Terug
Gepubliceerd op 04/09/2023

2023_CBS_05846 - Omgevingsvergunning - OMV_2022160436. Balansstraat, Lange Elzenstraat, Kielsevest en Desguinlei zonder nummer. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 01/09/2023 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_05846 - Omgevingsvergunning - OMV_2022160436. Balansstraat, Lange Elzenstraat, Kielsevest en Desguinlei zonder nummer. District Antwerpen - Goedkeuring 2023_CBS_05846 - Omgevingsvergunning - OMV_2022160436. Balansstraat, Lange Elzenstraat, Kielsevest en Desguinlei zonder nummer. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022160436

Gegevens van de aanvrager:

NV AQUAFIN met als adres Dijkstraat 8 te 2630 Aartselaar

Gegevens van de exploitant:

NV AQUAFIN (0440691388) met als adres Dijkstraat 8 te 2630 Aartselaar

Ligging van het project:

Balansstraat, Lange Elzenstraat, Kielsevest en Desguinlei zonder nummer te 2018 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 9 sectie I nrs. 1952F4, 1952E4, afdeling 10 sectie K nrs. 1710E15, 1710F14, 1710C13, 1921G, 1921H, 1930B2, 1930M, 1930G, 1930Z, 1930C2, 1930N, 1931L, 1931N, 1931H, 1931M1932D, 1932F1933D, 1933V, 1933R, 1935G7, 1935L51947P15, 1947Z13, 1947A7, 1947X15, 1947R12, 1947V10, 1947L4, 1947K4, 1947T10 en 1947Y6

waarvan:

 

-     20230213-0092

afdeling 10 sectie K nrs. 1932D, 1931L, 1947X15, 1947Y6, 1947T10, 1710E15, 1930N, 1921H, 1710C13, 1930G, 1935G7, 1933D, 1947P15, 1947Z13, 1947A7, 1931H, 1921G, 1930B2, 1930C2, 1935L5, 1947R12, 1930M, 1933V, 1933R, 1947V10, 1931M, 1947K4, 1932F, 1931N, 1947L4 en 1930Z (Balansstraat)

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Het vervangen van een rioleringsstelsel, het aanleggen van verharding en de exploitatie van een bemaling voor rioleringswerken

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis 

-     er werd geen relevante voorgeschiedenis teruggevonden.

 

Vergunde / Bestaande toestand

-     wegeninfrastructuur.

 

Nieuwe toestand

-     vernieuwde wegeninfrastructuur met gescheiden rioleringsstelsel:

-     Balansstraat: bestaande wegenis worden omgezet naar fietsstraat;

-     Lange Elzenstraat: herinrichting van de bestaande wegenis met parkeerstrook en rijweg;

-     Desguinlei en Kielsevest: herstel bestaande toestand;

-     gevelde bomen;

-     nieuwe tijdelijke en definitieve verharding. 

 

Inhoud van de aanvraag 

-     aanleggen gescheiden RWA en DWA-rioleringsstelsel;

-     vernieuwen wegenis;

-     rooien van bomen;

-     aanleggen beperkte nieuwe verharding (tijdelijk en definitief).

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Inhoud van de aanvraag

Voor de aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel en de vernieuwing van de wegenis, wordt er een bemaling aangevraagd.

 

Aangevraagde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

55 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

25 m³/uur

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

2,70 ton

53.2.1°a)

bronbemaling noodzakelijk voor de realisatie van bouwkundige werken of de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in beschermd duingebied, parkgebied, bosgebied, groengebied of natuurontwikkelingsgebied met een debiet van maximaal 500 m³ per dag en 30.000 m³ per jaar;

5.814 m³/jaar

53.2.2°b)2°

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld.

139.104 m³/jaar

 

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

Balansstraat

1.

Bij te stellen voorwaarde:

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Gezien er gevaarlijke stoffen verwacht worden met een concentratie boven het indelingscriterium in het bemalingswater, wordt gevraagd om de voorgestelde lozingsnormen (zie bijlage R3B) op te nemen als bijzondere voorwaarde in de vergunning.

 

2.

Bij te stellen voorwaarde:

Artikel 4.2.5.1.1. § 1 (Controle-inrichting en bemonsteringsapparatuur in kader van lozen bedrijfsafvalwater)

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

De hoeveelheid grondwater die opgepompt en afgevoerd wordt, wordt bepaald door middel van een meetmethode conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II (zie bijlage R53). Deze meetmethode is in voorliggende situatie meer geschikt dan de meetmethodes voor lozing van afvalwater voorzien volgens artikel 4.2.5.1.1.

Om de kwaliteit van het geloosde grondwater te bepalen, zullen er staalnames gedaan worden via een aftapkraan. 

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Agentschap voor Natuur en Bos/ Adviezen en Vergunningen Antwerpen

28 april 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Agentschap Wegen en Verkeer/ AWV - District Antwerpen

28 april 2023

12 juni 2023

Voorwaardelijk gunstig

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA

28 april 2023

19 juni 2023

Ongunstig

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA

30 juni 2023

13 juli 2023

Voorwaardelijk gunstig

DE VLAAMSE WATERWEG/ De Vlaamse Waterweg nv - Afdeling Regio Centraal

28 april 2023

23 juni 2023

Gunstig

DE VLAAMSE WATERWEG/ De Vlaamse Waterweg nv - Afdeling Regio Centraal

1 juni 2023

16 juni 2023

Gunstig

Politiezone Antwerpen/ Verkeerspolitie

28 april 2023

5 mei 2023

Geen bezwaar

Provincie Antwerpen/ Dienst Integraal Waterbeleid

1 juni 2023

5 juni 2023

Geen advies

Vlaamse Milieumaatschappij/ Advies grondwater Antwerpen

28 april 2023

29 juni 2023

Geen advies

Vlaamse Milieumaatschappij/ Advies Vergunning Afvalwater en Lucht

28 april 2023

16 juni 2023

Voorwaardelijk gunstig

Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn/ De Lijn Entiteit Antwerpen

28 april 2023

3 juli 2023

Gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Stadsbeheer/ Groen en Begraafplaatsen

28 april 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

28 april 2023

9 mei 2023

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie

28 april 2023

12 mei 2023

Stadsontwikkeling/ Publieke Ruimte

28 april 2023

22 mei 2023

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor gemeenschapsuitrusting en openbare nutsvoorziening. Onder gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen dient te worden begrepen voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld. De idee van dienstverlening (verzorgende sector) aan de gemeenschap is derhalve rechtstreeks aanwezig. Artikel 4.4.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening schrijft voor dat in gebieden die op de gewestplannen zijn aangewezen als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, handelingen van algemeen belang en de daarmee verbonden activiteiten te allen tijde kunnen worden toegelaten, ongeacht het publiek of privaatrechtelijk statuut van de aanvrager of het al dan niet aanwezig zijn van enig winstoogmerk. Als gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen kunnen eveneens worden beschouwd een school, een voor het publiek toegankelijke toegangsweg tot een vergund gebouwencomplex in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en neveninrichtingen naast een autosnelweg. Alhoewel in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen in principe geen gebouwen met een woonfunctie zijn toegelaten, heeft de Raad van State bovendien niettemin geoordeeld dat service-flats voor bejaarden kunnen worden vergund in dergelijk gebied. Ook een nomadenkamp werd door de Raad van State beschouwd als een gemeenschapsvoorziening en openbare nutsvoorziening, (Artikel 17 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een parkgebied. De parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze, in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen, (Artikel 14 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen). In gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud, (Artikel 6 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan (openbaar nut en woongebied).

 

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het gewestplan (Parkgebied) op volgend(e) punt(en):

-     de aanleg van riolering in parkgebied is niet in overeenstemming met de respectievelijke stedenbouwkundige voorschriften van deze bestemmingszone die werd opgesteld in het gewestplan. Het betreft echter wel handelingen van algemeen belang zoals opgenomen in artikel 4.1.1, 5° 5°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. De werken hebben daarnaast een beperkte ruimtelijke impact volgens artikel 4.4.7 2§ 7°.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-     Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)


De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

 

-     Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)


De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-     Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)


De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening voetgangersverkeer.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-     Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.
 

Sectorale regelgeving

-     MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

-     Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit). 

 

Het voorliggende project is geheel gelegen in een zone waarvoor De Vlaamse Waterweg aangewezen is als adviesinstantie. Het project is gelegen in een zone met een pluviale overstromingskans van 1 keer op 100 jaar onder huidig klimaat. Het project is gelegen in een zone met een fluviale overstromingskans van 1 keer op 1.000 jaar onder huidig klimaat.

Het project is niet gelegen in een signaalgebied. Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

 

-     Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)


De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-     Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota worden toegevoegd waarvan akte werd genomen 


Van de archeologienota werd akte genomen door het agentschap Onroerend Erfgoed op 29 januari 2023. De nota bevat voorwaarden, die moeten opgelegd worden in de vergunning.

 

-     Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009. 
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))


Er werd advies gevraagd aan het Agentschap Wegen en Verkeer. Hieruit blijkt dat voor ingebruiknemingen van het domeingoed vooraf een domeinvergunning verkregen moet worden van de domeinbeheerder. De aangevraagde constructie, namelijk de onderboring van de gewestweg R10 voor RWA, bevindt zich op het openbare domein van de gewestweg. Dit wordt opgenomen in de voorwaarden van de vergunning. 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het gewestplan (Parkgebied). De aanleg van riolering in parkgebied is niet in overeenstemming met de respectievelijke stedenbouwkundige voorschriften van deze bestemmingszone. Echter betreft het hier wel een handeling van algemeen belang en kan er gesteld worden dat deze handeling een beperkte ruimtelijke impact heeft. Volgens artikel 4.4.7 mag vervolgens worden afgeweken van de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Functionele inpasbaarheid

De plannen tonen dat het projectgebied bestaat uit de Balansstraat, Lange Elzenstraat, Kielsevest, Desguinlei en twee percelen langsheen de singel R10. Binnen deze opgenomen straten wordt een gescheiden RWA en DWA-rioleringsstelsel aangelegd. Ook zal binnen de projectzone de gehele wegenis vernieuwd worden om een duidelijkere indeling van het straatbeeld te krijgen waarin elke weggebruiker een duidelijke zone krijgt binnen de wegenis.

 

Op de percelen langsheen de singel R10 wordt een RWA leiding aangelegd die wordt aangesloten op het aanwezige pompgemaal. Op één van de percelen, namelijk perceel 1952F4 worden twee verhardingen aangelegd: één tijdelijke en één definitieve. De tijdelijke verharding betreft een werfweg die noodzakelijk is om de werken te realiseren. De definitieve is een kleinschalige verharding rondom een sturingskast.

 

Bovenstaande werken betreffen geen functiewijziging. Gezien het onderwerp van de aanvraag, de aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel, blijft het project functioneel inpasbaar in de ruimtelijke context. 

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

In de Balansstraat wordt de bestaande toestand volledig heringericht. Hierbij zal de bestaande wegenis worden omgezet naar een fietsstraat. Bijkomend wordt duidelijker aangegeven waar parkeren wordt toegestaan door middel van kasseistroken. Om het verkeer te remmen worden op diverse locaties verkeersdrempels toegepast. In de Lange Elzenstraat wordt de bestaande toestand volledig heringericht. Hierbij zal er een duidelijker onderscheid gemaakt worden tussen de parkeerstrook en rijweg. Voor de parkeerstroken wordt eenzelfde beeld doorgetrokken als binnen andere zones van het project, namelijk parkeerstroken door middel van kasseiverharding. In de Desguinlei en de Kielsevest wordt de bestaande toestand opnieuw hersteld. Uit bovenstaande beschrijving van de werken kan worden geoordeeld dat de draagkracht van zowel de straten zelf noch de omgeving wordt overschreden.

 

Binnen het projectgebied worden er enkele verhardingen aangelegd op privé-terrein. Deze verhardingen worden, zoals hierboven beschreven, enerzijds tijdelijk aangelegd als werfweg, anderzijds wordt er circa 15 m² verharding definitief aangelegd rondom de onderhoudskast. Deze beperkte verharding is aanvaardbaar.

 

Visueel-vormelijke elementen

De voornaamste werken bevinden zich ondergronds, namelijk de aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel. De heraanleg van de straten is inpasbaar in de omgeving.

 

Cultuurhistorische aspecten

Het projectgebied bevindt zich buiten een vastgestelde archeologische zone en is gelegen binnen een woon- of recreatiegebied. Het projectgebied is groter dan 3.000 m² (circa 41.031 m²) met een vergunningsplichtige ingreep boven 10.000 m² (circa 28.955 m²). Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor een archeologienota verplicht. Er werd hieromtrent advies gevraagd aan de stedelijke dienst Archeologie. Dit advies luidt als volgt: “De archeologienota is ingediend door ABO en waarvan akte door het Agentschap Onroerend Erfgoed  op 29 januari 2023 (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/24847). Het programma van maatregelen stelt een opgraving voor in de Balansstraat. Voor het overige gedeelte van het projectgebied geldt steeds de vondstmeldingsplicht. In het zuiden van het projectgebied, in de Desguinlei, kunnen muurresten van de Brialmontomwalling aangetroffen worden, deze dienen verplicht gemeld te worden onder de procedure van de toevalsvondst (Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 5.1.4).”

 

De volgende voorwaarden worden opgelegd:

-     De bouwheer voert het programma van maatregelen, namelijk een opgraving, uit conform de bepalingen uit de opgestelde archeologienota (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/24847).

-     De bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst Archeologie (archeologie@antwerpen.be).

-     De bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen.

-     De bouwheer nodigt de dienst Archeologie van de stad Antwerpen uit voor een startvergadering. 

-     De bouwheer is verplicht om eventuele vondsten waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat ze archeologisch relevant zijn (in dit geval muren van de Brialmontomwalling aan de Desguinlei), deze te melden onder de vondstmeldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 5.1.4). De dienst Archeologie kan de waarde steeds komen inschatten.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Om het project te kunnen realiseren binnen zijn stedelijke context zullen bij de uitvoering om praktische redenen 34 bomen moeten gerooid worden. Er wordt binnen het project echter gestreefd voor maximaal behoud van bomen. Dit door het maximaal verplanten van bestaande bomen naar nieuwe locaties, concreet betreft dit 29 bomen. De overige 5 bomen kunnen niet behouden blijven of verplant worden. Echter betreft dit geen hoogstammige bomen waardoor het rooien ervan niet vergunningsplichtig is. Bijkomend worden, in het straatbeeld, ook extra bomen geplaatst binnen de gehele projectzone. Het rooien van de bomen is vervolgens aanvaardbaar.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de inhoud van de aanvraag geen impact heeft op de parkeerbehoefte.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Voorliggende aanvraag betreft een bemaling noodzakelijk voor de rioleringswerken in de Balansstraat, Lange Elzenstraat, Kielsevest en Desguinlei zonder nummer te 2018 Antwerpen.

 

Op basis van de ontwerpgegevens zal lokaal bemaald moeten worden tot een maximale diepte van 8,69 m-mv. Er wordt een vergunning van bepaalde duur aangevraagd voor een periode van anderhalf jaar vanaf de melding start der werken. Het maximaal dagdebiet voor dit project bedraagt 1.267 m³/dag.

 

De werkzaamheden bestaan uit circa 1.935 m sleufbemaling, 6 bouwputten en 2 overstortputten. Er worden 5 soilmix wanden geplaatst rond de persputten om debieten te beperken. De tijdsduur per bemalingsstreng zoals opgenomen in de bemalingsnota is een inschatting in kader van de bemalingsberekeningen. De effectieve duur in uitvoering is ook afhankelijk van mogelijke vertragingen/stilstanden.

 

De bemaling zal gefaseerd verlopen, in de tabel hieronder worden de verschillende fases weergegeven met voor elke subfase de lengte van de streng, de duurtijd, het maximale debiet en het totaal onttrokken volume. De laatste fase zal via een bouwput bemaald worden, de eerste 6 via een bemalingsstreng.

 

Fase

Lengte (m)

Duur (dagen)

Maximale debiet (m³/dag)

Volume (m³)

1

230

24

1.267

30.408

2

359

25

900

22.500

3

355

33

107

3.531

4

296

30

1.098

32.940

5

313

30

1.153

25.744

6

382

36

701

22.705

7

(bouwput)

35

985

34.475

 

De bemaling bevindt zich gedeeltelijk in parkgebied. Het debiet in deze strengen bedraagt maximaal 177 m³/dag, het totaal op te pompen volume in parkgebied bedraagt 5.814 m³. Voor deze strengen wordt rubriek 53.2.1.a) aangevraagd. De overige strengen bevinden zich niet in een natuurgebied en vallen met een debiet van 139.104 m³/jaar bijgevolg onder indelingsrubriek 53.2.2°b)2°.

 

In het lozingspunt LP1 wordt er opgepompt grondwater (bemalingswater) geloosd op het gemengde rioleringsstelsel. Gezien de stedelijke omgeving is infiltratie niet mogelijk. Er zijn geen oppervlaktewaterlopen in de omgeving waarop lozing praktisch haalbaar is.

 

Bodemverontreinigingen

 

Ter hoogte van OVAM-dossiers 60560 en 26731 werden verhoogde concentraties aan de parameters cis+transdichlooretheen, tetrachlooretheen, trichlooretheen en vinylchloride in het grondwater vastgesteld. Op basis van het bemalingsmodel, worden deze concentraties mogelijks in het effluent van de bemaling verwacht.

 

Om de kwaliteit van het geloosde grondwater te controleren, kunnen er staalnames gedaan worden via een aftapkraan. Op basis van het uitgevoerde grondwateronderzoek is het aangewezen om het bemalingswater op een frequente manier te monitoren. Er wordt geopteerd om de bemaling te monitoren ter hoogte van OVAM-dossier 60560. Dit betreft fase 5 (knooppunt R10 tot R12), 6 (volledig) en bouwput K08a. Er wordt geopteerd om de bemaling voor bovenstaande fases bij elke nieuwe bemalingszone in te schakelen voor bemonstering en analyse op de parameters VOCl’s en naftaleen en vervolgens de kwaliteit van het effluent te monitoren in samenspraak met een erkende bodemsaneringsdeskundige. De frequentie van de staalname is te bepalen door de deskundige in uitvoering, op basis van de analyseresultaten en het bemalingsmodel.

De concentraties dienen te voldoen aan de vergunde lozingsnormen. Indien nodig zal het bemalingswater in deze zone gezuiverd moeten worden. Het ontwerpdebiet van de WZI wordt daarom vastgelegd op een maximaal debiet van 25 m³/uur (gebaseerd op de debieten ter hoogte van delen van fase 5 en 6 van de bemaling). De totale duur van deze twee fasen is 66 dagen.

 

Ter hoogte van het OVAM-dossier 11357 bevindt zich een verontreiniging met VOCl’s in het grondwater. De toetsingsnorm voor vinylchloride werd tijdens een monitoring in 2019 overschreden, de verontreiniging werd echter reeds in 2007 in situ gesaneerd. Bij opstart van de bemaling ter hoogte van fase 1/overstort K42 wordt geopteerd een staalname van het effluent uit te voeren voor analyse op PFAS.

Gezien er ter hoogte van OVAM-dossier 11357 geen uitsluitsel bestaat wat betreft de aanwezigheid van vinylchloride waarvan de concentratie de toetsingsnorm niet overschrijdt en bovendien de verspreidingssnelheid onder invloed van de bemaling meer dan verdubbeld, zal alvorens te lozen, het water ook gecontroleerd moeten worden op vinylchloride. Indien de lozingsparameters overschreden worden, dient het water gezuiverd te worden. Dit wordt mee opgenomen in de bijzondere voorwaarden.

 

Naar aanleiding van het administratief onderzoek, waarbij voorgaande bodemonderzoeken in de omgeving van de onderzoekslocatie zijn onderzocht, is er bijkomend veldwerk uitgevoerd. Dit ter bepaling van de algemene grondwaterkwaliteit langsheen het bemalingstraject en de bepaling van eventuele te verwachten PFAS-concentraties in het projectgebied gezien het regionaal verhoogd risico. Er werden geen overschrijdingen van de norm van 100 ng/liter in het grondwater vastgesteld, Gezien het ontbreken van normering voor alle PFAS-parameters opteert de exploitant om hiervoor een algemene lozingsnorm aan te vragen. Bij opstart van de bemaling ter hoogte van fase 1/overstort K42 wordt geopteerd een staalname van het effluent uit te voeren voor analyse op PFAS.

 

Tot slot wordt er een hogere lozingsnorm voor arseen aangevraagd, gezien het regionale karakter van de parameter dat van nature hogere concentraties kan bevatten dan het indelingscriterium.

 

De exploitant opteert om volgende lozingsnormen aan te vragen in kader van de tijdelijke lozing van het bemalingswater:

 

 

Gevraagde lozingsnorm

IC

Eenheid

Individuele PFAS parameters

200

-

ng/liter

Cis+trans dichlooretheen

10

10

µg/liter

Tetrachlooretheen

10

10

µg/liter

Trichlooretheen

10

10

µg/liter

Vinylchloride

5

1

µg/liter

Naftaleen

2

2

µg/liter

Arseen

20

5

µg/liter

 

De concentraties dienen te voldoen aan de geldende toetsingsnormen/vergunde lozingsnormen bij lozing op oppervlaktewater.

 

Aangezien de aannemer(s) en werforganisatie momenteel nog niet gekend zijn, werden de overige werfactiviteiten niet opgenomen in de huidige omgevingsvergunningaanvraag.

 

Advies VMM afvalwater

 

De Vlaamse Milieumaatschappij adviseert gunstig voor: 

-     de tijdelijke lozing van bemalingswater met een maximum debiet van 55 m³/uur (rubriek 3.4.2.) in de openbare riolering en/of in oppervlaktewater (De Schelde). 

-     de tijdelijke lozing van bemalingswater met een maximum debiet van 25 m³/uur (rubriek 3.6.3.2.) in de openbare riolering en/of in oppervlaktewater (De Schelde). 
De algemene voorwaarden voor lozing respectievelijk in de openbare riolering of in oppervlaktewater alsook de volgende bijzondere voorwaarden zijn van toepassing: 

Parameter 

Advies VMM

Vinylchloride

1** µg/liter

Arseen

20   µg/liter

PFAS 

100 ng/liter

**lozingsnorm bodemsaneringen 2021 

-     De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd in de bemalingsfilter/put (na schoonpompen van de installatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximaal 1 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. 

-     De verdere monitoring gebeurt aan volgende frequentie: 

Bij concentraties hoger dan 80% van de norm: analyse voor lozingspunt in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse maximaal 80% van de norm bedraagt; 

Bij concentraties lager dan 80% van de norm: geen herhaling noodzakelijk.

 

In afwijking van artikel 4.2.5.1.1. §1 van Vlarem II moet er geen meetgoot voorzien worden.

 

Afwijking sectorale voorwaarden

 

Artikel 4.2.3.1 3° (Lozing van bedrijfsafvalwater dat één of meer gevaarlijke stoffen bevat)

 

In het kader van de lozing van het bemalingswater op oppervlaktewater worden lozingsnormen aangevraagd. Deze lozingsnormen worden aangevraagd aangezien er gevaarlijke stoffen verwacht worden in het grondwater (en bijgevolg ook in het bemalingswater) met een concentratie boven het indelingscriterium.

 

 

Gevraagde lozingsnorm

IC

Eenheid

Individuele PFAS parameters

200

-

ng/liter

Cis+trans dichlooretheen

10

10

µg/liter

Tetrachlooretheen

10

10

µg/liter

Trichlooretheen

10

10

µg/liter

Vinylchloride

5

1

µg/liter

Naftaleen

2

2

µg/liter

Arseen

20

5

µg/liter

 

Elke nieuwe lozing van een individuele PFAS in een concentratie hoger dan deze van het ontvangende oppervlaktewater zal leiden tot een druk die de draagkracht van het aquatische ecosysteem overschrijdt en de facto een achteruitgang van de toestand zal teweegbrengen. Daarom werd in bijna alle gevallen de voorbije maanden de lozingsnorm beperkt tot de rapportagegrens van 100 ng/liter. Juridisch gezien was er beneden deze waarde geen verplichting om een lozingsnorm aan te vragen en dus was dit momenteel de laagste norm die kon gehanteerd worden. Zodra de rapportagegrenzen voor afvalwater zakken naar 20 ng/liter (of voor sommige stoffen 50 ng/liter) zou, om achteruitgang te vermijden bij nieuwe lozingen, in dat geval in theorie een lozingsnorm moeten opgelegd worden van maximaal 20 ng/liter of 50 ng/liter.

 

Op korte termijn dient ervan zodra de rapportagegrenzen zakken tot 20 ng/liter (respectievelijk 50 ng/liter) voor lozing van bemalingswater, een lozingsnorm wordt gehanteerd zoals vermeld in de BBT-studie voor PFAS in water (met een maximum van 100 ng/liter per individuele stof).  

 

In afwijking van artikel 4.2.3.1 3° zijn volgende bijzondere voorwaarden van toepassing:

 

Parameter

Geadviseerd

vinylchloride

1      µg/liter

arseen

20    µg/liter

PFAS

100  ng/liter

 

Artikel 4.2.5.1.1. § 1 (Controle-inrichting en bemonsteringsapparatuur in kader van lozen bedrijfsafvalwater)

 

Volgens artikel 4.2.5.1.1. §1 van Vlarem II dient het bedrijfsafvalwater geloosd te worden via debietsmeet- en bemonsteringsapparatuur. In het kader van voorliggende bemaling en lozing van het bemalingswater is het echter niet relevant om bemonsteringsapparatuur voor de lozing van het bemalingswater te voorzien. De hoeveelheid grondwater die opgepompt en afgevoerd wordt, wordt bepaald d.m.v. een meetmethode conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II. Deze meetmethode is in voorliggende situatie meer geschikt dan de voorziene meetmethodes voor lozing van afvalwater. De hoeveelheid opgepompt grondwater, gemeten conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II, is gelijk aan de hoeveelheid water die geloosd zal worden.

 

Om de kwaliteit van het geloosde grondwater te bepalen, zullen er staalnames gedaan worden via een aftapkraan.

 

De hoeveelheid grondwater die opgepompt en afgevoerd wordt, wordt bepaald door middel van een meetmethode conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II. Deze meetmethode is in voorliggende situatie meer geschikt dan de meetmethodes voor lozing van afvalwater voorzien volgens artikel 4.2.5.1.1.

 

Om de kwaliteit van het geloosde grondwater te bepalen, zullen er staalnames gedaan worden via een aftapkraan.

 

De gevraagde afwijking kan toegestaan worden. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1. §1 van Vlarem II moet er geen meetgoot voorzien worden.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

  1. De volgende voorwaarden van de stedelijke dienst Archeologie dienen te worden nageleefd: 

-     De bouwheer voert het programma van maatregelen, namelijk een opgraving, uit conform de bepalingen uit de opgestelde archeologienota (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/24847).

-     De bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst Archeologie (archeologie@antwerpen.be).

-     De bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen.

-     De bouwheer nodigt de dienst Archeologie van de stad Antwerpen uit voor een startvergadering.

-     De bouwheer is verplicht om eventuele vondsten waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat ze archeologisch relevant zijn (in dit geval muren van de Brialmontomwalling aan de Desguinlei), deze te melden onder de vondstmeldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 5.1.4). De dienst Archeologie kan de waarde steeds komen inschatten.

  1. De bijgevoegde maatregelen zoals opgelegd in het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer moeten strikt worden nageleefd.
  1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.
  1. De (geacht) vergunde garagepoorten op privé-percelen dienen na uitvoering van de werken bereikbaar te zijn. De nieuwe wegaanleg dient hier rekening mee te houden.

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits voldaan wordt aan de voorgestelde vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorwaardelijk positief advies gegeven de vergunning te verlenen.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

55 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

25 m³/uur

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

2,70 ton

53.2.1°a)

bronbemaling noodzakelijk voor de realisatie van bouwkundige werken of de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in beschermd duingebied, parkgebied, bosgebied, groengebied of natuurontwikkelingsgebied met een debiet van maximaal 500 m³ per dag en 30.000 m³ per jaar;

5.814 m³/jaar

53.2.2°b)2°

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld.

139.104 m³/jaar

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

  1. In afwijking van art 4.2.5.1.1. §1 van Vlarem II moet er geen meetgoot voorzien worden.
  1. In afwijking van art 4.2.3.1 3° zijn volgende bijzondere voorwaarden zijn van toepassing: 

Parameter

geadviseerd

vinylchloride

1      µg/liter

arseen

20    µg/liter

PFAS

100  ng/liter

  1. Er moeten zettingsbakens geplaatst worden bij de meeste nabije zettingsgevoelige objecten. Van zodra de bemaling wordt opgestart, moeten de zettingen opgevolgd worden. De monitoring gebeurt per zettingsbaken minstens met volgende frequentie:

-     voor het opstarten van de bemaling: 1 zettingsmeting (nulmeting);

-     week 1 na opstart van de bemaling en elke eerste week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: vijfmaal per week een zettingsmeting;

-     vanaf week 2 na opstart van de bemaling en elke tweede week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: éénmaal per week een zettingsmeting.

-     De metingen op de zettingen mogen stopgezet worden van zodra deze niet meer wijzigen. Bij het instellen van een dieper bemalingspeil wordt de zettingsmeting terug opgestart volgens bovenstaande frequentie. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt ter hoogte van een zettingsgevoelige constructie wordt de bemaling bijgestuurd. Vanaf 20 mm wordt ze stilgelegd. Er dient technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt.

  1. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan de stad Antwerpen. Hiervoor stuurt u een mail aan de dienst Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van het dossiernummer, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.
  1. De bemaling wordt vergund voor een periode van 1,5 jaar na de start van de bemaling
  1. Om het opgepompte debiet minimaal te houden, wordt na het bereiken van de noodzakelijke verlaging van de grondwatertafel, het opgepompte debiet maximaal teruggeschroefd, om de verlaging in stand te houden.
  1. Het debiet van de bemaling wordt opgevolgd door middel van correct werkende debietmeters en bijgehouden in een logboek dat steeds op de werf aanwezig is en ter inzage wordt gehouden van de toezichthoudende overheid.
  1. Het opgepompte water dient bij voorkeur in de RWA richting Schelde geloosd te worden. Indien dit (nog) niet haalbaar is, wordt het opgepompte water in de hemelwaterafvoer geloosd. Lozing in de DWA-riool is niet toegestaan.
  1. De stand van elke debietmeter wordt genoteerd in een logboek dat ter inzage ligt op de werf, minstens met volgende frequentie:

-     in de eerste week: vijfmaal;

-     tot alle onttrekkingsbronnen operationeel zijn: wekelijks;

-     voor de overige periode: maandelijks.

  1. Het grondwaterpeil dient opgevolgd te worden in minstens één peilbuis aan de buitenzijde van de waterremmende wand met filterstelling in de laag waaruit gepompt wordt. Het grondwaterpeil wordt opgemeten en genoteerd in een logboek dat ter inzage ligt op de werf, minstens met volgens volgende frequentie:

-     voor opstart van de bemaling: éénmaal;

-     in de eerste week: vijfmaal;

-     tot alle onttrekkingsbronnen operationeel zijn: wekelijks;

-     voor de overige periode: maandelijks.

  1. De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd in de bemalingsfilter/put (na schoonpompen van de installatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximaal 1 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens die van het standaardanalysepakket zoals beschreven in bijlage 3 van de standaardprocedure voor een oriënterend bodemonderzoek (OVAM, 01/03/2023), en de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring gebeurt aan volgende frequentie: 

-     bij concentraties hoger dan 80% van de norm: analyse voor lozingspunt in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse maximaal 80% van de norm bedraagt; 

-     bij concentraties lager dan 80% van de norm: geen herhaling noodzakelijk. 

  1. Indien nodig wordt een waterzuiveringsinstallatie voorzien die alle garanties biedt dat de algemene, sectorale en bijzondere lozingsnormen steeds gehaald zullen worden.
  1. Er wordt een duidelijke communicatie met bedrijven/school en omwonenden gevoerd, toegang tot de percelen wordt maximaal gegarandeerd, transparantie naar fasering, signalisatie in functie van omleidingen en dergelijke.
  1. Het gebruik van stroomgroepen wordt maximaal beperkt.
  1. De aannemer engageert zich om trillingen maximaal te voorkomen.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

2 maart 2023

Volledig en ontvankelijk

28 april 2023

Start openbaar onderzoek

9 mei 2023

Einde openbaar onderzoek

7 juni 2023

Beslissing aanvaarding wijzigingsaanvraag

29 juni 2023

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Beslissingsdatum na V&O (zonder noodbesluit)

11 augustus 2023

Uiterste beslissingsdatum (noodbesluit)

9 november 2023

Verslag GOA

25 augustus 2023

naam GOA

Cynthia Steurs en Bieke Geypens


Wijzigingsverzoeken

De aanvrager heeft één of meerdere verzoeken ingediend om zijn oorspronkelijke dossier te wijzigen.

Minstens één van die verzoeken werd aanvaard, waardoor de aanvaarde wijzigingen mee beoordeeld worden.

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

9 mei 2023

7 juni 2023

0

0

1

3

 

Bespreking van de bezwaren

  1. Hinder door de impact van de werken op de waterhuishouding: de bezwaarindieners geven aan dat de impact van de werken op de waterhuishouding in de wijk grote gevolgen kan hebben. Ze vragen een voorafgaande gedetailleerde studie over de impact van de geplande werken op de waterhuishouding. 

Beoordeling: Het bezwaar dat de werken een negatieve impact hebben op de waterhuishouding is louter hypothetisch van aard. Er werd tijdens de procedure advies ingewonnen van de nodige partijen betreffende de waterhuishouding. Het advies van de Vlaamse Waterweg – afdeling regio centraal was gunstig zonder opm2erkingen. Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. Toegankelijkheid bestaande garage: de bezwaarindiener geeft aan dat het momenteel onduidelijk is of hun bestaande garage, grenzend aan de projectzone in de Lange Elzenstraat, nog toegankelijk zal zijn. Het is niet wenselijk een groenstrook of parkeerstrook te voorzien voor de garage. 

Beoordeling: Het bezwaar is gegrond. Na onderzoek blijkt dat de gelijkvloerse garage als geacht vergund beschouwd kan worden. De nieuwe straataanleg dient hier vervolgens rekening mee te houden zodat de garage te allen tijde toegankelijk is. Dit wordt opgenomen in voorwaarden van de vergunning.

 

  1. Vrees voor schade: Een bezwaar tegen verzakking van de aangrenzende eigendom door de uitvoering van de werken, het tijdelijk verlagen van het waterpeil of door af- en aanrijdend verkeer. 

Beoordeling: Het bezwaar tegen mogelijke verzakking van de aangrenzende eigendom betreft een uitvoeringstechnische aangelegenheid die, onder andere wordt opgevangen in de bemalingsnota en de zettingsberekeningen. Uiteraard betekent het verkrijgen van een vergunning geen vrijgeleide voor de aanvrager/bouwheer om zich te ontzien van burgerrechtelijke afspraken vóór en tijdens de uitvoer der werken. Bij de uitvoering van de werken moet de aanvrager zich gedragen als een goede huisvader en alle maatregelen nemen om de kans op schade aan derden tot het absolute minimum te beperken. Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. Mitigerende maatregelen: de bezwaarindiener eist een studie over mitigerende maatregelen die genomen kunnen worden om de negatieve gevolgen van het project te verwerken zonder extra hinder of kosten voor de bewoners. Er wordt vanuit gegaan dat er ongetwijfeld negatieve gevolgen zullen zijn na de uitvoering van de werken. Dit wordt gestaafd aan de hand van een anekdote over gelijkaardige werken die uitgevoerd werden in Turnhout en waarvan bewoners na de werken last kregen van water in kelders. 

Beoordeling: De negatieve gevolgen die zouden voorvloeien uit het project, zijn puur hypothetisch en worden niet gestaafd met cijfers. Dit bezwaar is ongegrond.
 

  1. Vrees voor extra kosten: de bezwaarindiener maakt zich zorgen over de extra kosten die gemaakt zullen worden om de kelders na de werken droog te maken n.a.v. de verhoogde grondwaterstand. Er wordt vanuit gegaan dat er ongetwijfeld negatieve gevolgen zullen zijn na de uitvoering van de werken.

Beoordeling: De negatieve gevolgen die zouden voorvloeien uit het project, zijn puur hypothetisch en worden niet gestaafd met cijfers. Bovendien gaat het om een lijnbemaling waarbij de grondwaterstand zich relatief snel herstelt. Dit bezwaar is ongegrond.
 

  1. Vrees voor schade aan fundament van de gebouwen: de bewaarindiener vreest dat omwille van de verhoogde grondwaterstand, de fundamenten aangetast worden door de hoge grondwaterstand en dit de wijk onveilig zou maken.
    Beoordeling: Uit de stabiliteitsberekeningen blijken er geen zettingsrisico's door de bemaling. Rond de persputten werden soilmixwanden voorzien om de impact van de bemaling te beperken. Tijdens de uitvoering van het project zullen de absolute zettingen door middel van zettingsmetingen worden opgevolgd. Dit wordt mee ondervangen in de bijzondere voorwaarden. Het bezwaar is deels gegrond. 
     
  2. Te weinig informatie: de bezwaarindiener vindt dat er te weinig informatie bestaat over het project en dit bovendien niet voldoende gecommuniceerd werd aan de bewoners. 
    Beoordeling: Het project werd aangekondigd door de verplichte gele affiches. Het openbaar onderzoek liep van 9 mei 2023 t.e.m. 7 juni 2023. Tijdens het openbaar onderzoek kan het dossier gedurende 30 dagen door iedereen worden ingekeken op het gemeentehuis. Online inkijken kan ook, maar dan met uitsluiting van privacygevoelige informatie. Ook kan tijdens het openbaar onderzoek iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon standpunten, opmerkingen en/of bezwaren meedelen. Het bezwaar is ongegrond.  
     
  3. Berekening grondwaterstroom & zettingen: de bezwaarindiener meent dat er in de bemalingsberekeningen geen rekening werd gehouden met de funderingstechniek die gebruikt is voor de bouw van de nieuwe appartementen ter hoogte van de Lange Elzenstraat 70-72. Deze funderingstechniek zou de grondwaterhuishouding verstoren. Er wordt geëist de bemalingsinrichting en de zuivering te dimensioneren rekening houdend met de beperkte wateraanvoer aan de oostzijde.
    Beoordeling: De zettingsgevaren worden opgevangen in de stabiliteitsstudie en maatregelen ter beperking van de zettingsgevaren zijn opgenomen in de bijzondere voorwaarden (zie punt 6). De zuivering van het bemalingswater wordt aan de hand van metingen opgevolgd. Indien dit niet afdoende zou zijn, moet de zuivering bijgesteld worden. Dit is opgenomen in de bijzondere voorwaarden. Het bezwaar is deels gegrond.
     
  4. Informatieverstrekking in functie van herstelwerkzaamhedende bezwaarindiener had graag een planningsoverzicht gehad wat betreft het blootleggen van de verborgen keldermuren. Dit om op eigen initiatief de keldermuren te berapen, te isoleren en/of om verzakte dorpels te herstellen. Bovendien wenst de bezwaarindiener ook op de hoogte gesteld te worden van de timing wat betreft het openleggen van de nutsvoorziening zodat er simultaan op eigen initiatief werken uitgevoerd kunnen worden wat betreft vervanging en/of uitbreiding van de bestaande oude nutsleidingen tot aan de tellers.

Beoordeling: Er kunnen mogelijks in samenspraak met de nutsbeheerder herstelwerkzaamheden plaatsvinden. Mogelijks kunnen deze herstelwerkzaamheden hinder veroorzaken of interfereren met de werf. Bovendien is het van algemeen belang dat alle werkzaamheden veilig verlopen en kan de veiligheid door interferentie niet gegarandeerd worden. Dit valt echter buiten de scope van de vergunning. Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. Beperken van het gebruik van stroomgroepen: de bezwaarindiener vraagt een beperking voor het gebruik van stroomgroepen. Dit omdat deze de lucht verontreinigen en een storend geluid produceren. Er wordt gewezen op de netstroom die in tal van zijstraten aanwezig is en waar gebruik van gemaakt kan worden. 

Beoordeling: Werven veroorzaken altijd hinder. Deze hinder is echter tijdelijk van aard. Er wordt wel geopteerd om de hinder zo beperkt mogelijk te houden. Tijdens de werken zal de veroorzaakte hinder via het Minder Hinderprogramma maximaal worden beperkt. Het bezwaar is deels gegrond. 
 

  1. Beperken van trillingen: Gezien de grond meer verdicht geraakt omwille van de verlaagde grondwatertafel en de trillingen die veroorzaakt worden door de verplaatsing van zware voertuigen, zou dit een impact hebben op het metselwerk en de funderingen op staal.

Beoordeling: Werven veroorzaken altijd hinder. Deze hinder is echter tijdelijk van aard en treedt voornamelijk op tijdens de dag. Tijdens de werken zal de veroorzaakte hinder via het Minder Hinderprogramma maximaal worden beperkt. Er wordt wel geopteerd om de hinder zo beperkt mogelijk te houden. Het bezwaar is deels gegrond.

 

  1. Streven naar een zo hoog mogelijk bemalingspeil: de bezwaarindiener wenst dat het bemalingspeil zo hoog mogelijk gehouden wordt, dat het bemalingspeil gecontroleerd wordt en dat de pomp niet over gedimensioneerd wordt opdat er geen differentiële zetting wordt uitgelokt. 

Beoordeling:Het is belangrijk om tijdens de bemaling het bemalingspeil op te volgen. Bovendien worden de absolute zettingen door middel van zettingsmetingen opgevolgd. Dit wordt ondervangen in de bijzonder voorwaarden. Het bezwaar is gegrond.
 

  1. Overstromingen na werken omwille van de wijziging aan de grondwatertafel: de bezwaarindiener meent dat de grond verdicht zal geraken omwille van de trillingen bij de werkzaamheden en dat na de werken de hemelwaterimpregnatie bemoeilijkt wordt waardoor er mogelijks overstromingen zouden plaatsvinden. 

Beoordeling: Het is niet bewezen dat de trillingen die veroorzaakt worden door de werken, van zulke aard zijn dat de grond een grotere densiteit aanneemt waardoor de hemelwaterimpregnatie beperkt wordt. Daarbij herstelt de grondwatertafel redelijk snel bij werken waarvan de wateronttrekking relatief ondiep is en over een langere afstand plaatsvindt. Bovendien heeft het aanleggen van een gescheiden rioleringsstelsel net een positieve impact op de wateropvang bij overvloedige regenval. Het bezwaar is ongegrond.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-     de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-     het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

  1. De volgende voorwaarden van de stedelijke dienst Archeologie dienen te worden nageleefd: 

-     De bouwheer voert het programma van maatregelen, namelijk een opgraving, uit conform de bepalingen uit de opgestelde archeologienota (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/24847).

-     De bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst Archeologie (archeologie@antwerpen.be).

-     De bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen.

-     De bouwheer nodigt de dienst Archeologie van de stad Antwerpen uit voor een startvergadering.

-     De bouwheer is verplicht om eventuele vondsten waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat ze archeologisch relevant zijn (in dit geval muren van de Brialmontomwalling aan de Desguinlei), deze te melden onder de vondstmeldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 5.1.4). De dienst Archeologie kan de waarde steeds komen inschatten.

  1. De bijgevoegde maatregelen zoals opgelegd in het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer moeten strikt worden nageleefd.
  1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.
  1. De (geacht) vergunde garagepoorten op privé-percelen dienen na uitvoering van de werken bereikbaar te zijn. De nieuwe wegaanleg dient hier rekening mee te houden.

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

  1. In afwijking van art 4.2.5.1.1. §1 van Vlarem II moet er geen meetgoot voorzien worden.
  1. In afwijking van art 4.2.3.1 3° zijn volgende bijzondere voorwaarden zijn van toepassing: 

Parameter

geadviseerd

vinylchloride

1     µg/liter

arseen

20   µg/liter

PFAS

100 ng/liter

  1. Er moeten zettingsbakens geplaatst worden bij de meeste nabije zettingsgevoelige objecten. Van zodra de bemaling wordt opgestart, moeten de zettingen opgevolgd worden. De monitoring gebeurt per zettingsbaken minstens met volgende frequentie:

-     voor het opstarten van de bemaling: 1 zettingsmeting (nulmeting);

-     week 1 na opstart van de bemaling en elke eerste week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: vijfmaal per week een zettingsmeting;

-     vanaf week 2 na opstart van de bemaling en elke tweede week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: éénmaal per week een zettingsmeting.

-     De metingen op de zettingen mogen stopgezet worden van zodra deze niet meer wijzigen. Bij het instellen van een dieper bemalingspeil wordt de zettingsmeting terug opgestart volgens bovenstaande frequentie. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt ter hoogte van een zettingsgevoelige constructie wordt de bemaling bijgestuurd. Vanaf 20 mm wordt ze stilgelegd. Er dient technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt.

  1. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan de stad Antwerpen. Hiervoor stuurt u een mail aan de dienst Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van het dossiernummer, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.
  1. De bemaling wordt vergund voor een periode van 1,5 jaar na de start van de bemaling
  1. Om het opgepompte debiet minimaal te houden, wordt na het bereiken van de noodzakelijke verlaging van de grondwatertafel, het opgepompte debiet maximaal teruggeschroefd, om de verlaging in stand te houden.
  1. Het debiet van de bemaling wordt opgevolgd door middel van correct werkende debietmeters en bijgehouden in een logboek dat steeds op de werf aanwezig is en ter inzage wordt gehouden van de toezichthoudende overheid.
  1. Het opgepompte water dient bij voorkeur in de RWA richting Schelde geloosd te worden. Indien dit (nog) niet haalbaar is, wordt het opgepompte water in de hemelwaterafvoer geloosd. Lozing in de DWA-riool is niet toegestaan.
  1. De stand van elke debietmeter wordt genoteerd in een logboek dat ter inzage ligt op de werf, minstens met volgende frequentie:

-     in de eerste week: vijfmaal;

-     tot alle onttrekkingsbronnen operationeel zijn: wekelijks;

-     voor de overige periode: maandelijks.

  1. Het grondwaterpeil dient opgevolgd te worden in minstens één peilbuis aan de buitenzijde van de waterremmende wand met filterstelling in de laag waaruit gepompt wordt. Het grondwaterpeil wordt opgemeten en genoteerd in een logboek dat ter inzage ligt op de werf, minstens met volgens volgende frequentie:

-     voor opstart van de bemaling: éénmaal;

-     in de eerste week: vijfmaal;

-     tot alle onttrekkingsbronnen operationeel zijn: wekelijks;

-     voor de overige periode: maandelijks.

  1. De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd in de bemalingsfilter/put (na schoonpompen van de installatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximaal 1 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens die van het standaardanalysepakket zoals beschreven in bijlage 3 van de standaardprocedure voor een oriënterend bodemonderzoek (OVAM, 01/03/2023), en de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring gebeurt aan volgende frequentie: 

-     bij concentraties hoger dan 80% van de norm: analyse voor lozingspunt in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse maximaal 80% van de norm bedraagt; 

-     bij concentraties lager dan 80% van de norm: geen herhaling noodzakelijk. 

  1. Indien nodig wordt een waterzuiveringsinstallatie voorzien die alle garanties biedt dat de algemene, sectorale en bijzondere lozingsnormen steeds gehaald zullen worden.
  1. Er wordt een duidelijke communicatie met bedrijven/school en omwonenden gevoerd, toegang tot de percelen wordt maximaal gegarandeerd, transparantie naar fasering, signalisatie in functie van omleidingen en dergelijke.
  1. Het gebruik van stroomgroepen wordt maximaal beperkt.
  1. De aannemer engageert zich om trillingen maximaal te voorkomen.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

 

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

55 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

25 m³/uur

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

2,70 ton

53.2.1°a)

bronbemaling noodzakelijk voor de realisatie van bouwkundige werken of de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in beschermd duingebied, parkgebied, bosgebied, groengebied of natuurontwikkelingsgebied met een debiet van maximaal 500 m³ per dag en 30.000 m³ per jaar;

5.814 m³/jaar

53.2.2°b)2°

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld.

139.104 m³/jaar


Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning voor de stedenbouwkundige handelingen geldig is voor onbepaalde duur. Voor de ingedeelde inrichtingen en activiteiten wordt de vergunning verleend voor een periode van 2,5 jaar. Voor de bronbemaling wordt de vergunning verleend voor een periode van 18 maanden na de start van de bemaling.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.