Terug
Gepubliceerd op 20/02/2023

2023_CBS_00849 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Ongunstig advies. OMV_2022147750 - De Burletlaan 136. District Wilrijk - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 17/02/2023 - 09:00 Stadhuis - bz_besluitvorming_mailbox@antwerpen.be
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Karl Van Borm; Sven Cauwelier, algemeen directeur; Dirk Delechambre

Secretaris

Karl Van Borm

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_00849 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Ongunstig advies. OMV_2022147750 - De Burletlaan 136. District Wilrijk - Goedkeuring 2023_CBS_00849 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Ongunstig advies. OMV_2022147750 - De Burletlaan 136. District Wilrijk - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

Projectnummer:

OMV_2022147750

Gegevens van de aanvrager:

Noëmi Sortino met als adres De Burletlaan 136, 2610 Wilrijk (Antwerpen)

Ligging van het project:

De Burletlaan 136 te 2610 Wilrijk (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

Afdeling 42 sectie C nr.0235P9

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

Isoleren voorgevel

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen 

Relevante voorgeschiedenis 

Vergunde toestand 

  • functie: eengezinswoning;
  • bouwvolume: 2 bouwlagen met zadeldak;  
  • gevelafwerking: 
    1. gelijkvloerse verdieping: rood parement met een plint in grijze assesteen;
    2. eerste verdieping: gecementeerd en geschilderd met delen in grijze assesteen;
    3. houten schrijnwerk met kleine roedeverdeling en beluikte benedenvensters;
  • inrichting: voortuin.

Bestaande toestand

  • gevelafwerking: 
    1. gelijkvloerse verdieping: rood parement met een plint in grijze assesteen;
    2. eerste verdieping: gecementeerd met delen in grijze assesteen, geheel crèmekleurig geschilderd;
    3. groengrijs pvc schrijnwerk met roedeverdeling;

Nieuwe toestand

  • gevelafwerking: 
    1. witte bepleistering (na isolatie) met gevelplint in blauwe hardsteen;
    2. groengrijs pvc schrijnwerk met roedeverdeling.

Inhoud van de aanvraag

  • wijzigen van de voorgevel: isoleren en afwerken met gevelbepleistering. 

Argumentatie

Adviezen

Interne adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Monumentenzorg

19/01/2023

23/01/2023


Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem. 

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria: 

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein. 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via
https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via
https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

  • Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
    (De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
    De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
    • Artikel 6 Harmonie en draagkracht: Het isoleren en pleisteren van de decoratieve elementen in de voorgevel is niet kenmerkend voor de karakteristieken van de waardevolle tuinwijk Garden City Elsdonk;
    • Artikel 11 Afwerken van gevels en materiaalgebruik: De bestaande gevel bevat decoratieve elementen en maakt deel uit van een groter architectonisch geheel. Het is bijgevolg niet toegelaten om bepleistering aan te brengen.

Sectorale regelgeving

  • Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009. (De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))

        Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

Omgevingstoets 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag voorziet geen functiewijzigingen. De bestaande woonfunctie is functioneel inpasbaar in de omgeving. 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

De aanvraag voorziet geen aanpassingen aan het bouwvolume. Eventuele wijzigingen aan het bouwvolume moeten worden uitgesloten uit de vergunning. 

Visueel-vormelijke elementen en Cultuurhistorische aspecten

Het pand is opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed, vastgesteld bij besluit van de administrateur-generaal van 29 maart 2019. De vaststelling van de inventaris van het bouwkundig erfgoed zorgt ervoor dat er voor het eerst een eenduidige en overzichtelijke lijst van het gebouwd patrimonium in Vlaanderen bepaald is. Opname in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed betekent voor elk van de erfgoedobjecten dat zij een vorm van vrijwaring voor de toekomst genieten. 

De wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw en/of elke constructie wordt onderworpen aan de wenselijkheid van behoud. Het behoud van de elementen met historische, stedenbouwkundige, architecturale, bouwhistorische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.

Conform artikel 5 §2 van de stedenbouwkundige verordening – bouwcode dd. 25 oktober 2014 moet de beschrijvende nota van de bouwaanvraag voldoende informatie bevatten over het cultuurhistorisch profiel van de aanwezige elementen zodat vergunningverlenende overheid deze kan afwegen. 

Het advies van de stedelijke dienst Monumentenzorg luidt als volgt:

“Het pand is gelegen in Garden City Elsdonk, een karakteristieke tuinwijk in Engelse cottagestijl, gebouwd omstreeks 1923-1924 naar ontwerp van architecten Hippoliet en Jules De Vos, in opdracht van de Antwerpsche Maatschappij van Goedkoope Woningen. De wijk omvat zo’n 279 woningen en voormalige winkelhuizen, en strekt zich uit op het grondgebied van Edegem en Wilrijk (Antwerpen).

De bebouwing in de tuinwijk bestaat overwegend uit bakstenen rijhuizen van twee bouwlagen (types A en B), gevat tussen gelijkaardige hoekhuizen (type C) of monumentalere hoekhuizen van drie bouwlagen (type D), eventueel voorzien van winkels (type F). De winkelhuizen waren gesitueerd op hoeken van straten, terwijl de hoekwoningen van types C of D voorkwamen op de hoeken met de wegen tot de binnengebieden. De rijen beschikken hoofdzakelijk over drie tot twaalf eenheden. Een uitzondering hierop zijn de tweewoonsten van type E. De oorspronkelijke eenheid in materiaalgebruik, namelijk bakstenen parementen in combinatie met assesteen, verlevendigd op de bovenverdiepingen met gecementeerde en beschilderde gevelvelden, banden en als hoekkettingen en horizontale en verticale banden uitgewerkte assestenen, is verstoord door individuele aanpassingen, doch herkenbaar bewaard. De gevels worden horizontaal geleed door plinten in assesteen en door geaccentueerde bakstenen (pui)lijsten of door bakstenen rollagen. Het oorspronkelijke schrijnwerk met kleine roedeverdeling en beluikte benedenvensters, is quasi volledig vernieuwd.

Het nummer 136 behoort tot type A, samen met type B het meest frequent aanwezig in de wijk, namelijk 191 rijwoningen. Beide types zijn qua gevel relatief identiek, op uitzondering van een venster naast de deur bij type A. Ze zijn opgevat als eenvoudige rijhuizen van twee bouwlagen onder een pannen zadeldak. 

De tuinwijk is opgericht volgens een vastgelegde structuur en de gebouwen vormen een harmonieuze eenheid omwille van hun uniforme opbouw en materiaalgebruik. De erfgoedwaarde wordt gedefinieerd door de beeldwaarde van de buitenschil en de ondersteunende functie die het pand heeft voor de tuinwijk. Door de typologische opbouw van de woning, met name twee bouwlagen onder doorlopende zadeldak, ondersteunt ze de uitstraling van de wijk. Ze draagt bij aan de stedenbouwkundige context door haar vorm, inplanting, homogeniteit of dynamiek in het straatbeeld en haar contextwaarde. Ze is waardevol als element van een geheel. Daarbij geldt de historiek van het geheel als motivering voor de waarde van de relicten die ertoe behoren. 

Het pand bleef gaaf bewaard. De baksteenarchitectuur in combinatie met pleister en assesteen is nog leesbaar en het object/ complex is beeldondersteunend. 

Men wenst de voorgevel te isoleren en te voorzien van een witte sierpleister. 

De erfgoedwaarde van een pand in een tuinwijk zit hem in de locuswaarde met name groepswoningbouw in een stedenbouwkundig samenhangend geheel. De locuswaarde van het erfgoedgeheel verwijst dus niet naar specifieke eigenschappen of kwaliteiten maar naar generieke structuren zoals de ‘footprint’ van het erfgoedgeheel, de bouwlijnen, de rooilijnen, de bouwvolumes, herhalingen en ruimtelijke relaties. De individuele panden dragen bij aan de stedenbouwkundige context door hun vorm, inplanting, homogeniteit of dynamiek in het straatbeeld en contextwaarde. De tuinwijk is opgericht volgens een vastgelegde structuur en de gebouwen vormen een harmonieuze eenheid omwille van hun uniforme opbouw en materiaalgebruik. 

In een vastgestelde tuinwijk trachten we dan ook zoveel mogelijk het oorspronkelijk beeld te behouden of te herstellen. Dit betekent dat het zwaartepunt eerder op de uiterlijke kenmerken van de buitenschil (vormgeving en materialisatie gevel en bedaking en volume) ligt dan op het interieur (vaak kleine panden met onpraktische indeling en beperkte interieurelementen). Aan de straatzijde worden dan ook strengere voorwaarden opgelegd dan aan de tuinkant. Aangezien de uitwerking van de gevel het totaalbeeld van de woonwijk ondersteunt en bijdraagt aan de architecturale context door haar vormgeving en materiaalgebruik, is het belangrijk dat het bakstenen parement in combinatie met assesteen, verlevendigd op de bovenverdiepingen met gecementeerde en beschilderde gevelvelden, banden en als hoekkettingen en horizontale en verticale banden uitgewerkte assestenen, bewaard blijft. 

Het aanbrengen van een isolatielaag afgewerkt met een witte sierpleister gaat hier compleet aan voorbij. Het gecombineerd materiaalgebruik (pleister en baksteen) en de verlevendiging en detaillering door middel van de gebruikte assesteen, verdwijnt volledig. Het vervlakt parement dat in de plaats komt, doet niet enkel afbreuk aan de beeldwaarde van het pand maar ook aan de beeldondersteunde waarde binnen het geheel, de context- en ensemblewaarde. 

De stedelijke dienst Monumentenzorg adviseert bijgevolg ongunstig op het voorstel om de voorgevel langs de buitenkant te isoleren. 

We begrijpen dat de vraag tot isolatie voortvloeit uit de wens tot verbetering van de energieprestaties. We willen als dienst monumentenzorg deze noodzakelijkheid niet negeren en bekijken daarom in samenspraak met het woonkantoor naar gepaste oplossingen binnen historisch waardevolle tuinwijken als deze. Indien na isolatie van achtergevel, bedaking en schrijnwerk verder nood is aan bijkomende verbeteringen, kunnen zij u daarin verder begeleiden. 

Op basis van de bovenvermelde argumenten, beoordeelt de stedelijke dienst monumentenzorg de aanvraag ongunstig.”

Het ongunstig advies wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt gevolgd. De aanvraag is in strijd met artikel 6 en artikel 11 van de bouwcode. Het isoleren en bepleisteren van de voorgevel doet afbreuk aan de eenheid van het straatbeeld. Voor die enkele panden in de buurt die reeds werden bepleisterd, waar door de bouwheer naar wordt verwezen, werden geen vergunningen teruggevonden. Deze voorbeelden tonen aan dat het isoleren en/of pleisteren van de gevels van de tuinwijk een verarming betekent van het algemene gevelbeeld. 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de inhoud van de aanvraag geen impact heeft op de parkeerbehoefte.

Advies van het college 

Door het college wordt voorgesteld de aanvraag te weigeren.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;

2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

5 december 2022

Start openbaar onderzoek

6 februari 2023

Einde openbaar onderzoek

8 maart 2023

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

24 januari 2023

 

Onderzoek

De aanvraag wordt onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

Nog niet afgerond.

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

Nog te bezorgen aan de VVO. 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

06/02/202308/03/2023



 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een ongunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.