Terug
Gepubliceerd op 13/03/2023

2023_CBS_01360 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2022086530. Fotografielaan 41-43. District Wilrijk - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 10/03/2023 - 09:00 Stadhuis - contact: BZ_besluitvorming_mailbox@antwerpen.be
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur; Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Verontschuldigd

Jinnih Beels, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_01360 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2022086530. Fotografielaan 41-43. District Wilrijk - Goedkeuring 2023_CBS_01360 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2022086530. Fotografielaan 41-43. District Wilrijk - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2022086530

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

Sumitomo Warehouse (Europe) GmbH (0425855239) met als contactadres Fotografielaan 37 te 2610 Wilrijk (Antwerpen)

Ligging van het project:

Fotografielaan 41-43 te 2610 Wilrijk (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 44 sectie D nr. 172A

waarvan:

 

-          20220620-0022

afdeling 44 sectie D nr. 172A (Sumitomo Warehouse (Europe) GmbH)

Vergunningsplichten:

exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

het actualiseren en verder exploiteren van een op- en overslagbedrijf

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft de hervergunning van een klasse 1-inrichting voor de opslag van diverse gevaarlijke en ongevaarlijke goederen waarbij Sumitomo de maximale capaciteit van zijn magazijn aan de Fotografielaan wenst te benutten binnen de grenzen van een lage drempel Seveso-inrichting.

 

Aangevraagde rubriek(en)

 

Aangevraagde rubriek(en) Sumitomo Warehouse (Europe) GmbH
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

4.5.

opslagplaatsen voor meer dan 10 ton bedekkingsmiddelen met uitzondering van deze bedoeld in rubrieken 17 en 48;

12.860,00 ton

5.3.2°

opslagplaatsen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 17 en 48, voor pesticiden van meer dan 2 ton;

12.860,00 ton

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

7 voertuigen

17.1.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke aërosolen met een gezamenlijke netto inhoud van 300 liter tot en met 3.000 liter;

300,00 liter

17.2.1.

VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 2, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (lagedrempel Seveso-inrichting)

1 inrichting, waarbij nog enkel de lage drempels voor milieugevaren overschreden worden

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

11.700,00 ton


17.3.6.3°

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton;

11.700,00 ton

17.3.7.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

11.700,00 ton

17.3.8.3°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

499,00 ton

19.6.1°c)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 400 m³ in een lokaal;

12.860,00 m³

21.3.

opslagplaatsen voor kleurstoffen en pigmenten, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

12.860,00 ton

22.2.

opslagplaatsen voor cosmetische stoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

12.860,00 ton

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

12.860,00 ton

26.2.

opslagplaatsen voor lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, van meer dan 10 ton;

12.860,00 ton

33.4.1°c)

opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

12.860,00 ton

34.3.

opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

12.860,00 ton

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal;

12.860,00 ton

41.5.

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton;

12.860,00 ton

44.3.

opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48.

12.860,00 ton

 

Argumentatie

Adviezen

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Stedenbouw

1 februari 2023

7 februari 2023

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop, (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA Fotografielaan, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 29 april 2005. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: zone voor industrie en openbare wegenis.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Bijzondere plannen van aanleg (BPA's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemmings- en inrichtingsvoorschriften van het gewestplan Antwerpen.

 

De aanvraag is conform de afgeleverde stedenbouwkundige vergunningen verleend op 6 mei 1974 (222#13487) en 19 mei 2006 (3226#37).

 

Er kan een gunstig advies verleend worden.


Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Sumitomo Warehouse (Europe) GmbH exploiteert, verspreid over de provincie Antwerpen, verschillende magazijnen voor de opslag van diverse types goederen. Voor de vestiging aan de Fotografielaan 41-43 werd reeds een milieuvergunning bekomen in 2003 voor twee magazijnen A en B, die bijgesteld werd in 2007. Omdat de oorspronkelijke vergunning vervalt in 2023 wordt een hernieuwing van de klasse 1 omgevingsvergunning aangevraagd. Daarnaast wordt de opslag ook aangepast aan de huidige CLP-wetgeving en de actuele situatie op de vestiging. Er worden aanpassingen doorgevoerd in zowel de hoeveelheid als het type producten. Omdat de hoeveelheden in stock vaak zullen wisselen, worden de vergunde hoeveelheden in het niet-Seveso gedeelte uitgebreid tot een mogelijk scenario van mono-opslag. De exploitant vraagt voor elk type de maximum opslagcapaciteit van het magazijn aan.

 

De stockage van gevaarlijke goederen zal, net als in het verleden, de ondergrens van de lage Seveso-drempel overschrijden. Het warehouse managementsysteem en het wettelijk vereiste Seveso-register waken er over dat:

i)                    onverenigbaarheid van stoffen en de afstandsregels in het magazijn gerespecteerd worden en

ii)                  dat de Seveso-som nooit meer dan 1 bedraagt zodat de inrichting steeds een lagedrempelinrichting blijft.

De Seveso-goederen krijgen een vaste plaats toegewezen in het magazijn, en worden samen met de niet-Seveso gevaarlijke goederen opgeslagen in het magazijn A, waar een maximale hoeveelheid van 11.700 ton of 11.700 m³ kan gestockeerd worden. Voor de gezondheidsgevaarlijke stoffen wordt ook nog rekening gehouden met de lage Seveso-drempel voor stoffen met gevarenzin H370. 

De niet-gevaarlijke goederen worden opgeslagen in magazijn B waar een maximale hoeveelheid van 12.860 ton kan gestockeerd worden.

 

In de vorige milieuvergunning kreeg Sumitomo een bijstelling van de sectorale voorwaarde 5.36.0.3§3 van Vlarem II. Hierdoor kon de opslag van rubber en de opslag van ontvlambare detergenten samen in het magazijn plaatsvinden. De eigenschappen van het gestockeerde styreenbutadieenrubber zijn echter gewijzigd waardoor dit niet langer als een gevaarlijke stof wordt ingedeeld. Alle rubber zal nu als ongevaarlijk in rubriek 36 ingedeeld worden. De ontvlambare detergenten hebben eveneens een bijstelling van de eigenschappen ondergaan. Er worden nu enkel nog niet-ontvlambare detergenten opgeslagen. De bekomen afwijking is zonder voorwerp en wordt in de hernieuwing van de vergunning niet verder opgenomen.

Het project is onderworpen aan de m.e.r.-screeningsplicht volgens rubriek 13) van bijlage III van het MER-besluit, met name wijziging of uitbreiding van projecten van bijlage I, II of III van het MER-besluit waarvoor reeds een vergunning is afgegeven.

 

Impact op mobiliteit

De vervoersbewegingen van en naar de site zijn voornamelijk afkomstig van vrachtwagens, gemiddeld 20 à 30 per dag, met een maximum van 50 vrachtwagens op piekmomenten. De site is goed ontsloten via het bedrijventerrein Wilrijk Terbekehof naar de Boomsesteenweg en de A12. De leveranciers leveren of halen hun goederen op en vertrekken daarna onmiddellijk. Alle vervoersbewegingen vinden plaats overdag en tijdens weekdagen. Er worden ’s nachts geen vrachtwagens op het terrein gestald.

 

De effecten op mobiliteit zijn niet aanzienlijk.

 

Impact op bodem

Op de site worden gevaarlijke en ongevaarlijke stoffen opgeslagen in een magazijn. De ondergrond in het magazijn bestaat uit een vloeistofdichte beton. Daarenboven worden vloeistoffen opgeslagen boven lekbakken. Deze zijn voldoende groot gedimensioneerd zodat minstens 10% van het erboven opgeslagen recipiënt opgevangen kan worden.

 

De effecten op de bodem zijn niet aanzienlijk.

 

Impact op het watersysteem 

De afwatering van de site wordt voorzien aan de laadkades. De aansluitingen op de riolering die in verbinding staan met de kades zijn voorzien van afsluiters. Op deze manier wordt het weglopen van bluswaters en eventuele spill-overs tijdens de overslagactiviteiten voorkomen. In geval van activatie van de sprinklers worden de afsluiters automatisch gesloten. Bijkomend kunnen de afsluiters manueel afgesloten worden in geval van een incident aan de laadkades. Mogelijk verontreinigde lekken en bluswaters zullen steeds afgevoerd en verwerkt worden door een externe firma. 

Bij een recente inspectie door de afdeling Handhaving Vlaanderen, na een incident bij de overslag van gevaarlijke producten van de vrachtwagen naar het magazijn, zijn een aantal tekortkomingen vastgesteld:

-          Er is gebleken dat het afstromende water van de laadkade niet van de openbare riolering kan worden afgesloten. De aanwezige afsluiters kunnen enkel de riolering van het magazijn afsluiten en niet het gedeelte van de laadkade. De exploitant heeft deze tekortkoming zelf vastgesteld en neemt intussen bijkomende maatregelen.

-          Aquafin nv werd niet verwittigd, wat in strijd is met artikel 4.1.12.2 van Vlarem II: ‘als door het voorval de werking van de afvalwaterzuiveringsinstallatie nadelig kan worden beïnvloed, waarschuwt de exploitant bovendien onmiddellijk de beheerder van de installatie in kwestie’.

De effecten op het watersysteem kunnen in geval van incidenten aanzienlijk worden. De exploitant dient milderende maatregelen te implementeren zodat de laadkade eveneens van de openbare riolering kan afgesloten worden.

Bijkomend dienen de noodplannen en -procedures doorgelicht te worden zodat alle relevante instanties geïnformeerd worden in geval van incidenten zodat tijdig actie ondernomen kan worden.

 

Impact op geluid & trillingen

De activiteiten vinden plaats binnen het gebouw en zijn van buiten niet waarneembaar. De exploitatie wordt uitgebaat met gesloten poorten.

De laadkades zijn niet direct gericht naar woongebied. De vervoersbewegingen vinden enkel plaats overdag.

 

Gezien de ligging van de site in industriegebied en er geen intensiteitswijziging verwacht wordt ten opzichte van de bestaande situatie worden er geen aanzienlijke effecten verwacht.

 

Impact op zware ongevallen of rampen

De inrichting is een laagdrempelig Seveso-bedrijf uitgerust met een veiligheidsbeheersysteem. Aan de hand van een veiligheidsstudie werden i) de risico’s voor personen in de omgeving onderzocht aan de hand van plaatsgebonden risico’s en groepsrisico’s, en ii) de milieurisico’s geëvalueerd.

 

De belangrijkste externe risico’s hebben betrekking op i) een mogelijke brand in het magazijn waarbij toxische rookgassen vrijkomen; en ii) risico’s voor het aquatisch milieu en dan met name voor de bodem en het grondwater. Uit de veiligheidsstudie blijkt dat de risico’s voldoende beheerst worden.

 

Uit de recente inspectie door de afdeling Handhaving Vlaanderen blijkt eveneens dat:

-          de exploitant onvoldoende kan aantonen dat de werknemers de nodige opleidingen gekregen hebben om veilig te werken met de heftruck; 

-          er onvoldoende absorptiemateriaal aanwezig is om in geval van een incident in de laadkade de zone rond de vrachtwagen volledig in te dammen.

 

Het risico op zware ongevallen of rampen is niet aanzienlijk indien volgende milderende maatregelen geïmplementeerd worden:

-          De exploitant dient verder te investeren in opleiding en de aantoonbaarheid van de opleidingen van het personeel in het magazijn.

-          De aanwezige absorptiematerialen en spill-kits moeten uitgebreid worden zodat de zone rond de vrachtwagen minimaal volledig ingedamd kan worden.

Er worden geen aanzienlijke milieueffecten verwacht als gevolg van het project mits milderende maatregelen in acht worden genomen met betrekking tot het watersysteem en de kans op zware ongevallen. Deze zullen worden opgenomen als bijzondere voorwaarden bij dit advies.


Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 

Conclusie

De stad Antwerpen geeft gunstig advies tot hervergunning en de vergunning uit te breiden met de gevraagde actualisering en wijzigingen. Mits inachtname van de algemene, sectorale en bijzondere voorwaarden zal de exploitatie geen bijkomend risico en hinder op mens en leefmilieu veroorzaken:

-          De waterafvoer van de laadkade dient afgescheiden te kunnen worden van de openbare riolering.

-          De exploitant toont aan dat de nodige absorptiematerialen en andere ‘spill-kits’ in voldoende mate aanwezig zijn zodat de zone rond de vrachtwagen minimaal volledig ingedamd kan worden bij incidenten.

-          De exploitant kan te allen tijde aantonen dat alle werknemers, inclusief tijdelijke arbeiders, de nodige opleidingen gevolgd hebben om het magazijn op een veilige manier uit te baten.

-          De exploitant past de noodplannen en -procedures aan zodat minimaal de wettelijke vereisten ondervangen worden, zoals het informeren van Aquafin NV bij impact op de RWZ. Bijkomend wordt gevraagd om de dienst Milieu-Interventie van de stad Antwerpen (mi@antwerpen.be) op de hoogte te brengen in geval van incidenten.

 

Advies van het college

Mits in achtname van de algemene, sectorale en bijzondere voorwaarden zal de exploitatie geen bijkomend risico en hinder op mens en leefmilieu veroorzaken. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt gunstig advies gegeven tot hervergunning en de vergunning uit te breiden met de gevraagde actualisering en wijzigingen.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

4.5.

opslagplaatsen voor meer dan 10 ton bedekkingsmiddelen met uitzondering van deze bedoeld in rubrieken 17 en 48;

12.810,00 ton

5.3.2°

opslagplaatsen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 17 en 48, voor pesticiden van meer dan 2 ton;

12.635,00 ton

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

7 voertuigen

17.1.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke aërosolen met een gezamenlijke netto inhoud van 300 liter tot en met 3.000 liter;

300,00 liter

17.2.1.

VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 2, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (lagedrempel Seveso-inrichting)

1 inrichting, waarbij nog enkel de lage drempels voor milieugevaren overschreden worden

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

11.700,00 ton

17.3.6.3°

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton;

11.700,00 ton

17.3.7.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

11.700,00 ton

17.3.8.3°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

499,00 ton

19.6.1°c)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 400 m³ in een lokaal;

12.860,00 m³

21.3.

opslagplaatsen voor kleurstoffen en pigmenten, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

12.860,00 ton

22.2.

opslagplaatsen voor cosmetische stoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

12.860,00 ton

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

12.860,00 ton

26.2.

opslagplaatsen voor lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, van meer dan 10 ton;

12.860,00 ton

33.4.1°c)

opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

12.860,00 ton

34.3.

opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

12.860,00 ton

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal;

12.860,00 ton

41.5.

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton;

12.860,00 ton

44.3.

opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48.

12.860,00 ton

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1.De waterafvoer van de laadkade dient afgescheiden te kunnen worden van de openbare riolering.

2. De exploitant toont aan dat de nodige absorptiematerialen en andere ‘spill-kits’ in voldoende mate aanwezig zijn zodat de zone rond de vrachtwagen minimaal volledig ingedamd kan worden bij incidenten.

3. De exploitant kan te allen tijde aantonen dat alle werknemers, inclusief tijdelijke arbeiders, de nodige opleidingen gevolgd hebben om het magazijn op een veilige manier uit te baten.

4. De exploitant past de noodplannen en -procedures aan zodat minimaal de wettelijke vereisten ondervangen worden, zoals het informeren van Aquafin bij impact op de RWZ. Bijkomend wordt gevraagd om de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) op de hoogte te brengen in geval van incidenten.


 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

19 januari 2023

Start openbaar onderzoek

3 februari 2023

Einde openbaar onderzoek

5 maart 2023

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

10 maart 2023

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

3 februari 2023

5 maart 2023

0

0

0

0

 

Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag onder voorwaarden:


Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. De waterafvoer van de laadkade dient afgescheiden te kunnen worden van de openbare riolering.

2. De exploitant toont aan dat de nodige absorptiematerialen en andere ‘spill-kits’ in voldoende mate aanwezig zijn zodat de zone rond de vrachtwagen minimaal volledig ingedamd kan worden bij incidenten.

3. De exploitant kan te allen tijde aantonen dat alle werknemers, inclusief tijdelijke arbeiders, de nodige opleidingen gevolgd hebben om het magazijn op een veilige manier uit te baten.

4. De exploitant past de noodplannen en -procedures aan zodat minimaal de wettelijke vereisten ondervangen worden, zoals het informeren van Aquafin bij impact op de RWZ. Bijkomend wordt gevraagd om de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) op de hoogte te brengen in geval van incidenten.

 

 

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.