2023_CBS_03632 - Omgevingsvergunning - OMV_2022156288. Ketelhof zonder nummer. District Antwerpen - Goedkeuring

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

Relevante voorgeschiedenis

-     14/09/2018: vergunning (OMV_2018091784) voor het slopen van een bestaand magazijn; 

-     13/08/1998: vergunning (HV/1998/B/0008) voor renovatie en aanpassen loods. 

Bestaande toestand

De site wordt gekenmerkt door twee magazijnen die gebouwd zijn tot tegen de perceelsgrens. Tussen deze magazijnen bevindt zich een verharding. Rondom bevinden zich meerdere industriële loodsen en magazijnen.

Inhoud van de aanvraag 

-     slopen van een loods; 

-     bouwen van twee magazijnen;

-     bouwen van laad- en loskades (reliëfwijzigingen);  

-     aanleggen van verhardingen; 

-     gewoonlijk gebruik van een verharding voor buitenopslag. 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorgeschiedenis

Op 28 augustus 2020 werd door het college akte genomen van een melding voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit voor een doorvoeropslagplaats in zeehavengebied voor andere goederen dan IMDG-goederen.

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft de exploitatie van twee opslagmagazijnen met laad- en loskades en kantoren. 

Aangevraagde rubriek(en)
 

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

Adviezen

Externe adviezen

Interne adviezen

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. In de kantoorunit worden kantoren, refters, sanitair, kleedruimtes en opbergruimtes ondergebracht, ter ondersteuning van het bestaand bedrijf. De nieuwe kantoorunit lijkt noodzakelijk voor de ondersteuning van de bedrijfsactiviteiten en dient gezien te worden als een nevenfunctie van een groter geheel.

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier zijn volgende voorschriften van toepassing: 

-     Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven; 

-     Gebied voor waterweginfrastructuur voor het Noordkasteeldok, het Amerikadok en het Albertdok; 

-     Gebied voor spoorinfrastructuur; 

-     overdrukken Leidingstraten.  

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De gewestelijke hemelwaterverordening is niet van toepassing op de nieuwe steenslagverhardingen langs Ketelhof daar het hemelwater op natuurlijke wijze door de verharde oppervlakte in de bodem kan infiltreren. 

De gewestelijke hemelwaterverordening is wel van toepassing op de overige delen van de aanvraag. Er wordt een hemelwaterput voorzien met een inhoud van 10.000 liter waarbij het opgevangen hemelwater hergebruikt zal worden voor de spoeling van de toiletten in de kantoorunit. De overloop van de hemelwaterput en het overige hemelwater dat op de daken en verhardingen valt, wordt aangesloten op een ondergronds infiltratiesysteem (infiltratiekratten) met een oppervlakte van 1.026,8 m² en een inhoud van 640.560 liter.

De aanvraag voldoet hiermee aan de gewestelijke hemelwaterverordening.
 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

Sectorale wetgeving
MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Bij de beslissing over de volledig- en ontvankelijkheid is beslist dat de aanvraag geen betrekking heeft op een project als vermeld in bijlage I, II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage (milieueffectrapport). Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

De beheerder van de ontvangende waterloop is de Haven van Antwerpen-Brugge. Het advies van het Havenbedrijf Antwerpen is gunstig daar de aanvraag geen (significante) schade berokkent aan of geen negatieve impact heeft op de waterweg. Tevens voldoet men aan de verordening hemelwater. Er dient in alle redelijkheid geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota waarvan akte is genomen worden toegevoegd.

In voorliggende aanvraag, die door een niet-publiekrechtelijke instantie is ingediend, bedraagt de ingreep in de bodem meer dan 5.000 m² (circa 19.600 m²), is het project gelegen in industriegebied, buiten beschermde archeologische sites en buiten geïnventariseerde archeologische zones, waardoor de aanvrager verplicht is een archeologienota waarvan akte is genomen toe te voegen aan de aanvraag. Het Agentschap Onroerend Erfgoed heeft op 7 januari 2023 akte genomen van de toegevoegde archeologienota met ID 24677. Er werd geen programma van maatregelen opgemaakt. Er dient dus geen verplicht archeologisch vervolgonderzoek te worden uitgevoerd.

Soortenbesluit: het besluit van de Vlaamse regering met betrekking tot soortenbescherming en soortenbeheer van 15 mei 2009 en latere wijzigingen.

Bij aanwezigheid van een aantal beschermde soorten dienen afwijkingen op het Soortenbesluit aangevraagd te worden. In de omgeving waar de werken plaatsvinden, komen de beschermde kleine mantelmeeuw en de beschermde zilvermeeuw veelvuldig voor. Het Agentschap Natuur en Bos is bevoegd om afwijkingen op het Soortenbesluit toe te staan.

De Haven van Antwerpen-Brugge neemt als bijkomende voorwaarde op in hun advies dat de werken niet mogen worden uitgevoerd tijdens het broedseizoen. Voor de zilvermeeuw en de kleine mantelmeeuw is dit vanaf 15 maart tot en met 15 juli. Deze voorwaarde kan integraal aan de vergunning worden gehecht.

Omgevingstoets

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

Functionele inpasbaarheid

Op een industriële site, gelegen op het Oosterweeleiland, worden een verharding en een bestaand magazijn met een oppervlakte van circa 19.600 m² afgebroken om plaats te maken voor de bouw van twee nieuwe magazijnen. Het bestaande magazijn in het zuiden op de site blijft behouden.

Het nieuwe magazijn 1 wordt tegen het te behouden magazijn gebouwd in het zuiden van de site. Magazijn 2 wordt meer naar het noorden voorzien, op circa 59 meter van magazijn 1. Beide magazijnen worden tot tegen de perceelsgrenzen langs Ouland en Ketelhof gebouwd. Ze hebben beide een oppervlakte van circa 8.038 m² en een maximale hoogte van 13 meter. De vrije hoogte in de magazijnen bedraagt minimaal 10,5 meter. De magazijnen zullen gebruikt worden voor de opslag van goederen.

Beide magazijnen worden uitgerust met een externe los- en laadkade die zich onder een luifel bevindt. Hiervoor dient het reliëf gewijzigd te worden. De diepte van de laadkades bedraagt 1,2 meter. De minimale vrije hoogte onder de luifel bedraagt 6 meter.

In magazijn 1 wordt een kantoorunit met twee bouwlagen voorzien met een totale bruto vloeroppervlakte van 395 m². Deze kantoorunit wordt ingericht met burelen, sanitair en kleedkamers, twee refters, opbergruimten en een technische ruimte/werkplaats voor onderdelen. De vrije hoogte van deze ruimtes bedraagt 2,8 meter.

Tussen de nieuwe magazijnen wordt, voor de laad- en loszone, een nieuwe betonverharding aangelegd met een totale oppervlakte van circa 4.962 m².

Ten noorden van magazijn 2, ter hoogte van de inritten Ouland en Koordekenshoef en voor de voetpaden langs Ouland worden nieuwe asfaltverhardingen aangelegd met een totale oppervlakte van 3.441 m². De verharding ten noorden van magazijn 2 zal gebruikt worden voor buitenopslag en heeft een aparte in- en uitrit.

Voor het voetpad langs Ketelhof worden steenslagverhardingen aangelegd met een totale oppervlakte van circa 529 m².

De sloop van het bestaande magazijn en de bouw van twee nieuwe magazijnen staan in functie van de herontwikkeling van het industrieterrein en maken de verdere exploitatie van het bestaand industrieel bedrijf mogelijk. Rondom de aanvraag bevinden er zich reeds andere magazijnen. Bijgevolg past de aanvraag zich functioneel in binnen het industrieveld.

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag betreft een nieuwbouw na sloop. De totale footprint van de gebouwen neemt af, de verharde oppervlakte blijft ongewijzigd. Er wordt aldus geen vrije ruimte ingenomen. De nieuwe magazijnen zijn circa 2,5 meter hoger dan het te slopen magazijn en dus circa 4 meter hoger dan het te behouden magazijn. Het te slopen magazijn is noch beschermd noch in de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed opgenomen. Het gebouw heeft geen historische en architecturale waarde. De aanvraag kadert in de herontwikkeling van de site en is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.

Visueel-vormelijke elementen

Magazijnen 1 en 2 worden opgetrokken in een staalstructuur waarvan de gevels afgewerkt worden met een betonplint met daarboven geprofileerde metalen gevelplaten in een lichtgrijze kleur.

Deze gevelmaterialen zijn neutraal en dus aanvaardbaar in deze industriële omgeving.

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Er werd advies ingewonnen bij de Haven van Antwerpen-Brugge als gebiedsbeheerder. Zij brachten een voorwaardelijk gunstig advies uit waarin volgend aspect is opgenomen: 

-     Aan de kant van Ketelhof bedraagt de breedte van het middenplein 60 meter. De uitrit moet gereduceerd worden tot een breedte van 18 meter. 
Met het wijzigingsverzoek heeft de aanvrager het originele ontwerp gewijzigd. In de aanvraag werden drie poorten voorzien ter hoogte van de laadkades. Hierdoor ontstond er ter hoogte van de concessiegrens een uitrit met een breedte van 60 meter. In het wijzigingsverzoek is er één poort voorzien ter hoogte van de concessiegrens, in het verlengde van de magazijnen, met een maximale breedte van 18 meter. Er wordt voldaan aan voorwaarde 1 van de Haven van Antwerpen-Brugge waardoor deze voorwaarde zonder voorwerp valt. 

De overige voorwaarden betreffen uitvoeringsmodaliteiten die integraal aan de vergunning kunnen gekoppeld worden.

Gelet op de aard van de aanvraag heeft de vergunningverlenende overheid het advies ingewonnen van de Brandweerzone Antwerpen. Dit advies is voorwaardelijk gunstig. De voorwaarden en opmerkingen uit dit advies, met het oog op de brandveiligheid, kunnen integraal aan de vergunning worden gehecht.

Gezien de oppervlakte van de magazijnen, heeft de Astrid-veiligheidscommissie indoordekking opgelegd in beide magazijnen. Dit wordt opgenomen als voorwaarde.

Wegens de nabijheid van een waterleiding werd advies gevraagd aan Water-link. Zij hebben echter geen tijdig advies uitgebracht. De aanvrager is wettelijk verplicht om voor de start van de werken een klip-klim melding uit te voeren.

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

De Verkeerspolitie van de politiezone Antwerpen heeft vanuit verkeersveiligheid geen bezwaar tegen de omgevingsvergunningsaanvraag.

Het Departement Mobiliteit en Openbare Werken werd om advies gevraagd daar een MOBER aan de aanvraag toegevoegd werd. Zij hebben geen tijdig advies uitgebracht.

Er werd tevens advies gevraagd aan de dienst mobiliteit van de stad. Deze dienst heeft de aanvraag beoordeeld op vlak van parkeerbehoefte, fietsvoorzieningen en laden en lossen.

Parkeerbehoefte

Op de site werken in huidige situatie circa 20 personeelsleden, waarvan 10 vrachtwagenbestuurders. De 10 andere medewerkers werken in verschillende shiften waarvan ongeveer de helft zich tijdens de spits verplaatst. Na uitvoering van dit project blijft het aantal werknemers gelijk. Het MOBER gaat uit van een autoaandeel van 100% in de modal split. Tijdens de shiftwissel zijn in zowel het noordelijk als het zuidelijk magazijn vier personeelsleden tegelijk aanwezig. De werkelijke parkeerbehoefte bedraagt 8 parkeerplaatsen.

Magazijn 2 wordt verhuurd aan een bedrijf dat gevestigd is aan de overzijde van Ouland. De werknemers van dit bedrijf zijn ook tewerkgesteld in het gebouw aan de overzijde waardoor er geen bureel voorzien wordt in magazijn 2. De parkeerbehoefte van deze werknemers wordt dus op het terrein aan de overzijde van Ouland afgewikkeld. In magazijn 1 worden wel burelen voorzien en zullen personeelsleden tewerkgesteld worden.

Er wordt niet voorzien in de realisatie van parkeerplaatsen binnen het projectgebied. Wel worden er parkeerplaatsen voorzien aan de overzijde van Ketelhof, op een site die eveneens in concessie is van voorliggende aanvrager. De aanvraag van deze parkeerplaatsen maakt echter geen deel uit van voorliggende aanvraag waardoor deze plaatsen dan ook niet meegenomen worden in het aantal nuttige parkeerplaatsen. Het aantal nuttige parkeerplaatsen bedraagt 0.

Er wordt dus niet voldaan aan de werkelijke parkeerbehoefte. Gezien het feit dat de helft van de werkelijke parkeerbehoefte afgewikkeld wordt bij een naburig bedrijf, is de resterende parkeerbehoefte redelijk laag. Daarnaast wordt er een nieuwe, nog niet vergunde, parking ingepland aan de overzijde van Ketelhof. Parkeren moet steeds op eigen terrein afgehandeld worden, ongeacht de stand van zaken van de realisatie van de nieuwe parking. Dit wordt opgenomen als voorwaarde.

Fietsvoorzieningen

In de huidige situatie komen er geen werknemers met de fiets naar de site. Het MOBER schat op basis van studies in een gelijkaardige omgeving in dat maximaal 20% van de werknemers met de fiets zal komen werken, wat in voorliggende aanvraag 4 werknemers betreft.

In beide magazijnen worden inpandige fietsenstallingen voorzien voor 5 fietsen. Daarmee wordt voldaan aan het door het MOBER vooropgestelde aantal fietsers. Er moet de mogelijkheid zijn om elektrische fietsen op te laden en om buitenmaatse fietsen te stallen. Dit wordt opgenomen als voorwaarde.

Laden en lossen

Het zuidelijke, te behouden, magazijn genereert twee vrachtwagenbewegingen per week. De nieuw te bouwen magazijnen genereren 20 tot 32 vrachtwagenbewegingen per dag, wat gelijk is aan de huidige situatie.

Er wordt voor vrachtwagens een laad- en losplein ingepland tussen de twee nieuwe magazijnen. In deze zone is een opstelruimte voorzien voor wachtende vrachtwagens die zich moeten aanmelden en vier verdiepte laad- en loskades per magazijn. Het terrein wordt zowel langs Ouland als langs Ketelhof afgesloten met een centrale poort. Vrachtwagens rijden de site op via Ouland en verlaten de site via Ketelhof. Op het inplantingsplan is het niet duidelijk of vrachtwagens bij het manoeuvreren in de laad- en loskades voldoende ruimte hebben. Mogelijk moeten manoeuvrerende vrachtwagens Ketelhof deels oprijden, om dan achterwaarts de laad- en loskades te bereiken.

Naar aanleiding van het advies van de mobiliteitsdienst heeft de aanvrager het te maken manoeuvre van de vrachtwagens om achterwaarts in de laadkades te rijden nagekeken. Hieruit werd geconcludeerd dat er niet gegarandeerd kan worden dat het manoeuvre uitgevoerd kan worden zonder daarvoor Ketelhof te gebruiken. Met het wijzigingsverzoek worden de laad- en loskades met circa 6 meter naar het oosten opgeschoven waardoor er wel voldoende manoeuvreerruimte op eigen terrein beschikbaar is. Het uit te voeren manoeuvre is eveneens ingetekend op het inplantingsplan.

Laden en lossen en wachtrijen moeten steeds op eigen terrein afgehandeld worden. Dit wordt opgenomen als voorwaarde.  

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

De ingedeelde inrichtingen of activiteiten zijn louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig.

Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3, §3 van het DABM betreffende verbods- en afstandsregels.

De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden.

Advies aan het college

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De voorwaarden uit het advies van de Haven van Antwerpen-Brugge dienen strikt nageleefd te worden, uitgezonderd voorwaarde 1.

2. De opmerkingen en voorwaarden uit het advies van de Brandweerzone Antwerpen dienen strikt nageleefd te worden.

3. In de nieuwe magazijnen dient ASTRID-indoordekking aanwezig te zijn.

4. Parkeren moet steeds op eigen terrein afgehandeld worden, ongeacht de stand van zaken van de realisatie van de nieuwe parking.

5. Er moet de mogelijkheid zijn om elektrische fietsen op te laden en om buitenmaatse fietsen te stallen.

6. Laden en lossen en wachtrijen moeten steeds op eigen terrein afgehandeld worden.

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

De ingedeelde activiteiten behoren louter tot de meldingsplicht klasse 3. Aan het college wordt voorgesteld de gemelde ingedeelde inrichting of activiteit te akteren.

Geadviseerde rubriek(en)

Gecoördineerde rubriek(en)

Wijzigingsverzoeken

De aanvrager heeft, naar aanleiding van de uitgebrachte adviezen van de dienst mobiliteit van de stad en de Haven van Antwerpen-Brugge, één of meerdere verzoeken ingediend om zijn oorspronkelijke dossier te wijzigen.

Minstens één van die verzoeken werd aanvaard, waardoor de aanvaarde wijzigingen mee beoordeeld worden.

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.