2023_CBS_03080 - Omgevingsvergunning - OMV_2022128631. Oosterweelsteenweg 57. District Antwerpen - Goedkeuring

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

Relevante voorgeschiedenis 

  -   28/4/2023: vergunning (OMV_2022012296) voor het slopen van gebouwen en verhardingen en het bouwen van werkplaatsen en burelen, gelegen Oosterweelsteenweg 58.  
Deze vergunningsaanvraag, samen met voorliggende aanvraag, kadert in een groter geheel voor de reorganisatie van beide sites;

  -   21/04/2017: vergunning (HVN/B/2017187) voor het afbreken van loodsen en het bouwen van één prefab loods;

  -   19/02/2016: vergunning (HVN/B/20153110) voor het vernieuwen van de middenspanningsinstallatie;

  -   13/04/2007: vergunning (HV/2006/B/0112) voor het bouwen van een magazijn en bureel; 

  -   14/02/2001: vergunning (HV/2000/B/0016) voor het bouwen van een overslaghal, kantoorunit en terreinindeling; 

  -   14/01/1999: vergunning (HV/1998/AN5/1998/B/0121) voor het bouwen en verbouwen van een marine afvalverwerkingsinstallatie; 

  -   13/10/1972: vergunning (18/54990/B/) voor bestemmingswijziging magazijnen;

  -   15/09/1972: vergunning (18/54896/B/) voor ketelmakerij; 

  -   14/04/1972: vergunning (18/54622/B/) voor gevelverbouwing platenpark; 

  -   03/12/1971: vergunning (18/54244/B/) voor ketelmakerij en platenpark;

  -   24/12/1970: vergunning (18/53573/B/) voor een werkplaats voor ketelmakerij. 

Bestaande toestand

Een industriële site waarop zich magazijnen en een kantoorgebouw bevinden. Rondom en tussen de gebouwen bevinden zich wegenis, parkeerterreinen en groenzones.

Inhoud van de aanvraag 

     -     slopen van een kantoorgebouw; 

     -     slopen van verhardingen; 

     -     bouwen van een magazijn (loodsen 8 en 9); 

     -     bouwen van een fietsenstalling; 

     -     aanleggen van verhardingen; 

     -     plaatsen van omheiningen met poorten.  

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorgeschiedenis

Op 6 september 2019 werd door het college een vergunning verleend voor een ingedeelde inrichting of activiteit voor de exploitatie van een magazijnencomplex voor logistieke activiteiten, voor een termijn van onbepaalde duur.

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag omvat veranderen door uitbreiding en wijziging van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Aangevraagde rubriek(en)
 

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

Adviezen

Externe adviezen

Interne adviezen

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden de bestemmingsvoorschriften: 

-     Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven; 

-     Gebied voor waterweginfrastructuur voor het 4^de Havendok, het 5^de Havendok, het Leopolddok en het Noordkasteeldok; 

-     Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur voor de Oosterweelsteenweg en de Wilmarsdonksteenweg; 

-     Gebied voor spoorinfrastructuur voor de spoorwegen in het oosten van de aanvraag; 

-     overdrukken Leidingstraat.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De gewestelijke hemelwaterverordening is van toepassing op de aanvraag. Er worden afwijkingen op de gewestelijke hemelwaterverordening aangevraagd. Volgens artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, kan het vergunningverlenende bestuursorgaan bij de beoordeling van de aanvraag in uitzonderlijke gevallen afwijkingen toestaan van de verplichtingen van dit besluit als dat om specifieke redenen met betrekking tot de mogelijkheden van hergebruik of plaatselijke terreinkenmerken verantwoord of noodzakelijk is.

De aanvrager vraagt een afwijking op het aspect hergebruik en infiltratie. Aangezien er geen mogelijkheden tot recuperatie zijn, wordt er geen hemelwaterput voorzien. Daarnaast motiveert de aanvrager de afwijking op het aspect infiltratie door te verwijzen naar het zwaar verkeer en de grondwaterstanden op de site. Omwille van zwaar vrachtverkeer op de site (door vrachtwagens en vorkliften) en opslag op de verharding is een dikke bedding noodzakelijk. Eventuele riolering en/of infiltratiebuizen of kratten moeten hierdoor een dekking hebben van minimaal 80 centimeter. Daarnaast blijkt uit bodemonderzoek, waarin op drie verschillende plaatsen op de site grondwaterstanden gemeten zijn, dat de gemiddelde grondwaterstand op het perceel -1,2m mv bedraagt. Aangezien de infiltratievoorziening op minimum 80 centimeter onder het maaiveld moet liggen en de gemiddelde grondwaterstand op ongeveer 120 centimeter onder het maaiveld ligt, zou dit tot gevolg hebben dat de infiltratievoorziening voor een deel en soms volledig in het grondwater zou liggen. De afwijkingen op de aspecten hergebruik en infiltratie kunnen worden toegestaan. De POVC gaat hiermee akkoord.

Het hemelwater wordt wel opgevangen in een ondergronds bufferbekken met een inhoud van 937,5 m³, voldoende groot zoals bepaald in de hemelwaterverordening (minimaal volume van 919,9 m³).
 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

Sectorale wetgeving
MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Bij de beslissing over de volledig- en ontvankelijkheid is beslist dat de aanvraag geen betrekking heeft op een project als vermeld in bijlage I, II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage (milieueffectrapport). Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
De beheerder van de ontvangende waterloop is de Haven van Antwerpen-Brugge. Het advies van de Haven van Antwerpen-Brugge is gunstig daar de aanvraag geen (significante) schade berokkent aan of geen negatieve impact heeft op de waterweg. Er wordt een afwijking toegestaan op het aspecten hergebruik en infiltratie (zie deel gewestelijke hemelwaterverordening). Er dient in alle redelijkheid geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota waarvan akte is genomen worden toegevoegd.

In voorliggende aanvraag, die niet door een publiekrechtelijke instantie is ingediend, bedraagt de ingreep in de bodem meer dan 5.000 m² (circa 21.000 m²), is het project gelegen in industriegebied, buiten beschermde archeologische sites en buiten geïnventariseerde archeologische zones, waardoor de aanvrager verplicht is een archeologienota waarvan akte is genomen toe te voegen aan de aanvraag. Het Agentschap Onroerend Erfgoed heeft op 22 december 2022 akte genomen van de toegevoegde archeologienota met ID 24449. Er werd geen programma van maatregelen opgemaakt. Er dient geen verplicht vervolgonderzoek te gebeuren.

Omgevingstoets

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

De aanvraag werd voorgelegd aan de Provinciale Omgevingsvergunningscommissie (POVC). Zij hebben advies gevraagd aan de wettelijk te bevragen adviesinstanties en brachten als eindconclusie een voorwaardelijk gunstig advies uit.

Functionele inpasbaarheid

Op een industrieel terrein gelegen langs de westzijde van de Oosterweelsteenweg worden, in kader van de herontwikkeling van de Stork- en Pasec-site, twee nieuwe loodsen (8 en 9) gebouwd. Hiervoor dienen eerst een bestaand kantoorgebouw met een grondoppervlakte van circa 920 m² en wegenis gesloopt te worden.

Het slopen van verhardingen is sinds 1 januari 2023 vrijgesteld van stedenbouwkundige vergunningsplicht volgens artikel 13.2 van het Vrijstellingsbesluit. Deze handeling is dus zonder voorwerp. 

Wel dienen alle ondergrondse constructies van de te slopen gebouwen verwijderd te worden. Uitzondering hierop zijn funderingspalen dewelke moeten worden weggebroken tot op ten minste 2 meter onder de paalkop. Ongebruikte rioleringen en leidingen moeten uit de ondergrond verwijderd worden en het is verboden aan te vullen met puin.

De nieuwe loodsen worden tegen de oostzijde van het bestaande magazijnencomplex gebouwd. Loods 8 heeft een oppervlakte van circa 4.751 m² en een maximale hoogte van 23,8 meter. In deze loods worden twee rolbruggen voorzien waaronder de vrije hoogte 18 meter bedraagt. Loods 9 heeft een oppervlakte van circa 6.735 m² en een hoogte van circa 14 meter. De vrije hoogte in deze loods betreft 12,8 meter.

Langs de zuidzijde van de loodsen worden twee luifels voorzien met een vrije hoogte onder de luifel van 8 meter. Tussen de luifels wordt een laadkade gebouwd die aansluit op zowel loods 8 als op loods 9. Deze laadkade wordt aangelegd met een betonverharding. Rondom de nieuwe loodsen wordt een asfaltverharding aangelegd in functie van de wegenis.

Ter hoogte van parking 2, in het zuidwesten op de site, wordt een nieuwe overdekte fietsenstalling gebouwd. Deze fietsenstalling heeft een oppervlakte van circa 92 m² en een hoogte van 2,6 meter. In de fietsenstalling zijn 80 fietsstalplaatsen voorzien.

De bestaande in- en uitrit langs de Oosterweelsteenweg wordt verplaatst in kader van het masterplan van de Haven van Antwerpen-Brugge voor de herinrichting van het Oosterweeleiland. Deze in- en uitrit wordt ongeveer 20 meter naar het zuiden verplaatst. Daarnaast wordt aan de zuidzijde van de magazijnen een nieuwe in- en uitrit voorzien die uitkomt op de Oosterweelsteenweg.

Verder worden twee onverharde zones op de site verhard met betonnen predals in functie van de wegenis. Deze verhardingen zijn waterdoorlatend, hebben een oppervlakte van respectievelijk 570 m² en 1.009 m² en sluiten aan op de bestaande wegenis in stelconplaten.

Tot slot worden er aan de oostzijde van het terrein nieuwe omheiningen voorzien die het terrein volledig afsluiten. De omheining wordt opgebouwd uit een betonnen schampkant (new jerseys), gaasdraad en drie rijen prikkeldraad en heeft een totale hoogte van circa 3,3 meter. Ter hoogte van de in- en uitritten worden schuifpoorten en een draaipoort voorzien.

De nieuwe magazijnen en constructies staan in functie van de herontwikkeling van twee industriële sites. Bijgevolg past de aanvraag zich functioneel in binnen het industrieveld. 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag betreft de sloop van een gebouw dat noch beschermd is noch in de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed is opgenomen. Het gebouw heeft geen historische of architecturale waarde. De nieuwe gebouwen en constructies staan in functie van de herontwikkeling van het industrieterrein en sluiten aan bij de reeds aanwezige elementen op de site. De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.

Visueel-vormelijke elementen

De twee nieuwe loodsen worden opgetrokken in beton. De gevels worden afgewerkt met een geïsoleerde betonplint met daarboven geïsoleerde sandwichpanelen in mat groen (RAL 6011).

Met het oog op een duurzaam ruimtegebruik is het aangewezen dat gebouwen in het havengebied gemakkelijker herbruikbaar zijn, zodat het niet wenselijk is dat het gevelmateriaalgebruik voor het gebouw voortvloeit uit kleuren van het bedrijfslogo. De aanvrager motiveert de groene kleur daar het een neutrale groene kleur betreft die aansluit bij de omgeving en gebruikt wordt als basiskleur voor andere Gosselin-gebouwen. De groene kleur van de loodsen verschilt duidelijk van het groen dat gebruikt wordt in het Gosselin-logo.

Het gevelmateriaal heeft een zachte groentint waardoor het neutraal en dus aanvaardbaar is in deze industriële omgeving.

De fietsenstalling wordt opgetrokken in staal en afgewerkt met groene metalen gevelplaten. Het dak wordt uitgevoerd in lichtdoorlatende beplating. Deze materialen zijn aanvaardbaar voor in omvang beperkte constructies in deze industriële omgeving.

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Gezien de aard van de aanvraag, werd het advies ingewonnen van de Brandweerzone Antwerpen. Dit advies is voorwaardelijk gunstig.

De voorwaarden en opmerkingen uit dit advies, met het oog op de brandveiligheid, kunnen integraal aan de vergunning worden gehecht.

Wegens de situering van de aanvraag in de directe nabijheid van pijpleidingen werd het advies ingewonnen van de beheerders van deze leidingen. 

-     Het advies van Fluxys is voorwaardelijk gunstig en verwijst naar de wettelijke erfdienstbaarheden en de algemene en specifieke voorschriften en veiligheidsmaatregelen. Als bijlagen werden de liggingsgegevens en een lijst van de aardgasvervoersinstallaties in de nabijheid van de aangekondigde werken toegevoegd;

-     Het advies van het Ministerie van Landsverdediging is voorwaardelijk gunstig mits de werken uitgevoerd worden volgens de aangeleverde plannen.

De voorwaarden uit de adviezen van Fluxys en het Ministerie van Landsverdediging zijn gericht op het vrijwaren van de integriteit van omgevende infrastructuren en de veiligheid in de omgeving en kunnen integraal aan de vergunning worden gehecht.

Wegens de ligging nabij de spoorbundel ten noorden van het Churchilldok heeft de POVC advies gevraagd aan Infrabel. Infrabel heeft een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht met volgende voorwaarden: 

-     Indien de spoorlijnen zouden omgevormd worden zoals voorgesteld op de plannen (masterplan Havenbedrijf), dan is de interactie tussen de noordelijke toegang en de seintechnische installatie (weglichtseinen) verder te beoordelen. 

-     Er is een aparte werktoelating van Infrabel vereist ten einde de nodige veiligheidsvoorwaarden/-maatregelen te kunnen opleggen/treffen gedurende de uitvoering van de werken.

De POVC bespreekt dit advies niet in zijn beoordeling. Opgemerkt wordt dat de eerste voorwaarde betrekking heeft op eventuele toekomstige plannen en dat dit dus bekeken moet worden wanneer er concrete plannen zijn voor de nieuwe spoorlijnen. 

In de tweede voorwaarde verwijst Infrabel naar het bekomen van een aparte Infrabel-toelating in functie van het opleggen van bepaalde veiligheidsvoorwaarden en -maatregelen. Deze voorwaarde kan aan de vergunning worden gehecht.

De Haven van Antwerpen-Brugge werd door de POVC om advies gevraagd als beheerder van het havengebied. Zij brachten een voorwaardelijk gunstig advies uit met als voorwaarde dat er werken worden uitgevoerd op een (deels) braakliggend terrein, dat op basis van het aanwezige habitattype mogelijks beschermde soorten uit het Soortenbeschermingsbesluit bevat, waardoor een reeks handelingen verboden zijn ten aanzien van deze beschermde soorten. Indien er beschermde soorten voorkomen op het terrein is het mogelijk om een afwijking te krijgen op de Vlaamse wetgeving inzake Soortenbescherming. Dergelijke afwijkingen moeten aangevraagd worden bij het Agentschap voor Natuur en Bos.

Deze voorwaarde heeft betrekking op andere regelgeving die sowieso van toepassing is en hoeft niet opgenomen te worden als voorwaarde in de vergunning.  

De Astrid-veiligheidscommissie werd door de POVC om advies gevraagd. Gezien de grootte van de nieuwe loodsen 8 en 9 wordt door de Astrid-veiligheidscommissie indoordekking opgelegd. Dit dient opgenomen te worden als voorwaarde.

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

De Politiezone Antwerpen/Verkeerspolitie heeft vanuit verkeersveiligheid geen bezwaar tegen de omgevingsvergunningsaanvraag.

Het Departement Mobiliteit en Openbare Werken werd om advies gevraagd door de POVC. Zij hebben geen opmerkingen op de aanvraag. Volgens de POVC kan er eveneens akkoord worden gegaan met de conclusie uit het MOBER. De aanvraag is toelaatbaar op vlak van verkeersveiligheid en -doorstroming.

Er werd advies gevraagd aan de dienst mobiliteit van de stad. Deze dienst heeft de aanvraag beoordeeld op vlak van parkeerbehoefte, ontsluiting, fietsvoorzieningen en laden en lossen.

Parkeerbehoefte

In de huidige toestand zijn er op piekmomenten 73 werknemers tegelijk aanwezig op de site (het kantoorgebouw buiten beschouwing gelaten aangezien dit gesloopt zal worden). Na de ochtendspits daalt de parkeervraag met 12 plaatsen. In de nieuw te bouwen magazijnen zullen 3 werknemers tewerkgesteld worden.

Het aandeel werknemers dat met de fiets, het openbaar vervoer of door te carpoolen naar het werk komt, is volgens het MOBER verwaarloosbaar maar zou naar de toekomst toe moeten stijgen. De inschatting is dat er in de toekomst slechts 61 autoparkeerplaatsen nodig zijn en 7 fietsstalplaatsen. Hier wordt nog geen rekening mee gehouden vermits het om een niet nader bepaalde toekomstige situatie gaat.

De werkelijke parkeerbehoefte voor de totale site, zeven bestaande magazijnen en twee nieuwe magazijnen, bedraagt 76. Op de site zijn er 80 parkeerplaatsen aanwezig ter hoogte van de westelijke toegang, aan de Leon Bonnetweg.

Er wordt aan de werkelijke parkeerbehoefte voldaan, zij het met beperkte marge. Hierdoor is het belangrijk om de parkeervakken op het terrein aan te duiden. Uit luchtbeelden blijkt dat de huidige parking bestaat uit grindstroken zonder onderverdeling. Om de capaciteit van de parking optimaal te benutten, moet de parking opgedeeld worden in parkeervakken, zoals aangeduid op het inplantingsplan. Tevens moet het parkeren steeds op eigen terrein afgehandeld worden. Deze voorwaarden zullen opgenomen worden in de vergunning.

Ontsluiting

De site wordt ontsloten via twee toegangen aan de Oosterweelsteenweg en een toegang aan de Leon Bonnetweg. Gezien de parking voor het personeel gelegen is aan de Leon Bonnetweg, wordt er van uitgegaan dat alle werknemers via deze toegang de site bereiken. Er worden slechts 3 bijkomende werknemers voorzien en dus maximaal 3 bijkomende personenwagens via de Leon Bonnetweg.

De looplijnen van voetgangers moeten over de gehele site voorzien worden, niet enkel tussen de (fiets-)parking en de magazijnen 1, 3 en 4. Voetgangers moeten dus ook de nieuwe magazijnen via veilige en zichtbare markeringen kunnen bereiken vanaf de fietsenstalling en parking. Dit wordt opgenomen als voorwaarde.

Momenteel is het auto-aandeel in de modal split van het bedrijf zeer hoog. Het is belangrijk, gelet op de door de vervoerregio Antwerpen vooropgestelde modal split waarbij nog slechts 50% van de verplaatsingen met de wagen gebeuren, om in te zetten op meer duurzame vervoersmiddelen.

Fietsvoorzieningen

Het aantal werknemers dat op dit moment de site met de fiets bereikt, is verwaarloosbaar of zelfs onbestaand. Toch wordt er binnen dit project ingezet op het stimuleren van fietsgebruik door het plaatsen van een overdekte fietsenstalling ter hoogte van de autoparking. Deze zal volgens het MOBER plaats bieden aan minstens 20 fietsen (circa 50 m²). In de aanvraag wordt een fietsenstalling voorzien met een oppervlakte van circa 93 m² die plaats biedt aan 80 fietsen. De huidige intekening van de stalplaatsen is zeer smal om gewone fietsen comfortabel te kunnen stallen. Er moet ook een mogelijkheid voorzien worden om elektrische fietsen op te laden en er moet ruimte voorzien worden voor buitenmaatse fietsen zoals bakfietsen. Dit wordt opgenomen als voorwaarde.

Laden en lossen

In de huidige toestand ontvangt de site 55 vrachtwagens en een 22-tal bestelwagens per dag. Deze voertuigen rijden rechtstreeks naar de laad- en lospoorten van de verschillende magazijnen. Deze vrachtbewegingen vinden plaats verspreid over de dag tussen 5u30 en 18u00. Deze magazijnen worden, met uitzondering van magazijn 1, beleverd via de noordelijke toegang.

In de nieuwe situatie zullen er naast de 55 vrachtwagens en 22 bestelwagens nog eens 18 vrachtwagens per dag bijkomen. Deze zullen de nieuwe zuidelijke inrit gebruiken.

Het MOBER vermeldt dat bestelwagens kunnen parkeren nabij de loskades én dat de leveringen van bestelwagens plaatsvinden na de piek in parkeervraag.

Gezien de grootte van de site lijkt bovenstaande geen probleem te vormen. De wachtrijen en laden en lossen mogen niet afgehandeld worden op het openbaar domein. Dit wordt opgenomen als voorwaarde.

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

WWRS Belgium nv, een dochteronderneming van de Gosselin Group, baat op een omvangrijk terrein aan de Oosterweelsteenweg een aantal bestaande magazijnen/hallen met bijhorende kantoorgebouwen en -units uit. Deze gebouwen worden gebruikt door diverse bedrijven.

De huidige vergunde toestand omvat enerzijds de infrastructuurgebonden activiteiten voor de volledige site en anderzijds de operationele logistieke activiteiten uitgeoefend door bedrijven die deel uitmaken van de Gosselin Group zoals bijvoorbeeld Pasec Port N.V. die de kuiperij en opslag en overslag van diverse goederen op de Stork site exploiteert.

Andere bedrijven die activiteiten uitoefenen op de Stork site beschikken over een eigen vergunningsbesluit of aktename.

Met deze aanvraag wenst WWRS Belgium twee nieuwe magazijnen (hal 8 en hal 9) te bouwen langs de zijde van de Oosterweelsteenweg. Tevens wenst WWRS Belgium de infrastructuurgebonden activiteiten af te splitsen van de reeds vergunde operationele activiteiten die deel uit maken van de Gosselin Groep en van het bedrijf ALL-U-PACK N.V. WWRS wenst hierbij enkel de infrastructuurgebonden activiteiten te exploiteren. De rubrieken zijn reeds vergund in de basisvergunning maar worden met het voorwerp van de aanvraag geactualiseerd zijnde:

-     Lozing huishoudelijk afvalwater via een individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater (IBA) van vergunde 6.000 m3/jaar naar gewenste 2.500 m3/jaar.
Het uitvoeringsplan vermeld een nieuwe IBA ter hoogte van hal 8 en hal 9. Zodat al het huishoudelijk afvalwater gezuiverd wordt vóór het geloosd wordt in oppervlaktewater.
 

-     De twee vergunde hoogspanningstransformatoren (2 x 2.000 kVA) worden volgens de aanvrager verplaatst.
Er wordt opgemerkt dat op basis van de uitvoeringsplannen slechts één van de vergunde transformatoren verplaatst wordt ten opzichte van de vergunde situatie. De twee transformatoren betreffen oliegekoelde transformatoren die voorzien zijn van een olieopvangbak.
 

-     Airco’s en compressoren vergund voor 180 kW. De gewenste toestand van de airco’s is 8,4 kW, de compressoren worden niet langer aangevraagd.
In de aanwezige koelinstallaties wordt gebruik gemaakt van koelmiddel R410A en R32, beiden toegelaten koelmiddelen, maar het “Global Warming Potential (GWP)” van R32 bedraagt 675, dat van R410a is 2088. Stad Antwerpen raadt aan om in plaats van R410a een koelmiddel te gebruiken met een lagere GWP-waarde dat niet onderhevig is aan uitfasering.
 

-     Stookinstallaties zijn vergund voor een totaal geïnstalleerd vermogen van 4.923 kW. Met huidige aanvraag worden twee installaties uit dienst genomen die aanwezig zijn in het kantoorgebouw dat afgebroken wordt. Het totale vermogen werd ook in vorige vergunning overschat met 23 kW. De gewenste toestand is 4.644 kWh.
Er wordt in de hallen 8 en 9 geen nieuwe verwarming of koeling voorzien.
In vorige vergunning werd opgelegd de emissiemeting van de aanwezige stookinstallatie van 560 kW te bezorgen aan de dienst milieuvergunningen van de stad Antwerpen. Deze bijzondere voorwaarde werd opgevolgd. De bijzondere voorwaarde dient niet langer opgenomen te worden in het vergunningsbesluit.

Volgende operationele logistieke activiteiten zijn niet langer van toepassing met huidige aanvraag:

-          Opslag van 5.000 liter (smeer-)oliën;

-          2 verdeelslangen;

-          Accumulatoren met een totaal geïnstalleerd vermogen van 68 kW;
Tevens vervallen wegens Vlarem-trein 2019

-          Stallen van 80 voertuigen andere dan personenwagens;

-          Opslag van diesel (twee bovengrondse houders van 5.000 liter en 2.500 liter);

-          Opslag van 4.900 liter gevarengoed in kleine verpakkingen;

-          Diverse houtbewerkingstoestellen met een totaal geïnstalleerd vermogen van 86 kW;

-          Opslag van hout (2.000 m³ binnen in hal 3 en 8.000 m³ buiten op het terrein);

-          Opslag van kunststoffen (180 ton in hal 2 en hal 3);

-           Doorvoeropslagplaatsen gelegen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.
De reeds opgelegde bijzondere voorwaarde met betrekking tot de doorvoeropslag valt zonder voorwerp. De bijzondere voorwaarde dient niet langer opgenomen te worden in het vergunningsbesluit.

De bovenstaande operationele logistieke activiteiten zullen worden ondergebracht in een aparte vergunning en melding. Enerzijds op naam van Pasec Port NV (deel van de Gosselin Groep) en anderzijds op naam van ALL-U-PACK NV. Het aanvraag dossier stelt dat voor beiden een aparte vergunning in voorbereiding is (met OMV-ref. 2022129887 en OMV-ref. 2022151660).

Op moment van opmaak van het verslag werd nog geen vergunningsaanvraag ingediend voor de activiteiten die onder verantwoordelijkheid vallen van Pasec Port NV.

Door het college werd op 20 december 2022 akte genomen van de melding op naam van ALL-U-PACK NV. De exploitatie heeft betrekking op enkele batterijladers, compressoren en warmtepompen, opslag van gevarengoed en houtbewerkingsmachines met bijhorende houtopslag.

De POVC stelt in het gunstig advies van 18 april 2023 dat voorliggende afsplitsing niet wegneemt dat er een onderlinge geografische, materiële en operationele samenhang bestaat tussen de infrastructuurgebonden activiteiten van de magazijnen en de operationele activiteiten die in de magazijnen worden uitgeoefend. De POVC stelt daarom dat alle ingedeelde inrichtingen en activiteiten van de magazijnen (huidige en toekomstige activiteiten) één milieutechnische eenheid vormen en dus als één geheel beschouwd moeten worden.

Door de stad Antwerpen wordt geoordeeld dat de exploitatie van WWRS (loutere exploitatie van infrastructuurgebonden activiteiten) geen milieutechnische eenheid vormt met de diverse ingedeelde inrichtingen van derden aanwezig op de site. Tussen de diverse exploitanten is geen operationele samenhang. Het apart vergunnen van de ingedeelde inrichtingen van WWRS (lozing huishoudelijk afvalwater, hoogspanningstransformator, HVAC en verwarming) zorgt niet voor saucissonering van de vergunningstoestand. Er wordt geoordeeld dat geen drempels vermeden worden door het afsplitsen van de infrastructuurgebonden activiteiten van de operationele activiteiten waardoor geen vertekend beeld van de impact van de site ontstaat. Wel dient er door WWRS op toegezien te worden dat operationele inrichtingen of activiteiten van derden losstaan van rubrieken van de infrastructuurgebonden inrichtingen of activiteiten (bijvoorbeeld geen aparte stookinstallaties voor operationele activiteiten, tenzij deze samen beoordeeld worden met de infrastructuurgebonden stookinstallaties). Het is dan ook aangewezen dat WWRS dit contractueel oplegt aan derden. Zo wordt gewaakt dat de impact van de site steeds correct beoordeeld wordt.

In het gunstig subadvies van de Haven van Antwerpen-Brugge van 23 februari 2023 wordt opgemerkt dat de hallen en verhardingen worden voorzien op braakliggend terrein, er dient aandacht te zijn dat geen beschermde soorten gevat in het Soortenbesluit aanwezig zijn.

Advies aan het college

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De voorwaarden en opmerkingen uit het advies van de Brandweerzone Antwerpen dienen strikt nageleefd te worden.

2. De voorwaarden uit het advies van Fluxys dienen strikt nageleefd te worden.

3. De voorwaarden uit het advies van het Ministerie van Landsverdediging dienen strikt nageleefd te worden.

4. In de nieuwe loodsen 8 en 9, dient ASTRID-indoordekking aanwezig te zijn.

5. Er is een aparte werktoelating van Infrabel vereist ten einde de nodige veiligheidsvoorwaarden/-maatregelen te kunnen opleggen/treffen gedurende de uitvoering van de werken.

6. Op de parking moeten de parkeervakken aangeduid worden, om capaciteitsverlies te vermijden.

7. Parkeren moet steeds op eigen terrein afgehandeld worden.

8. De looplijnen van voetgangers moeten ook aangebracht worden tussen de parking, fietsenstalling en de nieuw te bouwen magazijnen.

9. In de fietsenstalling moet er een mogelijkheid zijn om elektrische fietsen op te laden.

10. De fietsenstalling dient zo ingericht te worden dat de stalplaatsen voor fietsen voldoende breed zijn, hierbij ook rekening houdend met een eventuele buitenmaatse fietsen.

11. Het laden en lossen moet volledig op eigen terrein kunnen gebeuren. Er mag geen wachtrij ontstaan op het openbaar domein.

12. Alle ondergrondse constructies van de te slopen gebouwen dienen verwijderd te worden. Uitzondering hierop zijn funderingspalen dewelke moeten worden weggebroken tot op ten minste 2 meter onder de paalkop. Ongebruikte rioleringen en leidingen moeten uit de ondergrond verwijderd worden en het is verboden aan te vullen met puin.

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits voldaan wordt aan de voorgestelde vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt positief advies gegeven de vergunning te verlenen.

Geadviseerde rubriek(en)

Gecoördineerde rubriek(en)

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten