2023_CBS_03259 - Stadsontwikkeling. Beheer civiele bouwwerken - Uitbreiding personeelskader. Principebeslissing - Goedkeuring

De stad heeft een uitgebreide portefeuille aan civiele bouwwerken (verder ook ‘kunstwerken’ genoemd, een begrip uit de civiele techniek) die in (gedeelde) eigendom en beheer zijn van de stad. Het betreft bruggen, wandel- en fietsbruggen, kaaimuren, luifels, tunnels, pontons, steigers, ruien en andere kunstwerken (zie bijlage I). De oplijsting in bijlage is niet-limitatief en kan veranderen in functie van eigendoms- en beheersoverdrachten. De bedrijfseenheid Stadsontwikkeling is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van deze complexe infrastructuur.  

Op 30 januari 2023 (jaarnummer 00060) keurde de gemeenteraad de overeenkomst met Port of Antwerp Bruges goed waardoor achtereenvolgens de Mexicobruggen en Siberiabruggen naar de stad worden overgedragen en de bedrijfseenheid Stadsontwikkeling zal moeten instaan voor het beheer en onderhoud van deze brugcomplexen. Het betreft kritische infrastructuur die ten allen tijde operationeel moet zijn en waarbij bijkomend vanuit Erfgoed (beide brugcomplexen werden vastgesteld als bouwkundig erfgoed) hoge eisen gesteld worden aan het onderhoudsprogramma.   

Bijkomend verwacht de stad door de aanleg van de Ringparken een 30-tal nieuwe fietsbruggen en andere civiele infrastructuur. De afgelopen jaren werden meerdere complexe bouwwerken opgeleverd zonder bijkomende onderhoudscapaciteit: cruiseponton, lichtput Operaplein, fietsbrug IJzerlaan, … De bedrijfseenheid Stadsontwikkeling krijgt ook steeds meer vragen van externe actoren om infrastructuur volledig in beheer bij de stad te nemen zoals ponton Steenplein en Kattendijksluis van De Vlaamse Waterweg en de stadstunnels van Agentschap Wegen en Verkeer.

Uitbreiding personeelskader 

De huidige personeelscapaciteit binnen de bedrijfseenheid Stadsontwikkeling is voorzien op 2 VTE: 

• 1 VTE A1-3 ingenieur bij Publieke Ruimte (PR)
• 1 VTE B1-3 toezichter bij Beheer en Operaties (B&O)

Gezien de grootte en complexiteit van het te onderhouden areaal aan kunstwerken is met de huidige personeelscapaciteit van 2 VTE enkel het meest dringende incidenteel onderhoud mogelijk, wat risico’s naar veiligheid, levensduur van de infrastructuur, omgeving, mobiliteit, budget, … met zich meebrengt. Met de huidige middelen degradeert de algemene conditie van de civiele bouwwerken jaar na jaar waardoor het risico op ernstige calamiteiten toeneemt. 

De bedrijfseenheid Stadsontwikkeling besliste daarom om een werklastmeting uit te voeren waarbij aan de volledige scope aan beheerstaken een tijdsbesteding werd gekoppeld. Deze werklastmeting wordt als bijlage II aan dit besluit toegevoegd. 

Uit de werklastmeting blijkt dat er minstens 8,2 VTE (voor wervingsdoeleinden afgerond naar 8 VTE) nodig is om de huidige taken op een goede manier op te kunnen nemen en om de basis te kunnen leggen voor een professioneel assetmanagement. 

Gezien de potentieel ernstige risico’s die de huidige onderhoudsintensiteit met zich meebrengt, heeft de bedrijfseenheid Stadsontwikkeling ervoor geopteerd om het bestaande kader van 2 VTE te versterken met 1 VTE op A1-3 niveau binnen de reeds goedkeurde personeelsplanning. Dat betekent dat er bijkomend nog 5 VTE gefinancierd moeten worden als effectieve uitbreiding van het personeelskader.      

Doelstelling is om te evolueren van het huidige incidenteel, ad-hoc onderhoud dat zich beperkt tot de meest dringende herstellingen naar een structureel beheer en onderhoud van alle civiele bouwwerken in portefeuille, rekening houdend met een toename aan beheerstaken in functie van investeringsprogramma’s en overdrachten. Daarom is er vanaf 2025 gefaseerd bijkomende capaciteit nodig van minstens 3 VTE, berekend als een verwachte toename van 75% tegenover het huidige areaal van 45 kunstwerken. Op basis van een nieuwe werklastmeting kan de vraag naar capaciteitsuitbreiding verder verfijnd worden en aan het college worden voorgelegd. 

Verhoging werkingsmiddelen  

In de civiele techniek wordt voor vaste civiele bouwwerken doorgaans 1% van de investeringskost per jaar begroot om de conditietoestand te behouden, bij civiele bouwwerken met een kortere levensduur of met implementatie van elektromechanische uitrustingen loopt dit op tot 2,5%. Grosso modo wordt de patrimoniumwaarde van alle civiele bouwwerken samen geschat op ruim 400 miljoen euro, oftewel een budgetraming van 4 miljoen euro aan structureel onderhoud. 

Deel van de opdracht van dit team is om te komen tot een gegronde beheerscapaciteit, inclusief eigen investeringen of onderhoudscontracten. Om die reden wordt alvast een beperkte toevoeging voorzien van 1 miljoen euro per jaar aan de onderhoudsmiddelen vanaf 2024.

De benodigde geïndexeerde loonkost voor de uitbreiding van het personeelskader met 5 VTE vanaf 2023 en 3 bijkomende VTE vanaf 2025 wordt hieronder weergegeven. 

De totale kost - inclusief verhoging van de werkingsmiddelen met 1 miljoen euro per jaar vanaf 2024 - zal bij AMJP7 als bijkomende financiering opgenomen worden worden binnen functiegebied 2LMS030210A00000 (openbaar domein – beheer straatmeubilair).  

(*) Benodigde loonkost berekend voor een volledig jaar. Afhankelijk van de datum indienstname in 2023 zullen de nodige kredieten op de personeelslijn worden ingeschreven bij AMJP 7.