Er werd bij de deputatie een verzoek tot bijstelling van vergunningsvoorwaarden ingediend. Het verzoek wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: | OMV_2022161871 |
Gegevens van de aanvrager: | zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: | NV Agfa-Gevaert (0404021727), de heer Jozef Verdonck en de heer Koenraad De Backker met als adres Septestraat 27 te 2640 Mortsel |
Ligging van het project: | Lode Vissenaekenstraat zonder nummer (zn) te 2600 Berchem (Antwerpen) en Septestraat 27 te 2640 Mortsel |
Kadastrale percelen: | Mortsel sectie A nrs. 34T, 34B2, Antwerpen afdeling 21 sectie A nrs. 347V3, 361A7, 361N6 en 361Z6 |
waarvan: |
|
- 20181004-0097 | Antwerpen afdeling 21 sectie A nrs. 361N6, 347V3, 361A7, 361Z6, Mortsel 34T en 34B2 (Agfa Gevaert NV-Gev5) |
Vergunningsplichten: | exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van het verzoek: | het vervaardigen van fotografische producten (site 5): een bijstelling van de lozingsvoorwaarden |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 22 december 2016 verleende de deputatie een nieuwe milieuvergunning aan Agfa-Gevaert nv voor het vervaardigen van fotografische producten (referentie: MLAV1/16-138). De vergunning en de eraan gekoppelde bijzondere milieuvoorwaarden ondergingen intussen meerdere aanpassingen. Op 4 april 2019 en 2 juni 2022 werden op vraag van de exploitant de bijzondere lozingsvoorwaarden aangepast (referentie OMV_2018148241 en OMV_2020025956). Op 18 mei 2022 besliste de minister van Omgeving de lozingsvoorwaarden ambtshalve aan te passen (beroepsbeslissing OMV_2021124619). De vergunning loopt tot 22 december 2036.
Inhoud van de aanvraag
De exploitant vraagt een aanpassing van een bijzondere lozingsvoorwaarde voor PFAS.
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
De waterzuivering is gelegen op het grondgebied Mortsel.
Omgevingstoets
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
De exploitant vraagt een bijstelling van de bijzondere milieuvoorwaarde met betrekking tot de lozing van bedrijfsafvalwater via een lozingspunt op de site Gev5 te Mortsel. De exploitant wenst een in tijd beperkte lozingsnorm voor enkele PFAS-stoffen.
In haar besluit van 18 mei 2022 legde de minister onder andere volgende bijzondere voorwaarde op (voorwaarde 10):
“De exploitant is verplicht om verder werk te maken van een zo breed mogelijke karakterisatie van de gevaarlijke stoffen, inclusief PFAS als vermeld in bijlage 2C bij titel II van het Vlarem in het afvalwater, zoals ook beschreven in artikel 3.9.2.2 van titel III van het Vlarem. Deze inventaris wordt binnen de zes maanden opgemaakt en op verzoek bezorgd aan de deputatie van de provincie Antwerpen, de afdeling GOP van de departement Omgeving, de afdeling Handhaving van het departement Omgeving en de afdeling Ecologisch Toezicht van de VMM. Voor de in het bedrijfsafvalwater nog niet nominatief in de vergunning genoemde gevaarlijke stoffen, als vermeld in bijlage 2C bij titel II van het Vlarem, die op basis van deze nieuwe inzichten bijkomend gedetecteerd worden, wordt uiterlijk zes maanden na vaststelling een lozingsnorm aangevraagd.
Indien geen norm wordt aangevraagd, zijn de concentraties voor gevaarlijke stoffen als vermeld in bijlage 2C bij titel II van het Vlarem, beperkt tot:
Als een gevaarlijke stof, als vermeld in bijlage 2C bij titel II van het Vlarem, niet geïdentificeerd werd in de actueel gehouden inventaris, zoals beschreven in artikel 3.9.2.2 van titel III van het Vlarem en in bovenvermelde bijzondere voorwaarde, vastgesteld wordt door de exploitant, door de afdeling Handhaving van het departement Omgeving of door de VMM in concentraties hoger dan hierboven vermeld, vraagt de exploitant binnen een termijn van 6 maanden na vaststelling een lozingsnorm aan bij de bevoegde vergunningverlenende overheid. Tegelijk wordt de inventaris zoals beschreven in artikel 3.9.2.2 van titel III van het Vlarem aangepast. In afwachting van een norm geldt de rapportagegrens, desgevallend bepalingsgrens als streefwaarde voor gevaarlijke stoffen als vermeld in bijlage 2C bij titel II van het Vlarem andere dan PFAS.“
De exploitant voerde onderzoek naar het voorkomen van PFAS-stoffen in het lozingspunt G1-2-5, tussen mei en oktober 2022. De resultaten werden bereikt na een bijkomende zuiveringsstap met granulair actief kool (GAC) in waterzuiveringsinstallatie (WZI), investeringen in brongerichte opvang in bepaalde procesinstallaties en het uitfaseringsplan van PFAS-gerelateerde grondstoffen uit de productieprocessen.
µg/l | 24/05 | 31/05 | 9/06 | 14/06 | 21/06 | 28/06 | 19/07 | 20/08 | 20/09 | 18/10 |
PFBA | 4,6 | 0,16 | 2,0 | 0,51 | 1,8 | 4,1 | 0,72 | 0,38 | 1,2 | 5,5 |
PFPeA | 0,033 | 0,026 | 0,056 | 0,058 | 0,048 | 0,059 | 0,083 | 0,054 | 0,018 | 0,051 |
PFHxA | 0,038 | 0,024 | 0,049 | 0,061 | 0,037 | 0,060 | 0,068 | 0,054 | <0,018 | 0,032 |
PFOA | 0,058 | 0,033 | 0,045 | 0,14 | 0,038 | 0,045 | 0,064 | 0,052 | 0,025 | 0,04 |
PFOS | 0,026 | 0,018 | 0,018 | 0,018 | 0,018 | 0,018 | 0,018 | 0,029 | 0,029 | 0,041 |
6:2 FTS | <0,046 | 0,059 | 0,16 | 0,37 | 0,16 | 0,16 | 0,13 | <0,047 | <0,044 | <0,044 |
De exploitant vraagt volgende bijzondere lozingsvoorwaarden tot 30 juni 2024:
parameter | lozingsvoorwaarde | opmerking |
PFBA | 6 µg/l | = 60x tijdelijk VMM kader |
PFPeA | 0,1 µg/l | rapportagegrens |
PFHxA | 0,1 µg/l | rapportagegrens |
PFOA | 0,2 µg/l | = 2x tijdelijk VMM kader |
6:2 FTS | 0,4 µg/l |
|
PFBA
PFBA wordt niet aangewend in de productieprocessen van het bedrijf. Onderzoek toonde aan dat een bepaalde bevochtiger hydrolyseert in verschillende stappen tot PFBA, onder andere in de eigen WZI. Daarnaast bleek uit interne analyses dat de aangekochte grondstof gecontamineerd was met het PFBA molecule. Er werd een vervangprogramma opgestart dat deze bevochtiger uitfaseert in de productieprocessen. Momenteel is men er in geslaagd om het gebruik van de bevochtiger met 85% te reduceren. Er zijn nog enkele kleine productsoorten waarvoor het vervangprogramma lopende is. De reden dat men hier meer tijd voor nodig heeft is omdat deze gietsoorten niet frequent worden geproduceerd. Men verwacht de volledige omschakeling gerealiseerd te hebben in de loop van 2024.
PFPeA
PFPeA wordt/werd als dusdanig niet aangewend in de processen van Agfa. Voorlopig kon er nog geen bron worden bepaald.
PFOS
PFOS is uitgefaseerd in de productieprocessen en uit het brandschuim van Agfa. Historische bevuiling is gekend bij het gebruik van deze chemie, wat een verklaring kan zijn van het voorkomen van PFOS. Het is mogelijk dat de historische bevuilingen deels ondervangen worden door het gebruik van de GAC-installatie in combinatie met de eigen WZI.
PFOA
PFOA is grotendeels uitgefaseerd in de productieprocessen van Agfa. Op termijn vermoedt men dat resterende historische bevuilingen deels worden ondervangen door het gebruik van de GAC-installatie in combinatie met de eigen WZI.
6:2 FTS en PFHxA
Dit product wordt niet (meer) gebruikt, maar zou eveneens een gevolg zijn van de hydrolyse van een bevochtiger die in verschillende stappen wordt omgezet naar 6:2 FTS, onder andere in de eigen WZI.
De bevochtiger bleek ook gecontamineerd met het PFHxA-molecule. Er werd een vervangprogramma opgestart dat deze bevochtiger uitfaseert in de productieprocessen. Momenteel is men er in geslaagd om het gebruik van de bevochtiger met 50% te reduceren, tegen eind Q2/ 2023 zal dit gebruik tot 95% gereduceerd zijn. Er zijn nog enkele kleine productsoorten waarvoor het vervangprogramma lopende is. De reden dat men hier meer tijd voor nodig heeft is omdat deze gietsoorten niet frequent worden geproduceerd. Men verwacht de volledige omschakeling gerealiseerd te hebben in de loop van 2024.
Bijzondere milieuvoorwaarde 9 in de lopende vergunning legde op dat een studie moest uitgevoerd worden naar de optimalisatie van de zuiveringstechnieken en alternatieven voor de verwijdering van fluoriden uit het effluent. De toepassing van de bijkomende GAC-stap is resultaat van het reeds uitgevoerde studie- en veldwerk. Korte-keten desorptie vindt plaats tijdens de eerste stap in functie van tijd en belasting. Voor de industriële pilot-opstelling werd initieel gekozen voor een seriële opstelling met drie actieve kool units waarmee een maximaal debiet van 50-60 m³/uur WZI effluent kan behandeld worden. Het zuiveringsproces werd vervolgens verder geoptimaliseerd. Men breidde de installatie uit zodat men met drie in plaats van twee in serie geplaatste AK-units kan werken. De derde AK-unit in de serie van drie heeft de functie van “beveiliging” gedurende de tijd dat men een verzadigde AK-unit wisselt.
Een vierde unit wordt stand-by gehouden en ingezet wanneer men verzadiging en doorslag van PFBA constateert na de tweede AK-unit. Deze uitbreiding is in gebruik genomen in de loop van januari 2023.
Het bedrijf investeerde in de mogelijkheid zelf PFAS te analyseren conform WAC-025, om sneller te kunnen gaan in het leerproces ter verwijdering van PFAS. Dit verhoogt de efficiëntie van de opvolging zodat bij verzadiging of desorptie van PFAS-verbindingen snel nieuw GAC kan voorzien worden.
De exploitant geeft een overzicht van de andere acties die werden genomen om de emissie van PFAS door het bedrijf te beperken.
Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.
Advies van het college
Op basis van de beschikbare gegevens, de in het vooruitzicht gestelde saneringsmaatregelen en het tijdelijk karakter van de gevraagde versoepelingen, wordt gunstig advies gegeven, onder voorbehoud van een gunstig advies van VMM en stad Mortsel.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Procedurestap | Datum |
Ontvangst adviesvraag | 6 januari 2023 |
Start openbaar onderzoek | 2 februari 2023 |
Einde openbaar onderzoek | 4 maart 2023 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste adviesdatum | 10 maart 2023 |
Het verzoek werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
2 februari 2023 | 4 maart 2023 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op het verzoek onder voorbehoud van een gunstig advies van de VMM en de stad Mortsel.