Terug
Gepubliceerd op 15/05/2023

2023_CBS_03061 - Omgevingsvergunning - OMV_2022172098. Amerikalei 133. District Antwerpen - Weigering

college van burgemeester en schepenen
vr 12/05/2023 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_03061 - Omgevingsvergunning - OMV_2022172098. Amerikalei 133. District Antwerpen - Weigering 2023_CBS_03061 - Omgevingsvergunning - OMV_2022172098. Amerikalei 133. District Antwerpen - Weigering

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022172098

Gegevens van de aanvrager:

NV MARCON GROUP met als adres Amerikalei 133 te 2000 Antwerpen

Ligging van het project:

Amerikalei 133 te 2000 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 11 sectie L nr. 3608P2

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen naar een meergezinswoning met 2 wooneenheden en een kantoor

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          29/03/2019: vastgesteld bouwkundig erfgoed:

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/208114;

-          07/11/1988: vergunning (86#8724881) voor het maken inrit naast kelder;

-          06/07/1987: vergunning (86#8724882) voor het aanbrengen garagepoort;

-          02/05/1952: toelating (18#29376) voor verbouwingswerken.

 

Vergunde toestand

-          functie:

  • eengezinswoning;
  • complementaire kantoorfunctie op de gelijkvloerse verdieping;

-          bouwvolume:

  • 3 bouwlagen onder zadeldak; 
  • bouwdiepte:

-          hoofdvolume tot circa 10,5 m;

-          uitbouw aan de rechterzijde over 1 bouwlaag tot circa 15 m;

-          uitbouw aan de linkerzijde over 3 bouwlagen tot circa 13 m;

-          gevelafwerking:

  • plint blauwe hardsteen;
  • lijstgevel pleister beige;
  • schrijnwerk hout zwart;
  • poort naar inpandige garage.

 

Bestaande toestand

-          functie:

  • meergezinswoning met 3 wooneenheden;
  • complementaire kantoorfunctie op de gelijkvloerse verdieping.

 

Nieuwe toestand

-          functie: 

  • meergezinswoning met 2 wooneenheden;
  • complementaire kantoorfunctie op de gelijkvloerse verdieping;

-          bouwvolume:

  • 3 bouwlagen onder zadeldak; 
  • bouwdiepte:

-          hoofdvolume tot circa 10,5 m;

-          uitbouw aan de rechterzijde over 1 bouwlaag tot circa 15 m;

-          uitbouw aan de linkerzijde over 3 bouwlagen tot circa 13 m;

  • dakkapel aan de achterzijde;
  • dakterrassen op de eerste en derde verdieping;

-          gevelafwerking:

  • plint blauwe hardsteen;
  • lijstgevel pleister beige;
  • vernieuwd schrijnwerk hout zwart;
  • poort naar inpandige garage.

 

Inhoud van de aanvraag

-          vermeerderen van het aantal woongelegenheden van 1 naar 2;

-          uitbreiden van het volume;

-          renoveren van schrijnwerk in de voorgevel.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA

9 maart 2023

22 maart 2023

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

9 maart 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

9 maart 2023

16 maart 2023

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg

9 maart 2023

14 maart 2023

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen). In gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud, (Artikel 6 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen
en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).


In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via
https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via
https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-      Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)


De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

 

-      Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)


De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Algemene bouwverordeningen

-      Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)


De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-      Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):

o        Artikel 15 In- en uitsprongen aan daken

In- en uitsprongen in hellende daken dienen op ten minste 0,60 meter van de perceelsgrens te worden ingeplant. De in- en uitsprongen mogen de kroonlijst niet onderbreken, tenzij de harmonie van het straatbeeld dit toelaat. De afmetingen van de in- en uitsprongen moeten in verhouding zijn tot de oppervlakte van het dakvlak en de schuine dakvorm dient duidelijk herkenbaar te blijven.

 

De dakkapel achteraan is op 0,40 m van de perceelsgrens ingeplant. De kroonlijst wordt onderbroken.

 

o        Artikel 21 Minimale hoogte van ruimten

Onder schuine daken dient de helft van de netto-oppervlakte van de verblijfs-, horeca- of handelsruimte, te meten vanaf 1,80 meter, een hoogte te hebben van minstens 2,60 meter.

 

De slaapkamer onder het hellend dak aan de voorzijde voldoet niet aan dit minimum.

 

o        Artikel 23 Opdelen van een woning

Het opdelen van een woning met een buitenruimte van meer dan 15 vierkante meter in meerdere woongelegenheden is principieel niet toegelaten, tenzij na opdeling tenminste één woongelegenheid met een netto-vloeroppervlakte van minstens 100 vierkante meter met een aansluitende buitenruimte van minstens 15 vierkante meter behouden blijft.

 

Er blijft na de opdeling geen woongelegenheid over met een netto-vloeroppervlakte van min. 100 vierkante meter. De aansluitende buitenruimte is daarenboven kleiner dan 15 vierkante meter.

 

o        Artikel 24 Minimale lichtinval en minimale luchttoevoer

Dakvlakramen in schuine daken mogen meegeteld worden indien ze zich tussen 1 en 2 meter boven het loopvlak van de verblijfsruimte bevinden.

 

De dakvlakramen in de slaapkamer onder het hellend dak liggen grotendeels hoger dan 2 m boven het loopvlak.

 

o        Artikel 28 Minimale oppervlakte buitenruimte

Bij vermeerdering van het aantal woongelegenheden dient elke zelfstandige woning over een buitenruimte te beschikken. De minimale netto-vloeroppervlakte van deze buitenruimte is 4 vierkante meter.

 

De netto-vloeroppervlakte van de buitenruimte bij de wooneenheid op de eerste verdieping is slechts circa 3,5 vierkante meter.

 

o        Artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen

De fietsenstalplaats beschikt niet over de nodige manoeuvreerruimte van 1,70 m achter de fietsen.

 

o        Artikel 30 Autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen

Er ontbreekt 1 parkeerplaats.

 

Sectorale regelgeving

-      MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.


Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

-      Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.


Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

-     Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
 (De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)


De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode. 

 

-      Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))


Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

Voorliggende aanvraag omvat het omvormen van een eengezinswoning met complementaire kantoorfunctie tot meergezinswoning met een zelfstandige kantoorfunctie en 2 woongelegenheden. De woonfunctie blijft behouden. Het pand is in harmonie met de kenmerkende functie van meergezinswoningen in de straat.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

Het opdelen van een eengezinswoning is enkele mogelijk mits er voldaan wordt aan art. 23 uit de bouwcode en er na de opdeling een voldoende ruime woonentiteit met dito buitenruimte voorzien wordt die onderdak kan bieden aan een groot gezin.

 

De aanvraag voorziet het behoud van de gelijkvloerse kantoorfunctie als zelfstandige functie. Op de bovenliggende verdiepingen wordt een éénslaapkamerappartement van 54,64 m² en een tweeslaapkamerappartement duplex van 103,19 m² voorzien. 

Conform artikel 23 uit de bouwcode dient de aanwezigheid van het ruimere duplexappartement de mogelijkheid tot het opdelen van een eengezinswoning en het vermeerderen van het aantal wooneenheden in het pand te faciliteren. Het duplexappartement beschikt over 2 slaapkamers op de 3de verdieping waarvan de slaapkamer aan de straatzijde de grootste is. Door de situering onder het flauw hellend dak beschikt de helft van de netto-vloeroppervlakte van deze slaapkamer echter niet over de vereiste minimale 2,60 m vrij hoogte. Dit is strijdig met art. 21 uit de bouwcode. Ook de dakvlakramen in deze slaapkamer liggen grotendeels hoger dan 2 m boven het loopvlak. Voor een goede daglichttoetreding en uitzicht moeten deze zich tussen 1 en 2 meter boven het loopvlak van de verblijfsruimte bevinden. (bouwcode, art. 24) Door strijdigheden met artikels 21 en 24 uit de bouwcode wordt er geoordeeld dat deze slaapkamer niet in aanmerking kan komen als kwalitatieve leefruimtes voor lang verblijf. Licht en lucht worden gezien als basiskwaliteiten voor elke ruimte waar mensen langer verblijven.

 

Met het wegvallen van de grootste slaapkamer van 22,93 m² als verblijfsruimte beschikt de duplex slechts over 1 slaapkamer en daalt de netto bewoonbare oppervlakte onder de minimaal opgelegde oppervlakte die nodig is om een opdeling toe te laten waardoor de voorliggende aanvraag strijdig is met artikel 23 uit de bouwcode. Het duplexappartement is onvoldoende groot om een opdeling van het pand toe te staan en te beperkt in oppervlakte en slaapkamers om onderdak te kunnen bieden aan een groot gezin. De aanvraag dient geweigerd te worden.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De woonkamer van het éénslaapkamerappartement op de 1ste  verdieping zit ingesloten tussen de keuken en de slaapkamer met annex sanitaire ruimtes. De woonkamer wordt hierdoor van onvoldoende daglicht voorzien waardoor deze niet als kwalitatieve verblijfsruimte beschouwd kan worden. (bouwcode, art. 24)

Voldoende daglichttoetreding, gecombineerd met uitzicht en voldoende ventilatie van de woning met verse lucht zijn basisvoorwaarden voor de gezondheid van de bewoners en voor een minimum verblijfskwaliteit van elke woning.

 

Volgens artikel 28 van de bouwcode dient het éénslaapkamerappartement op de eerste verdieping voorzien te worden van een buitenruimte van minstens 4 m².

Het appartement, zoals gemeten op de plannen bij deze aanvraag, heeft een buitenruimte van 3,04 m² wat kleiner is dan de minimale oppervlakte van 4 m², zoals bepaald in artikel 28. Hoewel de afwijkingen beperkt zijn, worden zij exemplarisch beschouwd voor het niet behalen van de minimale kwaliteitseisen.

Zo bedraagt het terras van de duplex slechts 12,86 m², terwijl conform artikel 23 van de bouwcode er een buitenruimte van minimaal 15 m² voorzien dient te worden. Van dit voorschrift kan met betrekking tot het aantrekkelijker maken van wonen in de stad, niet afgeweken worden.     

 

De aanwezig achterliggende tuin van ca. 35 m² maakt het gebrek aan voldoende buitenruimte aan de wooneenheden des te schrijnender. De tuin blijft ongewijzigd maar is enkel toegankelijk via de kelderruimte waardoor het gebruik ervan zeer beperkt blijft en deze waardevolle stadstuin tot zichtgroen herleid wordt.

Geadviseerd wordt om de aanvraag te weigeren.

 

Visueel-vormelijke elementen

De voorgevel blijft, behoudens het wijzigen van het buitenschrijnwerk in geschilderd hout, ongewijzigd.

 

Op de toevoeging van terrassen en een dakkapel na, blijft de achtergevel behouden. Aan de achtergevel wordt naast de eerder vermelde terrassen ook een ruimte dakkapel voorzien die de toegang verzekert tot het dakterras op de 3de verdieping.

Zowel de positie van de dakkapel op minder dan 0,6 m van de perceelsgrens als de doorbreking van de kroonlijst zijn strijdig met art. 15 uit de bouwcode die de duidelijke herkenbaarheid van de schuine dakvorm vooropstelt.

Voor het doorbreken van de kroonlijst zou bij een mogelijke vergunning nog uitzonderlijk een afwijking verkregen worden omdat de leesbaarheid van het schuin dak al zeer beperkt is door de aanwezigheid van het hoge entresolvolume. Bijkomend verzekert de dakkapel ook een kwalitatieve toegang tot het dakterras.

 

De wijzigingen aan de gevels zijn minimaal waardoor de visuele inpasbaarheid behouden blijft.   

 

Cultuurhistorische aspecten

Vermits de werken gesitueerd zijn in een zone met culturele, historische en/of esthetische waarde, werd het advies ingewonnen van de stedelijke dienst Monumentenzorg. Dit advies laat zich als volgt lezen:

 

“Men wenst het pand te verbouwen naar een meergezinswoning met twee woonentiteiten en een kantoor. Hiervoor worden beperkte ingrepen gedaan o.a. om de twee woonentiteiten van voldoende buitenruimte te kunnen voorzien (aanpassing achterste dakvlak en achtergevel). Het schrijnwerk in de voorgevel wordt vervangen door gelijkaardig schrijnwerk naar typedetail. De voordeur blijft bewaard.

 

Vanuit oogpunt monumentenzorg geen bezwaar. De grootste erfgoedwaarde bevindt zich in het voorhuis. Hier blijven de indeling en meest waardevolle interieurelementen bewaard. De aanpassingen ter hoogte van de achtergevel en het achterste dakvlak doen geen fundamentele afbreuk aan de erfgoedwaarde van het pand. Deze werden doorheen de tijd gewijzigd. Het is niet duidelijk of de bestaande dakbedekking, zijnde roofing, vergund is. Dit is geen passend materiaal voor een neoklassiek pand; in oorsprong en afhankelijk van de dimensionering van de dakstructuur voorzien van pannen, leien of zink. Dit materiaal dient uitgesloten van vergunning en op termijn vervangen door een meer passend dakmateriaal.”   

 

Vanuit stedenbouwkundig oogpunt worden de aandachtspunten van de dienst Monumentenzorg integraal bijgetreden.

Met het oog op een samenhangender gevelbeeld, met respect voor het oorspronkelijke ontwerp, zou bij een mogelijke vergunning in voorwaarde opgenomen worden om de bestaande voordeur te bewaren en de detailtekeningen van het schrijnwerk in de voorgevel voorafgaandelijk aan de uitvoering te overleggen met de stedelijke dienst Monumentenzorg.

Ook het op termijn vervangen van de bestaande roofing dakbedekking door een volwaardig en passend dakmateriaal zou mee in deze voorwaarden opgenomen worden.

Waardevolle interieurelementen waaronder lijstplafonds, binnenschrijnwerk, schouwen, stucwerk, vloeren, traphal… dienen bewaard te blijven.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaatsen.

 

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding van het aantal wooneenheden.

 

De eengezinswoning met kantoor op het gelijkvloers wordt verbouwd naar een meergezinswoning met 2 wooneenheden en een kantoor op het gelijkvloers.

Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1.

De werkelijke parkeerbehoefte is 1.

 

De plannen voorzien in 0 bijkomende plaatsen voor deze aanvraag.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

 

In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om volgende stedenbouwkundige redenen niet (volledig) gerealiseerd worden:

 

‘Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten. In het verleden is echter een inpandige autobergplaats vergund maar door de vorm en afmetingen van het perceel is het maximaal aantal parkeerplaatsen bereikt en is een verdere vermeerdering niet mogelijk’

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1 – 0 = 1.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1 – 0 = 1.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 1 plaatsen.

 

Fietsvoorzieningen:

Voor de bijkomende wooneenheid moeten er 2 fietsstalplaatsen voorzien worden:

-          1 appartement met 1 slaapkamer = 1 x 2 (1 slaapkamer + 1 extra) = 2

 

Er worden in de kelder 6 fietsstalplaatsen voorzien.

Achter elke fiets in een fietsstalplaats moet een vrije ruimte van 1,70 m beschikbaar zijn en dat is hier niet het geval. De aanvraag is bijgevolg niet in overeenstemming met dit voorschrift. Bij een mogelijk vergunning zou in de voorwaarden mee opgenomen worden dat achter elke fietsen 1,70 m manoeuvreerruimte voorzien moet worden. 

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en de goede ruimtelijke ordening.

 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

22 december 2022

Volledig en ontvankelijk

2 maart 2023

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

30 juli 2023

Verslag GOA

27 april 2023

naam GOA

Cynthia Steurs

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.

Artikel 3

De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.