Terug
Gepubliceerd op 28/08/2023

2023_CBS_05720 - Omgevingsvergunning - OMV_2023061072. Ter Heydelaan 125. District Deurne - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 25/08/2023 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Verontschuldigd

Jinnih Beels, schepen; Erica Caluwaerts, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_05720 - Omgevingsvergunning - OMV_2023061072. Ter Heydelaan 125. District Deurne - Goedkeuring 2023_CBS_05720 - Omgevingsvergunning - OMV_2023061072. Ter Heydelaan 125. District Deurne - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2023061072

Gegevens van de aanvrager:

de heer Ibrahim Boukhliaf met als adres Ter Heydelaan 105 te 2100 Antwerpen

Ligging van het project:

Ter Heydelaan 125 te 2100 Deurne (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 29 sectie A nr. 571F5

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen van een eengezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          01/01/1951: toelating (626#13387) voor het bouwen van pomphuis en keuken en maken bergplaats in hout.

 

Geacht vergunde toestand

-          functie:

  • eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • hoofdbouw van 1 tot 2 bouwlagen in half open bebouwing onder een half zadeldak/plat dak met een bouwdiepte van circa 8,00 m;
  • achterbouw van 1 bouwlaag met een bouwdiepte van circa 12,00 m;
  • bergplaats tegen de achterste perceelsgrens met een oppervlakte van circa 12,00 m².

 

Bestaande toestand

overeenkomstig met de vergunde toestand, uitgezonderd van;

-          gewijzigde bouwvolume door een perceelsbrede aanbouw onder een hellend dak met een bouwdiepte van circa 16,00 m;

-          dakkapel in de achtergevel;

-          gevelafwerking in geel/beige steenstrips, buitenschrijnwerk in witte pvc en dakbedekking in antracietkleurige dakpannen;

-          kroonlijsthoogte van 6,38 m;

-          garage met garagepoort aan de Blivensstraat met een BVO van circa 27 m²;

-          tuinberging met een BVO van circa 12 m².

 

Nieuwe toestand

-          functie: 

  • eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • hoofdbouw van 3 bouwlagen in half open bebouwing onder een plat dak;
  • perceelsbrede gelijkvloerse verdieping met een bouwdiepte van 17 m;
  • perceelsbrede eerste verdieping met een bouwdiepte van 13 m;
  • tweede verdieping met bouwdiepte van 13 m langs de rechter perceelsgrens;
  • garage (inclusief tuinberging) tegen achterste perceelsgres met garagepoort aan de Blivensstraat met een BVO van 27 m².

-          gevelafwerking:

  • gewijzigde locatie voordeur naar Blivensstraat 54;
  • gewijzigde raamindeling in voor-, zij- en achtergevel;
  • gevels in witte gevelsteen;
  • buitenschrijnwerk in zwart aluminium;
  • tussen de ramen aan de voorgevel een afwerking met aluminium bardageplaten;
  • kroonlijst met een hoogte van 10 m in zink.

-          inrichting:

  • perceelsbreed achterterras met een bouwdiepte van 18,75 m en van 13 m²;
  • inpandige dakterrassen op de eerste en tweede verdieping met respectievelijke oppervlaktes van 10 m² en 7 m².

Inhoud van de aanvraag

-          slopen van het dak, de achterbouw en een deel van de garage;

-          uitbreiden van het volume;

-          wijzigen van de voorgevel;

-          wijzigen van de scheimuren;

-          doorvoeren van interne constructieve werken.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Vlaamse Milieumaatschappij/ Watertoets

16 juni 2023

19 juni 2023

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

16 juni 2023

19 juni 2023

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening voetgangersverkeer.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):

  • artikel 6 Harmonie en draagkracht: Dit artikel is van toepassing voor alle delen van de constructie. Zowel het hoofdgebouw als de uitsprongen (erkers, zonneweringen, …) en aanbouwen dienen qua vorm, grootte, materiaalkeuze, plaatsing en kleur afgestemd te zijn op de architectuur van de totale constructie als op de omgeving.
    De raamopeningen zijn niet afgestemd op elkaar en op de naburige panden. De aluminium bardageplaten tussen de ramen is niet kenmerkend als gevelafwerking.
  • artikel 11 Afwerken van gevels en materiaalgebruik: Het materiaalgebruik van alle onderdelen van een gebouw, constructie, afsluiting of aanleg moet duurzaam, kwalitatief, constructief en esthetisch verantwoord zijn.
    De aluminium bardageplaten tussen de raamopeningen voldoen niet aan deze kwaliteiten.
  • artikel 19 Tuinafsluitingen: Indien de zij- en achtertuin wordt afgesloten moet dit gebeuren door een muur, haag, draad of scherm met een hoogte van minimum 1,00 meter en maximum 2,60 m;
  • artikel 24 Minimale lichtinval en minimale luchttoevoer: De centrale leefruimte op het gelijkvloers krijgt onvoldoende daglicht- en luchttoetreding.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Het voorliggende project is geheel gelegen in een zone waarvoor de Vlaamse Milieumaatschappij aangewezen is als adviesinstantie.

Het project is gelegen in een zone met een pluviale overstromingskans van 1 keer op 100 jaar onder huidig klimaat.

Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd.

Het project is gelegen in een signaalgebied.

Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt. Uit het ingewonnen advies blijkt wel dat de woning beschermd moet worden tegen overstroming om waterschade te voorkomen. Het advies van de Vlaamse Milieumaatschappij moet gevolgd worden.

 

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is van toepassing op de aanvraag. De aanvraag is hiermee in overeenstemming.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en is daarmee in overeenstemming met de kenmerkende woonfuncties in de omgeving.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag betreft een hoekpand aan een rij van aaneengesloten rijwoningen, voornamelijk bestaande uit twee bouwlagen met een plat dak. De linker aanpalende woning bestaat uit twee bouwlagen met een plat dak en een gelijkvloerse bouwdiepte van 18,75 m.

De vergunde toestand van de eengezinswoning omvat een hoofdbouw van twee bouwlagen met een half zadeldak/plat dak met een bouwdiepte van circa 8 m en een achterbouw van één bouwlaag met plat dak met een diepte van 4 m.

De aanvraag voorziet een extra bouwlaag met een plat dak. Op de gelijkvloerse verdieping wordt de woning uitgebreid tot 17 m. Het perceel laat een dergelijke bouwhoogte en -diepte toe en de nieuwe bouwdiepte blijft in overeenstemming met het referentiebeeld van de omgeving. Er blijft nog een kwaliteitsvolle tuindiepte van circa 11,50 m over.

 

Op de eerste verdieping wordt de bouwdiepte uitgebreid tot 13 m, wat in overeenstemming is met het referentiebeeld van de omgeving. De tweede verdieping respecteert aan de linker aanpaler een bouwdiepte van 8 m zodat deze buur in de toekomst eventueel ook een extra bouwlaag kan voorzien met een bouwdiepte van 8 m. Deze 8 m komt overeen met de kenmerkende bouwdiepte van het hoofdvolume in de omgeving. Aangezien de aanvraag een hoekwoning betreft, is het aanvaardbaar dat de uitbouw op de tweede verdieping vertrapt uitgevoerd wordt en de bouwdiepte aan de rechterzijde - aan de Blivensstraat – 13 m bedraagt. Deze getrapte uitbouw houdt 2 m afstand t.o.v. de linker perceelsgrens, zodat de hinder op vlak van lichtinval en uitzicht voor de linker aanpalende beperkt blijft. Voor de zijgevel aan de Blivensstraat is het wenselijk dat de eerste en tweede verdieping als één volume met eenzelfde bouwdiepte gelezen worden. De inpandige terrassen dragen ook bij tot een heldere volumetrie.

Het volume van de aanvraag is aanvaardbaar.

 

In de bestaande toestand is reeds een garage aanwezig met garagepoort aan de Blivensstraat. Deze garage werd nooit vergund. Het is, gezien de ligging van de aanvraag op de hoek van de straat, wel aanvaardbaar om de bestaande garage te behouden. Het volume van de garage is in overeenstemming met het referentiebeeld van de omgeving.

 

Visueel-vormelijke elementen

De gevels worden afgewerkt met witte gevelsteen en zwart aluminium schrijnwerk.
Deze materialen passen binnen de omgeving waarop de aanvraag betrekking heeft en zijn dus aanvaardbaar. De aluminium bardageplaten tussen de ramen in de voorgevel zijn atypisch en weinig kwalitatief als gevelafwerking (bouwcode, art. 6 en 11).

De beeldkwaliteit van de gevels is ondermaats en weinig in harmonie met de aanpalende gevels (bouwcode, art. 6). Om alsnog in aanmerking te komen voor een vergunning worden er daarom enkele voorwaarden opgelegd. Deze voorwaarden zijn ook indicatief in rood aangeduid op de geveltekeningen.

 

Algemeen:

Ten eerste wordt als voorwaarde opgenomen dat bovenaan de gevels een kroonlijst in witte kleur moet toegevoegd worden van minstens 25 cm hoog, die minstens 30 cm uitsteekt t.o.v. het gevelvlak.

Verder wordt als voorwaarde opgelegd dat onderaan de gevels een plint in cementering, blauwe hardsteen of architectonisch beton toegevoegd moet worden met een hoogte tot aan de onderzijde van de ramen op het gelijkvloers in de voorgevel, zijnde circa 0,65 m.

 

Voorgevel:

De hoogte van de bestaande raamopeningen in de voorgevel worden verkleind, wat nefast is voor de ruimtelijke kwaliteit van de achterliggende ruimten en de harmonie met de voorgevel van de linker aanpaler verstoort (bouwcode, art. 6). De verhoudingen en positie van de ramen zorgen er bovendien voor dat de gevels geen eerlijke vertaling vormen van de achtergelegen functie van de eengezinswoning. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgenomen dat de bestaande hoogtes van de ramen in de voorgevel behouden dienen te blijven, zijnde circa 2,35 m voor de ramen op het gelijkvloers en circa 1,80 m voor de ramen op de eerste verdieping. De ramen op de eerste verdieping dienen zoals in de bestaande toestand uitgelijnd te worden met de ramen op de eerste verdieping van de linker aanpaler.

Om rust en eenvormigheid binnen de voorgevel te creëren wordt bijgevolg opgelegd dat de ramen op de tweede verdieping ook circa 1,80 m hoog moeten zijn.

 

Zijgevel:

Aangezien de woning een hoekpand betreft, is het belangrijk dat het gebouw ook als een hoekpand leest. In de aanvraag zijn de ramen in de zijgevel niet uitgelijnd en even hoog als de ramen in de voorgevel, wat resulteert in een weinig kwalitatief beeld (bouwcode, art. 6). Daarom wordt als voorwaarde opgelegd dat in de zijgevel alle ramen eenzelfde hoogte en uitlijning hebben als de ramen in de voorgevel, die zich op dezelfde verdieping bevinden. Dit zal de interne ruimtelijke kwaliteit ook verhogen, aangezien in dezelfde ruimte ramen in beide gevels zitten. Het vergroten van de ramen in de traphal en dat van de keuken creëert meer licht en ruimtelijkheid in de woning.

 

Materialiteit:

Tussen de ramen in de voorgevel worden bardageplaten in zwart aluminium voorzien, die de horizontaliteit van de gevel accentueren. Het creëren van een vak tussen de ramen kan positief geadviseerd worden, aangezien dit refereert naar de bebouwing aan de overkant van de straat, waar de horizontale lijnen in de gevels ook benadrukt worden. De keuze voor zwarte bardageplaten is echter niet wenselijk en stemt niet overeen met het referentiebeeld van de omgeving (bouwcode, art. 6). Daarom wordt als voorwaarde voor vergunning opgelegd dat de bardageplaten vervangen moeten worden door verticaal gevelmetselwerk, met kleur en type idem aan de rest van het gevelmetselwerk. Op deze manier wordt de horizontaliteit van de gevel nog steeds geaccentueerd maar dan subtieler en meer in harmonie

met de overige gevel en met de omgeving. De hoogte van de vakken dient uiteraard aangepast te worden aan de nieuwe hoogtes van de ramen.

Op de gevels en bijhorende legende is het materiaalgebruik van de raam- en deurdorpels niet gespecifieerd. Daarom wordt als voorwaarde opgelegd dat de dorpels in natuursteen of beton uitgevoerd moeten worden.

Aan de terrassen aan de achtergevel worden glazen borstweringen voorzien. Deze stroken niet met het referentiebeeld van de omgeving en het stedelijk karakter. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat de borstweringen aan de terrassen uitgevoerd moeten worden met verticale spijlen.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De aanvraag bevat geen informatie over de tuinafsluitingen. Conform artikel 19 van de bouwcode dient indien de zij- en achtertuin afgesloten wordt, dit te gebeuren door een muur, haag, draad of scherm met een hoogte van minimum 1 m en maximum 2,6 m. Dit wordt als voorwaarde opgelegd.

 

Tijdens het voortraject van de aanvraag werden plannen voorgelegd waarbij alle leefruimten op het gelijkvloers gesitueerd waren. Op deze manier vormde het gelijkvloers één doorzonleefruimte. In de aanvraag bevindt zich echter een slaapkamer aan de voorgevel, waardoor de leefruimte erachter onvoldoende natuurlijk licht krijgt en dus niet voldoet aan artikel 24 van de bouwcode.

De zitruimte bevindt zich op de eerste verdieping en heeft geen ruimtelijke of visuele link met de rest van de leefruimten. Het ontwerp uit het voortraject bevat meer ruimtelijke kwaliteit en woonkwaliteit.

Daarnaast is het conform artikel 12 van de bouwcode wenselijk om een meer actieve functie aan de plint van de voorgevel te organiseren.

Om bovengenoemde redenen wordt als voorwaarde voor vergunning opgelegd dat de ruimte aan de voorgevel op het gelijkvloers als leefruimte ingericht moet worden. De bestaande opening tussen de voorste ruimte en de achterliggende dient bewaard te blijven, zodat een doorzonleefruimte gecreëerd wordt.

 

Op de plannen wordt een tegenstrijdigheid opgemerkt tussen het inplantingsplan en de snede. Op het dakplan wordt er boven het inpandig terras op de tweede verdieping een groendak geplaatst, maar in de snede heeft dit terras geen dak. Aangezien het een volledig ommuurd inpandig terras betreft, is het wenselijk dat de dakplaat doorloopt tot over het terras. Op deze manier zal de schaduwwerking van het terras in de gevel gelijk zijn aan het terras op de eerste verdieping. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat de bovenste dakplaat doorloopt tot over het inpandige terras op de tweede verdieping.

 

De aanvraag voorziet in een infiltratievoorziening en groendaken, maar volgens de plannen worden niet alle regenwaterafvoeren aangesloten op de infiltratiekratten. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat alle regenwaterafvoeren, inclusief deze van de garage, aangesloten dienen te worden op de infiltratievoorziening.

 

Er wordt opgemerkt dat de ingetekende opbouw van de buitenmuren niet overeenstemt met de actuele isolatienormen. De aanvrager wordt geadviseerd om de traditionele spouwmuuropbouw met 5 cm isolatie te vervangen door een opbouw met steenstrips, zodat de isolatiedikte gemaximaliseerd kan worden. Omwille van het rooilijndecreet dient de maat van 14 cm voor de overschrijding van de rooilijn steeds gerespecteerd te worden, ongeacht de opbouw van de buitenmuur.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.

Het betreft de renovatie van een eengezinswoning.

 

De plannen voorzien in 1 nuttige autostal- en autoparkeerplaats.

In de bestaande toestand was een garage aanwezig, maar deze werd nog niet vergund. De aanvraag omvat het behoud en de renovatie van deze garage.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.

Dit aantal is toereikend.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.

 

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus niet van toepassing.

 

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

2. Bovenaan de gevels moet een kroonlijst in witte kleur toegevoegd worden van minstens 25 cm hoog, die minstens 30 cm uitsteekt t.o.v. het gevelvlak.

3. Onderaan de gevels moet een plint in cementering, blauwe hardsteen of architectonisch beton toegevoegd worden met een hoogte tot aan de onderzijde van de ramen op het gelijkvloers in de voorgevel.

4. De bestaande hoogtes van de ramen in de voorgevel dienen behouden te blijven, zijnde circa 2,35 m voor de ramen op het gelijkvloers en circa 1,80 m voor de ramen op de eerste verdieping. De ramen op de eerste verdieping dienen zoals in de bestaande toestand uitgelijnd te worden met de ramen op de eerste verdieping van de linker aanpaler. Dit is eveneens in het rood aangeduid op het gevelplan.

5. De ramen op de tweede verdieping in de voorgevel dienen circa 1,80 m hoog te zijn. Dit is eveneens in het rood aangeduid op het gevelplan.

6. In de zijgevel moeten alle ramen eenzelfde hoogte en uitlijning hebben als de ramen in de voorgevel, die zich op dezelfde verdieping bevinden. Dit is eveneens in het rood aangeduid op het gevelplan.

7. De bardageplaten tussen de ramen in de voorgevel te vervangen door verticaal gevelmetselwerk, met kleur en type idem aan de rest van het gevelmetselwerk. De hoogte van de vakken dient aangepast te worden aan de nieuwe hoogtes van de ramen. Dit is eveneens in het rood aangeduid op het gevelplan.

8. De borstweringen aan de terrassen in de achtergevel dienen uitgevoerd te worden met verticale spijlen.

9. De deur- en raamdorpels dienen uitgevoerd te worden in steen of beton.

10. Indien de tuin afgesloten wordt, dient dit te gebeuren door een muur, haag, draad of scherm met een hoogte van minimum 1 m en maximum 2,6 m conform artikel 19 van de bouwcode.

11. De ruimte aan de voorgevel op het gelijkvloers moet ingericht worden als leefruimte en de bestaande opening tussen de voorste ruimte en de achterliggende dient bewaard te blijven.

12. De bovenste dakplaat dient door te lopen tot over het inpandige terras op de tweede verdieping.

13. Alle regenwaterafvoeren, inclusief deze van de garage, dienen aangesloten te worden op de infiltratievoorziening.

14. De voorwaarden uit bijgevoegd advies van de Vlaamse Milieumaatschappij dienen nageleefd te worden.

 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

3 mei 2023

Volledig en ontvankelijk

16 juni 2023

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Beslissingsdatum na V&O (zonder noodbesluit)

15 augustus 2023

Uiterste beslissingsdatum (noodbesluit)

13 november 2023

Verslag GOA

11 augustus 2023

naam GOA

Katrijn Apostel

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

1

0

0

0

 

Bespreking van de bezwaren

 

1.       Werken reeds gestart: Bezwaarindiener merkt op dat de renovatiewerken aan de eengezinswoning reeds gestart zijn.

Beoordeling: De vergunningverlenende overheid kan zich bij de boordeling van de omgevingsvergunning enkel baseren op de aangeleverde informatie bij de aanvraag. Uit de aangeleverde informatie blijkt niet dat de werken reeds gestart zijn.

Het bezwaar is ongegrond.

 

2.       Toegebrachte schade: Het bezwaar tegen reeds toegebrachte schade aan het aangrenzende eigendom door de uitvoering van de werken.

Beoordeling: Het bezwaar tegen reeds toegebrachte schade aan het aangrenzende eigendom betreft een uitvoeringstechnische aangelegenheid die losstaat van de stedenbouwkundige beoordeling van de aanvraag door de vergunningverlenende overheid. Uiteraard betekent het verkrijgen van een vergunning geen vrijgeleide voor de aanvrager/bouwheer zich te ontzien van burgerrechtelijke afspraken voor en tijdens de uitvoer der werken.

Het bezwaar is ongegrond.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

2. Bovenaan de gevels moet een kroonlijst in witte kleur toegevoegd worden van minstens 25 cm hoog, die minstens 30 cm uitsteekt t.o.v. het gevelvlak.

3. Onderaan de gevels moet een plint in cementering, blauwe hardsteen of architectonisch beton toegevoegd worden met een hoogte tot aan de onderzijde van de ramen op het gelijkvloers in de voorgevel.

4. De bestaande hoogtes van de ramen in de voorgevel dienen behouden te blijven, zijnde circa 2,35 m voor de ramen op het gelijkvloers en circa 1,80 m voor de ramen op de eerste verdieping. De ramen op de eerste verdieping dienen zoals in de bestaande toestand uitgelijnd te worden met de ramen op de eerste verdieping van de linker aanpaler. Dit is eveneens in het rood aangeduid op het gevelplan.

5. De ramen op de tweede verdieping in de voorgevel dienen circa 1,80 m hoog te zijn. Dit is eveneens in het rood aangeduid op het gevelplan.

6. In de zijgevel moeten alle ramen eenzelfde hoogte en uitlijning hebben als de ramen in de voorgevel, die zich op dezelfde verdieping bevinden. Dit is eveneens in het rood aangeduid op het gevelplan.

7. De bardageplaten tussen de ramen in de voorgevel te vervangen door verticaal gevelmetselwerk, met kleur en type idem aan de rest van het gevelmetselwerk. De hoogte van de vakken dient aangepast te worden aan de nieuwe hoogtes van de ramen. Dit is eveneens in het rood aangeduid op het gevelplan.

8. De borstweringen aan de terrassen in de achtergevel dienen uitgevoerd te worden met verticale spijlen.

9. De deur- en raamdorpels dienen uitgevoerd te worden in steen of beton.

10. Indien de tuin afgesloten wordt, dient dit te gebeuren door een muur, haag, draad of scherm met een hoogte van minimum 1 m en maximum 2,6 m conform artikel 19 van de bouwcode.

11. De ruimte aan de voorgevel op het gelijkvloers moet ingericht worden als leefruimte en de bestaande opening tussen de voorste ruimte en de achterliggende dient bewaard te blijven.

12. De bovenste dakplaat dient door te lopen tot over het inpandige terras op de tweede verdieping.

13. Alle regenwaterafvoeren, inclusief deze van de garage, dienen aangesloten te worden op de infiltratievoorziening.

14. De voorwaarden uit bijgevoegd advies van de Vlaamse Milieumaatschappij dienen nageleefd te worden.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.