Terug
Gepubliceerd op 03/07/2023

2023_CBS_04434 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2022130376. Scheldelaan - Tijsmanstunnel-West. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 30/06/2023 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_04434 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2022130376. Scheldelaan - Tijsmanstunnel-West. District Antwerpen - Goedkeuring 2023_CBS_04434 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2022130376. Scheldelaan - Tijsmanstunnel-West. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De gewestelijke omgevingsvergunningscommissie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2022130376

Gegevens van de aanvrager:

CVBA Energiecluster Linkerscheldeoever met als adres Molenweg(KAL) ZN te 9130 Beveren

Gegevens van de exploitant:

CVBA Energiecluster Linkerscheldeoever (0563952258) met als adres Molenweg(KAL) ZN te 9130 Beveren

Ligging van het project:

Scheldelaan - Tijsmanstunnel-West te 2040 Antwerpen

Kadastrale percelen:

sectie A nrs. 228G, 228G, 234G, 234G, 234F, 234F, 243K, 243K, afdeling 18 sectie F nrs. 114T, 114T, 163/2P en 163/2P

waarvan:

 

-          20220929-0030

sectie A nrs. 234G, afdeling 18 sectie F nrs. 114T, 163/2P en afdeling  sectie A nrs. 243K (Ecluse II - werfgebonden activiteiten)

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

aanleggen van een stoomleiding tussen linker- en rechterscheldeoever

 

De aanvraag strekt zich uit over de linker- en rechterscheldeoever. Voorliggend verslag behandelt enkel de werken die zich situeren op het grondgebied van de stad Antwerpen.


Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

Relevante voorgeschiedenis

25/05/2022: omgevingsvergunning (OMV_2021188045) voor het aanleggen en heraanleggen van terreinverhardingen; chemisch bedrijf (andere diensten): verandering door uitbreiding.

 

Bestaande toestand

Het terrein op rechteroever, waar de eerste schacht gebouwd wordt, is braakliggend en begroeid met berm- en pioniersvegetatie. Het terrein waar de schacht gebouwd wordt voor de eerste afnemer, is momenteel verhard en ingericht als parking. Op dit terrein wordt de bestaande verharding plaatselijk uitgebroken voor het inbrengen van de leidingen in de tunnel en de aanleg van bovengrondse leidingen. Na de werken worden deze zones opnieuw verhard.

 

Nieuwe toestand

-      Een tunnel onder de Schelde waarin een stoomleiding en condensaatleiding geplaatst zijn. De tunnel bestaat uit twee onderdelen: van linkerscheldeoever naar rechterscheldeoever en van rechterscheldeoever naar de eerste afnemer. In de tunnel zijn, naast de stoom- en condensaatleiding, tevens volgende installaties aanwezig:

  • Ventilatievoorzieningen;
  • Tunnelverlichting;
  • Communicatiemogelijkheiden;
  • Bewakingscamera’s;
  • Monitoringsinstallatie;
  • Branddetectie;
  • Noodstroomvoorzieningen.

-      De tunnel, met een totale lengte van 1.473 meter, bestaat uit gewapende betonnen boorbuizen met een binnendiameter van 3 meter en een buitendiameter van 3,80 meter.

-      Aan weerszijden van de tunnel zijn schachten voorzien die toegang bieden tot de onderliggende tunnel.

  • De locatie van de schacht op rechterscheldeoever is vastgesteld naar aanleiding van een aantal randvoorwaarden vanuit de omgeving en het ontwerp zoals de aanwezige leidingenstrook, de bestaande hoogspanningsmast en hoogspanningskabels, de primaire waterkering en de aanwezige natuurgebieden. Het dak van de schacht bevindt zich op circa 2 meter boven het maaiveld.
  • De locatie van de schacht voor de eerste afnemer is vastgesteld naar aanleiding van de randvoorwaarden vanuit de omgeving en het ontwerp zoals de inplanting op de site, de aansluiting met de bestaande systemen en de aanwezige brandleidingen en hydranten. Het dak van de schacht bevindt zich op maaiveldniveau.

-      Bovenop beide schachten wordt een technisch gebouw geplaatst:

  • Op de schacht op rechterscheldeoever wordt een technisch gebouw geplaatst bestaande uit één bouwlaag met een oppervlakte van 12,2 m² en een volume van 38,4 m³.
  • Op de schacht op het terrein van de eerste afnemer wordt een technisch gebouw geplaatst bestaande uit één bouwlaag met een oppervlakte van 115,8 m² en een volume van circa 382 m³.
  • Beide gebouwen worden uitgevoerd met een bakstenen gevelbekleding in een grijze kleur. Het dak wordt voorzien van een groendak.
  • Rond en naar de schachten worden verhardingen aangelegd en rondom de verharding en schacht wordt omheining geplaatst zodat de constructies niet toegankelijk zijn voor onbevoegden.

-      Om het bestaande maaiveld te kunnen aansluiten met de schachten, zullen er plaatselijk reliëfwijzigingen worden uitgevoerd.

-      Voor de uitvoering van de werken worden werfzones ingericht.

 

Inhoud van de aanvraag

-          Slopen van verhardingen;

-          Bouwen van een leidingentunnel met aanhorigheden, zoals schachten, interne leidingen en kleppenstations;

-          Aanleggen van nieuwe verhardingen;

-          Plaatsen van bovengrondse leidingen;

-          Reliëfwijziging;

-          Bouwen van technische gebouwen.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorgeschiedenis
Het betreft een nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft de werfgebonden activiteiten in kader van de uitbreiding van een bestaand warmtenetwerk door verbinding tussen de linker- en rechterscheldeoever.

 

Aangevraagde rubriek(en)
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

40 m³/uur

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

2 verdeelslangen

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

25 voertuigen

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

200 kW

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

8,33 ton

53.5.1°

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die noodzakelijk is om het gebruik of de exploitatie van gebouwen of bedrijfsterreinen mogelijk te maken of houden, met een netto opgepompt debiet van maximum 30.000 m³ per jaar;

6.000 m³/jaar

61.2.1°

tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die voldoet aan een toepassing overeenkomstig het VLAREBO met een capaciteit van 1.000 m³ tot en met 10.000 m³.

10.000 m³

 

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

1.

 

Bij te stellen voorwaarde:

Art. 5.61.2§2: installatie en gebruik van een geijkte weegbrug.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

In afwijking van artikel 5.61.2§2 wordt geen geijkte weegbrug geïnstalleerd. Als alternatief wordt voorgesteld dat de hoeveelheden worden geregistreerd op basis van de volumes van de vrachten grond.

 

2.

Bij te stellen voorwaarde:

Art. 4.2.5.1.1.§1: installatie van een controle-inrichting en bemonsteringsapparatuur.

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

In afwijking van artikel 4.2.5.1.1.§1 wordt geen meetgoot voorzien.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA

25 mei 2023

22 juni 2023

Voorwaardelijk gunstig

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

De aanvraag is deels gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

De aanvraag ligt volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan binnen het Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen

gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag kruist de bestemming Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. Dit gebied is bestemd voor verkeers- en vervoersinfrastructuur en aanhorigheden.

In dit gebied zijn alle handelingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren of aanpassing van die verkeers- en vervoersinfrastructuur en aanhorigheden.

Daarnaast zijn alle handelingen met het oog op de ruimtelijke inpassing, buffers, ecologische verbindingen, kruisende infrastructuren, leidingen, telecommunicatie infrastructuur, lokaal openbaar vervoer, lokale dienstwegen en paden voor niet-gemotoriseerd verkeer toegelaten. Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van ecologische infrastructuur toegelaten. Een deel van het gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur aan de R2 wordt ingericht met ecologische infrastructuur. Deze ecologische infrastructuur moet eveneens voldoen aan de voorwaarden van landschappelijke inpassing.

Na aanleg van de infrastructuur kunnen voor het gedeelte van de zone dat voorlopig niet werd benut, de voorschriften van de naastliggende bestemming toegepast worden.

 

De aanvraag kruist de bestemming Zone voor permanente ecologische infrastructuur ‘met medegebruik’. Het gebied is bestemd voor de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van ecologische waarden. Alle handelingen die nodig zijn of nuttig zijn voor de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de natuur, het ecologisch milieu en van landschapswaarden zijn toegelaten. De volgende handelingen zijn eveneens toegelaten:

- het herstellen, (her)aanleggen of verplaatsen van wegen, spoorlijnen, leidingen, aardgasinstallaties, pompgemalen en waterzuiveringsstations;

- het aanbrengen van windturbines en windturbineparken, alsook andere installaties voor de productie van (hernieuwbare) energie of energierecuperatie. De mogelijke effecten van de inplanting ten aanzien van efficiënt bodemgebruik, eventuele verstoring van de uitbating(smogelijkheden) en landschappelijke kwaliteiten dienen in een lokalisatienota te worden beschreven en geëvalueerd;

- het verbouwen, uitbreiden of herbouwen van de bestaande brandweerkazerne voor zover de bestemming van het gebied niet in het gedrang wordt gebracht. De uitbreiding van de kazerne is beperkt tot de percelen in gebruik door de brandweer op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Door deze bestemming loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat. In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle handelingen toegelaten voor de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van transportleidingen en hun aanhorigheden. Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat. De aanvragen voor vergunningen voor een transportleiding en aanhorigheden worden beoordeeld rekening houdend met de in grondkleur aangegeven bestemming. De in grondkleur aangegeven bestemming is van toepassing voor zover de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van de leidingen en hun aanhorigheden niet in het gedrang worden gebracht.

 

Buiten de afbakeningslijn van het afgebakende zeehavengebied is het gewestplan Antwerpen nog van toepassing met bestemmingen Natuurgebieden met wetenschappelijke waarde of natuurreservaten, Bijzondere natuurgebieden (waterzuivering, afvoerleidingen en leidingstraten), Reservatiegebieden, Bestaande waterwegen en overdrukken Bestaande afzonderlijke leidingen.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan en het gewestplan. De aanvrager voegt een gemotiveerde aanvraag tot afwijking toe volgens artikel 4.4.7 §2 van de VCRO, dat afwijkingen van stedenbouwkundig voorschriften toelaat voor handelingen van algemeen belang met een ruimtelijk beperkte impact, voor zowel het gewestelijk RUP Zeehavengebied, art. R15 zone permanente ecologische infrastructuur met medegebruik, als het gewestplan Antwerpen, art. 4.3.2 Natuurgebieden met wetenschappelijke waarde of natuurreservaten en art. 11.1 Bestaande waterwegen. Volgens art. 2, 6°van het besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 2000 tot aanwijzing van de handelingen in de zin van art. 4.1.1, 5°, artikel 4.4.7 §2 en artikel 4.7.1 §2, tweede lid van de VCRO, vallen leidingen en infrastructuren op het grondgebied van twee of meerdere gemeenten, zoals het geval is in deze aanvraag, onder handelingen van algemeen belang. Volgens artikel 3, §1 4°van ditzelfde besluit vallen de aanhorigheden en kunstwerken bij lijninfrastructuren onder handelingen van algemeen belang die een ruimtelijk beperkte impact hebben. Ook de voor de aanleg hiervan noodzakelijke werfzones en tijdelijke (grondstockages) vallen volgens hetzelfde artikel punt 14° en zijn mede te beschouwen als handelingen van algemeen belang. De afwijkingsaanvraag kan dus gunstig geadviseerd worden.

Voor de overige delen is de aanvraag in overeenstemming met de bepalingen van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan en gewestplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van

toepassing. Hier gelden, naast de reeds genoemde bestemmingen, overdrukken met als aanduiding Gebied voor ongelijkvloerse verkeers- en vervoersinfrastructuur en Verbinding voor fietsers (parallel langs de R2).

 

Binnen de straal van 500 meter is tevens het GRUP Liefkenshoekspoortunnel (Besluit van de Vlaamse regering van 9 mei 2008) van toepassing. Volgens dit plan loopt er een overdruk met als aanduiding Gebied voor ongelijkvloerse verkeers- en vervoersinfrastructuur.

 

Binnen de straal van 500 meter is tevens het GRUP Hoogspanningslijn Lillo-Zandvliet (Besluit van de Vlaamse regering van 2 oktober 2009) van toepassing met bestemming Gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen.

 

Binnen de straal van 500 meter is het gewestplan Antwerpen van toepassing met, naast de reeds genoemde bestemmingen, nog de bestemmingen Woongebieden met cultureel, historische en/of esthetische waarde (voor Lillo), Gebieden voor dagrecreatie en Parkgebieden.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De gewestelijke verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag. De daken van de nieuwe gebouwen worden uitgevoerd als groendak. Het hemelwater dat op de verhardingen valt, kan op natuurlijke wijze infiltreren doorheen de verharding of in de omliggende groenzone.

 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De regelgeving inzake toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Overige regelgeving

Archeologienota: Overeenkomstig artikel 5.4.1 wordt bij bepaalde aanvragen van een omgevingsvergunning met ingreep in de bodem een archeologienota gevoegd.

Voorliggende aanvraag werd vergezeld van een archeologienota. Op 19 april 2023 heeft het Agentschap Onroerend Erfgoed akte genomen van deze nota. De nota toont gemotiveerd aan dat er geen verder archeologisch onderzoek moet plaatsvinden.

 

Omgevingstoets

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

Functionele inpasbaarheid

Het project Ecluse is een bestaand netwerk van stoom- en condensaatleidingen tussen een thermische verwerkingsinstallatie en de afnemers van die warmte. Het project situeert zich momenteel enkel op linkerscheldeoever. Met voorliggende aanvraag wordt de uitbreiding van het netwerk voorzien naar rechterscheldeoever.

 

De aanvraag voorziet in een verbinding tussen de twee scheldeoevers door middel van een tunnel onder de Schelde waarin een stoomleiding en condensaatleiding worden geplaatst. De bestaande infrastructuur op linkerscheldeoever wordt op die manier verbonden met het leidingwerk van een eerste afnemer op rechterscheldeoever.

 

De installaties hebben als doel om de energietransitie mee mogelijk te maken. Door aan te sluiten op het warmtenetwerk, kunnen afnemers hun eigen gasgestookte boilers geheel of gedeeltelijk afkoppelen waardoor CO?-emissies kunnen verminderd worden.

 

Aangezien deze technische installaties worden geplaatst in de industriële omgeving ten behoeve van het havengebied zijn zij functioneel inpasbaar.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

De werken worden grotendeels ondergronds uitgevoerd. Na de werken zullen enkel de schachten en technische gebouwen bovenop die schachten zichtbaar zijn. De constructies gelegen binnen het natuurgebied zijn minimaal gehouden qua volume, en deels geïntegreerd in de omgeving. De grootste bovengrondse constructie op rechteroever bevindt zich op de industriële site van Evonik. Binnen havengebied kan deze aanvraag als in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context beschouwd worden.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Advies werd gevraagd aan de Brandweerzone Antwerpen. Zij brachten een voorwaardelijk gunstig advies uit. Er dient te worden voldaan aan de voorwaarden en opmerkingen uit dit advies.

 

De bovengrondse delen worden afgesloten voor onbevoegden, zowel tijdens de werf- als exploitatiefase. Bij de inplanting is rekening gehouden met de aanwezigheid van reeds bestaande infrastructuren, zoals hoogspanningsmasten en leidingstraten.

 

Algemeen kan gesteld worden dat door uitvoering van deze werken, het energieverbruik en de milieu-impact van de bestaande industrie daalt, wat een positief effect heeft op het leefmilieu en het klimaat.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

De aanleg van de tunnel heeft geen mobiliteitsimpact. Er is enkel een effect op de mobiliteit gedurende de werken. De aanvrager heeft hiervoor overleg gehad met Agentschap Wegen en Verkeer als beheerder van de Scheldelaan. De stad Antwerpen sluit zich aan bij de voorgestelde maatregelen in het dossier om deze hinder te beperken.

 


Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

ECLUSE is een publiek-private samenwerkingsverband tussen Indaver, SLECO, Maatschappij Linkerscheldeoever, FINEG, Fluvius en Waterlink. ECLUSE I is een warmtenetwerk dat stoom transporteert van de thermische verwerkingsinstallaties van Indaver naar de warmteafnemers. De warmteafnemers zijn op dag van vandaag allen gelegen aan de linkerscheldeoever. Met voorliggend project, ECLUSE II, wenst men het bestaande warmtenetwerk uit te breiden naar warmteafnemers op de rechterscheldeoever. Hiervoor wordt een tunnelsysteem aangelegd tussen de Scheldeoevers. De ingedeelde inrichtingen of activiteiten zijn gekoppeld aan de aanleg en werfgebonden activiteiten en worden met onderhavige aanvraag aangevraagd voor bepaalde duur van 4 jaar na start van de werken. In kader van de exploitatie van het warmtenetwerk zijn er geen ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Het tunnelsysteem bestaat uit 3 toegangsschachten met bijhorende tunnels waarin een stoomleiding en twee condensaatleidingen worden geplaatst en diverse technische installaties zoals stroom, ventilatie, verlichting, branddetectie, monitoring, communicatie en beveiliging. Voor aanleg van schachten en tunnels worden boorwerkzaamheden uitgevoerd waarbij bodem wordt uitgegraven. De uitgegraven bodem wordt ter plaatse tussentijds – meer dan 1 jaar - gestockeerd op de werf, waarbij een totale maximum capaciteit van 10.000 m³ uitgegraven bodem wordt aangevraagd ingedeeld als rubriek 61.2.1°. In het dossier wordt gesteld dat voorafgaand aan de aanvang van activiteiten een werkplan conform VLAREM II opgemaakt zal worden. Gezien de kwaliteit en eventuele verontreinigingen van de grond niet gekend zijn op het moment van stockage, wordt deze als voorzorgsmaatregel afgedekt met een folie. Hierdoor wordt afspoeling van potentiële verontreiniging voorkomen.

Na plaatsing van de schachtwanden en uitgraving van de bodem wordt gebruik gemaakt van onderwaterbeton. Hierdoor is geen bemaling noodzakelijk, wel dient eenmalig een watervolume onttrokken te worden uit de schachten eens deze uitgehard zijn. Door het leegpompen is geen impact te verwachten naar grondwaterstand en dus geen invloed naar zettingen of verspreiding van eventuele verontreiniging. Het eenmalig leegtrekken van de schachten betreft een indelingsplichtige rubriek. In totaal wordt een hoeveelheid van 6.000 m³ aan onttrokken water verwacht. In kader van de werkzaamheden werden gekende bodemonderzoeken in de buurt geëvalueerd. Zowel voor de bodem als het grondwater zijn verontreinigen gekend. Bovendien is de werfzone gelegen in een actuele no regret zone voor PFAS. Om potentiële verontreiniging in kaart te brengen in nabijheid van de geplande locatie van de schachten werden grondwaterstalen genomen. Hierbij werden overschrijdingen van het indelingscriterium waargenomen voor arseen, fluoranteen, pyreen en de rapportagegrens voor PFAS/PFOS.

Gelet op de verwachte overschrijding in het effluent wordt een waterzuiveringsinstallatie voorzien, welke geplaatst en verplaatst kan worden ter hoogte van de 3 schachten. De exploitant vraagt de bijhorende lozing van gezuiverd afvalwater met een maximaal debiet van 40 m³/uur en een totaal van 6.000 m³/uur. Het afvalwater zal geloosd worden via drie lozingspunten in oppervlaktewater. Ter hoogte van schacht 1 en schacht 2 wordt geloosd via twee lozingspunten op de Schelde. Het derde lozingspunt van schacht 3 is voorzien om te lozen op één van de bestaande lozingspunten van een toekomstige warmteafnemer (Evonik), mogelijks een lozingspunt voor het gebruikte koelwater ter hoogte van het kanaaldok of het lozingspunt van de waterzuiveringsinstallatie waar het effluent van Evonik in de Schelde wordt geloosd.

Onafhankelijk van de keuze van het lozingspunt, dient het afvalwater bemonsterbaar te zijn vooraleer dit gemengd wordt met het koelwater of afvalwater van Evonik. Het is aangewezen om voorafgaand aan de activiteiten de melding van de exacte locatie van het lozingspunt te melden aan de toezichthoudende overheid als bijzondere voorwaarde.

Het dossier stelt dat de waterzuiveringsinstallatie een waterkwaliteit zal garanderen met concentraties tot onder het indelingscriterium voor arseen, fluoranteen en pyreen en onder verderop voorgestelde lozingsnormen voor PFAS.

Voor lozing worden volgende bijzondere lozingsnormen aangevraagd:

Parameter

Norm

PFAS, per individuele parameter

100 ng/liter

PFAS totaal

500 ng/liter

Om achteruitgang van de toestand van de ontvangende waterloop te vermijden zou zodra de rapportagegrenzen PFAS voor afvalwater zakken van 100 ng/liter naar 20 ng/liter (of voor sommige stoffen 50 ng/liter), een lozingsnorm moeten opgelegd worden die gelijk is aan de rapportagegrens. Gelet op het feit dat de BBT-studie waarin onderzocht wordt hoever technisch gezuiverd kan worden voor de verschillende PFAS-componenten tot op heden nog in uitvoering is, kunnen de gevraagde bijzondere lozingsnormen verleend worden.

Het is aangewezen de kwaliteit van het onttrokken water te analyseren voorafgaand de lozing. Analyse dient te gebeuren minstens op de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025, arseen, fluoranteen en pyreen. Het is verder aangewezen dat de analyseresultaten bijgehouden dienen te worden in een register ter inzage van de toezichthoudende overheid. Er wordt verzocht de analyseresultaten ter informatie over te maken aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen. Er wordt bijkomend benadrukt dat lozing pas mag gebeuren als het effluent voldoet aan vooropgestelde lozingsnormen.

Met onderhavige aanvraag wenst men verder een aantal ondersteunde inrichtingen of activiteiten te vergunnen:
- 25 stalplaatsen voor gemotoriseerde voertuigen andere dan personenwagens;
- 200 kW airconditioning/warmtepompen(lucht/lucht) installaties, voor koeling/verwarming van 1 of meerdere werfketens;
- dubbelwandige opslagtank van 10.000 liter voor gasolie met twee bijhorende vulslangen.

Het in de airconditioning/warmtepompen(lucht/lucht) installaties aanwezig koelmiddel is niet vermeld in het dossier. Hierbij wordt aangeraden een koelmiddel te gebruiken met een lage GWP-waarde dat niet onderhevig is aan uitfasering. In het kader van de tankactiviteiten van generatoren en werfvoertuigen dienen de nodige maatregelen genomen te worden ter voorkoming van spills en verontreiniging van hemelwater.

Bijkomend wordt in het dossier een bijstelling aangevraagd van artikel 5.61.2§1 en artikel 4.2.5.1.1 §1 van VLAREM II dat respectievelijk stelt dat er een weegbrug met automatische registratie en een meetgoot moet voorzien worden. De exploitant stelt enerzijds voor om geen geijkte weegbrug te installeren en als alternatief wordt voorgesteld de hoeveelheden te registreren op basis van de volumes van de vrachten grond. Anderzijds wordt gevraagd geen meetgoot te moeten voorzien.

De gevraagde bijstellingen kunnen gunstig geadviseerd worden. Registratie van volumes grond volstaat, een weegbrug is niet vereist. Een meetinrichting bestaande uit debietsmeter en controleput/aftapkraan waarbij een schepstaal kan genomen worden is voldoende.

Voorliggende aanvraag is voorzien van een project-m.e.r.-screening waarbij de potentiële effecten onderzocht worden van de aanlegfase en exploitatie van het warmtenetwerk. Er wordt voor de verschillende disciplines besloten dat ten gevolge van het project geen significante effecten zullen optreden. Om het geluidseffect te beoordelen werd een geluidsprognose opgesteld door erkend geluidsdeskundige. Voor het effect op de biodiversiteit wordt verwezen naar de opgestelde passende beoordeling en de verscherpte natuurtoets.

Het is finaal aan het agentschap voor Natuur en Bos om te oordelen over de passende beoordeling en verscherpte natuurtoets.

De projectzone, schacht en toegangsweg op rechterscheldeoever is gelegen in het VEN-gebied “Slikken en schorren langsheen de Schelde”. De toegangschacht op linkerscheldeoever ligt 30 meter van het VEN-gebied en het aangelegde tunnelsysteem zelf onderkruist het VEN-gebied. Het VEN-gebied overlapt zowel met het SBZ-V als met het SBZ-H. De meest significante effecten worden verwacht op vlak van ruimtebeslag van het VEN (totaal van 704 m2) en verstoring. Ruimtebeslag vindt plaats in weinig fragiel habitat (bermvegetatie), er is geen ruimtebeslag van de eigenlijke slikken en schorren met rietvegetatie. Onderstaande mitigerende maatregelen worden voorgesteld om ervoor te zorgen dat er zo min mogelijke verstoring is van de natuurwaarden in de omgeving:
- Het kunstmatig licht enkel daar te richten waar het ook daadwerkelijk nodig is (doelgericht);
- Gebruik te maken van armaturen die het licht door middel van een scherpe bundel één bepaalde kant richten;
- Gebruik te maken van aangepaste armaturen die verstrooiing van licht minimaliseren;
- Het aantal lampen, de lichtintensiteit en het gebruik van hoge lichtmasten met veel lichtverstrooiing te beperken;
- De hoeveelheid weerkaatst licht tot een minimum beperken;
- Het gebruiken van geluidsarme toestellen;
- Indien vereist, kunnen geluidswerende werfhekken rond de werf geplaatst worden;
- Gelet op het beoogde debiet dient ter hoogte van de 2 lozingspunten op de Schelde vermeden te worden dat een uitspoeling plaatsvindt van de steenbestorting van de oever. Een tijdelijk bescherming van de oevers ter hoogte van de lozingspunten is aangewezen.

Het is aangewezen de diverse geformuleerde mitigerende maatregelen op te leggen als bijzondere voorwaarden. Als maatregel wordt tevens in het dossier gesteld de pompen en ontzander in te pakken met geluidsisolerende materialen. Het is ook aangewezen dit bijkomstig op te leggen als bijzondere voorwaarde.

Tevens worden ook compenserende maatregelen voorgesteld en geïmplementeerd zoals het voorzien van een groendak op het dienstgebouw en het voorzien van nestplaatsen voor vleermuizen. In de verscherpte natuurtoets wordt aangenomen dat de bermvegetatie zich na verwijdering van de tijdelijke constructies opnieuw kan herstellen. Wel wordt gesteld dat om herstel te versnellen, deze opnieuw kan ingezaaid worden waarbij bovendien maatregelen kunnen genomen worden om de bermvegetatie aantrekkelijker te maken voor de dagvlinder door het inzaaien met voedsel- en waardplanten van de vlinder.

Het is aangewezen de compenserende maatregelen op te leggen als bijzondere voorwaarden.

In de verscherpte natuurtoets wordt besloten dat ter hoogte van de rechterscheldeoever onvermijdbare en deels onherstelbare schade optreedt aan het VEN-gebied. Mits de geformuleerde milderende en compenserende maatregelen genomen worden door de exploitant is de stad Antwerpen van oordeel dat het project voldoet aan de voorwaarden gesteld in artikel 26bis §3 van het Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu. Een afwijking kan toegelaten worden de vergunning te verlenen.

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Er dient te worden voldaan aan de voorwaarden en opmerkingen uit het advies van de Brandweerzone Antwerpen.

2. De bouwheer is verplicht om eventuele vondsten, waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat ze archeologisch relevant zijn, te melden onder de vondstmeldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 5.1.4).

3. De bouwheer dient de nodige (organisatorische) acties te ondernemen opdat het werfverkeer geen hinder op de openbare weg veroorzaakt.

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. In afwijking van artikel 5.61.2§1 van VLAREM II dient geen weegbrug met automatische registratie voorzien te worden.

2. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1 §1 van VLAREM II dient er geen meetgoot geïnstalleerd te worden. Er dient wel een controleput/aftapkraan voorzien te worden.

3. Voorafgaand aan de activiteiten dient de exacte locatie van het lozingspunt gemeld te worden aan de toezichthoudende overheid.

4. Aanvullend op de algemene en sectorale normen voor de lozing van het bedrijfsafvalwater in oppervlaktewater gelden de volgende bijzondere lozingsnormen:

 

Parameter

Norm

PFAS, per individuele parameter

100 ng/liter

PFAS totaal

500 ng/liter

5. Op de parameters arseen, fluoranteen, pyreen en de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025 wordt een analyse uitgevoerd voorafgaand aan de lozing.

6. De analyseresultaten dienen bijgehouden te worden in een register en dienen ter informatie bezorgd te worden aan dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV_ 2022130376.

7. Volgende milderende maatregelen dienen genomen te worden ter bescherming van de natuurwaarden in de omgeving:
- Kunstmatig licht mag enkel noodzakelijk en doelgericht benut worden;
- Er dient gebruik gemaakt worden van armaturen die het licht door middel van een scherpe bundel één bepaalde kant richten en verstrooiing van licht minimaliseren;
- Het aantal lampen, de lichtintensiteit en het gebruik van hoge lichtmasten met veel lichtverstrooiing dient maximaal beperkt te worden;
- De hoeveelheid weerkaatst licht dient tot een minimum beperkt te worden;
- De pompen en ontzanders dienen ingepakt te worden met geluidsisolerende materialen.
- Enkel geluidsarme toestellen mogen aangewend worden. De toestellen mogen enkel toestellen zijn die na 1996 in de handel gebracht werden en voldoen aan de Europese Richtlijn en het KB van 14/02/2006 dat maximale geluidsniveaus voor werftoestellen oplegt.
- Geluidswerende werfhekken dienen rond de werf geplaatst te worden;
- De nodige maatregelen dienen genomen te worden om een tijdelijk bescherming van de oevers ter hoogte van de lozingspunten op de Schelde te garanderen.

8. Volgende compenserende maatregelen dienen genomen te worden ter herstel van de natuurwaarden in de omgeving van de rechterscheldeoever:
- Het voorziene groendak op het toegangsgebouw aan de schacht dient geplaatst te worden;
- Het toegangsgebouw dient voorzien te zijn van nestplaatsen voor vleermuizen;
- Om herstel te versnellen van de tijdelijk ingenomen werfprojectzone dient de berm opnieuw ingezaaid te worden waarbij maatregelen genomen worden om de bermvegetatie aantrekkelijker te maken voor de dagvlinder door het inzaaien met voedsel- en waardplanten van de vlinder.

 

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

16 mei 2023

Start openbaar onderzoek

21 mei 2023

Einde openbaar onderzoek

19 juni 2023

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

5 juli 2023

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

21 mei 2023

19 juni 2023

0

0

0

1

 

Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

 

Bespreking bezwaarschrift

Tijdens het openbaar onderzoek werd een bezwaarschrift ontvangen van Ineos C2T nv. Ineos heeft bezwaar tegen het project omwille van veiligheids- en economische aspecten. Het schrijven is quasi identiek aan het advies dat Inovyn Belgium heeft uitgebracht naar aanleiding van de adviesvraag die gesteld is.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Er dient te worden voldaan aan de voorwaarden en opmerkingen uit het advies van de Brandweerzone Antwerpen.

2. De bouwheer is verplicht om eventuele vondsten, waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat ze archeologisch relevant zijn, te melden onder de vondstmeldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 5.1.4).

3. De bouwheer dient de nodige (organisatorische) acties te ondernemen opdat het werfverkeer geen hinder op de openbare weg veroorzaakt.

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. In afwijking van artikel 5.61.2§1 van VLAREM II dient geen weegbrug met automatische registratie voorzien te worden.

2. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1 §1 van VLAREM II dient er geen meetgoot geïnstalleerd te worden. Er dient wel een controleput/aftapkraan voorzien te worden.

3. Voorafgaand aan de activiteiten dient de exacte locatie van het lozingspunt gemeld te worden aan de toezichthoudende overheid.

4. Aanvullend op de algemene en sectorale normen voor de lozing van het bedrijfsafvalwater in oppervlaktewater gelden de volgende bijzondere lozingsnormen:

 

Parameter

Norm

PFAS, per individuele parameter

100 ng/liter

PFAS totaal

500 ng/liter

5. Op de parameters arseen, fluoranteen, pyreen en de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025 wordt een analyse uitgevoerd voorafgaand aan de lozing.

6. De analyseresultaten dienen bijgehouden te worden in een register en dienen ter informatie bezorgd te worden aan dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV_ 2022130376.

7. Volgende milderende maatregelen dienen genomen te worden ter bescherming van de natuurwaarden in de omgeving:
- Kunstmatig licht mag enkel noodzakelijk en doelgericht benut worden;
- Er dient gebruik gemaakt worden van armaturen die het licht door middel van een scherpe bundel één bepaalde kant richten en verstrooiing van licht minimaliseren;
- Het aantal lampen, de lichtintensiteit en het gebruik van hoge lichtmasten met veel lichtverstrooiing dient maximaal beperkt te worden;
- De hoeveelheid weerkaatst licht dient tot een minimum beperkt te worden;
- De pompen en ontzanders dienen ingepakt te worden met geluidsisolerende materialen.
- Enkel geluidsarme toestellen mogen aangewend worden. De toestellen mogen enkel toestellen zijn die na 1996 in de handel gebracht werden en voldoen aan de Europese Richtlijn en het KB van 14/02/2006 dat maximale geluidsniveaus voor werftoestellen oplegt.
- Geluidswerende werfhekken dienen rond de werf geplaatst te worden;
- De nodige maatregelen dienen genomen te worden om een tijdelijk bescherming van de oevers ter hoogte van de lozingspunten op de Schelde te garanderen.

8. Volgende compenserende maatregelen dienen genomen te worden ter herstel van de natuurwaarden in de omgeving van de rechterscheldeoever:
- Het voorziene groendak op het toegangsgebouw aan de schacht dient geplaatst te worden;
- Het toegangsgebouw dient voorzien te zijn van nestplaatsen voor vleermuizen;
- Om herstel te versnellen van de tijdelijk ingenomen werfprojectzone dient de berm opnieuw ingezaaid te worden waarbij maatregelen genomen worden om de bermvegetatie aantrekkelijker te maken voor de dagvlinder door het inzaaien met voedsel- en waardplanten van de vlinder.

 

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.