Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2022175030 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Martin Schuermans met als contactadres Camille Huysmanslaan 96 bus 9 te 2020 Antwerpen |
Ligging van het project: | Camille Huysmanslaan 96 te 2020 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 9 sectie I nr. 2093P5 |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 02/03/1995: vergunning (86#941389) voor reg. uitbouw terras - 15.9.94;
- 21/08/1953: toelating (18#31307) voor het bouwen van een woning.
Vergunde toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Bestaande toestand
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Nieuwe toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- regulariseren van een dakvolume en daktoegang op het hoogste dak;
- regulariseren van interne constructieve werken;
- wijzigen van het schrijnwerk in de voorgevel.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Het project is gelegen in een zone zonder overstromingskans.
Het project is niet gelegen in een signaalgebied.
Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De aanvraag wijkt af van artikel 10,11, 21, 27 en 43 van de bouwcode. Van artikel 27 en 43 kan er niet op geldige wijze worden afgeweken. Voor de andere artikels kan er met behulp van artikel 3 van de bouwcode een afwijking worden toegestaan. Dit wordt verder beoordeeld in de rubrieken hieronder.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag beoogt het regulariseren van verbouwings- en uitbreidingswerken aan een eengezinswoning.
Het hoofdthema van de regularisatie betreft het dakvolume dat in het verleden werd gebouwd bovenop de 3de bouwlaag en toegang geeft tot een dakterras. Er wordt vastgesteld dat dit volume atypisch is in de context (artikel 10 bouwode). Dit straatsegment wordt namelijk gekenmerkt door voornamelijk panden van 3 bouwlagen onder plat dak. Aangezien het volume niet zichtbaar is van op de straat en de kenmerkende kroonlijsthoogte in dit straatsegment niet aangetast wordt, wordt er vanuit stedenbouwkundig oogpunt geoordeeld dat het volume aanvaardbaar is. Om storende uitzichten te vermijden naar het linkerbuurpand nummer 98 wordt het zijdelingse raam van de leeshoek van de dakopbouw in voorliggend ontwerp ondoorzichtig gemaakt.
Bijgevolg kan er met behulp van artikel 3 van de bouwcode een afwijking worden toegestaan. Om het dakterras ook te onttrekken aan het zicht vanop de straat zal er in voorwaarde bij de vergunning worden opgenomen om de balustrade van het dakterras onder 45 graden van de voorgevellijn te voorzien.
Visueel-vormelijke elementen
Op de tekening van de voorgevel zien we dat de dakopbouw bovenop de 3de verdieping mee is opgetekend. Er dient echter geduid, zoals reeds hoger vermeld, dat dit volume niet zichtbaar is in het straatbeeld.
De voorgevel bestaat uit een gele gevelsteen, zwart aluminium schrijnwerk, natuurstenen raamomlijsting, dorpels en een natuurstenen plint.
Ten opzichte van het archiefplan van 1953 werd de raamindeling en het schrijnwerk van ramen, inkomdeur en garagepoort in de voorgevel gewijzigd.
De gevelsteen alsook de gelijkvloerse plint in natuursteen is behouden. De wijzigingen zijn blijvend inpasbaar in het straatbeeld. De visueel vormelijke elementen van de voorgevel zijn aldus gunstig.
De achtergevel daarentegen is geverfd in de kleur kobaltblauw. Deze zeer hevige kleur is niet kenmerkend en storend voor de beeldkwaliteit in het binnengebied en de aanpalende percelen (artikel 11). Daarom wordt de kobaltkleur uitgesloten uit de vergunning. Een soberdere kleur in aansluiting met de omgeving is in de toekomst wel voor vergunning vatbaar.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Er wordt opgemerkt dat er op het plan van 1995 (86#941389) geen garage opgetekend is in tegenstelling tot het plan van de bestaande en nieuwe toestand. Op het origineel archiefplan van 1953 (18#31307) is echter te zien dat er een gelijkvloerse garage aanwezig is. Aan de hand van het origineel plan, streetview en de toegevoegde foto’s wordt er geoordeeld dat de garage de effectief bebouwde vergunde toestand is en de bureelruimte vooraan op het plan van 1995 aldus niet werd uitgevoerd.
De gelijkvloerse uitbreiding (tuinberging) achteraan die in 1995 vergund werd, is in de huidige toestand ingericht als bureelruimte. De binnenhoogte van deze verblijfsruimte bedraagt tussen de 2,20 en 2,30 meter waar dit volgens artikel 21 van de bouwcode minstens 2,60 meter moet zijn. De ingreep die nodig is om de vereiste binnenhoogte te halen, vraagt constructieve werken aan de woning die niet in verhouding zijn met de gewenste inrichting. Om de lage binnenhoogte te compenseren en meer licht en lucht binnen te brengen in de bureelruimte worden er twee dakkoepels geplaatst. De dakkoepels in combinatie met de raamvlakken in de achtergevel zorgen er samen voor dat de bureelruimte wordt voorzien van voldoende zicht, licht en lucht. Er wordt bovendien geoordeeld dat door het inrichten van deze ruimte als bureel er meer contact wordt gemaakt met de tuin wat gunstig is voor de leefkwaliteit. Er kan bijgevolg, met toepassing van artikel 3 van de bouwcode, een afwijking worden toegestaan.
Om de hinder en privacy van de aanpalenden te respecteren wordt het niet vergund raam in de zijgevel van de gelijkvloerse achterbouw toegemaakt.
Voor de vergunde erker op de 1ste verdieping achteraan wordt er nu, conform met de bouwcode, een gemetselde muur voorzien ter hoogte van de linkerscheidingsmuur. Voorheen was dit een raam. Door deze ingreep is de scheidingsmuur nu draagkrachtig en wordt bovendien de privacy naar het buurperceel gegarandeerd. Voor dezelfde reden worden de zijdelingse ramen van de erkers op de 2de verdieping achteraan, die uitkijken op de buurpercelen, voorzien van ondoorzichtig glas.
Vervolgens is de tuin, strijdig met artikel 27 van de bouwcode, voor meer dan 1/3 van de oppervlakte verhard. Aangezien de stad al zeer dicht bebouwd is, dienen de onbebouwde delen van een perceel, de tuin, hun groen karakter zo veel mogelijk te behouden. De bouwcode ondersteunt de zo natuurlijk mogelijke inrichting van de niet-bebouwde delen van een perceel. Dit heeft immers verschillende voordelen. Een groene tuin heeft een aangenamer uitzicht in de straat of binnen in een bouwblok en bevordert daarom de leefkwaliteit van bewoners en omwonenden. Door de tuin niet te bebouwen of te verharden blijft een deel beschikbaar voor natuurlijke infiltratie van regenwater in de bodem, zodat de openbare riolering minder belast wordt en het risico op problemen met de waterhuishouding vermindert. Dit wordt als voorwaarde bij de vergunning opgenomen.
Tot slot wordt er vastgesteld dat de septische put die ingetekend is op het plan van 1953 niet meer te zien is op de nieuwe plannen. Dit is strijdig met artikel 43 van de bouwcode. Indien zou blijken dat deze niet meer aanwezig is, dient er opnieuw een septische put te worden voorzien conform artikel 43 van de bouwcode.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. De balustrade van het dakterras dient te worden geplaatst onder een hoek van 45° ten opzichte van de voorgevellijn.
2. De tuin dient te worden vergroend in volle grond conform artikel 27 van de bouwcode.
3. Er dient een septische put te zijn conform het archiefplan van 1953 of indien deze gesupprimeerd werd, dient er een septische put te worden voorzien conform artikel 43 van de bouwcode.
4. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
5. De kobaltkleur van de achtergevel wordt uit de vergunning uitgesloten.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 2 januari 2023 |
Volledig en ontvankelijk | 14 maart 2023 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 11 augustus 2023 |
Verslag GOA | 25 april 2023 |
naam GOA | Gerd Cryns |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. De balustrade van het dakterras dient te worden geplaatst onder een hoek van 45° ten opzichte van de voorgevellijn.
2. De tuin dient te worden vergroend in volle grond conform artikel 27 van de bouwcode.
3. Er dient een septische put te zijn conform het archiefplan van 1953 of indien deze gesupprimeerd werd, dient er een septische put te worden voorzien conform artikel 43 van de bouwcode.
4. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
5. De kobaltkleur van de achtergevel wordt uit de vergunning uitgesloten.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.