Terug
Gepubliceerd op 08/05/2023

2023_CBS_02862 - Omgevingsvergunning - OMV_2022096797. Iepermanlei ZN. District Wilrijk - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 05/05/2023 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Karin De Craecker, strategisch coördinator

Afwezig

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Verontschuldigd

Karim Bachar, schepen

Secretaris

Karin De Craecker, strategisch coördinator

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_02862 - Omgevingsvergunning - OMV_2022096797. Iepermanlei ZN. District Wilrijk - Goedkeuring 2023_CBS_02862 - Omgevingsvergunning - OMV_2022096797. Iepermanlei ZN. District Wilrijk - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022096797

Gegevens van de aanvrager:

BVBA S&P-BUILD met als contactadres Heistraat 71 te 2610 Wilrijk (Antwerpen)

Ligging van het project:

Iepermanlei zonder nummer te 2610 Wilrijk (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 42 sectie C nrs. 10X5, 10X6, 10D7, 10W6, 15E5, 15N5, 15B6 en 15Z5

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

bouwen van een meergezinswoning met 30 wooneenheden op gemeenschappelijke ondergrondse parkeergarage

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

Inhoud van de aanvraag

-          slopen van bestaande constructies;

-          rooien van 9 hoogstammige bomen;

-          bouwen van een meergezinswoning met een gemeenschappelijke ondergrondse parkeergarage;

-          aanleggen van alle daken als een groendak.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

AQUAFIN NV

23 september 2022

8 november 2022

Voorwaardelijk gunstig

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA

23 september 2022

26 oktober 2022

Voorwaardelijk gunstig

Fluvius System Operator/ Fluvius

23 september 2022

5 oktober 2022

Voorwaardelijk gunstig

PROXIMUS/ Proximus

23 september 2022

29 september 2022

Voorwaardelijk gunstig

Water-link

23 september 2022

8 november 2022

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

23 september 2022

29 september 2022

Stadsbeheer/ Groen en Begraafplaatsen

23 september 2022

4 oktober 2022

Stadsbeheer/ Vastgoed/ Ontwikkeling/ Ruimtebeheer

23 september 2022

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Stadsontwikkeling/ Beheer en Operaties

23 september 2022

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

23 september 2022

28 september 2022

Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Ruimtelijke Planning/ SOK

22 september 2022

23 september 2022

Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Milieu

23 september 2022

26 oktober 2022

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie

23 september 2022

11 oktober 2022

Stadsontwikkeling/ Publieke Ruimte

23 september 2022

9 november 2022

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA nr. 1-2 Sint-Bavostraat-Dr Donnyplein en omgeving, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 23 februari 1993. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: zone a voor woningen en zone e voor woningen.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Bijzondere plannen van aanleg (BPA's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het bijzonder plan van aanleg op volgende punten:

-          artikel 5 Zone E voor woningen, hoofdstuk 2 Bebouwingsvoorschriften, B Indien het totaal ontwerp geheel of gedeeltelijk voorziet in vrij ingeplante meergezinshuizen met gemeenschappelijke open ruimten, Deel 1 Hoofdgebouwen, 5 Plaatsing van de gebouwen, c Minimumafstand t.o.v. de bestaande bebouwing:

  • Ter hoogte van het pand met adres Iepermanlei 17 is er beperkt een afstand van circa 18,30 m.

-          artikel 5 Zone E voor woningen, hoofdstuk 2 Bebouwingsvoorschriften, B Indien het totaal ontwerp geheel of gedeeltelijk voorziet in vrij ingeplante meergezinshuizen met gemeenschappelijke open ruimten, Deel 1 Hoofdgebouwen, 5 Plaatsing van de gebouwen, d) Minimumafstanden tussen de gebouwen onderling (meerdere gebouwen of eenzelfde perceel):

  • de afstand tussen de u-vorm en de 4 afzonderlijke woningen voldoet niet aan dit artikel. Met een bouwhoogte van 6,5 m zou een tussenafstand van 13 m gerealiseerd moeten worden. Deze bedraagt hier circa 5,5 m. De aanvrager vraagt een afwijking van dit artikel in de beschrijvende nota.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend punt:

  • artikel 38 Groendaken:
    een plafond dat zich bevindt onder het aangrenzende maaiveld moet voorzien worden van een grondlaag met een dikte van minimaal 1 meter, tenzij een gelijkwaardig groenplan met plantgaten wordt voorgelegd. Het plafond tussen de woningen met u-vorm en de 4 afzonderlijke woningen voldoet niet aan dit artikel.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota worden toegevoegd waarvan akte werd genomen
Van de archeologienota werd akte genomen door het agentschap Onroerend Erfgoed op 25 juni 2022 (ID: 22753).
De nota bevat voorwaarden, die moeten opgelegd worden in de vergunning.

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag voorziet het bouwen van een meergezinswoning met 30 wooneenheden. De woonfunctie is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften van het geldend BPA. Het voorstel voldoet ruim aan de gevraagde bebouwingsdichtheid zoals opgenomen in het BPA. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de draagkracht van de site niet wordt overschreden.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

Vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan ingestemd worden met het volume zoals voorgesteld. Het voorgestelde project komt inzake het aantal bouwlagen en dakvorm overeen met maximale afmetingen zoals opgenomen in het BPA.

 

Het voorzien van een project bestaande uit 2 bouwlagen en een plat dak is, gelet op de kenmerkende configuratie van de gebouwen in de omgeving, aanvaardbaar.

 

Visueel-vormelijke elementen

Alle gevels worden afgewerkt met een gevelsteen in een grijs-beige kleur en zwart aluminium buitenschrijnwerk. De voorgestelde materialisatie is hedendaags en stedenbouwkundig aanvaardbaar.

 

Cultuurhistorische aspecten

Het projectgebied bevindt zich buiten een archeologisch vastgestelde zone. Het projectgebied is binnen een woon- en recreatiefgebied met een oppervlakte boven de 3 000 m² (ca. 9 000 m²). De ingreep is groter dan 1 000 m² (meer dan 1 700 m²). Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor een archeologienota verplicht.

 

De archeologienota werd opgemaakt door Pertinax en waarvan akte door het agentschap Onroerend Erfgoed op 25/06/2022. Het bijhorende programma van maatregelen adviseert een vervolgonderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/22753). Nadien maakt de erkende archeoloog een nieuwe nota op met bijhorend programma van maatregelen, ook dit programma van maatregelen dient verplicht te worden uitgevoerd als voorwaarde bij deze vergunning.

 

Dit leidt tot volgende voorwaarden in het advies van de stedelijke dienst Archeologie:

-        De bouwheer voert het programma van maatregelen, nl. een uitgesteld vooronderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek, uit conform de bepalingen uit de opgestelde archeologienota (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/22753), nadien maakt de erkende archeoloog een nieuwe nota op, ook het daaruit volgende programma van maatregelen dient verplicht te worden uitgevoerd.  

-        De bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst archeologie (archeologie@antwerpen.be)

-        De bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen.

-        De bouwheer nodigt de dienst archeologie van de stad Antwerpen uit voor een startvergadering. 

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De stedelijke dienst Groen en Begraafplaatsen geeft een voorwaardelijk gunstig advies. Door het grote volume aan groen dat er verwijderd wordt, worden er extra voorwaarden opgelegd:

-        de nieuw aan te planten bomen dienen een plantmaat te hebben van minstens 18/20;

-        ten minste 50% van de nieuwe bomen moeten bomen van eerste grootte zijn, de andere 50% mag van tweede grootte zijn;

-        de bestaande bomen dienen tijdens de werken optimaal te worden beschermd. Ook de bestaande straatbomen ter hoogte van de Iepermanlei dienen beschermd te worden;

-        bij bronbemaling dient het water naar de bestaande bomen in de grotere groenzones te worden afgeleid;

-        er mag geen werfmateriaal worden gestockeerd onder de kruinzone van bestaande bomen. Er mag ook niet met zware machines onder de kruinzone van bestaande bomen worden gewerkt. Dit om bodemverdichting te voorkomen. Indien dit toch noodzakelijk is, moet er gebruik worden gemaakt van rijplaten.

 

Algemene richtlijnen:

Maatregelen bij te behouden bomen: 

-        In het ontwerp van gebouwen en infrastructuur mogen wortels of kroon van te behouden bomen niet onaanvaardbaar beschadigd worden:

  • Geen afgraving of verhoging van het bestaande maaiveld in de wortelzone;
  • Geen graafwerken waarbij wortels dikker dan 5 cm moeten doorgestoken worden en/of waarbij 20 % van het totale wortelpakket moet verwijderd worden;
  • Het bestaande doorwortelbaar volume van de bomen niet verminderen;
  • Geen drastische snoei. (d.w.z. hoger opkronen dan het huidig eindbeeld of toppen of kandelaren of verwijderen van takken dikker dan 8 cm).

-        Bij werken in de omgeving van te behouden bomen moeten zowel wortels, als stam, als kroon beschermd worden:

  • Is er voldoende ruimte rond de boom, inclusief de volledige wortelzone, dan wordt de wortelzone volledig afgesloten met een niet verplaatsbare afsluiting. De grootte van de wortelzone is even groot is als de diameter van de kroonprojectie + 2 m. In de volledig afgebakende zone mag niets gebeuren. (niet graven, niet stockeren, geen afvalwater of spoelwater lozen, ….)
  • Er is onvoldoende ruimte rond de boom om de werken te kunnen uitvoeren, dan moeten er beschermingsmaatregelen op maat genomen worden, zodat de ruimte onder de boom toch geheel of gedeeltelijk kan gebruikt/bewerkt worden zonder dat er schade berokkend wordt:
    • Het gebruiken van rijplaten om bodemverdichting door machines te voorkomen.
    • Het stockeren enkel voorbehouden voor licht materieel, op rijplaten.
    • Het voorzien van een beluchtings- en bevloeiingssysteem onder rijplaten als deze langer dan drie weken in een groot deel (meer dan 20 %) van de wortelzone komen te liggen.
    • Het handmatig uitvoeren van graafwerken tot op minstens 1 m uit de stam. 
    • Het afkasten van de stam, incl. de bredere stamvoet. Tussen de boom en de afkasting moet een schokdemper worden voorzien. 
    • Het preventief snoeien van lichte takken om aanrijschade te voorkomen.
    • Het afbakenen van dikke (diameter groter dan 8 cm) laaghangende takken om aanrijschade te voorkomen.

-        Volgende bijkomende beschermingsmaatregelen zijn altijd van toepassing:

  • Het geven van water aan alle bomen die in de invloedssfeer van een droogzuiging staan. 
  • Het voorzien van een voldoende hoge bouwkraan om schade aan het bovenste deel  van de kroon te voorkomen. De kraan met last mag de top van een boom niet raken.

Het is aangewezen, zeker voor complexe werven, om voor de nodige onderzoeken en voor het opstellen van beschermingsmaatregelen op maat, een gecertificeerd boomverzorger te raadplegen.

 

Maatregelen bij nieuw aan te planten bomen:

-        Voorzie een groeiplaats die ondergronds voldoende geschikt doorwortelbaar volume heeft zodat de boom zijn natuurlijke grootte en leeftijd kan halen, en waar er ook bovengronds voldoende ruimte is voor zijn natuurlijke grootte. 

-        Voorzie geen verharding, of een water- en lucht doorlatende verharding in de toekomstige wortelzone van nieuwe bomen.

 

De stedelijke dienst Milieuvergunningen geeft een gunstig advies met volgende afweging: ‘in het dossier wordt geen indicatie teruggevonden dat er ingedeelde inrichtingen of activiteiten (IIOA’s) van toepassing zouden zijn. Indien na de realisatie van het project zou blijken dat deze toch aanwezig zijn (bijvoorbeeld warmtepompen) dient de exploitant zijn omgevingsvergunning aan te passen.

Voor het aanleggen van de ondergrondse parkeergarage zal naar alle waarschijnlijkheid een grondwaterverlaging noodzakelijk zijn. Bemalingswerken, noodzakelijk voor de realisatie van bouwkundige werken, zijn vergunningsplichtig krachtens de Vlarem indelingslijst (rubriek 53.2). Deze omgevingsvergunning moet worden bekomen alvorens de werf kan worden gestart. Indien het gaat om een bemaling van meer dan 30.000 m³ op jaarbasis en een bemaling dieper dan 4 m–mv moet de vergunningsaanvraag een bemalingsstudie bevatten. De inhoud van deze studie wordt bepaald door VMM (Richtlijnen bemalingen ter bescherming van het milieu 2019 - zie checklist 1 en 2). De karakteristieken (doorlatendheid en dergelijke) van de ondergrond worden bepaald door een pompproef.

Volgens de bouwcode van stad Antwerpen is het verplicht om een retourbemaling uit te voeren (artikel 42). Enkel als dit niet kan, om technische redenen of omdat de kwaliteit van het grondwater dit niet toelaat, kan lozing op de riool worden overwogen. In dat geval moet bij lozing van >10 m³/uur op de openbare riolering toelating van Aquafin verkregen worden.

De aandacht van de initiatiefnemer wordt er eveneens op gevestigd dat de opstart van de bemaling dient aangekondigd te worden bij aanvang. Deze aankondigingsplicht geldt ook voor die bemalingen waarvoor geen bemalingsstudie wordt gevraagd (dus als de bemaling lager is dan 30.000 m³ op jaarbasis en minder diep dan 4 m–mv).

Voor toekomstige projecten wordt er aangeraden een bemaling tegelijk met de stedenbouwkundige handelingen aan te vragen zodat men niet voor ongewenste verrassingen komt te staan in verband met kosten, timing en dergelijke.

Vanuit milieutechnisch oogpunt is er geen bezwaar de vergunning te verlenen.’

 

De stedelijke dienst Publieke Ruimte geeft volgend advies: ‘Ter hoogte van de Iepermanlei zal het openbaar domein aangewerkt moeten worden. De bouwheer zal voor de werken contact dienen op te nemen met Stadsontwikkeling – dienst Structurele Werken betreffende de opmaak van een plaatsbeschrijving en voor de herstellingen aan het openbaar domein na afloop van de bouwwerken. Meer informatie vindt u op de website van stad Antwerpen onder 'schade aan het openbaar domein'.’

 

De voorwaarden uit de adviezen van Brandweer, Fluvius en Water-link in samenwerking met Aquafin dienen strikt nageleefd te worden.

 

Proximus verleent volgend advies:

-          Een finale netwerkanalyse zal gebeuren na ontvangst van het vergunde plan.

-          Uitbreiding van de telecominfrastructuur van Proximus is ten laste van de aanvrager.

-          Van zodra vergund en minimaal 6 maanden voor winddicht dient de aanvrager zijn project kenbaar te maken bij Proximus door het downloadbaar formulier (zie onderstaande URL) ingevuld te versturen naar werf.a2@proximus.com . https://www.proximus.be/dam/jcr:ffc363f8-2d58-4d85-9df7-fbda9694f859/cdn/sites/iportal/documents/pdfs/res/PXM-10916-PACK-Aanvraag-vooraanleg~2019-01-25-15-33-13~cache.pdf

-          De Proximus infrastructuur dient proactief voorzien te worden in het project. De technische documentatie hiervoor wordt ter beschikking gesteld na ontvangst van het vergunde plan.

-          Proximus wenst betrokken te worden bij alle coördinatievergaderingen via werfcoordinatie@proximus.com.

 

Na de werken kunnen de bewoners eenvoudig aansluiten op de nutsvoorzieningen voor telefonie-, internet- en televisiediensten. Hiervoor kan de aanvrager terecht bij onze klantendienst op het gratis nummer 0800 22 800. Meer informatie op www.proximus.be/bouwen.

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

De afstand tussen de 26 wooneenheden en de 4 afzonderlijke wooneenheden bedraagt 5,5 meter in plaats van 13,00 meter zoals gevraagd in het BPA. De aanvrager motiveert dat deze afstand voortkomt uit het volgen van het ritme van de gevelrij. Door een wooneenheid in de rij weg te laten ontstaat er bijgevolg een afstand van slechts 5,5 meter. Deze beperkte afstand heeft geen negatieve invloed op de bezonning van beide wooneenheden. De tuinzones van beide wooneenheden zijn naar het westen gericht. De raamopeningen in de zijgevels bevinden zich op voldoende afstand van elkaar waardoor er geen privacy problemen ontstaan.

Ook de beperkte afwijking van circa 1,50 m op de minimumafstand van 20,00 m t.o.v. de bestaande bebouwing, over een lengte van circa 5 m is aanvaardbaar gelet op volledige lengte van het ontwerp van bijna 200 m.

Overeenkomstig artikel 4.4.9/1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan er bij het verlenen van een Omgevingsvergunning afgeweken worden van de stedenbouwkundige voorschriften van een bijzonder plan van aanleg, voor zover dit plan ouder is dan vijftien jaar op het ogenblik van de indiening van de aanvraag.

 

Artikel 38 van de bouwcode vraagt om een grondlaag van minstens 1 meter dik te voorzien boven ruimtes die zich onder het maaiveld bevinden. Ter hoogte van de doorgang naar de Doornstraat bevindt de ondergrondse parking zich onder het maaiveld en wordt er geen grondlaag voorzien. De aanvraag voorziet voor het gehele project de ondergrondse parking onder de wooneenheden. Hierdoor wordt er voor gezorgd dat er geen constructies onder de open ruimte voorzien worden, met een beperkte uitzondering aan deze doorgang. Gelet op de inspanning die geleverd worden om de open ruimte vrij te houden van ondergrondse constructies en zo volwaardig groen te voorzien is het aanvaardbaar dat er op een beperkte oppervlakte een afwijking op dit voorschrift is. Mits toepassing van artikel 3 van de bouwcode kan deze beperkte afwijking toegestaan worden.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 47 parkeerplaatsen.

 

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging.

 

Op een braakliggend terrein worden 30 woningen met 3 slaapkamers gebouwd bovenop een gemeenschappelijke garage.

 

30 woningen > 90 m² met parkeernorm 1,55: 30 x 1,55 = 46,5 afgerond 47 parkeerplaatsen

 

De werkelijke parkeerbehoefte is 47 parkeerplaatsen.

 

De plannen voorzien in 45 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Er worden 34 plaatsen ondergronds en 13 plaatsen op het maaiveld voorzien.

2 plaatsen zijn niet nuttig, omdat deze niet kunnen keren in de parking. Om weer buiten te gaan moeten deze heel de bocht achteruit rijden, dat is niet aanvaardbaar.

De andere 2 in de hoek moeten recht naar achter, langs de inrit om weg te rijden. Om dit op te lossen zullen parkeerplaats 1.3 en parkeerplaats 1.32 worden uitgesloten. Deze ruimte kan dan gebruikt worden om te keren (1.1 en 1.2 kan keren op de ruimte van 1.3 en 1.33 en 1.34 kan keren op de ruimte van 1.32). Hierdoor worden er 32 ondergrondse parkeerplaatsen voorzien.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 45.

 

Dit aantal is toereikend.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 47 – 45 = 2.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 47 – 45 = 2.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 2 plaatsen.

 

 

Ontsluiting/bereikbaarheid:

De ondergrondse parking is bereikbaar via het openbaar domein door een kleine kronkel op het eigen terrein. Er moet dus zeker gewerkt worden met een verkeerslicht. De inrit is beperkt tot de breedte van 1 wagen tegelijk. Het is vrij smal dus een inrijdende wagen moet al recht voor de helling staan om binnen te kunnen rijden. Door de kronkel is het zicht van toekomende en wegrijdende wagens niet goed. Wanneer er een wagen uit de parking komt moet een toekomende wagen dit al op voorhand op een manier kunnen zien, want anders blokkeert deze toekomende wagen de doorgang voor de vertrekkende.

Wanneer er ergens gebadget moet worden moeten auto en fiets plat kunnen staan.

 

Fietsvoorzieningen:

De fietsen worden voorzien in dezelfde ruimte als de parkeerplaats voor de wagens. Bij de woningen 1 tot en met 7 (met een breedte van 5,40 en 5,62 meter) en woning 30 staan de fietsen geblokkeerd als er een wagen geparkeerd staat. Men kan dus niet met de fiets vertrekken zonder de wagen buiten te moeten rijden of met grote kans de wagen te beschadigen. De fiets staat daarmee niet “in de aanbieding” en wordt het duurzame verplaatsingsgedrag dus ook niet gestimuleerd. De bedoeling is steeds dat de fiets makkelijker te pakken is dan de wagen om het fietsen aantrekkelijk te maken en mensen naar een duurzaam verplaatsingsgedrag te verleiden.

 

De 30 woningen beschikken steeds over 3 slaapkamers. De fietsparkeerbehoefte is 30 x (3+1) = 120 fietsstalplaatsen. Per woning worden ondergronds maar 3 fietsen ingetekend. Dit zijn 30 stalplaatsen te weinig. Maar, zoals hierboven al aangehaald, zijn er door de intekening van de fietsen achter de gestalde wagens eigenlijk geen goed bruikbare stallingen. Er moeten ten behoeve van de functie wonen 120 fietsenstalplaatsen overdekt en afsluitbaar voorzien worden (liefst op maaiveld).

 

Goed is dat er op het maaiveld een aantal fietsbeugels voorzien worden voor bezoekers (aangezien deze niet afgesloten noch overdekt zijn kunnen we die niet voor wonen meerekenen).

 

Wanneer de fietsen ondergronds voorzien worden, dan bij voorkeur ook de tweede trap naar de kelder voorzien van een fietsgoot.

 

Dit leidt tot volgende voorwaarden in het advies van de stedelijke dienst Mobiliteit:

-        Geen afzonderlijke boxen/plaatsen per woning voorzien;

-        De ondergrondse parkeergarage moet bestaan uit staplaatsen (gewone en plaatsen met laadfaciliteiten) die via een (of meerdere) centrale trap/lift verbonden zijn met het binnengebied om boven te komen en zo naar de woning te gaan en niet elke individueel omwille van meer flexibiliteit;

-        De zichtbaarheid van in- en uitrijdende wagens van de ondergrondse garage verbeteren;

-        Voldoende fietsstalplaatsen (120) voorzien conform normen bouwcode. Bij dergelijke omvang ook zeker rekening houden met stalruimte voor buitenmaatse fietsen (fietskarren, bakfietsen,..);

-        Tweede trap van binnengebied naar de kelder ook voorzien van een fietsgoot. 

 

Om het eerste punt bij de fietsvoorzieningen op te lossen zal het volgende in voorwaarden opgenomen worden:

-          de fietsstalplaatsen voor woning 1 en 2 te voorzien achteraan de ruimte van parkeerplaats 1.3 (waarbij er rekening moet gehouden worden dat deze ruimte ook dient om de wagens van parkeerplaats 1.1 en 1.2 te laten keren);

-          de fietsstalplaatsen voor woning 29 en 30 te voorzien achteraan de ruimte van parkeerplaats 1.32 (waarbij er rekening moet gehouden worden dat deze ruimte ook dient om de wagens van parkeerplaats 1.33 en 1.34 te laten keren);

-          de ruimte voor de fietsstalplaats van de woningen samen te voegen en te voorzien van een dubbeldekker fietsenrek met voldoende afstanden conform de technische voorschriften. Dit is van toepassing voor de woningen 3 en 4, 5 en 6, 7 en 8.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.

2. De voorwaarden in het advies van de stedelijke dienst Groen en Begraafplaatsen strikt na te leven.

3. De voorwaarden in het advies van de stedelijke dienst Archeologie strikt na te leven.

4. De voorwaarden in het advies van de stedelijke dienst Mobiliteit strikt na te leven.

5. De fietsstalplaatsen voor woning 1 en 2 te voorzien achteraan de ruimte van parkeerplaats 1.3 (waarbij er rekening moet gehouden worden dat deze ruimte ook dient om de wagens van parkeerplaats 1.1 en 1.2 te laten keren).

6. De fietsstalplaatsen voor woning 29 en 30 te voorzien achteraan de ruimte van parkeerplaats 1.32 (waarbij er rekening moet gehouden worden dat deze ruimte ook dient om de wagens van parkeerplaats 1.33 en 1.34 te laten keren).

7. De ruimte voor de fietsstalplaats van de woningen samen te voegen en te voorzien van een dubbeldekker fietsenrek met voldoende afstanden conform de technische voorschriften. Dit is van toepassing voor de woningen 3 en 4, 5 en 6, 7 en 8.

8. Parkeerplaatsen 1.3 en 1.32 worden uitgesloten van vergunning zodat deze ruimte gebruikt kan worden om te keren.

9. De voorwaarden in het advies van Water-Link in samenwerking met Aquafin strikt na te leven.

10. De voorwaarden in het advies van Fluvius strikt na te leven.

11. De voorwaarden in het advies van Proximus strikt na te leven.

12. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021. 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

7 september 2022

Volledig en ontvankelijk

23 september 2022

Start 1e openbaar onderzoek

4 oktober 2022

Einde 1e openbaar onderzoek

2 november 2022

Beslissing toepassing administratieve lus

25 november 2022

Start laatste openbaar onderzoek

16 februari 2023

Einde laatste openbaar onderzoek

17 maart 2023

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

5 juni 2023

Verslag GOA

25 april 2023

naam GOA

Wim Van Roosendael

 

Administratieve lus

Op de aanvraag werd een administratieve lus toegepast, omwille van de volgende reden(en):

 

De affiche werd niet aangeplakt uiterlijk op de dag voor de begindatum van het openbaar onderzoek en tot en met de laatste dag daarvan conform de bepalingen van artikel 20 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

De stappen in de procedure die verkeerd gelopen zijn werden opnieuw uitgevoerd om te voorkomen dat de eindbeslissing over de aanvraag vernietigd wordt omwille van de vastgestelde procedurefout(en).

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 3 openbare onderzoeken.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

4 oktober 2022

2 november 2022

0

0

0

6

6 december 2022

4 januari 2023

0

0

0

1

16 februari 2023

17 maart 2023

0

0

0

3

 

Bespreking van de bezwaren

Bezwaren uit vorige openbare onderzoeken over de aanvraag, die nog relevant zijn, worden hier ook besproken.

 

  1. Verdwijnen van groen / inkijk / wenselijkheid:

-          verschillende bezwaren handelen over het verdwijnen van een groene zone. Volgens de bezwaarindieners doet deze zone nu dienst als rustgevend element en speelplek voor kinderen. Ook zouden verschillende dieren hier hun nest hebben;

-          enkele bezwaarindieners vrezen voor onaanvaardbare inkijk in hun tuin of woning;

-          ook is er een bezwaarindiener die zich af vraagt of er een studie is gedaan naar de wenselijkheid van een nieuwbouwproject van dergelijke omvang;

-          het mag duidelijk zijn dat de aanvrager op een beperkt projectterrein zoveel woningen als mogelijk wil bouwen om deze vervolgens te kunnen verkopen.

Beoordeling.

De percelen in voorliggende aanvraag zijn nooit een onderdeel van een beschermd groengebied geweest. Het klopt echter wel dat doorheen de tijd deze gronden begroeid zijn waardoor deze aanzien kunnen worden als een groengebied en er ook verschillende dieren hier hun nest hebben kunnen maken. De bestemming van het gewestplan (woongebied) biedt echter geen planologische garantie voor het vrijwaren van deze open ruimte. Het BPA wil door middel van een aangepaste voorschriften garanties bieden een waardevolle open ruimte.

Naast de behoefte aan open ruimte, zijn er echter nog meerdere ruimteclaims die op het gebied rusten. Als woongebied dient deze zone ook een deel van de stedelijke taakstelling met betrekking tot het voorzien in een woningenaanbod op zich te nemen. Het perceel is voorbehouden voor een residentiële invulling. De aanvraag voldoet aan de maximale bebouwingsdichtheid van het BPA.

Bovendien zijn de bezwaren gebaseerd op een eigen aanvoelen en niet onderbouwd door cijfers die aantonen dat er in de ruime omgeving onvoldoende groen aanwezig is en of er reeds voldoende wooneenheden zijn.

De bezwaren zijn ongegrond.

 

  1. Locatie zomereik: de bezwaarindiener geeft aan dat de aanwezige zomereik op het inplantingsplan is ingetekend op het perceel van het nieuwe project. Echter staat deze zomereik op de scheidingslijn. De bezwaarindieners wensen dat, wanneer er een afscheiding wordt geplaatst, deze op de lijn komt waar de zomereik staat, met een onderbreking op de plaats van de boom.

Beoordeling:
Afsluitingen tussen percelen dienen te voldoen aan de voorschriften van het geldend BPA. De hoogte van de afsluiting op de erfscheiding is hierdoor beperkt tot 1,80 meter. De afwerking van de afsluiting kan in onderling overleg aangepast worden conform de voorschriften.

Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. Inkijk door pad achter woningen: De bezwaarindiener geeft aan dat het pad achter de woningen voor veel inkijk zorgt in de tuinen van de omwonenden.

Het pad dat langs de tuinen gaat bevindt zich wel degelijk op minimum meer dan 0,50 meter van de perceelgrens. Dit is niet strijdig met het BPA. Gelet op de typische configuraties binnen het stedelijk weefsel bestaat er altijd een vorm van hinder, veroorzaakt door de omwonenden waarbij van alle betrokken partijen een zekere tolerantie is vereist. De te verwachte hinder die hier zal ontstaan resulteert niet in een hinder die in een stedelijke omgeving de gangbare normale burenhinder zal overschrijden.

Daarenboven biedt dit pad de mogelijkheid om eventueel een ‘achtertoegang’ te creëren voor de aanpalende percelen, indien gewenst door alle partijen, om zo aan te sluiten op de (te ontwerpen) fietsers en voetgangersverbinding volgens het BPA.

Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. Ontbreken van verbinding voor zwakke weggebruikers naar de Kerkeveldstraat: Uit het grafisch plan van het BPA nr. 1-2 St.-Bavostraat – Dr. Donnyplein en omgeving blijkt dat de ontsluiting voor motorvoertuigen dient te gebeuren via de Iepermanlei, en dat er trage wegverbindingen moeten voorzien worden vanuit het projectgebied naar de Doornstraat en de Kerkeveldstraat. De huidige aanvraag bevat niet de door het BPA gewenste verbinding voor zwakke weggebruikers naar de Kerkeveldstraat, hoewel die verbinding verankerd werd op het grafisch plan en in de stedenbouwkundige voorschriften. Dit is een afwijking die onmogelijk vergund kan worden, ook niet bij toepassing van art. 4.4.9/1 VCRO, zulks nog los van het voorgaande, want voormelde bepaling laat geen afwijkingen toe inzake de wegenis.

Beoordeling:
Het klopt dat het grafisch plan van het BPA verbindingspaden suggereert. Het gaat hier echter over ‘te ontwerpen’ fietsers- en voetgangersverbindingen. Het BPA bevat geen verplichting om deze ook effectief uit te voeren. Aan de hand van het inplantingsplan dat is toegevoegd aan het dossier, kan vastgesteld worden dat in de toekomst een verbinding kan voorzien worden naar de Kerkeveldstraat dat aansluit op het tuinpad.

Voorliggend ontwerp hypothekeert deze verbinding niet. De nodige aandacht wordt besteed aan de (mogelijke) aansluiting van het gebied door middel van fiets- en voetgangerspaden naar de omringede openbare wegen conform de bepalingen van het algemeen ordeningsvoorschrift van artikel 5 Zone E voor woningen.

Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. Ontbreken van openbaar groen: het BPA verplicht binnen zone E voor woningen de aanleg van een stuk openbaar buurtgroen ten behoeve van de buurtbewoners, namelijk een rusthoekje of speelhoekje van minimum 300m² per 30 tot 50 woningen. De huidige aanvraag omvat 30 woningen en moet dus in dergelijk openbaar groen voorzien, quod non. Ook hier betreft het een afwijking die niet toegelaten is op grond van art. 4.4.9/1 VCRO, namelijk een afwijking voor wat betreft het openbaar groen.
    Beoordeling:
    De aanvraag voldoet ruim aan deze vraag van het BPA.
    Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. Strijdig met stedenbouwkundige voorschriften van het BPA nr. 1-2 St.-Bavostraat – Dr. Donnyplein en omgeving: Voor zone E voor woningen voorziet het BPA twee sets bebouwingsvoorschriften:

-          Set voorschriften ‘A’ “indien het totaal ontwerp geheel of gedeeltelijk voorziet in een verkaveling met percelen voor individuele woningbouw met private tuinen”

-          Set voorschriften ‘B’ “indien het totaal ontwerp geheel of gedeeltelijk voorziet in vrij ingeplante meergezinshuizen met gemeenschappelijke open ruimten”
Hoewel de aanvrager voorhoudt dat de aanvraag onder set voorschriften B’ zou vallen voor vrij ingeplante appartementsgebouwen, is het duidelijk dat een woonerf met private tuinen onder set voorschriften ‘A’ valt. Er is hier immers geen sprake van een ‘meergezinshuis’, wel van percelen voor individuele woningbouw. De relatieve vrijheden die gelden onder de voorschriften van set ‘B’ vinden dus op huidige aanvraag geen toepassing.

Beoordeling:
Het totaal ontwerp voorziet niet geheel of gedeeltelijk in een verkaveling met percelen maar in een totaal ontwerp dat geheel of gedeeltelijk voorziet in vrij ingeplante meergezinshuizen met gemeenschappelijke open ruimte.

De voorschriften die zijn opgenomen onder punt B van de bebouwingsvoorschriften van artikel 5 Zone E voor woningen van het BPA zijn hier dus van toepassing.

De voorschriften onder punt A zijn dus niet van toepassing. De aangehaalde punten in dit bezwaar die gaan over de voorschriften onder punt A zullen niet geëvalueerd worden.
Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. Ruimtelijke draagkracht wordt overschreden. De conceptnota geeft aan dat slechts 24% van het perceel wordt bebouwd en impliceert dat dit niet veel is. Daarmee wil de aanvrager doen uitschijnen dat het geen grootschalig project is en de druk op het perceel beperkt blijft. Toch komen er maar liefst 30 woningen met telkens 3 slaapkamers bij. De site lijkt dus te zijn voorbestemd voor gezinnen. Hierdoor zal het aantal huishoudens drastisch stijgen. De overdreven toename van het aantal woongelegenheden binnen het betrokken woongebied en op de betrokken site ingesloten door de Iepermanlei, de Kerkeveldstraat, de Doornstraat en de Kerkelei zal tot gevolg hebben dat de ruimtelijke draagkracht wordt overschreden.

Beoordeling:

De voorschriften van het BPA laten het bebouwen van het perceel toe. De aanvraag overschrijdt de maximale bebouwingsdichtheid van het BPA niet.

Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. De aanvraag is in strijd met artikel 5, B, DEEL 1, 5, d) van het BPA nr. 1-2 St.-Bavostraat – Dr. Donnyplein en omgeving. Het artikel bepaalt dat de afstanden tussen de gebouwen onderling bij een bouwhoogte van meer dan 6m ten minste tweemaal de hoogte van het hoogste gebouw moeten bedragen. In casu zouden de wooneenheden een bouwhoogte van 6,5m hebben en dus moet de minimumafstand 13m bedragen. Deze afstand wordt echter niet gerespecteerd bij de opening tussen de wooneenheden die deel uitmaken van de hoefijzervorm en de 4 overige wooneenheden aan de noordzijde van de site. Volgens de conceptnota zou de minimumafstand slechts 5,75 m bedragen, hetgeen dus niet in overeenstemming is met het stedenbouwkundig voorschrift.

Beoordeling:

Het klopt dat de afstand tussen woning 26 en 27 onvoldoende is volgens de voorschriften van het geldend BPA. Er kan echter geoordeeld worden dat de voorziene afstand voldoende is om de gevraagde trage verbinding naar de Doornstraat te voorzien. Deze beperkte afstand heeft geen negatieve invloed op de woonkwaliteit in de twee wooneenheden en kwaliteit van de verbinding.
Het bezwaar is deels gegrond.
 

  1. De aanvraag is ook strijdig met artikel 5, B, DEEL 2, 6 van het BPA nr. 1-2 St.-Bavostraat – Dr. Donnyplein en omgeving. De conceptnota bepaalt dat de centrale groene ruimte zou worden gestructureerd door een pad langs de voorgevels. Dat pad zou tevens bestaan uit een dichte verharding. Daarnaast zou ook een pad in open verharding worden aangelegd en dit achter de tuinen van de woningen. Dat pad zou met een haag worden afgescheiden van de omliggende percelen. Het BPA bepaalt echter dat verhardingen dienen te worden aangelegd in niet-monoliete materialen en tevens dat ze slechts tot op minimum 0,50m afstand van de perceelsgrens mogen worden aangelegd. Het pad dat de centrale groene ruimte structureert zou echter bestaan uit een dichte verharding, hetgeen strijdig is met de vereiste dat verhardingen enkel in niet-monoliete materialen mogen worden aangelegd. Tevens loopt volgens het inplantingsplan het pad achter de woningen zeer dicht bij de perceelsgrens van de omliggende percelen en kan dus niet worden gegarandeerd dat het pad op minimum 0,50m afstand van de perceelsgrens ligt.

Beoordeling:

Het pad langs de voorgevel is voorzien als brandweg. De brandweer vraagt hier een bepaald draagvermogen (derwijze dat voertuigen, zonder verzinken, met een maximale asbelasting van 13t er kunnen rijden en stilstaan, zelfs wanneer ze het terrein vervormen). Het spreekt voor zich dat hier een verharding die de tussenkomst van brandweer verhinderd, niet wenselijk is. Het is bijgevolg ook aanvaardbaar dat dit pad op voorgestelde wijze wordt aangelegd.

Het bezwaar is deels gegrond.

 

  1. Afstand van minstens 20 meter: Er moet volgens het BPA nr. 1-2 St.-Bavostraat – Dr. Donnyplein en omgeving een afstand van minstens 20 meter voorzien worden tussen de achtergevels van de nieuwe gebouwen en de bestaande bebouwing. Die afstand wordt geenszins in acht genomen.
    Beoordeling:
    Het aangeleverde inplantingsplan toont duidelijk dat er voldoende afstand is voorzien tussen de nieuwe woningen en de bestaande woningen. Enkel ter hoogte van het pand met adres Iepermanlei 17 is er een afwijking (circa 18,50 m in plaats van 20 m) vast te stellen omwille van een gelijkvloerse uitbreiding aan deze woning.

Het bezwaar is deels gegrond.

 

  1. Afwijkingen op artikel 29 van de bouwcode: de bezwaarindieners merken op dat er verschillende strijdigheden zijn met de voorschriften van artikel 29 van de bouwcode:

-          Uit het aanvraagdossier blijkt dat er effectief 120 fietsstalplaatsen zullen worden voorzien waarvan 90 in de ondergrondse parkeergarage en 30 op de parking op het maaiveld. Uit de plannen blijkt dat elke woning binnen de gemeenschappelijke parkeergarage een eigen ondergrondse kelder heeft waar drie fietsen en een wagen kunnen worden geparkeerd. De oppervlakten van de kelders variëren. Zo heeft woningtype 5m40 een kelder van 25,10 m2 , heeft woningtype 6m20 een kelder van 29,6 m2 en woningtype bocht een kelder van 30,2 m2. Volgens berekeningen zouden de kelders dus groot genoeg zijn om 3 fietsen evenals een wagen te stallen. Volgens artikel 29.2 Bouwcode moet de kelder namelijk minstens 4,5 vierkante meter voorzien voor de fietsstalplaatsen. Een auto neemt bij haaks parkeren ongeveer 12,5 vierkante meter in beslag. Dit zou dan betekenen dat zelfs het kleinste woningtype, namelijk woningtype 5m40 over een voldoende grote kelder zou beschikken. In de praktijk leert een blik op de plannen dat dit niet haalbaar is. De drie fietsen zouden haaks worden geparkeerd en staan zowel dicht op elkaar gestald als zeer dicht op de plaats waar de auto zal kunnen geparkeerd worden. Bovendien wordt een deel van de ruimte van de persoonlijke kelder ingenomen door de trap die vertrekt vanuit de leef- en eetruimte van de woning. Op basis van de plannen moet zelfs vastgesteld worden dat de inrichting van de fietsstalplaatsen krap is voor de persoonlijke kelder van woningtype 6m20.

-          Verder worden er in de toelichting bij artikel 29.2, 1° richtinggevende maten aangegeven om het gebruik van privatieve fietsenstallingen op een voldoende hoog gebruiksniveau toe te laten. Op basis van de plannen bij de aanvraag, kan niet worden nagegaan of de stal- en parkeerplaatsen voor fietsen bereikbaar zijn via een goed toegankelijke helling of een trap met fietsgoot. De conceptnota geeft wel aan dat er een luie trap met fietsgoot voorzien zal worden, maar er kan niet worden nagegaan of de breedte van de trap in verhouding staat met de grootte van de fietsbergplaats. Tevens blijkt uit het plan BA_WI_SB_N_BB_snede-BB, gevoegd bij de aanvraag, dat het maximale hellingspercentage van de helling en de luie trap 17 % bedraagt, hoewel de toelichting bij artikel 29.2, 3° Antwerpse Bouwcode een hellingspercentage van 20 % aangeeft opdat de ondergrondse stal- en parkeerplaatsen voor fietsen goed zouden kunnen worden bereikt. Bovendien zijn de in- en uitrit voor fietsen niet gescheiden van de in- en uitrit voor auto’s. Zowel de fietsen als de auto’s rijden via dezelfde toegang de parking in en uit.

-          Het aangevraagde project zou in een elektrisch oplaadpunt moeten voorzien voor de fietsstalplaatsen op de parking op het maaiveld evenals voor de fietsstalplaatsen in de ondergrondse parkeergarage. Uit het aanvraagdossier blijkt nergens dat er twee elektrische oplaadpunten zullen worden ingericht. Tevens gaat het in casu om een grootschalig project en zou er dus een diversiteit aan fietsbergplaatsen voorzien moeten worden zodat ook elektrische fietsen, scooters, bakfietsen en vervoersmiddelen voor mindervaliden zoals scooters en driewielers een plaats zouden vinden.

-          Er is geen diversiteit aan fietsbergplaatsen aanwezig in het project.

Beoordeling:
De opmerkingen in het bezwaar zijn niet onterecht. Ook de stedelijke dienst Mobiliteit heeft het dossier beoordeeld en dit opgemerkt. In dit advies zijn voorwaarden opgenomen om er voor te zorgen dat gebruik van de fietsstalplaatsen wordt geoptimaliseerd.
Het bezwaar is gegrond.

 

  1. Maatlijnen parkeerplaatsen: nergens op de plannen worden de autoparkeerplaatsen met maatlijnen aangeduid, noch de circulatieruimten.

Beoordeling:
De opmerking in het bezwaar is niet onterecht. Ook de stedelijke dienst Mobiliteit heeft het dossier beoordeeld en dit opgemerkt.
Het bezwaar is gegrond.

 

  1. Laadpalen voor auto’s: Voorts moet het project voorzien in 5 laadpalen voor auto’s. De conceptnota geeft aan dat deze er zullen komen, maar nergens in de aanvraag wordt weergegeven waar. De aanvrager bewijst dus niet hoe het plaatsen van de vereiste laadpalen kan worden gerealiseerd.

Beoordeling:
De opmerking in het bezwaar is niet onterecht. Ook de stedelijke dienst Mobiliteit heeft het dossier beoordeeld en dit opgemerkt. Dit kan opgevangen worden door in voorwaarde op te nemen om voldoende laadpalen te voorzien.
Het bezwaar is gegrond.

 

  1. Maximaal een helling van 4%: Daarnaast hebben de eerste meters van de parkeerhelling naar de ondergrondse parkeergrage een helling van 5% terwijl de eerste 5 meter ervan, vanaf de openbare weg, maximaal een helling van 4% mag hebben.

Beoordeling:

De aanvraag voldoet wel aan de voorschriften van artikel 30 van de bouwcode. De aansluiting met de openbare weg bevindt zich aan de Iepermanlei en niet ter hoogte van de helling.
Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. Oververzadiging van bezoekersparkeren: De ondergrondse parkeergarage die voorzien zal worden houdt ook enkel rekening met de bewoners van de verkaveling. Bezoekers zullen genoodzaakt zijn om logischerwijze in de Iepermanlei te parkeren maar ook in omliggende straten zoals de Kerkeveldstraat te parkeren waar nu al vaak sprake is van oververzadiging. Wij vragen daarom dan ook dat dit grote project heel grondig te herbekijken en rekening te houden met het residentiële karakter van deze buurt en de reële bezorgdheden van de omwonenden. 

Beoordeling:

Het klopt dat er 2 ontbrekende parkeerplaatsen zijn.

Indien een bouwproject zijn autoparkeerbehoefte zelf niet kan opvangen of indien het maatschappelijk beter wordt geacht om dit niet in het bouwproject zelf te doen, zorgt een belasting voor een eerlijke compensatie.

Enerzijds levert elke bouwheer op deze manier zijn bijdrage en wordt voor elk gelijkaardig bouwproject eenzelfde inspanning gevraagd (zelf bouwen of compenseren). Anderzijds zorgt de belasting voor middelen voor de stad Antwerpen om de parkeerdruk op te vangen of deze te vermijden. De middelen kunnen zo bijvoorbeeld later ingezet worden voor de bouw of aankoop van buurtstallingen of buurtparkings/buurtparkeerplaatsen.

Dit is van toepassing voor de twee ontbrekende parkeerplaatsen.

Het bezwaar is deels gegrond.

 

  1. Inplanting in hoefijzervorm is een zeer ongewone bouwwijze en valt niet in te passen in een klassiek verstedelijkt centrum als dat van Wilrijk: Bij de toetsing aan de goede ruimtelijke ordening moet aldus vertrokken worden van de in de omgeving bestaande toestand. Die bestaande toestand is in casu een beperkt binnengebied waarrond reeds woningen met ondiepe tuinen gebouwd zijn. De huidige aanvraag houdt met die specifieke constellatie weinig tot geen rekening en beoogt vooral de winst te maximaliseren door zoveel mogelijk woningen te bouwen in een bovendien artificiële bouwconstructie. De inplanting in hoefijzervorm is een zeer ongewone bouwwijze en valt niet in te passen in een klassiek verstedelijkt centrum als dat van Wilrijk. Door de woningen in dergelijke vorm te schakelen gaan ze niet op doelbewuste en gemotiveerde wijze een relatie aan met de bestaande omgeving.

Voorts is de hoefijzervorm waarin de woningen zullen worden geschakeld (zoals aangegeven op het inplantingsplan) zeer artificieel en een bouwvorm die men nergens anders in het straatbeeld terugvindt. Deze artificiële bouwwijze wijst erop dat de aanvrager zoveel mogelijk winst wil halen uit een bouwproject gelegen op een beperkte site.

Beoordeling:
Het ontwerp is op 03/12/2021 voorgelegd aan de kwaliteitskamer architectuur en voorwaardelijk gunstig beoordeeld. Het verslag bevat geen opmerkingen over de gewenste inplanting waardoor geoordeeld kan worden dat dit als positief ervaren wordt.
Vanuit de goede ruimtelijke ordening kan gekeken naar de harmonie. Zoals omschreven in de bouwcode kan de harmonieregel toegepast worden binnen een bepaald referentiebeeld. Hiervoor wordt gekeken naar de gebouwen langs dezelfde zijde van de straat en dit van straathoek tot straathoek. Gelet op de ligging van het project in een nieuw te ontwikkelen deel van Wilrijk, waarbij er niet rechtstreeks wordt aangesloten op reeds bestaande bebouwing, is het aanvaardbaar dat er wordt gekozen om een andere vorm te voorzien.

Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. Verbod op collectieve speelplaats en collectieve ruimte voor vuilbakken: de bezwaarindiener vraagt om in de vergunning een verbod op te leggen om op de grond van het project gelegen en grenzende aan de percelen van de Kerkelei 34 en 36 een collectieve speelplaats in te richten en om aldaar een collectieve ruimte voor vuilbakken te voorzien. Dit om overlast te vermijden.

Beoordeling:
Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat het gedrag van de toekomstige bewoners voor overlast zal zorgen. Het bezwaar is dus hypothetisch en maakt geen deel uit van de beoordelingsgrond van een aanvraag tot omgevingsvergunning.

Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. Parkeer- en mobiliteitshinder in de buurt: de bezwaarindieners geven aan dat elke woning in de persoonlijke ondergrondse kelder slechts over één parkeerplaats voor een auto beschikt. Daarbij moet rekening worden gehouden met het feit dat elke woning beschikt over 3 slaapkamers en dus vooral gezinnen zal aanspreken. Indien gezinnen over 2 auto’s beschikken – wat niet ondenkbaar is - kan er dus slechts 1 auto in de persoonlijke kelder worden geparkeerd. Tevens zullen de persoonlijke kelders naar waarschijnlijkheid veelal worden gebruikt als bergplaats. Bijgevolg zullen vele auto’s worden geparkeerd op de parking op het maaiveld. Als er dan ook nog eens bezoekers zullen komen, moeten deze parkeergelegenheid zoeken op de openbare wegen in de buurt en zullen zich bijgevolg in de Iepermanlei, Kerkeveldstraat , Doornstraat en andere straten in de nabije omgeving van het project parkeren. Het feit dat er te weinig parkeerplaatsen zouden worden voorzien voor de bewoners van de site zal aldus een kettingreactie met zich meebrengen en voor veel parkeer- en mobiliteitshinder in de buurt zorgen.

Beoordeling:
Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat het gedrag van de toekomstige bewoners voor parkeer- en mobiliteitshinder zal zorgen. Het bezwaar is dus hypothetisch en maakt geen deel uit van de beoordelingsgrond van een aanvraag tot omgevingsvergunning.

Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. Veel geluidshinder: Door de overdreven toename van het aantal woongelegenheden op een beperkte projectsite zal het aantal huishoudens drastisch stijgen. Tevens zal het semipubliek binnengebied waar de kinderen kunnen spelen en mensen kunnen samenkomen voor veel geluidshinder zorgen. Wanneer het bijvoorbeeld goed weer is, zullen mensen samen komen in het binnengebied of in de private tuinen welke zeer dicht gelegen zijn bij de bestaande omliggende woningen en slechts door een klein padje zijn afgescheiden. Dit zal dus voor veel geluidshinder zorgen.

Beoordeling:
Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat het gedrag van de toekomstige bewoners voor geluidshinder zal zorgen. Het bezwaar is dus hypothetisch en maakt geen deel uit van de beoordelingsgrond van een aanvraag tot omgevingsvergunning.

Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. luchtkwaliteit Door de toename van het autoverkeer zal ook de luchtkwaliteit op een onaanvaardbare manier verslechteren.

Beoordeling:
Het bezwaar bevat geen gegevens die aantonen dat bijkomend autoverkeer een onaanvaardbaar effect zou hebben op de luchtkwaliteit in de omgeving. Het bezwaar is dus hypothetisch.

Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. Mogelijke effecten van geluid of trillingen: de bezwaarindiener vraagt zich af of er mogelijke effecten van geluid of trillingen ten gevolge van de aanvraag en hierdoor mogelijk effect op het milieu of op de menselijke gezondheid en schade aan de bestaande woningen? Er wordt uitsluitend melding gemaakt van tijdelijke geluidsoverlast of trillingen tijdens de werken.

Beoordeling:

De uitvoering van de werken zal moeten gebeuren volgens de regels van de kunst waarbij de hinder naar de omgeving, zoveel mogelijk, moet worden beperkt. Er is geen aanleiding om te oordelen dat de mogelijke effecten het aanvaardbare overstijgen.

Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. Bezorgdheid tot potentiële schade aan de huidige woningen: de huizen van de Iepermanlei werden in sneltempo opgetrokken in de jaren 70 en beschikken dan ook niet over diepe funderingen. Het zware werfverkeer en de enorme graafwerken voor dit omvangrijke bouwproject dat heel dicht bij de bestaande woningen wordt opgestart geeft toch reden tot bezorgdheid tot potentiële schade aan de huidige woningen en eventuele gevolgschade zoals wateroverlast e.d.. 

Beoordeling:

De uitvoering van de werken zal moeten gebeuren volgens de regels van de kunst waarbij de hinder naar de omgeving zoveel mogelijk moet worden beperkt. Er is geen aanleiding om te oordelen dat de mogelijke effecten het aanvaardbare overstijgen.

Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. Tijdens de werken van het project voor grote verkeershinder in de Iepermanlei en de rest van de buurt: de bezwaarindieners geven aan dat de tijdens de werken er grote verkeershinder zal zijn in de Iepermanlei en de rest van de buurt. Bovendien zal het vrachtverkeer evenals de bouwtuigen tijdens de werken van het project voor grote verkeershinder in de Iepermanlei en de rest van de buurt zorgen. De vraag is ook hoe grote vrachtwagens zich veilig en vlot in de Iepermanlei kunnen begeven wanneer er slechts een zeer smalle doorgang mogelijk is door het feit dat er aan weerszijden van de baan wordt geparkeerd.
    Beoordeling:

De uitvoering van de werken zal moeten gebeuren volgens de regels van de kunst waarbij de hinder naar de omgeving, zoveel mogelijk, moet worden beperkt. Er is geen aanleiding om te oordelen dat de mogelijke effecten het aanvaardbare overstijgen.

Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. De werken aanzienlijke hinder met zich meebrengen voor de omwonenden. Gelet op de aanzienlijke omvang van het project op een klein terrein en het feit dat het project zeer dicht bij de bestaand woningen is gelegen, zullen de werken aanzienlijke hinder met zich meebrengen voor de omwonenden.

Beoordeling:

De uitvoering van de werken zal moeten gebeuren volgens de regels van de kunst waarbij de hinder naar de omgeving, zoveel mogelijk, moet worden beperkt. Er is geen aanleiding om te oordelen dat de mogelijke effecten het aanvaardbare overstijgen.

Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. Funderingen zijn uitermate zwak: Daar er een ondergrondse parkeergarage zal worden gebouwd, zullen er diepe boringen en uitgravingen plaatsvinden. Dit zal in de eerste plaats voor veel geluidsoverlast zorgen. Voorts zullen de trillingen zeer duidelijk te voelen zijn en zullen deze niet kunnen plaatsvinden zonder schade toe te brengen aan de omliggende en bestaande woningen. Het is namelijk zo dat de huizen aan de Iepermanlei destijds in sneltempo werden opgetrokken. Ze moesten namelijk zorgen voor de huisvesting van personen die werden onteigend op de site waar Atlas Copco zich nu bevindt. De funderingen van de huizen aan de Iepermanlei zijn dan ook helemaal niet diep zijn en de woningen staan zelfs bovenop losse grond. Dit blijk uit foto’s. De funderingen zijn uitermate zwak en dus zal de aard en de omvang van de werken aanzienlijke schade aan de woningen veroorzaken.

Beoordeling:

De uitvoering van de werken zal moeten gebeuren volgens de regels van de kunst waarbij de hinder naar de omgeving, zoveel mogelijk, moet worden beperkt. Er is geen aanleiding om te oordelen dat de mogelijke effecten het aanvaardbare overstijgen.

Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. Weinig doorgaand verkeer Tevens moet nog worden opgemerkt dat er in de Iepermanlei weinig doorgaand verkeer is waardoor de kinderen uit de buurt er op straat kunnen spelen en de Iepermanlei de facto een speelstraat uitmaakt. De plaatselijke bewoners weten dit. Dit zal echter veranderen indien het project vergund zou worden. In dat geval zou het werfverkeer een gevaar vormen voor de kinderen.

Beoordeling:

De uitvoering van de werken zal moeten gebeuren volgens de regels van de kunst waarbij de hinder naar de omgeving, zoveel mogelijk, moet worden beperkt. Er is geen aanleiding om te oordelen dat de mogelijke effecten het aanvaardbare overstijgen.

Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. Brandveiligheid: verschillende bezwaren handelen over de brandveiligheid:

-          Volgens het aanvraagdossier zou de aanvraag voldoende brandveilig zijn. Dit kan zowel worden afgeleid uit de conceptnota als de adviezen na voorbespreking van Kapitein De Ganck van Brandweer Zone Antwerpen. De adviezen en de conceptnota behandelen echter vooral de brandveiligheid binnenin de gemeenschappelijke ondergrondse parkeergarage. In de conceptnota wordt wel kort vermeld dat er op het terrein 2 brandwegen zullen worden voorzien. Eén langs de inrijhelling tot de voorgevels van de woningenrij, de ander tot aan de evacuatietrap uit de centrale groenzone. De vraag die hierbij echter rijst is of grote brandweervrachtwagens de woningen aan de west- en zuidzijde van het project wel kunnen bereiken. Tevens moet men daarbij rekening houden dat er in de Iepermanlei weinig plaats is om de geparkeerde auto’s te parkeren en de doorgang er zeer smal is.

-          de bezwaarindieners vragen zich af de of de aanvraag een mogelijk risico op zware ongevallen of rampen heeft ingeschat? 

-          de bezwaarindieners geven aan dat er vragen zijn bij een geval van brand of evacuatie waarbij een vlotte en veilige doorgang voor zowel uitgaand verkeer en zwakke weggebruikers alsook voor op- en afrijdende hulpdiensten nodig zal zijn. 

Beoordeling:

Tijdens de procedure is er advies gevraagd aan de preventiedienst van de brandweer. Dit advies is voorwaardelijk gunstig waarbij er geen opmerkingen worden gemaakt over de doorgang in de Iepermanlei, de toegangsweg naar de nieuwe woningen en de doorgang naar de ondergrondse parkeergarage.

Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. Ontsluiting: de bezwaarindieners geven aan dat de Iepermanlei slechts één toegangsweg voor auto- en fietsverkeer heeft. De ontsluiting gebeurt via de Kerkeveldstraat die dan enerzijds naar rechts verder uitgeeft op de belangrijkste verkeersas naar het centrum van Wilrijk, de Doornstraat, en anderzijds naar links uitgeeft op een toegangsweg naar de begraafplaats en een uitweg biedt naar het Dr. Donnyplein. In deze bocht zijn er in het verleden trouwens al heel wat ongelukken gebeurd.

Beoordeling:

Het is onduidelijk uit het bezwaar op te maken waarom voorliggende aanvraag niet voor vergunning in aanmerking komt. Het bezwaar omschrijft enkel de bestaande toestand.

Het bewaar is ongegrond.

 

  1. Kerkeveldstraat is een smalle doorgang: de bezwaarindieners geven aan dat de Kerkeveldstraat vandaag al erg druk met geparkeerde wagens aan beide zijden van de weg richting Doornstraat en biedt dan ook nu al slechts enkel een smalle doorgang voor de drukke in- en uitstroom van wagens, fietsen en bij geregelde wegomleggingen ook bussen van De Lijn. 

Beoordeling:

Het is onduidelijk uit het bezwaar op te maken waarom voorliggende aanvraag niet voor vergunning in aanmerking komt. Het bezwaar omschrijft enkel de bestaande toestand.

Het bewaar is ongegrond.

 

  1. Het verkeer kent geen vlotte doorgang: de bezwaarindieners geven aan dat het belangrijk is op te merken dat de Iepermanlei zich in het centrum van Wilrijk bevindt en sowieso een drukke plaats is waar vel verkeer aanwezig is. Tevens mag in de Iepermanlei en de Kerkeveldstraat aan weerszijden van de weg worden geparkeerd. Dit zorgt ervoor dat het verkeer geen vlotte doorgang kent, daar vele auto’s vaak moeten wachten om elkaar te kunnen laten passeren en doorgang te verlenen. Tevens is het overzicht op de baan niet duidelijk en is er door de vele geparkeerde auto’s aan weerszijden van de baan een sterk belemmerd zicht voor de automobilisten. De baan wordt aan beide kanten beperkt door de geparkeerde auto’s en is daardoor ook zeer smal. Tevens wordt er door verschillende automobilisten zelfs in bochten geparkeerd. Dit zorgt voor gevaarlijke verkeerssituaties. Zo bevindt er zich in de Kerkeveldstraat bijvoorbeeld een gevaarlijk bocht waar reeds meerder verkeersongevallen hebben plaatsgevonden doordat het zicht er sterk belemmerd is wegens geparkeerde auto’s. Daarnaast bevindt zich op de hoek van de Kerkeveldstraat en de Doornstraat eetcafé de Lindekes. Dit café beschikt wel over een eigen parking voor bezoekers, maar deze is niet voldoende. Ook dat zorgt ervoor dat vele bezoekers van ‘De Lindekes’ zich op de openbare weg parkeren.

Beoordeling:

Het is onduidelijk uit het bezwaar op te maken waarom voorliggende aanvraag niet voor vergunning in aanmerking komt. Het bezwaar omschrijft enkel de bestaande toestand.

Het bewaar is ongegrond.

 

  1. Parkeren Iepermanlei: de bezwaarindiener geeft aan dat elk gezin in de Iepermanlei beschikt over minstens 1 personenwagen of meer. In het beste geval kunnen deze wagens op of voor de oprit geplaatst worden. Bezoekers van de Iepermanlei maar ook van de omliggende straten parkeren vandaag al vaak in de Iepermanlei. 

Beoordeling:

Het is onduidelijk uit het bezwaar op te maken waarom voorliggende aanvraag niet voor vergunning in aanmerking komt. Het bezwaar omschrijft enkel de bestaande toestand.

Het bewaar is ongegrond.

 

  1. Mobiliteitstoets geeft een vertekend beeld van de situatie: Bij de aanvraag werd een mobiliteitstoets daterend van 24 augustus 2022 gevoegd. Hoewel de conceptnota vermeldt dat uit de mobiliteitstoets blijkt dat de bijkomende mobiliteitsdruk voor de bestaande infrastructuur feitelijk te verwaarlozen is, geeft de mobiliteitstoets een vertekend beeld van de situatie. De bij het aanvraagdossier gevoegde mobiliteitstoets is bezwaarlijk deugdelijk te noemen. Zo geeft de mobiliteitstoets het typisch autoverkeer weer op het drukste moment op een werkdag (16.45u). Volgens de mobiliteitstoets blijkt daaruit dat er in de Kerkeveldstraat een beperkte wachtrijvorming is, maar dat een vlotte doorstroming nog mogelijk is. Ditzelfde zou gelden voor de Doornstraat in Zuidelijke richting. Daarnaast geeft de mobiliteitstoets info omtrent de weginrichting en belangrijke kenmerken per straat aan, dit met bijgevoegde afbeelding. Wat de Iepermanlei en de Kerkeveldstraat betreft, geeft de info rond de weginrichting in de mobiliteitstoets enkel aan dat parkeren op de rijbaan is toegestaan. Dit zonder te vermelden dat er langs weerszijden van de rijbaan mag worden geparkeerd, hetgeen een aanzienlijke impact op het verkeer heeft. Dit zorgt er met name voor dat het verkeer geen vlotte doorgang kent, daar vele auto’s vaak moeten wachten om elkaar te kunnen laten passeren en doorgang te verlenen. Tevens is het overzicht op de baan niet duidelijk en is er door de vele geparkeerde auto’s aan weerszijden van de baan een sterk belemmerd zicht voor de automobilisten die willen passeren. De baan wordt aan beide kanten sterk versmald door de geparkeerde auto’s en is daardoor helemaal niet breed om te passeren waardoor je dus goed moet uitkijken. Tevens wordt er door verschillende automobilisten zelfs in bochten geparkeerd. Dit zorgt voor gevaarlijke verkeerssituaties. Zo bevindt er zich een kruispunt met de Kerkeveldstraat en de Iepermanlei. Daar hebben reeds meerdere verkeersongevallen plaatsgevonden doordat het zicht er sterk belemmerd is wegens geparkeerde auto’s. Het is moeilijk om te kunnen zien of er een wagen van de andere kant afkomt dan wel of er voorrang van rechts moet worden gegeven.
    Beoordeling:

Het is onduidelijk uit het bezwaar op te maken waarom voorliggende aanvraag niet voor vergunning in aanmerking komt. Het bezwaar omschrijft enkel de bestaande toestand.

Het bewaar is ongegrond.

 

  1. Bijgevoegde straatafbeeldingen geven een vertekend beeld van de verkeerssituatie: de bezwaarindieners geven aan dat de in de mobiliteitstoets bijgevoegde straatafbeeldingen een vertekend beeld van de verkeerssituatie geven, aangezien de foto’s werden genomen in augustus. Op dat moment was onder meer café De Lindekes toe, hetgeen ervoor zorgt dat er minder wagens aanwezig zijn in de omgeving. Tevens is het in augustus zomervakantie en dus zijn de scholen dicht. Bezwaarindieners hebben zelf foto’s genomen van de dagdagelijkse en normale mobiliteit in de buurt. Deze laten duidelijk zien dat er veel auto’s geparkeerd staan langs weerszijden van de Kerkeveldstraat en de Iepermanlei. Tevens geven ze ook weer dat er auto’s in of dichtbij bochten geparkeerd staan. Er is dus duidelijk een gebrek aan parkeergelegenheid in de buurt.

Beoordeling:

Het is onduidelijk uit het bezwaar op te maken waarom voorliggende aanvraag niet voor vergunning in aanmerking komt. Het bezwaar omschrijft enkel de bestaande toestand.

Het bewaar is ongegrond.

 

  1. Verkavelingsvergunningsplicht: Uit het inplantingsplan van de aanvraag blijkt duidelijk dat voor het samenbrengen van de projectpercelen er een verkaveling van gronden van buurtbewoners plaatsgevonden heeft, om vervolgens delen van deze gronden in te brengen in het project. Het betreft een verkaveling van gronden met het oog op een overdracht aan een projectontwikkelaar die op deze gronden een residentieel project wenst te realiseren. Dergelijke opdeling van een erf valt zonder enige twijfel onder de verkavelingsvergunningsplicht.
    Beoordeling:
    Het delen of verkavelen van gronden om deze onder te brengen in voorliggende project maakt geen deel uit van voorliggende aanvraag en zal bijgevolg ook niet beoordeeld worden.
    Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. Omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden noodzakelijk: Bij gebrek aan voorafgaande en globale Omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, waarin de ordening van het gebied vastgelegd wordt aan de hand van reglementaire voorschriften, kan voor het voorliggende project geen Omgevingsvergunning verleend worden. De aanvrager dient namelijk eerst een voorafgaande Omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden aan te vragen.

Beoordeling:
Het totaal ontwerp voorziet niet in het verkavelen van gronden.
Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. Ontbrekend rooilijnplan: Aangezien uit de bewoordingen van de conceptnota blijkt dat op de site een nieuwe gemeenteweg voor voetgangers en fietsers zal worden aangelegd, moet de ligging ervan dus worden vastgelegd in het gemeentelijk rooilijnplan. In casu had de aanvrager bij zijn aanvraag dus een ontwerp van rooilijnplan moeten voegen, hetgeen hij niet heeft gedaan. Er is dus niet voldaan aan de voorwaarden om de aanleg van een gemeenteweg in een omgevingsvergunningsaanvraag op te nemen, terwijl de aanvraag wel voorziet in de aanleg van een nieuwe gemeenteweg. De aangevraagde omgevingsvergunning dient aldus te worden geweigerd.
    Beoordeling:
    De kwalificatie van een gemeenteweg wordt bepaald door enerzijds het gebruik van de weg en anderzijds het beheer van de weg. Er is dus maar sprake van een gemeenteweg als de weg een openbaar karakter heeft én het rechtstreekse en onmiddellijke beheer van deze weg bij de gemeente ligt. Beide voorwaarden zijn opgenomen in de betrokken definitie van artikel 2, 6° Gemeentewegendecreet zodat beide voorwaarden vervuld moeten zijn. De eigendom van een weg is hierbij niet relevant. Aangezien de 2de voorwaarde in dit geval niet voldaan is, dient er dus ook geen rooilijnplan te worden opgesteld omdat er geen sprake is van een gemeenteweg.

Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. Geen eenheid, noch een straatbeeld, noch een bouwblok, noch een typische wijk: De aanvraag is strijdig met de Antwerpse Bouwcode. Het aangevraagde project voorziet in 30 woningen bestaande uit twee bouwlagen en dit onder een plat dak. Een plat dak komt in de omgeving slechts op bepaalde plaatsen voor, inzonderheid aan de Iepermanlei. De huizen op de Iepermanlei bestaan echter uit drie bouwlagen in plaats van twee bouwlagen. Tevens zullen de nieuwe 30 onderscheiden woningen in een zgn. hoefijzervorm worden geschakeld hetgeen een zeer artificiële bouwconstructie vormt en klaarblijkelijk niet in harmonie is met de omgeving. Door de woningen in dergelijke vorm te schakelen gaan ze niet op doelbewuste en gemotiveerde wijze een relatie aan met de omgeving. Ze vormen dan ook geen eenheid, noch een straatbeeld, noch een bouwblok, noch een typische wijk.
    Beoordeling:
    In de ruime omgeving zijn voornamelijk panden terug te vinden van:

-          2 bouwlagen onder een plat dak (Doornstraat en Kerkelei)

-          2 bouwlagen onder een hellend dak (Doornstraat, Kerkelei, Iepermanlei en Kerkeveldstraat)

-          3 bouwlagen onder een plat dak (Iepermanlei)

Het voorzien van een project bestaande uit 2 bouwlagen en een plat dak is, gelet op de kenmerkende configuratie van de gebouwen in de omgeving, afgestemd op deze omgeving.

Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. Nieuwe in/uitgang op de vernieuwde site van de voetbalterreinen in Wilrijk met opnieuw een ontsluiting via de Kerkeveldstraat: de bezwaarindiener geeft aan dat er ook sprake van een nieuwe in/uitgang op de vernieuwde site van de voetbalterreinen in Wilrijk met opnieuw een ontsluiting via de Kerkeveldstraat. Dit zal sowieso ook een nieuwe bijkomende in-en uitstroom veroorzaken richting het centrum van Wilrijk. Werd hier ook rekening mee gehouden bij het uitwerken van deze aanvraag?

Beoordeling:

Het klopt dat er op 10/11/2022 een vergunning is verleend voor het slopen van bestaande bebouwing en speelterrein en bouwen en exploiteren van een trainingscentrum op de terreinen tussen de Kerkeveldstraat en het Universiteitsplein. De in- en uitrit aan de zijde van de Kerkeveldstraat is bedoeld voor 10 parkeerplaatsen en eventuele leveringen. Er kan geoordeeld worden dat de verkeersbewegingen slechts een beperkt effect hebben op de mobiliteit in de omgeving.

De vergunning voor het nieuwe trainingscentrum heeft geen effect op mogelijkheden op voorliggende percelen conform de bepalingen van het BPA.

Het bezwaar is ongegrond.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.

2. De voorwaarden in het advies van de stedelijke dienst Groen en Begraafplaatsen strikt na te leven.

3. De voorwaarden in het advies van de stedelijke dienst Archeologie strikt na te leven.

4. De voorwaarden in het advies van de stedelijke dienst Mobiliteit strikt na te leven.

5. De fietsstalplaatsen voor woning 1 en 2 te voorzien achteraan de ruimte van parkeerplaats 1.3 (waarbij er rekening moet gehouden worden dat deze ruimte ook dient om de wagens van parkeerplaats 1.1 en 1.2 te laten keren).

6. De fietsstalplaatsen voor woning 29 en 30 te voorzien achteraan de ruimte van parkeerplaats 1.32 (waarbij er rekening moet gehouden worden dat deze ruimte ook dient om de wagens van parkeerplaats 1.33 en 1.34 te laten keren).

7. De ruimte voor de fietsstalplaats van de woningen samen te voegen en te voorzien van een dubbeldekker fietsenrek met voldoende afstanden conform de technische voorschriften. Dit is van toepassing voor de woningen 3 en 4, 5 en 6, 7 en 8.

8. Parkeerplaatsen 1.3 en 1.32 worden uitgesloten van vergunning zodat deze ruimte gebruikt kan worden om te keren.

9. De voorwaarden in het advies van Water-Link in samenwerking met Aquafin strikt na te leven.

10. De voorwaarden in het advies van Fluvius strikt na te leven.

11. De voorwaarden in het advies van Proximus strikt na te leven.

12. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.