Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2023102625 |
Gegevens van de aanvrager: | BV JB Realis met als adres Douglaslaan 29 te 2950 Kapellen |
Ligging van het project: | Ferdinand Pauwelsstraat 37 te 2180 Ekeren (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 35 sectie F nr. 96L6 |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | herbouwen en omvormen van een eengezinswoning tot tweewoonst |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 16/03/1959: toelating (802#7745) voor het opmetselen van een bergplaats;
- 27/02/1952: toelating (802#5762) voor het maken van een voorhofmuurtje.
Vergunde toestand
- functie:
- inrichting:
Bestaande toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Gewenste toestand
- conform bestaande toestand, dus mits regularisatie van de gewijzigde volumetrie van het bijgebouw achteraan, maar met bijkomend:
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- vermeerderen van het aantal woongelegenheden, van 1 naar 2;
- uitbreiden van de volumetrie van de woning, met een diepere bouwmaat op zowel gelijkvloers als eerste verdieping;
- voorzien van een volwaardig en symmetrisch zadeldak, met dakkapellen;
- wijzigen van de voorgevel en van de scheidsmuren;
- doorvoeren van interne constructieve werken.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 1 augustus 2023 | 1 augustus 2023 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 1 augustus 2023 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Milieu | 1 augustus 2023 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
In deze wordt in de voortuin van de linker woonst meer verharding voorzien dan toegelaten, namelijk dit om bijkomend toegang te kunnen krijgen naar de daarnaast in deze zone extra voorziene fietsbox-constructie;
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Voor het project is geen pluviale overstromingskans gemodelleerd.
Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd.
Het project is niet gelegen in een signaalgebied.
Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De aanvraag vertoont meerdere strijdigheden met de geldende wetgeving en voor een aantal daarvan kunnen in de eindevaluatie, bij een eventuele vergunning, eenduidige voorwaarden worden opgenomen, waardoor het project in uitvoering alsnog zal voldoen aan de artikels in kwestie.
Inzake echter de afwijking van artikel 12, betreffende de levendige plint van het gebouw, kan gefundeerd geoordeeld worden dat er, enerzijds door de bestaande toestand (waarbij reeds een garage aanwezig is) met een voldoende aanwezigheid aan een levendige functie aan de andere zijde van het bestaande gebouw en anderzijds, door het feit dat de voortuin meer dan voldoende ruim is om te spreken van een verminderde nood aan vermelde levendigheid en contact met de straat, er eenduidig kan worden geadviseerd betreffende afwijking als dusdanig te bekrachtigen.
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag voorziet louter het beperkt uitbreiden en omvormen van een bestaande eengezinswoning naar een tweewoonst en gelet op de ligging van laatstgenoemde functie in een meer dan voldoende ontwikkeld woongebied, is er in deze dan ook effectief sprake van een correcte functionele inpasbaarheid.
Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid
De voorgestelde volumetrie is zonder meer ruimtelijk aanvaardbaar. Zo is het gehanteerde gabarit van 2 bouwlagen onder hellend dak de nagenoeg uitsluitend voorkomende typologie in dit straatbeeld en zijn de gehanteerde bouwdieptes, 17 m op het gelijkvloerse en 8,30 m op eerste verdieping en als dakbasis, sowieso aanvaardbaar voor dit type van bebouwing want in overeenstemming met de doorgaans voor dit soort van panden gehanteerde richtlijnen en bijkomend reeds voorkomend in de onmiddellijke omgeving.
Ook de aangepaste en verhoogde volumetrie van het bijgebouw kan zonder meer op een gunstig advies rekenen, dit aangezien voornamelijk de scheidsmuurverhoging zo beperkt is dat geen nadelige invloed kan verwacht worden op de aanpalende tuinen.
Het advies inzake schaal en ruimtegebruik is dan ook zonder meer gunstig.
Visueel-vormelijke elementen
De toe te passen materialisatie, rode steenstrips, wit P.V.C. schrijnwerk, zink en rode dakpannen, zijn zonder meer aanvaardbaar voor dit type van bebouwing en bovendien ten dele reeds aanwezig in de ruime omgeving, waardoor er ontegensprekelijk sprake is van een correcte visuele inpassing in de gebouwde context.
Het advies voor dit deelaspect van de aanvraag is bijgevolg eenduidig gunstig.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 2 parkeerplaatsen.
Voor projecten tot en met 5 wooneenheden is de berekende parkeerbehoefte 1 stalplaats per unit en gelet op het feit dat de bestaande eengezinswoning wordt omgevormd naar een tweewoonst, is de werkelijke behoefte hier dan ook 2 stuks.
|
De plannen voorzien in 1 nuttige autostal- en autoparkeerplaats.
De plaats in kwestie behelst de reeds vergund geachte plaats in de inpandige garage aan de rechterzijde.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.
In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om volgende stedenbouwkundige redenen niet (volledig) gerealiseerd worden:
‘Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een herverdeling, loodrecht op de straat, waarbij 1 panden ontstaan met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten. ’
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1 – 1 = 0.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1 – 0 = 1. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
Voor vergunningsaanvragen voor eengezinswoningen kan echter afgeweken worden van de berekening van de parkeerbehoefte zoals vermeld in bovenstaande tabel, indien realisatie van de parkeerplaatsen niet mogelijk is (zoals in dit geval, aangezien de totale nieuwe gevelbreedte van de woonst aan de linkerzijde minder dan 8 m bedraagt). Dit geldt tevens voor eengezinswoningen die boven winkelpanden ingericht worden.
Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1 – 1 = 0.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.
|
Woningtypologie
De stad telt heel wat eengezinswoningen, herenhuizen en tal van grondgebonden woningen. Echter worden deze woningen steeds vaker opgedeeld in kleinere woonentiteiten. Daarom legt artikel 23 BC minimum eisen op in geval van de opdeling van een eengezinswoning.
Daarnaast is het nodig om in het algemeen in te zetten op voldoende ruime eengezinswoningen. In ieder geval dient elke woning over voldoende natuurlijk licht, lucht en uitzicht te beschikken, alsook over een logische planschikking met een voldoende aantal grote slaapkamers en een kwalitatieve buitenruimte (balkon, terras of tuin). Bergingen, gangen, technische (energie) ruimten en afvalverzameling worden bijgevolg functioneel georganiseerd. Deze voorzieningen kunnen ook collectief voorzien worden. De woongelegenheden van een gebouw, of van een project bestaande uit meerdere gebouwen die vervat zitten in dezelfde vergunningsaanvraag, dienen ook gevarieerd in grootte te zijn. Het geheel van deze criteria maakt dat de woningen in voorliggend project niet kwalitatief kunnen zijn.
In deze wordt de bestaande eengezinswoning (bij benadering zo’n 175 m² in oppervlakte) opgedeeld in twee afzonderlijke eengezinswoningen, dewelke, met de voorziene en aanvaardbare volume-uitbreiding in het achterhoofd, individueel beschikken over een bruto-oppervlakte van elk ongeveer 140 m² – elke woning beschikt aanvullend over een zeer ruime tuin. Laatstgenoemde wordt dan ook als meer dan voldoende geacht om op een degelijke wijze een eengezinswoning te organiseren, getuige de aanwezigheid van 3 volwaardige slaapkamers in beide woningen.
Het advies voor dit deelaspect van de aanvraag is bijgevolg eenduidig gunstig.
Fietsvoorzieningen
Gelet op het feit dat de bestaande woning in vergunde toestand niet over een officiële fietsstalplaats beschikt, is enkel voor 1 van beide nieuwe woningen dergelijke vereist; er werd in dit geval gekozen deze voorziening toe te kennen aan de woning links.
Echter werd de voorziene bergplaats voorzien als een object/constructie in de voortuinzone, hetgeen strijdig is met artikel 27 van de Antwerpse bouwcode, inzake open ruimte. Er is dienaangaande onvoldoende onderzocht of de stalling (desnoods via een hoog-laagsysteem dat minder oppervlakte per fiets vereist) inpandig kan plaatsvinden, ter hoogte van de zone van de bergingen op het gelijkvloers. Er zal in de eindevaluatie dan ook worden opgenomen dat betreffende op laatstgenoemde wijze dient te worden ingericht, gelet op de beschikbare ruimte aldaar, zoals in rood ingetekend op de plannen. Op die wijze kan de voortuin maximaal onverhard blijven.
Het advies inzake fietsvoorzieningen is bijgevolg voorwaardelijk gunstig.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
2. Het rioolstelsel dient te voldoen aan de geldende bepalingen van artikel 41 van de Antwerpse bouwcode, voornamelijk inzake de tussenafstand van de aansluitingspunten en de vereiste aanwezigheid van toezichtsputten.
3. De dakkapellen dienen individueel, per afzonderlijke woonst en zowel aan voor- als achterzijde, te voldoen aan de bepalingen van artikel 15 van de Antwerpse bouwcode en dienen per woning te worden opgetrokken, waarbij enerzijds geheel links en geheel rechts een afstand van 60 cm ten aanzien van beide buurpanden wordt gerespecteerd en anderzijds tussen de individuele dakkapellen van elke woning een tussenafstand van 1,20 m dient gevrijwaard te worden.
4. De verharding in de voortuin van de woning aan de linkerzijde dient beperkt te blijven tot het toegangspad naar de inkomdeur en een onderhoudspad langsheen de voorgevel (met een maximale diepte van 1,50 m) – de rest van deze zone dient onverhard te worden voorzien.
5. De fietsenberging voor de woning links dient te worden ondergebracht in de zone net voorbij de trap, zoals in rood aangeduid op de plannen.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 29 juli 2023 |
Volledig en ontvankelijk | 1 augustus 2023 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Beslissingsdatum na V&O (zonder noodbesluit) | 30 september 2023 |
Uiterste beslissingsdatum (noodbesluit) | 29 december 2023 |
Verslag GOA | 8 september 2023 |
naam GOA | Gerd Cryns |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
2. Het rioolstelsel dient te voldoen aan de geldende bepalingen van artikel 41 van de Antwerpse bouwcode, voornamelijk inzake de tussenafstand van de aansluitingspunten en de vereiste aanwezigheid van toezichtsputten.
3. De dakkapellen dienen individueel, per afzonderlijke woonst en zowel aan voor- als achterzijde, te voldoen aan de bepalingen van artikel 15 van de Antwerpse bouwcode en dienen per woning te worden opgetrokken, waarbij enerzijds geheel links en geheel rechts een afstand van 60 cm ten aanzien van beide buurpanden wordt gerespecteerd en anderzijds tussen de individuele dakkapellen van elke woning een tussenafstand van 1,20 m dient gevrijwaard te worden.
4. De verharding in de voortuin van de woning aan de linkerzijde dient beperkt te blijven tot het toegangspad naar de inkomdeur en een onderhoudspad langsheen de voorgevel (met een maximale diepte van 1,50 m) – de rest van deze zone dient onverhard te worden voorzien.
5. De fietsenberging voor de woning links dient te worden ondergebracht in de zone net voorbij de trap, zoals in rood aangeduid op de plannen.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.