Op 25 oktober jl. ontving onze fractie het advies van Het Bureau voor Integriteit inzake onkosten gemaakt door de districtsraadsleden van Deurne. Er werden door het Bureau een aantal vaststellingen gedaan. Zo was er de afspraak dat aan het mandaat van voorzitter van de districtsraad een tegemoetkoming zou gekoppeld worden van een dubbele zitpenning. Deze afspraak werd in een overeenkomst gezet die enkel werd getekend door Vooruit en N-VA. Deze afspraak maakte geen deel uit van het bestuursakkoord en werd niet voorgelegd aan de districtsraad. Uiteindelijk werd de dubbele zitpenning niet ingevoerd. Er werd wel tussen de districtsburgemeester en de heer Geudens afgesproken dat de heer Geudens kosten kon inbrengen die het bedrag van de dubbele zitpenning niet mochten overschrijden. De districtssecretaris en het districtscollege hebben die kosten gemaakt door de heer Geudens grotendeels goedgekeurd.
Het Bureau stelt zich vragen bij het feit dat de districtsraad buitenspel werd gezet door de gemaakte afspraken noch ter kennisgeving noch hergoedkeuring voor te leggen. Het Bureau stelt dat het controlerecht van de raad grotendeels onmogelijk werd gemaakt en dit zowel vooraf als achteraf of toch minstens bemoeilijkt. De begrotingsregels werden omzeild en de regels inzake openbaarheid van bestuur niet nageleefd. Het bureau stelt dat als er bij het begin van de legislatuur binnen de meerderheid het idee leefde om de voorzitter van de raad bijkomende opdrachten te geven en hiervoor een dubbele zitpenning toe te kennen dit enkel kon door die overeenkomst als voorstel aan de bevoegde democratische organen (districtscollege en districtsraad) voor te leggen. Dit is niet gebeurd.
Het Bureau stelt volgende onregelmatigheden vast. Ten eerste werd de controle door de districtsraad de facto omzeild of verhinderd wat ethisch en democratisch onaanvaardbaar is. Ten tweede werd de onkosten- en representatie regeling oneigenlijk gebruikt om een dubbele zitpenning via deze weg alsnog toe te kennen.
Het Bureau adviseert om het intern controle- of beheersysteem aan te scherpen. Verder adviseert het Bureau dat de politieke organen (districtsraad en districtscollege) bewust moeten worden gemaakt van hun rechten maar ook van hun plichten. De wettelijk taak van democratische controle op het uitvoerend orgaan (het districtscollege) moet veruitwendigd worden en zichtbaar gemaakt in de wijze waarop punten geagendeerd, zoals ook in de toepassing van het interpellatierecht, het inzagerecht en de regelgeving inzake openbaarheid van bestuur.
Vragen:
Gaat het districtscollege dit advies uitvoeren?
Vindt het districtscollege nog steeds dat zij ethisch en democratisch juist hebben gehandeld door de overeenkomst tussen de meerderheidspartijen inzake de onkostenvergoedingen voor de voorzitter van de districtsraad niet voor te leggen aan de districtsraad?
Waarom is dit advies noch door de districtsburgemeester noch door de voorzitter van de districtsraad bezorgd aan alle districtsraadsleden?