Terug
Gepubliceerd op 08/05/2023

2023_CBS_02835 - Omgevingsvergunning - OMV_2022124416. Lamorinièrestraat 83, Van Diepenbeeckstraat 50. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 05/05/2023 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Karin De Craecker, strategisch coördinator

Afwezig

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Verontschuldigd

Karim Bachar, schepen

Secretaris

Karin De Craecker, strategisch coördinator

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_02835 - Omgevingsvergunning - OMV_2022124416. Lamorinièrestraat 83, Van Diepenbeeckstraat 50. District Antwerpen - Goedkeuring 2023_CBS_02835 - Omgevingsvergunning - OMV_2022124416. Lamorinièrestraat 83, Van Diepenbeeckstraat 50. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022124416

Gegevens van de aanvrager:

VZW KEREN HABINYAN met als adres Belgiëlei 126 te 2018 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

VZW KEREN HABINYAN (0687770085) met als adres Belgiëlei 126 te 2018 Antwerpen

Ligging van het project:

Lamorinièrestraat 83, Van Diepenbeeckstraat 50 te 2018 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 6 sectie F nrs. 1231B14 en 1231W13

waarvan:

 

-          20221116-0071

afdeling 6 sectie F nrs. 1231B14 en 1231W13 (School Keren Habinyan)

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen en exploiteren van een schoolgebouw

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          10/06/1997: vergunning (1997769) voor het plaatsen van antennes en een technisch lokaal;

-          08/01/1971: vergunning (1971552) voor een verbouwing;

-          07/09/1962: vergunning (196221030) voor een verbouwing van een burelencomplex.

 

Vergunde toestand

-          functie: gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen (school);

-          bouwvolume:

  • pand in gesloten bebouwing met 5 bouwlagen onder plat dak (exclusief technische verdieping);
  • kroonlijsthoogte circa 19 m;
  • bouwdiepte hoofdvolume circa 19,5 m, met op de benedenverdieping een uitbouw tot circa 32 m;
  • bijgebouw in binnengebied met een kroonlijsthoogte van circa 5,5 m;

-          gevelafwerking hoofdgebouw:

  • gecementeerd metselwerk;
  • betonnen kolommen;
  • plint in blauwe hardsteen;
  • buitenschrijnwerk in grijs aluminium;

-          inrichting:

  • hoofdgebouw aan straatzijde met inpandige doorrij naar binnengebied (rechterzijde perceel);
  • volledig verharde speelplaats;
  • bijgebouw in binnengebied, grenzend aan de speelplaats.

 

Bestaande toestand

hoofdgebouw:

-          functie: ongewijzigd;

-          bouwvolume:

  • tegen de achtergevel werd een buitentrap (evacuatie) geplaatst;
  • bouwhoogte en diepte conform vergunde toestand;
  • doorgevoerde constructieve werken aan interieur en achtergevel;

-          gevelafwerking:

  • witte gevelsteen;
  • grijskleurige metalen sectionaalpoort;
  • de indeling en afwerking van het inkomportaal werden gewijzigd;
  • overige materialen ongewijzigd.

bijgebouw:

-          doorgevoerde constructieve werken aan interieur en gevels;

-          gewijzigde toegang tot het pand;

-          functie en bouwvolume: ongewijzigd;

-          gevelafwerking: niet relevant gezien de ligging in binnengebied.

 

Nieuwe toestand

-          functie: conform vergunde toestand;

-          bouwvolume:

  • aantal bouwlagen, bouwhoogte en -diepte ongewijzigd;
  • twee buitentrappen tegen de achtergevel van het hoofdgebouw;

-          gevelafwerking:

  • gevelbekleding in witte natuursteen;
  • detaillering in donkerkleurig graniet;
  • overige materialen ongewijzigd;

-          inrichting:

  • conform vergunde toestand.

Inhoud van de aanvraag

-          voorzien van 2 buitentrappen (achterzijde hoofdgebouw);

-          ophogen van de scheidingsmuur (linkerbuur);

-          isoleren van de voorgevel;

-          wijzigen van de gevelindeling en -afwerking;

-          doorvoeren van constructieve wijzigingen aan het interieur en de gevels van zowel hoofd- als bijgebouw.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag betreft de exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten verbonden aan een schoolgebouw.

 

Aangevraagde rubriek(en)

 

 

Aangevraagde rubriek(en) School Keren Habinyan
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

1.410,00 m³/jaar

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

43,73 kW

32.2.2°

schouwburgen, variététheaters, andere zalen voor sportmanifestaties dan de zalen, vermeld in punt 3°, polyvalente zalen en feestzalen met een speelruimte;

1 polyvalente zaal

43.1.1°b)

het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas;

474,00 kW

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

AQUAFIN NV

21 februari 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA

21 februari 2023

22 maart 2023

Voorwaardelijk gunstig

Fluvius System Operator/ Fluvius

21 februari 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

FOD Binnenlandse Zaken - ASTRID veiligheidscommissie

21 februari 2023

28 februari 2023

Voorwaardelijk gunstig

Politiezone Antwerpen/ Centrale Preventie

21 februari 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Politiezone Antwerpen/ Verkeerspolitie

21 februari 2023

9 maart 2023

Geen bezwaar

Water-link

21 februari 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Sociale Dienstverlening/ Gemeenschapsvorming/ Ontmoeting/ Levensbeschouwingen

21 februari 2023

6 maart 2023

Stadsontwikkeling/ Klimaat en Leefmilieu/ luchtkwaliteit en geluid

21 februari 2023

28 februari 2023

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

21 februari 2023

2 maart 2023

Talentontwikkeling en Vrijetijdsbeleving/ Jeugd/ Regie Kinderopvang

21 februari 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Talentontwikkeling en Vrijetijdsbeleving/ Onderwijsbeleid/ Capaciteit

21 februari 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.

 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgend(e) punt(en):

  • artikel 15:

De gangen richting de noodtrap op de eerste, tweede en vierde verdieping hebben een breedte van 1,20 m maar worden aan het einde van de gang niet voorzien van een vrije en vlakke draairuimte;

  • artikel 18:
    De niveauverschillen tussen binnen en buiten worden niet aangegeven op de grondplannen. Hierdoor is het niet duidelijk hoe de niveauverschillen ter hoogte van de nieuwe toegangen in de doorrij overbrugd worden.
    De niveauverschillen ter hoogte van de nooduitgangen aan de buitentrap en de niveauverschillen ter hoogte van het bijgebouw worden enkel overbrugd met een helling of met een trede. Niveauverschillen groter dan 18 cm moeten echter overbrugd worden door een combinatie van helling en lift, lift en trap, of trap en helling;
  • artikel 19:
    De hellingen die uitgeven op de nooduitgang beschikken niet over een leuning en worden niet voorzien van een vrije en vlakke draairuimte aan de bovenzijde van de helling;
  • artikel 20:
    De trapleuningen aan de noodtrap ter hoogte van de uitbouw lopen niet horizontaal minimaal 40 cm verder dan het einde van de trap;
  • artikel 21:
    Er werd onvoldoende informatie aangeleverd om na te kunnen gaan of de nieuwe lift een lift van het type 2 zoals omschreven in de EN 81-70 is;
  • artikel 22:
    Alle toegangen die onder het toepassingsgebied van de verordening vallen (dus ook deze uitgevend op de kantoren en de vergaderzalen) moeten een minimale opening van 105 cm hebben zodat na afwerking een minimale vrije doorgangsbreedte van 90 cm gegarandeerd kan worden. Bij dubbele deuren dient deze minimale breedte gegarandeerd te worden door het eerst opendraaiende deurblad;
  • artikel 24:
    Er wordt voor en achter de nooduitgangen richting de nieuwe brandtrap onvoldoende ruimte voorzien om een vrije en vlakke draaicirkel te voorzien;
  • artikel 25:
    Vele deuren beschikken niet over een minimale vrije en vlakke wand- en vloerbreedte van 45 cm (50 cm na afwerking) naast de krukzijde van de deur. Deze vrije opstelruimte moet zowel aan de binnen- als buitenzijde van de lokalen voorzien worden.
    De opstelruimte ontbreekt onder andere bij het aangepast sanitair (alle verdiepingen), de nooduitgangen, de receptie/kantoorruimte, het directielokaal, verschillende klaslokalen, enzovoort;
  • artikel 28:

Het is niet duidelijk of het onthaalmeubel van de receptie wordt voorzien van een verlaagd gedeelte met een hoogte van maximaal 80 cm;

  • artikel 30:
    Het aangepast toilet op de benedenverdieping beschikt niet over een minimale afmeting van 1,70 m op 2,25 m (1,65 m op 2,20 m na afwerking).

 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 24 Minimale lichtinval en minimale luchttoevoer:
    Het directielokaal op de benedenverdieping, de private bureaus bij klaslokalen 2 en 3 op de 1ste verdieping en de private ruimten op de 2de, 3de en 4de verdieping beschikken niet over een rechtstreekse toevoer van zicht, licht en lucht;
  • artikel 26 Afvalverzameling:
    Er werd geen afgescheiden ruimte voor afvalberging van minimaal 4 m² groot en voorzien van verluchting opgetekend op de plannen;
  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:
    Het dak wordt geïsoleerd. Na het aanbrengen van de voorgestelde isolatie beschikken de scheidingsmuren niet langer over een minimale opstand van 30 cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak;
  • artikel 40 Privaat geschieden rioolstelsel en afvoerleidingen:
    Er worden werken uitgevoerd aan de private riolering. Bijgevolg zal het gebouw voorzien moeten worden van een privaat gescheiden rioolstelsel bestaande uit een droogweerafvoer (DWA) en een hemelwaterafvoer (RWA). Dit gescheiden rioolstelsel moet aangeboden worden aan de straat conform de voorschriften van artikel 41 Kenmerken aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel;
  • artikel 43 Septische putten:
    De inhoud van de septische put wordt niet vermeld op de plannen. Het is dan ook niet mogelijk na te gaan of deze voldoende groot is voor de hoeveelheid nieuwe aansluitingen die voorzien worden;
  • artikel 44 Vetafscheiders en olieafscheiders:
    Alle afvoeren van het afvalwater behorende tot de refter van de school moeten voorzien worden van een vetafscheider.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving besluit de toegevoegde project-MER-screeningsnota dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn. De nota wordt aanvaard.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is van toepassing op de aanvraag. De aanvraag is hiermee in overeenstemming.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

Het gebouw, dat oorspronkelijk werd vergund als kantoorgebouw in 1962, werd vóór 28 november 2015 omgevormd tot schoolgebouw. De huidige functie (school – gemeenschapsvoorziening) kan dan ook als geacht vergund worden beschouwd. In voorliggende aanvraag blijft de schoolfunctie behouden waardoor de functionele inpasbaarheid in de omgeving gegarandeerd blijft.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De geplande werken bevinden zich grotendeels binnen het bestaande en vergunde bouwvolume. Centraal tegen de achtergevel van de hoofdbouw wordt een vluchttrap geplaatst die tot op het platte dak van de achterbouw loopt. De noodtrap bevindt zich binnen een denkbeeldige hoek van 45° ten opzichte van de perceelsgrenzen en is niet storend voor de omgeving. Vanop het platte dak van de aanbouw ter hoogte van de linker perceelsgrens wordt de vluchtroute verdergezet via een trap tot op de speelplaats. Via een opening in de tuinmuur en een erfdienstbaarheid op het links aanpalende perceel loopt de vluchtroute verder tot op het openbaar domein. De voorgestelde werken zijn verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.

 

Visueel-vormelijke elementen

De geplande werken aan de voorgevel passen zich goed in in de stedelijke omgeving en zijn in harmonie met de karakteristieken van het gebouw.

 

Daarnaast is het na-isoleren van de gevels vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar.

Door het energiezuinig renoveren van woningen wordt er bijgedragen aan de klimaatambities, wat wordt gestimuleerd. Stad Antwerpen hanteert een afwegingskader op aanvragen voor een stedenbouwkundige vergunning voor buitengevelisolatie. Bij een gunstig advies tot plaatsing van buitengevelisolatie is men verplicht om de werken over de volledige dikte van 14 cm uit te voeren. Op die manier wordt er maximale energiebesparing gerealiseerd binnen de bepalingen van het rooilijnendecreet.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De aanvraag wijkt af van meerdere punten van de bouwcode.

 

De aanvraag is in strijd met artikel 24 van de bouwcode dat stelt dat licht en lucht worden gezien als basiskwaliteiten voor elke ruimte waar mensen langer verblijven. Voldoende daglichttoetreding, gecombineerd met uitzicht en voldoende ventilatie met verse lucht zijn basisvoorwaarden voor de gezondheid van de gebruikers en voor een minimumverblijfskwaliteit van elk gebouw. Meerdere verblijfsruimten in het schoolgebouw hebben echter geen raamopeningen waardoor ze niet worden voorzien van voldoende licht, lucht en uitzicht. Dit zijn onder andere het directielokaal op de gelijkvloerse verdieping en een aantal van de bureauruimten op de verdiepingen die zijn benoemd met ‘prive’ op de plannen. Als voorwaarde voor vergunning wordt daarom opgelegd om de wand tussen de balie en het directielokaal beglaasd uit te voeren zodat deze ruimte wordt voorzien van licht en uitzicht. Daarnaast moet de ruimte worden voorzien van mechanische ventilatie. De private bureauruimten bij klaslokalen 2 en 3 op de eerste verdieping en de private bureauruimten op de tweede, derde en vierde verdieping mogen niet voor langdurig verblijf gebruikt worden.

 

Functies anders dan wonen, dienen volgens artikel 26 van de bouwcode een afgescheiden ruimte voor afvalberging te hebben die voorzien wordt van verluchting en minimaal 4 m2 groot is. Voorliggende aanvraag voorziet niet in zulke afvalberging. Van dit voorschrift kan met betrekking tot comfort en hygiëne niet afgeweken worden. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat er op de kelderverdieping een dergelijke afvalberging dient ingericht te worden.

 

Door het isoleren van het platte dak van de hoofdbouw beschikken de scheimuren met zowel de linker als de rechter aanpalende niet langer over een opstand van ten minste 30 cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Dit is strijdig met artikel 34 van de bouwcode. Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet zonder meer afgeweken worden. Deze 30 cm kan bekomen worden door het dakpakket ter hoogte van de scheimuren minder dik uit te voeren. Deze opstand is echter niet vereist indien de dakbekleding onder brandreactie klasse BROOF (t1) valt of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium «brandgedrag aan de buitenzijde» te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enzovoort). Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat het aangevraagde dient te worden uitgevoerd conform één van de bovenstaande mogelijkheden.

Een verhoging van de scheimuur zou eveneens een oplossing kunnen zijn. Echter dit maakt het voorwerp uit van een bevraging van de omwonenden, waarvoor in dat geval een nieuwe omgevingsaanvraag moet worden ingediend.

 

In voorliggende aanvraag worden werken uitgevoerd aan de riolering waarbij een gedeeltelijk gescheiden rioolstelsel wordt aangelegd. Dit rioolstelsel dient conform artikel 40 en artikel 41 van de bouwcode echter volledig gescheiden aangelegd te worden tot aan de rooilijn en gescheiden aangeboden te worden aan de straat. Het uitvoeren van de riolering conform bovenstaande artikels wordt opgenomen als voorwaarde voor vergunning.

 

De inhoud van de septische put staat niet vermeld op de plannen. Conform de bepalingen van artikel 43 van de bouwcode moet voor het schoolgebouw (gemeenschapsvoorziening) een septische put met een inhoud van 34.800 liter worden geplaatst, dit wordt opgenomen als voorwaarde voor vergunning.

 

Tot slot is het niet duidelijk of er in de keukens voedsel wordt verwerkt en/of er in de eetruimte warme maaltijden worden geconsumeerd. Indien dit het geval is, is artikel 44 van de bouwcode van toepassing en moet het afvalwater via een vetafscheider worden geloosd. Dit wordt ook opgenomen als voorwaarde voor vergunning.

De aanvraag wijkt ook af van meerdere artikels van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid.

 

De noodtrap die tegen de achtergevel van de hoofdbouw wordt geplaatst is op de eerste, tweede en vierde verdieping toegankelijk vanuit de binnenruimte via een gang met helling. Op de derde verdieping is de noodtrap te bereiken via de eetruimte. De gangen richting de noodtrap hebben een breedte van 1,20 m en strekken zich uit over een lengte van circa 7,70 m. Conform artikel 15 van de verordening toegankelijkheid zijn versmallingen van looppaden tussen afgewerkte binnenmuren met een afgewerkte breedte van 1,20 m toegestaan indien er zowel aan het begin als aan het einde van de gang voor een vrije en vlakke draairuimte wordt gezorgd. Dit is niet het geval in voorliggende aanvraag waar enkel een draairuimte aanwezig is langs de onderzijde van de helling en niet aan de bovenzijde van de helling ter hoogte van de nooddeur. Bovendien moet conform artikel 24 van de verordening toegankelijkheid zowel vóór als achter de nooddeuren voor een vrije en vlakke draairuimte worden gezorgd. Ook de bordessen die de nooddeur met de trap verbinden hebben een breedte van minder dan 1,50 m waardoor ook aan de trekzijde van de deuren geen vrije en vlakke draairuimte aanwezig is. Daarnaast wordt op basis van de snede ook opgemerkt dat er op de tweede, derde en vierde verdieping een hoogteverschil is van circa 18 cm tussen de dorpel van de nooddeur en de pas van het bordes richting de noodtrap. Dit is in strijd met artikel 18 van verordening toegankelijkheid dat stelt dat hoogteverschillen van meer dan 2 cm tussen de binnen- en buitenruimte moeten worden overbrugd met een helling. Gezien de helling van de gang op de eerste verdieping een hoogteverschil van meer dan 25 cm overbrugd moet deze conform artikel 19 van de verordening toegankelijkheid voorzien worden van een leuning. Het conform stellen van de gangen, hellingen, bordessen en toegangen tot de noodtrap aan bovenvermelde artikels wordt opgenomen als voorwaarde voor vergunning.

 

In principe moeten de hellingen richting de vluchttrap die een hoogteverschil van meer dan 18 cm overbruggen volgens de bepalingen van artikel 18 van de verordening worden overbrugd met een helling in combinatie met een trap. Gezien de specifieke context en het feit dat het om de renovatie van een bestaand gebouw gaat kan hierop wel een afwijking worden toegestaan op basis van artikel 33 van de verordening.

 

Langs de zijde van de doorrij worden meerdere nieuwe toegangen voorzien tot het schoolgebouw. Door het ontbreken van hoogtepassen op de plannen is het niet duidelijk of de niveauverschillen tussen binnen en buiten ter hoogte van deze nieuwe toegangen worden uitgevoerd conform artikel 18 van de verordening toegankelijkheid. Indien de hoogteverschillen meer dan 2 cm bedragen moeten deze worden overbrugd door middel van een helling conform artikel 19 van de verordening toegankelijkheid. In voorwaarde wordt opgelegd om de niveauverschillen tussen de binnen- en buitenvloerpas van deze nieuwe toegangen conform te stellen met bovenvermelde artikels.

 

De toegang tot het bijgebouw werd gewijzigd ten opzichte van de laatst vergunde toestand uit 1971. Het hoogteverschil tussen de binnen- en buitenruimte bedraagt ter hoogte van de gewijzigde toegang circa 25 cm en wordt enkel overbrugd door middel van een helling.
De toegang moet worden voorzien van een helling én trap die in overeenstemming zijn met artikels 18 en 19 van de verordening, dit wordt opgenomen als voorwaarde voor vergunning.

 

De noodtrap die vanop het platte dak van de achterbouw tot op de speelplaats loopt is voorzien van een leuning, echter loopt deze leuning geen 40 cm door aan het einde van de trap zoals bepaald in artikel 20 van de verordening toegankelijkheid. Het aanpassen van de leuning aan de bepalingen van dit artikel wordt opgenomen als voorwaarde voor vergunning.

 

Conform artikel 21 van de verordening toegankelijkheid moeten liften die in een afgesloten koker zitten minstens liften van het type 2 zijn zoals omgeschreven in de EN 81-70. Het is niet duidelijk af te leiden uit de plannen of de nieuwe lift hieraan voldoet. Het voldoen van de lift aan bovenstaand artikel wordt opgenomen als voorwaarde voor vergunning.

 

De voorliggende aanvraag voldoet niet aan de bepalingen met betrekking tot toegangen en deuropeningen uit artikel 22 van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid. Alle deuropeningen waarop de verordening van toepassing is, dus ook de deuren naar vergaderzalen en kantoorruimten, dienen 105 cm breed te zijn zodat na afwerking een vrije doorgangsbreedte van 90 cm gegarandeerd kan worden. De vrije doorgangshoogte moet minstens 2,09 m bedragen. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd om de deuren uit te voeren conform bovenstaande bepalingen. Daarnaast moet bij de dubbele deuren in het gebouw de minimale breedte gegarandeerd worden door het eerste opendraaiende deurblad, dit wordt ook opgenomen als voorwaarde voor vergunning.

 

Een heel aantal deuren is niet voorzien van een vrije en vlakke wand- en vloerbreedte van minstens 50 cm (na afwerking) naast de krukzijde van de deur waardoor de aanvraag strijdig is met artikel 25 van de verordening toegankelijkheid. Het voorzien van een vrije en vlakke wand- en vloerbreedte van minstens 50 cm bij alle deuren waarop de verordening van toepassing is, en dit aan beide zijden van de deur, wordt opgenomen als voorwaarde voor vergunning. Bij de nooddeuren richting de vluchttrap tegen de achtergevel is het mogelijk om geen vrije wandruimte te voorzien indien de deuren worden uitgerust met een paniekbar.

 

Het is op basis van de plannen niet duidelijk af te leiden of het onthaalmeubel aan de receptie wordt voorzien van een verlaagd gedeelte met een hoogte van maximaal 80 cm conform artikel 28 van de verordening toegankelijkheid. Het uitvoeren van het onthaalmeubel in overeenstemming met artikel 28 wordt opgenomen als voorwaarde.

 

Tot slot wordt opgemerkt dat het aangepast toilet op de gelijkvloerse verdieping niet beschikt over de minimale afmetingen conform artikel 30 van de verordening toegankelijkheid. Het toilet dient minstens 1,65 m op 2,20 m te bedragen (na afwerking), dit wordt opgenomen als voorwaarde voor vergunning.

 

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet het schoolgebouw aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de inhoud van de aanvraag geen impact heeft op de parkeerbehoefte.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Met de voorliggende aanvraag beoogt de exploitant het bestaande schoolgebouw, gelegen aan de Lamorinièrestraat 83, te verbouwen.

In het hoofdgebouw zijn op het gelijkvloers voornamelijk kantoorruimtes en directielokalen aanwezig. Achteraan bevindt zich de kinderopvang. Vanaf de eerste verdieping worden de klaslokalen ingericht. In totaal zijn er 14 klaslokalen voorzien, verspreid over 4 verdiepingen. In het bijgebouw van de school is er op het gelijkvloers een polyvalente zaal aanwezig met bijhorend sanitair.

Milieutechnisch betreft het:

  • het lozen van maximaal 1.410 m³/jaar aan huishoudelijk afvalwater;
  • airco’s met een totaal geïnstalleerd vermogen van 43,73 kW;
  • een polyvalente schoolzaal;
  • stookinstallaties met een totaal geïnstalleerd nominaal thermisch ingangsvermogen van 474 kW.

De ingedeelde inrichtingen zijn alle meldingsplichtige activiteiten.

Overeenkomstig de bepalingen van het Decreet algemene bepalingen milieubeleid (DABM) zijn de activiteiten noch verboden noch onderhevig aan afstandsregels.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.

2. De bijgevoegde voorwaarden van de ASTRID-veiligheidscommissie zijn strikt na te leven.

3. De aanvraag dient uitgevoerd te worden conform artikels 24, 26, 34, 40, 43 en 44 van de bouwcode en zoals beschreven in het hoofdstuk "omgevingstoets" van dit verslag.

4. De aanvraag dient uitgevoerd te worden conform artikels 15, 18, 19, 20, 21, 22, 24, 25, 28 en 30 van de verordening Toegankelijkheid en zoals beschreven in het hoofdstuk "omgevingstoets" van dit verslag.

5. De isolatie tegen de gevel moet samen met het afwerkingsmateriaal uitgevoerd worden met een totale dikte van 14 cm. De arrière-corps dient aan beide zijden van de voorgevel behouden te blijven en moet vrijgelaten worden van materiaal en isolatie.

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Aan het college wordt voorgesteld de melding van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten te akteren.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

1.410,00 m³/jaar

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

43,73 kW

32.2.2°

schouwburgen, variététheaters, andere zalen voor sportmanifestaties dan de zalen, vermeld in punt 3°, polyvalente zalen en feestzalen met een speelruimte;

1 polyvalente zaal

43.1.1°b)

het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas;

474,00 kW

 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

7 december 2022

Volledig en ontvankelijk

21 februari 2023

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit

21 juli 2023

Verslag GOA

27 april 2023

naam GOA

Katrijn Apostel en Bieke Geypens

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.

2. De bijgevoegde voorwaarden van de ASTRID-veiligheidscommissie zijn strikt na te leven.

3. De aanvraag dient uitgevoerd te worden conform artikels 24, 26, 34, 40, 43 en 44 van de bouwcode en zoals beschreven in het hoofdstuk "omgevingstoets" van dit verslag.

4. De aanvraag dient uitgevoerd te worden conform artikels 15, 18, 19, 20, 21, 22, 24, 25, 28 en 30 van de verordening Toegankelijkheid en zoals beschreven in het hoofdstuk "omgevingstoets" van dit verslag.

5. De isolatie tegen de gevel moet samen met het afwerkingsmateriaal uitgevoerd worden met een totale dikte van 14 cm. De arrière-corps dient aan beide zijden van de voorgevel behouden te blijven en moet vrijgelaten worden van materiaal en isolatie.

 

Brandweervoorwaarden
De voorwaarden uit het brandpreventieverslag met referentie BW/SVDB/2023/G.00054.A7.0012 dienen strikt nageleefd te worden.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

 

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

1.410,00 m³/jaar

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

43,73 kW

32.2.2°

schouwburgen, variététheaters, andere zalen voor sportmanifestaties dan de zalen, vermeld in punt 3°, polyvalente zalen en feestzalen met een speelruimte;

1 polyvalente zaal

43.1.1°b)

het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas;

474,00 kW

 

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning geldig is voor onbepaalde duur.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.