Terug
Gepubliceerd op 15/05/2023

2023_CBS_03058 - Omgevingsvergunning - OMV_2023003870. Van Eycklei 14, Bexstraat 6, 20-22 en Van Eycklei 6-8, Edelinckstraat 1. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 12/05/2023 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_03058 - Omgevingsvergunning - OMV_2023003870. Van Eycklei 14, Bexstraat 6, 20-22 en Van Eycklei 6-8, Edelinckstraat 1. District Antwerpen - Goedkeuring 2023_CBS_03058 - Omgevingsvergunning - OMV_2023003870. Van Eycklei 14, Bexstraat 6, 20-22 en Van Eycklei 6-8, Edelinckstraat 1. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2023003870

Gegevens van de aanvrager:

NV KORAMIC DEVELOPMENT (0400281485) met als adres Kapel ter Bede 84 te 8500 Kortrijk

Gegevens van de exploitant:

NV KORAMIC DEVELOPMENT (0400281485) met als adres Kapel ter Bede 84 te 8500 Kortrijk

Ligging van het project:

Van Eycklei 14, Bexstraat 6, 20-22 en Van Eycklei 6-8, Edelinckstraat 1 te 2018 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 6 sectie F nrs. 1458C3, 1458D2, 1461N2, 1461P2, 1462L3, 1463H15, 1463E15 en 1463Y14

waarvan:

 

-     20230111-0058

afdeling 6 sectie F nrs. 1463E15, 1458C3, 1462L3, 1461N2, 1461P2, 1458D2, 1463Y14 en 1463H15 (Bemaling Van Eycklei 14 - Bexstraat 20 Antwerpen)

Vergunningsplichten:

exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

de exploitatie van een bronbemaling en een tegenbemaling

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 17 augustus 2007 verleende het college een milieuvergunning klasse 2 aan Fidea voor exploitatie van een administratief centrum (AN2007/283). Deze vergunning was geldig tot 1 september 2011. Een volgende milieuvergunning klasse 2 werd verleend aan dezelfde exploitant op 19 november 2010 (AN2010/453). Deze milieuvergunning is geldig tot 19 november 2030. Aan Koramic Investment Group werd op 11 februari 2022 een omgevingsvergunning verleend onder voorwaarden voor het ontwikkelen van de vroegere Fidea-site: het slopen van het bestaande kantoorvolume in het binnengebied, het bouwen van 71 appartementen en het exploiteren van de collectieve nutsvoorziening en elektriciteit (OMV_2021132893).

Inhoud van de aanvraag
De aanvraag omvat de exploitatie van een bronbemaling klasse 2 gedurende zes maanden, de mogelijke exploitatie van een tegenbemaling, de aanvraag van twee bijstellingen op de sectorale voorwaarden en een verhoogde lozingsnorm voor zes parameters in het te lozen afvalwater.

Aangevraagde rubriek(en)

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

39 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

39 m³/uur

53.2.2°b)2°

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld.

113.100 m³/jaar

  

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden


1.

 

Bij te stellen voorwaarde:

- afwijking op bijlage 4.2.5.1. controle-inrichting voor lozingen van afvalwater

-> aangezien het een tijdelijke bemaling en tijdelijke lozing betreft wordt er geen meetgoot en speciale meetapparatuur geplaatst, enkel een staalnamekraan. De debietmeter die geplaatst wordt, is conform Vlarem II artikel 5.53.3.32. $12 (meetinrichting tijdelijke bemaling);
 

-afwijking op bijlage 4.2.5.2. controle en beoordeling van de meetresultaten op lozingen van bedrijfsafvalwater en koelwater

-> staalname bemalingswater gedurende de bemaling door middel van staalnamekraantje op de collector. 

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

AQUAFIN NV

17 februari 2023

24 februari 2023

Geen advies

Politiezone Antwerpen/ Verkeerspolitie

17 februari 2023

9 maart 2023

Geen bezwaar

Vlaamse Milieumaatschappij/ Advies grondwater Antwerpen

17 februari 2023

21 maart 2023

Voorwaardelijk gunstig

Vlaamse Milieumaatschappij/ Advies Vergunning Afvalwater en Lucht

17 februari 2023

17 maart 2023

Voorwaardelijk gunstig

Water-link

17 februari 2023

24 februari 2023

Geen advies

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Maatschappelijke Veiligheid/ Resilience en Crisismanagement

17 februari 2023

23 februari 2023

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

17 februari 2023

21 februari 2023

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

De aanvraag betreft een tijdelijke bemaling die noodzakelijk is voor de uitvoering van eerder vergunde stedenbouwkundige handelingen. Deze stedenbouwkundige handelingen werden reeds eerder getoetst aan de verenigbaarheid met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening. De bemaling zelf is slechts tijdelijk van aard en noodzakelijk voor de uitvoeringsfase van de bouw. Het project kan beschouwd worden als verenigbaar met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

In het kader van een bouwproject aan de Van Eycklei en de Bexstraat te Antwerpen wordt een kelder aangelegd waarvoor een bemaling noodzakelijk is. Het grondwaterpeil in rust wordt geschat op +2,75 mTAW. In het bemalingsadvies wordt voor alle zekerheid wel aangeraden het grondwaterpeil te controleren vóór opstart van de werken. Het gemiddelde maaiveldpeil komt overeen met +6,75 mTAW. Voor de zone met één ondergrondse verdieping dient het grondwater met circa 0,61 meter te worden verlaagd tot ongeveer +2,14 mTAW. Voor de zone met twee ondergrondse verdiepingen betreft het een verlaging van circa 1,62 meter tot ongeveer +1,13 mTAW. De bemaling kan uitgevoerd worden met een klassieke gravitaire filterbemaling. Wel wordt aangeraden eerst een voorafgraving uit te voeren tot ongeveer +4 mTAW. De filters worden langs drie zijden van de uitgraving geplaatst. Op deze manier wordt het gewenste peil zowel in de zone met één ondergrondse verdieping als in de zone met de twee kelderverdiepingen behaald en wordt de invloed van de bemaling naar het noordwesten toe enigszins ingeperkt. Daarnaast is het aanleggen van gravitaire filters aan de noordwestelijke zijde van de uitgraving praktisch moeilijk uitvoerbaar omwille van de bestaande kelder. Voor de vier liftputten dient lokaal dieper te worden bemaald tot ongeveer -0,27 mTAW. De lokaal diepere bemalingen ten behoeve van de liftputten kunnen uitgevoerd worden met lokale filterkaders rondom de individuele liftputten.

Het initiële bemalingsdebiet is 35 m³/uur en bereikt reeds na 10 dagen 25 m³/uur, het stationaire debiet is 21 m³/uur. Voor de liftputten zal het debiet enkele dagen (rond dag 70) 25 à 30 m³/uur bedragen. De duurtijd van deze bemaling wordt geschat op zes maanden waarbij in totaal ongeveer 95.000 m³/jaar zal opgepompt worden. De invloed van de bemaling reikt ongeveer 360 meter ver. In één van de peilbuizen op de projectsite werd een concentratie aan PFBA boven de rapportagegrens van 100 ng/liter opgemeten. Er wordt dan ook een waterzuiveringsinstallatie voorzien. De exploitant wenst dit bemalingswater na zuivering te lozen in de RWA-leiding aan de noordzijde van de Van Eycklei die uitmondt in de stadsparkvijver. Zo zou voorkomen kunnen worden dat het waterpeil in de vijver daalt ten gevolge van de bemaling. Volgens het bemalingsadvies kan de lozing in de stadsparkvijver ook bezien worden als oppervlakkige infiltratie.

Een vijftigtal meter van de projectsite, op de hoek van de Van Eycklei en de Edelinckstraat, is OVAM-dossier 15005 gelegen. Hier bevindt zich een grondwaterverontreiniging met minerale olie en BTEX afkomstig van een voormalig tankstation. Gedurende de bemaling zal deze verontreiniging nauwkeurig gemonitord worden. Indien de grondwaterverontreinigingen de perceelsgrenzen zouden dreigen te overschrijden ten gevolge van de bemaling, wordt een tegenbemaling ingeschakeld. Deze tegenbemaling werd eveneens opgenomen in voorliggende aanvraag. Er worden vijf gravitaire filters geplaatst met een tussenafstand van drie tot vijf meter en een diepte van ongeveer acht meter. De tegenbemaling zal grondwater onttrekken met een debiet van ongeveer 4 m³/uur. Het water wordt gezuiverd en geloosd in de gemengde riolering van de Edelinckstraat. Gedurende de voorziene bemalingstermijn van zes maanden, resulteert dit in een totaal debiet van 17.300 m³/jaar.

Klasse 2 rubriek 53.2.2.b.2 wordt bijgevolg gevraagd voor een totaal debiet van 113.100 m³/jaar (39 m³/uur en 936 m³/dag). Zowel rubriek 3.4.2 als rubriek 3.6.3.2 wordt gevraagd voor 39 m³/uur. De invloedstraal bedraagt 360 meter.

Er worden twee bijstellingen gevraagd op de sectorale voorwaarden van Vlarem II:

  • bijlage 4.2.5.1 (artikel 4.2.5.1.1): aangezien het een tijdelijke bemaling betreft, wordt er geen meetgoot of speciale meetapparatuur geplaatst;
  • bijlage 4.2.5.2 (artikels 4.2.5.2.1 en 4.2.5.3.1): de staalnames van het bemalingswater zullen gebeuren door middel van een staalnamekraantje op de collector.


Gezien de bemalingsduur van zes maanden worden deze gevraagde bijstellingen gunstig geadviseerd.

Bijzondere lozingsnormen voor deze hoofdbemaling worden gevraagd voor volgende parameters:

parameter

eenheid

gevraagd

indelingscriterium

arseen

µg/liter

50

5

 

De gekende bodemdossiers in de omgeving van de projectsite werden opgevraagd, onderzocht en besproken in de bemalingsstudie. OVAM-dossier 15005 ligt op ongeveer 80 meter ten noordwesten van de projectsite. Hier werd tot 2004 een tankstation uitgebaat. Deze exploitatie werd buiten gebruik gesteld in 2004 en het perceel werd gesaneerd. De ondergrondse tank op het naastgelegen perceel werd al in 1989 verwijderd. Naar alle waarschijnlijkheid ten gevolge van lekken in de tank en in de toevoerleiding werd er een grondwaterverontreiniging vastgesteld met BTEX en minerale olie. Er werden stalen genomen van het grondwater waarbij de analyseresultaten overschrijdingen van de bodemsaneringsnorm weergeven voor de parameters minerale olie, benzeen, tolueen, ethylbenzeen en xyleen.

In de bemalingsstudie werd de maximale verplaatsing berekend van deze verontreiniging onder invloed van de bemaling gedurende zes maanden. Benzeen, de meest mobiele parameter, zou zich over een afstand van 10,6 meter verplaatsen, voor minerale olie zou dat 1,3 meter zijn.
De verontreiniging zou zich hiermee over naburige percelen verplaatsen. Dit is onaanvaardbaar. De aantrekking van de grondwaterverontreiniging zal gedurende de bemaling gemonitord worden door middel van peilbuizen gelegen tussen de verontreinigde zone en de bemaling. Zodra de verontreiniging zich dreigt te verplaatsen naar een naburig, niet-verontreinigd perceel, zal de tegenbemaling opgestart worden. Hierbij worden volgende verhoogde lozingsnormen gevraagd:

parameter

eenheid

gevraagd

indelingscriterium

minerale olie

µg/liter

500 (standaard BSP)

 

benzeen

µg/liter

100

10

tolueen

µg/liter

900

90

ethylbenzeen

µg/liter

50

5

xyleen

µg/liter

40

4

arseen

µg/liter

50

5

 

Door middel van een waterzuiveringsinstallatie zal het bemalingswater voor deze parameters gezuiverd worden tot op de vergunde bijzondere lozingsnormen. Daarna wordt het water van de tegenbemaling geloosd in de gemengde riolering van de Edelinckstraat.

Naast OVAM-dossier 15005 zijn er van de 38 OVAM-dossiers binnen de invloedstraal van de bemaling, nog tien dossiers waarbij een grondwaterverontreiniging werd vastgesteld. Van deze dossiers werd telkens de maximale verplaatsing van de verontreiniging onder invloed van de bemaling berekend. Deze verplaatsingen zijn aanvaardbaar volgens de bemalingsstudie.

De projectsite is gelegen in een PFAS no regret zone. In één peilbuis werd een overschrijding van de rapportagegrens van 100 ng/liter vastgesteld voor PFBA. Ook hiervoor wordt een zuiveringsinstallatie voorzien. Er wordt voor deze parameter geen bijzondere lozingsnorm gevraagd. In het dossier wordt gesteld dat er momenteel nog geen informatie beschikbaar is over de waterzuiveringsinstallatie.

De zettingen werden berekend tot de top van de eerste ondoorlatende laag, in dit geval de Boomse Klei op een diepte van ongeveer 25 meter, met een geschat grondwaterpeil in rust van +2,25 mTAW. Volgens het bemalingsadvies zijn er, op basis van het beschikbare grondonderzoek, geen onaanvaardbare zettingsrisico’s verbonden aan de bemaling.

VMM dienst grondwater geeft een voorwaardelijk gunstig advies voor deze bemaling uit filters in het Zand van Berchem (HCOV 0254) en het grondwaterlichaam CKS_0200_GWL_1 en een verlaging tot -0,27 mTAW (ongeveer 7 m-mv) voor een periode van zes maanden vanaf de opstart van de bemaling met een debiet van maximaal 113.100 m³/jaar en 936 m³/dag verdeeld als volgt:

  • bemaling bouwproject maximaal 95.800 m³/jaar en 840 m³/dag;
  • tegenbemaling verontreiniging maximaal 17.300 m³/jaar en 96 m³/dag.


De voorwaarden opgenomen in dit advies worden opgelegd als bijzondere voorwaarden.

Ook het advies van VMM dienst afvalwater is gunstig onder voorwaarden voor:

  • de tijdelijke lozing (6 maanden) van bemalingswater van een tegenbemaling met een debiet van maximaal 4 m³/uur zonder (rubriek 3.4.2) en met een waterzuivering (rubriek 3.6.3.2) in de gemengde riolering mits voldaan wordt aan de algemene voorwaarden voor lozing in de openbare riolering en de volgende bijzondere lozingsnormen:
     

parameter

gevraagde lozingsnorm (µg/liter)

lozingsnorm VMM (µg/liter)

arseen

50

50

benzeen

100

10 (BSN)

tolueen

900

10 (BSN)

xyleen

40

10 (BSN)

ethylbenzeen

50

10 (BSN)

minerale olie

500

500 (BSN)

BSN: lozingsnorm standaardprocedure bodemsaneringen

  • de tijdelijke lozing (6 maanden) van bemalingswater met een debiet van maximaal 35 m³/uur zonder (rubriek 3.4.2) en met een waterzuivering (rubriek 3.6.3.2) in een RWA-riolering mits voldaan wordt aan de algemene voorwaarden voor lozing in de openbare riolering en de volgende bijzondere lozingsnormen:
     

parameter

gevraagde lozingsnorm

lozingsnorm VMM

arseen

50

50 µg/liter

PFAS individueel

 

100 ng/liter

 

De andere voorwaarden in het advies worden opgenomen als bijzondere voorwaarden in de vergunning.

Over de opgelegde bijzondere lozingsnorm voor PFAS individueel stelt VMM dienst afvalwater in zijn advies het volgende:

“Elke nieuwe lozing van een individuele PFAS in een concentratie hoger dan deze van het ontvangende oppervlaktewater zal leiden tot een druk die de draagkracht van het aquatische ecosysteem overschrijdt en de facto een achteruitgang van de toestand zal teweegbrengen. Daarom werd in bijna alle gevallen de voorbije maanden de lozingsnorm beperkt tot de rapportagegrens van 100 ng/liter. Juridisch gezien was er beneden deze waarde geen verplichting om een lozingsnorm aan te vragen en dus was dit momenteel de laagste norm die kon gehanteerd worden.

Zodra de rapportagegrenzen voor afvalwater zakken naar 20 ng/liter (of voor sommige stoffen 50 ng/liter) zou, om achteruitgang te vermijden bij nieuwe lozingen, in dat geval in theorie een lozingsnorm moeten opgelegd worden van maximaal 20 ng/liter of 50 ng/liter. De BBT-studie waarin wordt onderzocht hoe ver technisch kan gezuiverd worden voor de verschillende PFAS componenten, is momenteel nog in uitvoering. Voor de vele kleinere bemalingsprojecten valt echter te verwachten (op basis van de huidige inzichten) dat niet steeds tot 20 ng/liter zal kunnen gezuiverd worden, ook rekening houdende met de specifieke omstandigheden van een werfsituatie.

Om te vermijden dat alle grote en kleine bouwprojecten niet opgestart zouden kunnen worden, wordt daarom een aanpak op lange en korte termijn voorgesteld zodat maximaal in overeenstemming met de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water en de bijhorende rechtspraak van het Europees Hof van Justitie kan gehandeld worden. Op korte termijn dient er van zodra de rapportagegrenzen zakken tot 20 ng/liter (respectievelijk 50 ng/liter) voor lozing van bemalingswater een lozingsnorm te worden gehanteerd zoals vermeld in de BBT-studie voor PFAS in water (met een maximum van 100 ng/l per individuele stof).

Conform het eindrapport van de opdrachthouder en de in de Vlaremwijziging die op 16 september 2022 voor de eerste principieel werd goedgekeurd, voorziene overgangsmaatregel worden de nieuwe rapportagegrenzen toegepast na een overgangsperiode van 12 maanden na publicatie van de nieuwe toetsingswaarden.”

Stad Antwerpen wenst in de toekomst bemalingswater van werven in de binnenstad af te leiden naar de vijver van het stadspark om zo verdroging en verlaging van de grondwaterstand in de vijver en in het park tegen te gaan. Omwille van de PFAS-problematiek echter wordt er momenteel eerst onderzoek gevoerd naar de effecten van herinfiltratie van met PFAS verontreinigd bemalingswater in de stadparkvijver en de mogelijkheden van fytoremediatie. Dit onderzoek wordt gevoerd in samenwerking met Universiteit Antwerpen.

Het herinfiltreren van het bemalingswater van voorliggend project zou de monitoring in het kader van dit onderzoek aanzienlijk kunnen verstoren. Stad Antwerpen kiest er dan ook voor als bijzondere voorwaarde op te leggen dat het bemalingswater van de bouwput van dit project uitzonderlijk toch afgevoerd wordt via de gemengde riolering.

MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat er geen project-MER moet opgemaakt worden.

 

De vergunningverlenende overheid is verplicht om een advies in te winnen bij het Agentschap Onroerend Erfgoed als de vergunningsaanvraag betrekking heeft op ingedeelde inrichtingen of activiteiten in of aan een beschermde archeologische site, een beschermd monument, een beschermd cultuurhistorisch landschap of een beschermd stads- of dorpsgezicht (decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed artikel 6.4.4§3). Dat is hier niet het geval.

Bij het toepassen van de beoordelingsschema’s van de watertoets werden geen aanbevelingen geformuleerd.

 

Advies aan het college

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits voldaan wordt aan de algemene, sectorale en bijzondere vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorwaardelijk positief advies gegeven de vergunning te verlenen voor een periode van zes maanden na opstart van de bemaling.

Geadviseerde rubriek(en)

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

39 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

39 m³/uur

53.2.2°b)2°

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld.

113.100 m³/jaar

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be en mi@antwerpen.be) en aan VMM dienst grondwater (grondwater.ant@vmm.be) met vermelding van het projectnummer, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.

2. De stedelijke PFAS-coördinator van stad Antwerpen (erik.debruyn@antwerpen.be) wordt bij aanvang en stopzetting van de werfbemaling op de hoogte gebracht zodat het effect van de bemaling op de grondwaterstroming en het vijverpeil in beeld kan worden gebracht tijdens het onderzoek.

3. Het grondwaterpeil bij de aanvang der werken wordt geregistreerd.

4. De stand van elke debietmeter wordt minstens volgens volgende frequentie genoteerd in een logboek dat steeds ter inzage ligt op de werf:
- in de eerste week en telkens na instelling van een dieper bemalingspeil: vijfmaal; 
- voor de overige periode: maandelijks.
5. Elke bemalingspomp wordt gestuurd op het grondwaterpeil in de peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten. De noodzakelijke verlaging wordt per bouwfase bepaald en de regeling van de peilsturing bijgesteld in functie van de vordering van de bouwwerken.
6. Monitoring van de verplaatsing van de verontreiniging op de hoek van de Van Eycklei en de Edelinckstraat (OVAM-dossier 15005) is verplicht in minimum één peilput gelegen tussen de verontreiniging en de bemaling, nabij de verontreiniging. Het grondwater in de peilput(ten) wordt geanalyseerd op minerale olie en BTEX minstens bij opstart van de bemaling en nadien maandelijks tot het einde van de bemaling. De resultaten van de analyses moeten opgevolgd worden door een erkend bodemsaneringsdeskundige type 2. Indien blijkt dat de verontreiniging zich verplaatst richting de percelen van derden, dienen maatregelen genomen te worden ter voorkoming van verdere verspreiding.
7. Voor de tijdelijke lozing (6 maanden) van het bemalingswater van de tegenbemaling met een debiet van maximaal 4 m³/uur zonder (rubriek 3.4.2) en met een waterzuivering (rubriek 3.6.3.2) in de gemengde riolering, gelden volgende bijzondere lozingsnormen:

parameter

lozingsnorm VMM (µg/liter)

arseen

50

benzeen

10

tolueen

10

xyleen

10

ethylbenzeen

10

minerale olie

500

8. Voor de tijdelijke lozing (6 maanden) van het bemalingswater van de eigenlijke bouwput met een debiet van maximaal 35 m³/uur zonder (rubriek 3.4.2) en met een waterzuivering (rubriek 3.6.3.2) in een RWA-riolering, zijn volgende bijzondere lozingsnormen van toepassing:

parameter

lozingsnorm VMM

arseen

50 µg/liter

PFAS individueel

100 ng/liter

9. De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd in de bemalingsfilter/put (na schoonpompen van de installatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximum 1 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring gebeurt aan volgende frequentie:

  • bij concentraties hoger dan 80% van de norm: analyse voor lozingspunt in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse maximaal 80% van de norm bedraagt;
  • bij concentraties lager dan 80% van de norm: geen herhaling noodzakelijk.

10. Voor de bemalingen hoeft geen meetgoot voorzien te worden.
11. Staalname van het bemalingswater mag gebeuren via een aftapkraantje aan de collector.
12. Het bemalingswater van de bouwput wordt uitzonderlijk geloosd in de openbare gemengde riolering of DWA.
13. De bemaling mag geëxploiteerd worden voor een periode van zes maanden na opstart van de bemaling.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

13 januari 2023

Volledig en ontvankelijk

17 februari 2023

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit

17 juli 2023

Verslag GOA

4 mei 2023

naam GOA

Bieke Geypens

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

1. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be en mi@antwerpen.be) en aan VMM dienst grondwater (grondwater.ant@vmm.be) met vermelding van het projectnummer, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.

2. De stedelijke PFAS-coördinator van stad Antwerpen (erik.debruyn@antwerpen.be) wordt bij aanvang en stopzetting van de werfbemaling op de hoogte gebracht zodat het effect van de bemaling op de grondwaterstroming en het vijverpeil in beeld kan worden gebracht tijdens het onderzoek.

3. Het grondwaterpeil bij de aanvang der werken wordt geregistreerd.

4. De stand van elke debietmeter wordt minstens volgens volgende frequentie genoteerd in een logboek dat steeds ter inzage ligt op de werf:
- in de eerste week en telkens na instelling van een dieper bemalingspeil: vijfmaal; 
- voor de overige periode: maandelijks.
5. Elke bemalingspomp wordt gestuurd op het grondwaterpeil in de peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten. De noodzakelijke verlaging wordt per bouwfase bepaald en de regeling van de peilsturing bijgesteld in functie van de vordering van de bouwwerken.
6. Monitoring van de verplaatsing van de verontreiniging op de hoek van de Van Eycklei en de Edelinckstraat (OVAM-dossier 15005) is verplicht in minimum één peilput gelegen tussen de verontreiniging en de bemaling, nabij de verontreiniging. Het grondwater in de peilput(ten) wordt geanalyseerd op minerale olie en BTEX minstens bij opstart van de bemaling en nadien maandelijks tot het einde van de bemaling. De resultaten van de analyses moeten opgevolgd worden door een erkend bodemsaneringsdeskundige type 2. Indien blijkt dat de verontreiniging zich verplaatst richting de percelen van derden, dienen maatregelen genomen te worden ter voorkoming van verdere verspreiding.
7. Voor de tijdelijke lozing (6 maanden) van het bemalingswater van de tegenbemaling met een debiet van maximaal 4 m³/uur zonder (rubriek 3.4.2) en met een waterzuivering (rubriek 3.6.3.2) in de gemengde riolering, gelden volgende bijzondere lozingsnormen:

parameter

lozingsnorm VMM (µg/liter)

arseen

50

benzeen

10

tolueen

10

xyleen

10

ethylbenzeen

10

minerale olie

500

8. Voor de tijdelijke lozing (6 maanden) van het bemalingswater van de eigenlijke bouwput met een debiet van maximaal 35 m³/uur zonder (rubriek 3.4.2) en met een waterzuivering (rubriek 3.6.3.2) in een RWA-riolering, zijn volgende bijzondere lozingsnormen van toepassing:

parameter

lozingsnorm VMM

arseen

50 µg/liter

PFAS individueel

100 ng/liter

9. De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd in de bemalingsfilter/put (na schoonpompen van de installatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximum 1 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring gebeurt aan volgende frequentie:

  • bij concentraties hoger dan 80% van de norm: analyse voor lozingspunt in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse maximaal 80% van de norm bedraagt;
  • bij concentraties lager dan 80% van de norm: geen herhaling noodzakelijk.

10. Voor de bemalingen hoeft geen meetgoot voorzien te worden.
11. Staalname van het bemalingswater mag gebeuren via een aftapkraantje aan de collector.
12. Het bemalingswater van de bouwput wordt uitzonderlijk geloosd in de openbare gemengde riolering of DWA.
13. De bemaling mag geëxploiteerd worden voor een periode van zes maanden na opstart van de bemaling.

Artikel 3

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

39 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

39 m³/uur

53.2.2°b)2°

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld.

113.100 m³/jaar

 

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning geldig is voor een periode van 6 maanden na opstart van de bemaling.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.