Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2022134068 |
Gegevens van de aanvrager: | Comm.V CS 74 met als adres Dolfijnstraat 81 te 2018 Antwerpen |
Ligging van het project: | Leerhoeklaan 91 te 2180 Ekeren (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 35 sectie F nr. 251L |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | uitbreiden van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 23/07/1974: vergunning (803#4158) voor het bouwen van een eengezinswoning met garage;
- 20/05/1974: weigering (19745162) voor het bouwen van een eengezinswoning met garage;
- 11/12/1972: vergunning (19725076) voor het bouwen van een eengezinswoning met garage.
- 13/07/1964: verkavelingsvergunning (196419).
Vergunde toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Bestaande toestand
- voorgevel en zijgevel voorzien van bruine gevelsteen.
Nieuwe toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Inhoud van de aanvraag
- slopen van de uitbreiding aan de linkerzijde;
- uitbreiden van het volume;
- aanleggen van verhardingen;
- wijzigen van de voorgevel;
- wijzigen van de scheimuren.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Provincie Antwerpen/ Dienst Integraal Waterbeleid | 8 november 2022 | 15 november 2022 | Gunstig |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt in de verkaveling 196419, goedgekeurd op 13 juli 1964, meer bepaald in lot(en) 151.
De aanvraag wijkt af van de voorschriften van de verkaveling op volgend punt:
- artikel 2.,.01.6° Gevelmaterialen:
vanaf de openbare weg zichtbare gevels: gevelsteen, eventueel bewerkt met siermaterialen. Overige gevels: baksteen. De gevels worden bepleisterd in een witte crepi.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
artikel 6 Harmonie en draagkracht:
door de nieuwe gevelafwerking in crepi en het vervangen van de kroonlijst door een hanggoot is het nieuwe gevelbeeld niet in overeenstemming met het referentiebeeld in de straat;
artikel 19 Tuinafsluitingen:
het is niet duidelijk of de voortuin voorzien wordt van een reglementaire voortuinafsluiting naar het openbaar domein en de aangrenzende voortuinen;
artikel 21 Minimale hoogte van ruimten:
bij volume-uitbreiding dient de woonkamer een minimale vrije hoogte te hebben van 2,60 meter. Op de aangeleverde plannen is de vrije hoogte circa 2,53 meter;
artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:
Het is niet duidelijk of het dak van de achterbouw ter hoogte van de scheidingsmuren over een dakopstand van minstens 30 cm beschikt ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak;
artikel 41 Kenmerken aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel:
de afvoeren RWA en DWA liggen niet op minstens 0,2 m en hoogstens 0,5 m onderlinge afstand en zijn niet voorzien van aparte toezichtsputten, zo dicht mogelijk bij de voorste perceelgrens.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project ligt in een mogelijk overstromingsgevoelig gebied maar heeft een beperkte oppervlakte, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag betreft het (energetisch) verbouwen van een eengezinswoning. De oorspronkelijke woonfunctie blijft behouden en is functioneel inpasbaar in de Leerhoeklaan.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
De bestaande achterbouw over 1 bouwlaag wordt uitgebreid tot circa 13,2 m bouwdiepte over de volledige perceelbreedte. Door het bijkomend isoleren van de buitenschil wordt deze ook beperkt opgehoogd tot 3,3 m. De volume-uitbreiding is qua bouwhoogte en -diepte inpasbaar in de omgeving – er blijft eveneens voldoende buitenruimte over op het niveau van het maaiveld.
Visueel-vormelijke elementen
De aanvraag wijkt af van artikel 2.,.01.6° van de verkavelingsvoorschriften en artikel 6 van de bouwcode; de gevelafwerking in crepi en het vervangen van de kroonlijst door een hanggoot wijkt af van het referentiebeeld in de straat, dat voornamelijk uit bakstenen lijstgevels bestaat. Als voorwaarde voor vergunning wordt dan ook opgelegd de nieuwe gevels opnieuw in een steenachtig materiaal te voorzien en de oorspronkelijke kroonlijst te behouden.
Het isoleren van de buitenschil kan gunstig worden geadviseerd, mits in acht name van de volgende ontwerpdetails, die worden opgelegd als voorwaarden voor vergunning:
- de arrière-corps is een veel voorkomend detail bij aaneengesloten bebouwing. Ter hoogte van de perceelsgrens springt het gevelvlak terug, en dit over de volledige gevelhoogte. Dit levert een verticale ritmering op die percelering in het straatbeeld nuanceert. Het is wenselijk om dit detail eigen aan de stedelijke context te behouden door deze vrij te laten van materiaal en isolatie;
- de arduinen gevelplint dient een hoogte van minstens 60 cm te hebben en verder uit te steken dan de bovenliggende gevelbekleding zodat deze haar beschermingsfunctie kan vervullen. Aan de achterzijde dient de plint ook van isolatie te worden voorzien;
- eventuele hoekprofielen die inherent zijn aan de gevelafwerking moeten steeds onzichtbaar worden uitgevoerd;
- de bestaande elementen (dorpels, …) in natuursteen te behouden of te vervangen door nieuwe elementen in natuursteen.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De aanvraag wijkt af van artikel 19 van de bouwcode; het is niet duidelijk of de voortuin voorzien wordt van een reglementaire voortuinafsluiting naar het openbaar domein en de aangrenzende voortuinen. Dit wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning en dient afgestemd te worden op de vigerende verkavelingsvoorschriften.
De aanvraag wijkt af van artikel 21 van de bouwcode; de leefruimte achteraan heeft slechts een vrije hoogte van 2,53 m. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd in alle verblijfsruimtes minstens 2,6 m vrije hoogte te voorzien.
De aanvraag wijkt af van artikel 34 van de bouwcode;
Het is niet duidelijk of het dak van de achterbouw ter hoogte van de scheidingsmuren over een dakopstand van minstens 30 cm beschikt ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet afgeweken worden. Deze 30 cm kan bekomen worden door het dakpakket ter hoogte van de scheimuur minder dik uit te voeren of het volledige dak ter hoogte van de scheimuur minder hoog uit te voeren. Deze opstand is echter niet vereist indien de dakbekleding onder brandreactie klasse BROOF (t1) valt of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.). Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat het aangevraagde dient te worden uitgevoerd conform één van de bovenstaande mogelijkheden. Een verhoging van de scheimuren is eveneens een oplossing. Echter dit maakt het voorwerp uit van een nieuw openbaar onderzoek / nieuwe bevraging van de omwonenden, waarvoor in dat geval een nieuwe omgevingsaanvraag moet worden ingediend.
De aanvraag wijkt af van artikel 41 van de bouwcode; de afvoeren RWA en DWA liggen niet op minstens 0,2 m en hoogstens 0,5 m onderlinge afstand en zijn niet voorzien van aparte toezichtsputten, zo dicht mogelijk bij de voorste perceelgrens.
Deze zaken worden opgelegd als voorwaarden voor vergunning.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande toestand ongewijzigd blijven.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
2. De nieuwe gevelafwerking moet uitgevoerd worden met steenstrips in harmonie met de andere gevels in de straat en de oorspronkelijke kroonlijst is te behouden.
3. De arrière-corps is is vrij te laten van materiaal en isolatie.
4. De arduinen gevelplint dient een hoogte van minstens 60 cm te hebben en verder uit te steken dan het gevelvlak.
5. De bestaande elementen (dorpels, …) in natuursteen zijn te behouden of te vervangen door nieuwe elementen in natuursteen.
6. De voortuin is te voorzien van een reglementaire voortuinafsluiting naar het openbaar domein en de aangrenzende voortuinen conform artikel 19 van de bouwcode.
7. Alle verblijfsruimtes dienen over een vrije hoogte van minstens 2,6 m te beschikken conform artikel 21 van de bouwcode.
8. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).
9. De afvoeren RWA en DWA zijn op minstens 0,2 m en hoogstens 0,5 m onderlinge afstand en van aparte toezichtsputten te voorzien conform artikel 41 van de bouwcode.
10. De voorwaarden van de Dienst Integraal Waterbeleid zijn strikt op te volgen.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 7 oktober 2022 |
Volledig en ontvankelijk | 8 november 2022 |
Start openbaar onderzoek | 18 november 2022 |
Einde openbaar onderzoek | 17 december 2022 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 22 mei 2023 |
Verslag GOA | 24 maart 2023 |
naam GOA | Gerd Cryns |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
18 november 2022 | 17 december 2022 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
2. De nieuwe gevelafwerking moet uitgevoerd worden met steenstrips in harmonie met de andere gevels in de straat en de oorspronkelijke kroonlijst is te behouden.
3. De arrière-corps is is vrij te laten van materiaal en isolatie.
4. De arduinen gevelplint dient een hoogte van minstens 60 cm te hebben en verder uit te steken dan het gevelvlak.
5. De bestaande elementen (dorpels, …) in natuursteen zijn te behouden of te vervangen door nieuwe elementen in natuursteen.
6. De voortuin is te voorzien van een reglementaire voortuinafsluiting naar het openbaar domein en de aangrenzende voortuinen conform artikel 19 van de bouwcode.
7. Alle verblijfsruimtes dienen over een vrije hoogte van minstens 2,6 m te beschikken conform artikel 21 van de bouwcode.
8. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).
9. De afvoeren RWA en DWA zijn op minstens 0,2 m en hoogstens 0,5 m onderlinge afstand en van aparte toezichtsputten te voorzien conform artikel 41 van de bouwcode.
10. De voorwaarden van de Dienst Integraal Waterbeleid zijn strikt op te volgen.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.