Terug
Gepubliceerd op 15/05/2023

2023_CBS_03095 - Omgevingsvergunning - OMV_2022138127. Jan Moorkensstraat 6. District Berchem - Weigering

college van burgemeester en schepenen
vr 12/05/2023 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_03095 - Omgevingsvergunning - OMV_2022138127. Jan Moorkensstraat 6. District Berchem - Weigering 2023_CBS_03095 - Omgevingsvergunning - OMV_2022138127. Jan Moorkensstraat 6. District Berchem - Weigering

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022138127

Gegevens van de aanvrager:

BV Werkpaard met als contactadres Lage Kaart 79 te 2930 Brasschaat

Ligging van het project:

Jan Moorkensstraat 6 te 2600 Berchem (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 21 sectie A nr. 179R8

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

uitbreiden en verbouwen tot een meergezinswoning met 4 wooneenheden

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          12/08/2022: weigering (20221838) voor het uitbreiden en verbouwen van een eengezinswoning naar meergezinswoning;

-          18/02/2022: weigering (20214801) voor het uitbreiden en verbouwen van een meergezinswoning van 3 tot 4 wooneenheden;

Inhoud van de aanvraag

-          vermeerderen van het aantal woongelegenheden van 1 naar 4;

-          uitbreiden van het volume;

-          wijzigen van de scheimuren;

-          doorvoeren van interne constructieve werken;

-          verzonken fietsbox en verharding in de voortuin.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA

9 februari 2023

6 maart 2023

Voorwaardelijk gunstig

Fluvius System Operator/ Fluvius

9 februari 2023

22 februari 2023

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie

9 februari 2023

13 februari 2023

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

9 februari 2023

27 februari 2023

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-      Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

 

-      Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-      Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-      Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 6 Harmonie en draagkracht:
    • de woning maakt onderdeel uit van een aaneengesloten rij grondgebonden eengezinswoningen (Jan Moorkensstraat 4 – 12), het opsplitsen van deze eengezinswoning is bijgevolg niet kenmerkend met de onmiddellijke omgeving;
    • de materialisatie van de daklaag is onduidelijk en kan dus bezwaarlijk afgestemd genoemd worden op de architectuur van de totale constructie en de omgeving;
  • artikel 11 Afwerken van gevels en materiaalgebruik:
    het materiaalgebruik van de daklaag is onduidelijk;
  • artikel 27 Open ruimte:

        er wordt een fietsbox aangelegd in de voortuin;

  • artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen:
    • §2.2 in de voortuin wordt een fietsbox voorzien voor 6 fietsen, welke niet voldoet aan de voorschriften uit de bouwcode waar artikel 29§2.2. specifiek naar verwijst;
    • de tuinberging in de achtertuin is niet voldoende bereikbaar;
  • artikel 30 Autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen:
    er wordt geen parkeerplaats voorzien op eigen terrein voor de nieuwe wooneenheden;
  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:
    de dakopstand van 30 cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak dient te worden gemeten bovenop de substraatlaag. Dit is niet voorzien ter hoogte van de scheidingsmuur met de rechts aanpalende woning;
  • artikel 39 Infiltratie- en buffervoorzieningen:
    het is niet duidelijk of het terras in de achtertuin zo is aangelegd dat het regenwater in het naastliggende groen kan infiltreren;
  • artikel 41 Kenmerken aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel:
    de rwa-afvoerleiding is niet voorzien van een toezichtput op eigen terrein, zo dicht mogelijk bij de voorste perceelgrens. De tussenafstand tussen de rwa en dwa-afvoerleiding bedraagt niet minstens 0,2 m en hoogstens 0,5 m.

 

Sectorale regelgeving

-      MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving besluit de toegevoegde project-MER-screeningsnota dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn. De nota wordt aanvaard

.

-      Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

-      Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-      Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De stad telt heel wat eengezinswoningen, herenhuizen en tal van grondgebonden woningen. Echter worden deze woningen steeds vaker opgedeeld in kleinere woonentiteiten. Daarom legt artikel 23 BC minimumeisen op in geval van opdeling eengezinswoning.

 

Daarnaast is het nodig om in het algemeen in te zetten op voldoende ruime eengezinswoningen. In ieder geval dient elke woning over voldoende natuurlijk licht, lucht en uitzicht te beschikken, alsook over een logische planschikking met een voldoende aantal grote slaapkamers en een kwalitatieve buitenruimte (balkon, terras of tuin). Bergingen, gangen, technische (energie) ruimten en afvalverzameling worden bijgevolg functioneel georganiseerd. Deze voorzieningen kunnen ook collectief voorzien worden. De woongelegenheden van een gebouw of van een project bestaande uit meerdere gebouwen die vervat zitten in dezelfde vergunningsaanvraag, dienen ook gevarieerd in grootte te zijn. Het geheel van deze criteria maakt dat de woningen in voorliggend project niet kwalitatief kunnen zijn.

 

De verwevenheid van functies is een essentieel kenmerk van een binnenstedelijk gebied. Maar een te grote mix van verschillende functies of een te grote concentratie van één bepaalde functie kan tevens voor conflicten en overlast zorgen. Voorbeelden van overlast hierbij zijn geluidsproductie, parkeerdruk, mobiliteitsgeneratie, laden en lossen, dag- of nachtactiviteiten. Ook een te hoge concentratie meergezinswoningen kan overlast met zich meebrengen. De impact van een appartementsgebouw is bijvoorbeeld heel anders dan dat van een rijhuis voor één gezin. De typologie en schaal kunnen overlast genereren door middel van concentraties. Het verschil tussen verschillende typologieën kan niet steeds via de functiebeperkingen in een bestemmingsplan kunnen worden opgevangen en moeten daarom steeds concreet worden nagegaan in de aanvraag in functie van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening. Om bovenstaande hinderaspecten aanvaardbaar te houden, dient het aantal woonentiteiten op het perceel de draagkracht niet te overschrijden. Het voorliggende project voorziet 2 studio’s, 1 éénslaapkamerappartement en 1 tweeslaapkamerappartement.

 

Hieruit kunnen we concluderen dat door het omvormen van 1 grote grondgebonden woongelegenheid naar 4 kleinere entiteiten de densiteit op onaanvaardbare wijze stijgt en tegelijkertijd het woongenot daalt. Verder verhoogt dit de druk op het perceel, het bouwblok en de wijk onaanvaardbaar waardoor de draagkracht van de site wordt overschreden. Bijkomend gebeurt dit zonder een voldoende antwoord te geven aan de parkeernood die veroorzaakt wordt door deze stijgende parkeerdruk.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

Vanuit stedenbouwkundig oogpunt geen bezwaar tegen een nieuwe daklaag in de vorm van een volwaardig mansardedak als onderdeel van de eengezinswoning met behoud van de kenmerkende kroonlijsthoogte. Indien de kroonlijst achteraan behouden wordt, sluit deze laag aan bij de architectuur van de woning en de omgeving.

 

Visueel-vormelijke elementen

Indien de materialisatie van de nieuwe daklaag wordt afgestemd op de architectuur van de totale constructie en de omgeving is deze aanvaardbaar.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 3 parkeerplaatsen.

 

De aanvraag betreft vermeerderen van het aantal woongelegenheden van 1 naar 4.

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding met 3 wooneenheden.

Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1.

De werkelijke parkeerbehoefte is 3.

 

De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

 

Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 3.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 3.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

De aanvrager vraagt een specifieke afwijking op artikel 30 van de bouwcode. Deze vraag tot afwijking is echter onvoldoende onderbouwd en deels gebaseerd op foutieve informatie:

-          De aanvrager stelt dat de aanwezigheid van de kapperszaak op het gelijkvloers betekent dat er reeds 2 parkeerplaatsen in het verleden afgewenteld werden op het openbaar domein. Het gaat echter in werkelijkheid om een kapperszaak als ondergeschikte nevenfunctie als onderdeel van de eengezinswoning. De vergunde parkeerbehoefte van de eengezinswoning betreft slechts 1 autoparkeerplaats.

-          De aanvrager stelt dat het project voorzien wordt voor jonge koppels en kleine gezinnen zonder eigen wagen of met maximum één auto. Dit kan echter onmogelijk op bindende wijze gegarandeerd worden.

-          De aanvrager verwijst naar de vele alternatieve vervoersmiddelen die aanwezig zijn in de omgeving. Dit is echter niet anders dan in andere delen van de stad in ‘Centrumschil’ waar dezelfde parkeernorm geldig is. Bij de parkeernorm die opgelegd wordt in de voorschriften (bouwcode artikel 30) wordt reeds onderscheid gemaakt tussen het kenmerkende mobiliteitsprofiel van ‘centrumgebied’, ‘centrumschil’ en ‘overig gebied’.

 

De vraag tot afwijking van artikel 30 van de bouwcode wordt ongunstig beoordeeld.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en onverenigbaarheden met een goede ruimtelijke ordening.

 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

14 oktober 2022

Volledig en ontvankelijk

9 februari 2023

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

9 juli 2023

Verslag GOA

28 april 2023

naam GOA

Wim Van Roosendael

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

1

0

0

0

 

Bespreking van de bezwaren

1. Foutieve informatie (1): Het bezwaar dat de inhoud van de aanvraag op twee tegenstrijdige manieren beschreven wordt in de beschrijvende nota;

Beoordeling: Het bezwaar is gegrond. De opsomming van de aangevraagde werken betreft onder andere “Het vermeerderen van het aantal woonentiteiten van 1 naar 4.” Maar elders in de beschrijvende nota stelt de aanvrager “Hoewel voorliggende aanvraag in werkelijkheid een verbouwing van een meergezinswoning met vermeerdering van het aantal wooneenheden betreft (…)”. Deze laatste stelling is niet correct. Het gebouw werd niet als meergezinswoning vergund. De stedenbouwkundige beoordeling zal gebeuren op het vermeerderen van het aantal woonentiteiten van 1 naar 4.

 

2. Foutieve informatie (2): Het bezwaar dat de aanvrager stelt dat er op dit moment nog duidelijke sporen zijn van drie appartementen met eigen badkamer en keukens waar het in feite om een volledig gestript woongebouw gaat;

Beoordeling: Het bezwaar is gegrond. De foto’s die op 25 januari 2022 door de toezichthouders van stad Antwerpen genomen werden tonen aan dat het daadwerkelijk om een leegstaand gebouw gaat. Bij de beoordeling van het dossier zal met deze werkelijke bestaande toestand rekening gehouden worden.

 

3. Foutieve informatie (3): Het bezwaar dat de aanvrager stelt dat er reeds 2 parkeerplaatsen op het openbaar domein afgewenteld werden door de aanwezigheid van de kapperszaak;

Beoordeling: Het bezwaar is gegrond. De kapperszaak betrof een complementaire functie als onderdeel van de eengezinswoning. Het aantal parkeerplaatsen dat reeds op het openbaar domein afgewenteld werden betreft slechts 1 autostalplaats.

 

4. Voorbespreking: Het bezwaar dat de aanvrager in de schrijvende nota verwijst naar een voorbespreking van 21 oktober 2021 waar 3 tot 4 woonentiteiten reeds werd goedgekeurd. De bezwaarindiener stelt dat hieruit geen rechten geput kunnen worden;

Beoordeling: Het bezwaar is gegrond. De beoordeling van het dossier zal gebeuren op basis van de op dit moment beschikbare informatie.

 

5. Opdelen van een eengezinswoning: Het bezwaar dat de aanvraag het opdelen van een grondgebonden eengezinswoning betreft, wat niet strookt met de goede ruimtelijke ordening;

Beoordeling: Het bezwaar is gegrond. De voorgestelde opdeling van deze grondgebonden eengezinswoning betreft een vermindering van de leefkwaliteit en overschrijdt de draagkracht van het perceel. Dit sluit onvoldoende aan bij de rijwoningen waar dit gebouw onderdeel van uitmaakt.

 

6. Opdelen van een eengezinswoning – rechtmatigheid BGO: Het bezwaar dat het opdelen van deze eengezinswoning in meerdere woonentiteiten niet in overeenstemming is met de beleidsmatig gewenste ontwikkeling van stad Antwerpen (zoals goedgekeurd op 7 juni 2019). Het bezwaar dat het feit dat de BGO vernietigd werd door de Raad van State er nog steeds rekening mee gehouden moet worden bij de beoordeling van de aanvraag;

Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. De BGO wonen werd door de Raad van State vernietigd. De strijdigheden met de artikels uit deze Beleidsmatig Gewenste Ontwikkeling is op zich (gelet op de beslissing van de Raad van State) geen afdoende reden om de aanvraag te weigeren. Het dossier zal beoordeeld worden op basis van de principes van de goede ruimtelijke ordening en de huidige verordende regelgeving.

 

7. Woondensiteit: Het bezwaar dat de densiteit van 4 woonentiteiten op een beperkte perceeloppervlakte de draagkracht van het perceel overschrijdt;

Beoordeling: Het bezwaar is gegrond. De voorgestelde opdeling van de eengezinswoning in vier kleinere woonentiteiten overschrijdt de draagkracht van het perceel.

 

8. Parkeernood: Het bezwaar tegen de stijgende parkeerdruk en mobiliteitshinder als gevolg van de bijkomende woonentiteiten, wat in strijd is met artikel 30 van de Antwerpse Bouwcode en de goede ruimtelijke ordening;

Beoordeling: Het perceel is onvoldoende breed om bijkomende autostalplaatsen te voorzien. Ook worden er geen voldoende fietsstalplaatsen voorzien op eigen terrein die voldoen aan de verordenende voorschriften. Hierdoor wordt de mobiliteitshinder op het openbaar domein afgewend. Dit is niet wenselijk. Het bezwaar is gegrond.

 

9. Afwijking parkeerbehoefte: Het bezwaar dat de aanvrager een afwijking van de parkeernood vraagt aangezien het doelpubliek van het aangevraagde een project voor veelal jonge koppels en kleine gezinnen betreft. De bezwaarindiener is van mening dat het verzoek tot afwijking onvoldoende onderbouwd is met voldoende en valabele elementen gericht op mobiliteit;

Beoordeling: Het bezwaar is deels gegrond. De bezwaarindiener heeft de mogelijkheid conform artikel 3 van de bouwcode een afwijking aan te vragen. Dit betekent echter niet dat de afwijking automatisch gegeven wordt. Dit wordt beoordeeld op basis van de argumentatie die de aanvrager aanlevert. Op basis van de voorliggende informatie wordt de gevraagde afwijking van artikel 30 van de bouwcode ongunstig beoordeeld.

 

10. Harmonie en draagkracht (1): Het bezwaar dat de woning in strijd is met artikel 6 van de Antwerpse Bouwcode;

Beoordeling: Deze stelling van de bezwaarindiener is deels gegrond. Het gebouw sluit in grote lijnen aan bij de kenmerkende architectuur van de omgeving. Dit op vlak van bouwvolume en algemene vormentaal. Het gebouw is op deze aspecten in harmonie met de omgeving. De optopping met het principe van een mansardedak sluit aan bij de architectuur van de bestaande rijwoningen.

De aanvraag is echter wel in strijd met dit artikel inzake volgende elementen: de opsplitsing van het pand in 4 woongelegenheden sluit onvoldoende aan bij de rij grondgebonden eengezinswoningen waar deze woning onderdeel van uitmaakt en de materialisatie van de daklaag in antracietkleurig plaatmateriaal is niet kenmerkend in het straatbeeld;

 

11. Harmonie en draagkracht (2): Het bezwaar dat de aanvrager inzake de inpasbaarheid van 4 woonentiteiten verwijst naar de toestand van de links aanpalende woning (nr. 4), waarvan het niet bekend is of de opdeling al dan niet vergund is. En dat de opdeling van deze woning (nr. 4) niet kenmerkend is voor de onmiddellijke omgeving;

Beoordeling: Het bezwaar is deels gegrond. Het links aanpalende gebouw betreft wel een vergunde meergezinswoning met 4 woonentiteiten. De toestand betreft echter de uitzondering in de woningenrij (Jan Moorkensstraat nr. 2-4-6-8-10) en maakt geen onderdeel uit van relevante referentiebeeld.

 

12. Inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte: Het bezwaar dat de woning in strijd is met artikel 10 van de Antwerpse Bouwcode;

Beoordeling: Deze stelling van de bezwaarindiener is niet correct. Het bezwaar is ongegrond. Het hoofdvolume sluit maximaal aan bij de rechts aanpalende rij woningen. Het totale volume (inclusief mansardedak) sluit aan bij de links aanpalende woning. De optopping met een mansardedak sluit aan bij de architectuur van het straatbeeld. Het bouwvolume is afdoende in harmonie met de omgeving.

 

13. Afwerken van gevels en materiaalgebruik: Het bezwaar dat de daklaag van de woning in strijd is met artikel 11 van de Antwerpse Bouwcode;

Beoordeling: Het bezwaar is gegrond. De uitwerking van de daklaag in antraciet plaatmateriaal is niet kenmerkend in het straatbeeld en betreft een onvoldoende visuele kwaliteit.

 

14. Open ruimte: Het bezwaar dat de voortuin van de woning in strijd is met artikel 27 van de Antwerpse Bouwcode;

Beoordeling: Het bezwaar is gegrond. De overdekte fietsenstalling in de voortuin is in strijd met de voorschriften en principes van de goede ruimtelijke ordening.

 

15. Daling rendement zonnepanelen: Het bezwaar dat door de realisatie van het project rechtstreeks zonlicht wordt weggenomen op de zonnepanelen van de naastgelegen woning, waardoor de opbrengst van deze panelen drastisch zakt;

Beoordeling: Het is correct dat het geplande project hoger reikt dan de kroonlijst van de aanpalende woning, waardoor het niet uitgesloten is dat rechtstreeks zonlicht weggenomen wordt van de zonnepanelen gedurende een deel van de dag. De bouwhoogte in voorliggend project is echter niet van die aard dat deze niet inpasbaar in het straatbeeld zou zijn. De bouwhoogte is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening van de omgeving. Het bezwaar is ongegrond. Bijkomend is het verlies van rendement van zonnepanelen een argument dat louter financieel van aard is.

 

16. Verminderde daglichttoetreding (lichtstraat): Het bezwaar dat de optopping de daglichttoetreding ten opzichte van de lichtstraat van de aanpalende woning hindert;

Beoordeling: Gezien de oriëntatie zal de optopping wel degelijk lichttoetreding naar deze lichtschacht wegnemen. De minimale noodzakelijke rechtstreekse daglichttoetreding van de verblijfsruimten van de aanpalende woning blijft echter gehandhaafd. Het verlies van rechtstreekse daglichttoetreding ter hoogte van deze lichtstraat is niet van die aard dat het bouwvolume onaanvaardbaar zou zijn. Het bezwaar is ongegrond.

 

17. Privacy: Het bezwaar dat het gebruik van de bovenste woongelegenheid met terras de privacy van de naastgelegen woning onevenredig aantast;

Beoordeling: Wonen in een stad betekent een hoge densiteit op een kleine oppervlakte, wat inkijk niet kan tegenhouden. Dit staat goed nabuurschap niet in de weg. Voor de specifieke woning en het terras is van onaanvaardbare burenhinder omwille van inkijk geen sprake. Het bezwaar is ongegrond.

 

18. MER-screening – mobiliteit: Het bezwaar dat de negatieve (milieu)-effecten onvoldoende onderzocht werden door de aanvrager, waaronder mobiliteitshinder.

Beoordeling: Inzake mobiliteit zijn de milieueffecten niet aanzienlijk. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt de motivering van de MER-screening bijgetreden. Het bezwaar is ongegrond. Het feit dat de MER-screening inzake de milieuaspecten van mobiliteit aanvaard wordt, betekent echter niet dat automatisch de stedenbouwkundige beoordeling inzake mobiliteit gunstig zou zijn.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.

Artikel 3

De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.