dicht mogelijk bij de ingang van het kantoorgebouw voorzien te worden. Tevens wordt aangeraden om deze fietsenstalling afgesloten en overdekt te voorzien, rekening houdend met overmaatse fietsen.

 

Om de site te bereiken met de fiets, moeten fietsers de Noorderlaan oversteken. Daar is op dit moment geen infrastructuur voor voorzien: fietsers moeten vanop het dubbelrichtingsfietspad door de grasberm, en daarna de vier rijstroken van de Noorderlaan oversteken. Aangeraden wordt om met de wegbeheerder (Agentschap Wegen en Verkeer) contact op te nemen om te bekijken wat mogelijk is voor de oversteekbeweging van fietsers.

 

Vrachtwagens die het terrein oprijden, moeten een bocht van 360° maken om vervolgens achteruit de laad/loskades te bereiken. In de aanvraag ontbreekt een plan waarop de draaicirkels en bewegingen van de vrachtwagens ingetekend staan. Dit plan moet aantonen dat volgende aandachtspunten geen problemen opleveren: 

-     het is onduidelijk of er voldoende plaats is voor vrachtwagens om achteruit richting de uiterst rechts gelegen laad/loskade te rijden; 

-     de snelheidslimiet op de Noorderlaan is 70 km/h en bevindt zich op deze locatie in een bocht. Vrachtwagens die de site verlaten, doen een manoeuvre waarbij ze bijna 360° keren. Het is belangrijk dat vrachtwagens die de site verlaten, meteen op de rechterrijstrook van de Noorderlaan terechtkomen. Ze mogen bij het uitrijden geen gebruik maken van de linkerrijstrook of de rijstroken in tegenrichting omdat dit ernstige conflicten met zich kan meebrengen. 

 

Bijkomend dient de aanvrager op eigen terrein de nodige (organisatorische) acties te ondernemen met het oog op een vlotte en veilige interne verkeersdoorstroming, opdat er geen hinder op de openbare weg ontstaat. Laden en lossen en wachtrijen moeten steeds op eigen terrein afgehandeld worden.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

De exploitant baat een verdeelcentrum uit waar gevaarlijke en niet-gevaarlijke stoffen worden gelost, tijdelijk opgeslagen, geblend en geladen voor verder distributie.

 

Met onderhavige aanvraag beoogt men voornamelijk een uitbreiding van de opslagcapaciteit van gevaarlijke producten ten opzichte van de vergunde situatie. De uitbreiding heeft betrekking op producten met verschillende gevaarseigenschappen en resulteert in een klasseverhoging waardoor de provincie de bevoegde vergunningverlenende overheid wordt. Het bedrijf wordt daarmee ook een lagedrempel Seveso-inrichting.

 

De al dan niet gevaarlijke producten worden opgeslagen in 3 gecompartimenteerde opslagloodsen, in IBC’s of vaten, conform de IMDG-code. Men zal er gevaarlijke vloeistoffen afvullen, uitgaande van een tankcontainer of tankwagen. Jaarlijks zullen er ook 15.000 ton mengsels worden aangemaakt, uitgaande van vloeistoffen en vaste stoffen, zonder dat er aan het mengproces een chemische reactie is verbonden. Het mengen kan in een IBC, maar ook in een tankwagen of mengcontainer gebeuren, opgesteld onder de overdekte luifel.

 

De magazijnen waar gevaarlijke producten worden opgeslagen zijn uitgevoerd met een vloeistofdichte betonvloer, voorzien van een inkuiping. Gelekte vloeistoffen worden opgevangen in een opvangtank. Onder de overdekte luifel is een opvangreservoir voorzien met een inhoud van 29 m³. Onder de laadkade is een bluswateropvang voorzien met een inhoud van 128 m³.

 

De magazijnen zijn voorzien van een rookdetectiesysteem en -evacuatiesysteem. Volgens het aanvraagdossier zijn aangepaste blussystemen voorzien.

 

Het huishoudelijk afvalwater wordt geloosd met een debiet van 650 m³/jaar, na passage in een IBA.

 

De aanvraag omvat nog enkele ondersteunende inrichtingen en activiteiten, zoals:

- het gebruik van compressoren en warmtepompen (15,54 kW);

- opslag van 1.200 liter gassen in verplaatsbare recipiënten;

- opslag van 30 ton IBC’s (kunststoffen).

 

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Al het opgevangen hemelwater van de daken dient aangesloten te worden op de hemelwaterput en infiltratiebuis. Enkel de overloop van de infiltratiebuis mag geloosd worden op de perceelsgrens in de openbare riolering.

2. De gevelpanelen aan de noord- en oostzijde van het gebouw dienen uitgevoerd te worden in een lichtgrijze kleur gelijkaardig aan de lichte kleur van de zuid- en westgevel van het gebouw.

3. Rotterdam Antwerpen Pijpleiding dient op de hoogte gehouden te worden wanneer de werken gaan aanvangen.

4. De voorwaarden uit het advies van Fluxys dienen strikt nageleefd te worden.

5. De werken dienen buiten de voorbehouden zone van de leiding van Inovyn te blijven.

6. Indien de parkeerplaats vlakbij de inrit interfereert met de inrijbeweging van vrachtwagens, moet deze verplaatst worden.

7. De aanvrager dient ook motor- en/of fietsstalplaatsen met laadmogelijkheden te voorzien en deze zo dicht mogelijk bij de ingang van het kantoorgebouw in te plannen.

8. Er dient een plan aangeleverd te worden dat aantoont dat er geen problemen zijn met de in- en uitrijbewegingen en manoeuvres van vrachtwagens.

9. De aanvrager dient op eigen terrein de nodige (organisatorische) acties te ondernemen met het oog op een vlotte en veilige interne verkeersdoorstroming, opdat er geen hinder op de openbare weg ontstaat. Laden en lossen en wachtrijen moeten steeds op eigen terrein afgehandeld worden.


Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

30 januari 2023

Start openbaar onderzoek

9 februari 2023

Einde openbaar onderzoek

11 maart 2023

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

21 maart 2023

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

9 februari 2023

11 maart 2023

0

0

0

0

 

Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Al het opgevangen hemelwater van de daken dient aangesloten te worden op de hemelwaterput en infiltratiebuis. Enkel de overloop van de infiltratiebuis mag geloosd worden op de perceelsgrens in de openbare riolering.

2. De gevelpanelen aan de noord- en oostzijde van het gebouw dienen uitgevoerd te worden in een lichtgrijze kleur gelijkaardig aan de lichte kleur van de zuid- en westgevel van het gebouw.

3. Rotterdam Antwerpen Pijpleiding dient op de hoogte gehouden te worden wanneer de werken gaan aanvangen.

4. De voorwaarden uit het advies van Fluxys dienen strikt nageleefd te worden.

5. De werken dienen buiten de voorbehouden zone van de leiding van Inovyn te blijven.

6. Indien de parkeerplaats vlakbij de inrit interfereert met de inrijbeweging van vrachtwagens, moet deze verplaatst worden.

7. De aanvrager dient ook motor- en/of fietsstalplaatsen met laadmogelijkheden te voorzien en deze zo dicht mogelijk bij de ingang van het kantoorgebouw in te plannen.

8. Er dient een plan aangeleverd te worden dat aantoont dat er geen problemen zijn met de in- en uitrijbewegingen en manoeuvres van vrachtwagens.

9. De aanvrager dient op eigen terrein de nodige (organisatorische) acties te ondernemen met het oog op een vlotte en veilige interne verkeersdoorstroming, opdat er geen hinder op de openbare weg ontstaat. Laden en lossen en wachtrijen moeten steeds op eigen terrein afgehandeld worden.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.