Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2023069224 |
Gegevens van de aanvrager: | Caroline Verkest - Ruben Boni met als adres Walvisstraat 32 te 2018 Antwerpen |
Ligging van het project: | Walvisstraat 32 te 2018 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 6 sectie F nr. 1282Z5 |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | renoveren en uitbreiden van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 27/04/2023: weigering deputatie na vergunning college (OMV_2022130259) voor het renoveren en uitbreiden van een eengezinswoning;
- 29/03/2019: vastgesteld bouwkundig erfgoed: Eclectisch ensemble:
https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/300711;
- 04/09/1996: vergunning (1996789) voor het verbouwen van een woning.
Vergunde toestand
- functie: wonen - eengezinswoning;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Bestaande toestand
- gewijzigde indeling van de achtergevel;
- de haard en het bijbehorende afvoerkanaal werden afwijkend voorzien;
- gesupprimeerde tuinberging.
Nieuwe toestand
- functie, aantal wooneenheden en gevelafwerking conform vergunde toestand;
- bouwvolume:
Inhoud van de aanvraag
- bouwvolume:
- vervangen van het buitenschrijnwerk in de voorgevel (eerste en tweede verdieping) zonder wijziging van materiaal, kleur en vormgeving;
- doorvoeren van constructieve wijzigingen (achtergevel en intern).
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg | 4 juli 2023 | 11 augustus 2023 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen). In gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud, (Artikel 6 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) heeft een opstand van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak. Deze opstand mag niet met brandbaar materiaal bekleed worden.
De opstand van de scheidingsmuur lijkt niet te voldoen aan het minimum van 0,30 meter.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Het project is gelegen in een zone met een pluviale overstromingskans van 1 keer op 1000 jaar onder toekomstig (2050) klimaat.
Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd.
Het project is niet gelegen in een signaalgebied.
Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Voorliggende aanvraag is een herneming van een eerdere aanvraag die door het college voorwaardelijk gunstig werd geadviseerd maar in beroep omwille van procedurefouten werd geweigerd. Voorliggend advies is een herneming van het advies uit voorgaande aanvraag.
Functionele inpasbaarheid
De bestemming van eengezinswoning blijft behouden waardoor de functionele inpasbaarheid gegarandeerd blijft.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Naast interne werkzaamheden die een beter ruimtegebruik beogen voorziet de aanvraag ook een volume-uitbreiding achteraan het hoofdvolume. Het hoofdvolume zelf blijft ongewijzigd.
De bestaande gelijkvloerse bouwlaag achteraan met dakterras wordt tot het hoofdvolume gesloopt en een nieuwe uitbreiding van 2 bouwlagen tot op een bouwdiepte van 15,10 m wordt voorzien.
De dakrandhoogte van de uitbouw sluit naadloos aan op de dakrand van het bestaande volume van het buurtpand in de Walvisstraat 30.
Het annex volume omvat op het gelijkvloers een keuken en eetruimte en een leefruimte op de eerste verdieping. Een klein afgeschuind terras zorgt voor wat buitenruimte aan de leefruimte en vormt de aansluiting op de iets diepere bouwdiepte van de rechterbuur.
Door deze uitbreiding wordt de linkerscheimuur van 5,44 m tot 6,09 m opgetrokken.
Deze verhoging van 0,65 m over een lengte van ca. 4,90 m op de bestaande scheimuur blijft beperkt en heeft geen invloed op de bezonning van de naastgelegen percelen.
Het afgeschuinde terras houdt op zijn breedste punt al 2,00 m afstand tot de perceelsgrens, of ca. 10,50 m tot de achtergevels van de woningen in de Nottebohmstraat. Hierdoor is er geen directe inkijk of negatieve invloed op de privacy van de buurpercelen te verwachten valt.
De hoogte van de tuinmuren blijft ongewijzigd.
De bouwdiepte en bouwhoogte van de uitbreiding verwijst naar vaker voorkomende volumes in de omgeving en kan bijgevolg aanvaard worden.
Door voldoende afstand ten opzichte van de perceelsgrenzen te houden en de positie tegen de opgaande scheimuur van de rechterbuur is ook het terras in de bestaande context aanvaardbaar
Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten
Vermits de werken gesitueerd zijn in een zone met culturele, historische en/of esthetische waarde en het pand bovendien is opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed werd het advies ingewonnen van de stedelijke dienst Monumentenzorg. Dit advies laat zich als volgt lezen:
“Men wenst het pand aan te passen aan de hedendaagse noden zowel op energetisch vlak als qua woonnoden van de eigenaars.
Het uitzicht van voor- en zijgevel blijft behouden, men isoleert deze langs de binnenzijde.
Achteraan wordt een nieuwe uitbouw voorzien.
Het schrijnwerk op niveau 1 en 2 wordt vervangen door nieuw schrijnwerk in hout naar bestaand model.
Op het achterste dakvlak worden zonnepanelen geplaatst.
Het voorstel tast de erfgoedwaarde van het pand niet aan. De samenhang tussen beide panden blijft behouden.
Het voorstel is vanuit erfgoedoogpunt dan ook aanvaardbaar.
Aangezien buitenschrijnwerk beeldbepalend is, zal als voorwaarde wel opgelegd worden om detailtekeningen te bezorgen van het nieuwe schrijnwerk voorafgaand aan de uitvoering voor verder advies.”
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt worden de aandachtspunten van de dienst Monumentenzorg integraal bijgetreden en zal in de voorwaarden opgenomen worden dat het advies van de stedelijke dienst Monumentenzorg moet worden gevolgd.
In analogie met de voorgevel worden ook de nieuwe ramen aan de achtergevel in houten buitenschrijnwerk voorzien.
Verdiepingshoge schuiframen zorgen in de nieuwe uitbouw voor maximale daglichttoetreding en contact met de tuin. Voor de materialisatie van het aansluitend terras wordt integraal voor donker gelakt staal gekozen waardoor niet alleen een coherent en leesbaar beeld ontstaat maar tevens ook voor een visueel lichte terrasconstructie gekozen wordt.
De voorgestelde materialisatie is aanvaardbaar en visueel inpasbaar in de omgeving.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
In de uitbouw bedraagt de vrije hoogte in de eetruimte 2,40 m en in de zithoek 2,56 m. Dit is niet conform artikel 21 van de bouwcode wat een minimale vrije hoogte van 2,60m voor verblijfsruimtes oplegt.
Door de open roostering met zichtbare balkenstructuur is de ruimtelijke ervaring in beide ruimtes echter anders dan bij een vlakke plafondafwerking.
De vrije hoogte komt hierdoor dan respectievelijk op 2,63 m en 2,80 m te liggen waardoor een afwijking kan toegestaan worden.
Omdat er onvoldoende dakopstand voorzien wordt ter hoogte van het nieuwe dak (bouwcode, art. 34) worden voorwaarden opgelegd naar de brandweerstand ervan.
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
2. De voorwaarden van het advies van de stedelijke dienst Monumentenzorg moeten worden opgevolgd.
3. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 22 mei 2023 |
Volledig en ontvankelijk | 4 juli 2023 |
Start openbaar onderzoek | 13 juli 2023 |
Einde openbaar onderzoek | 11 augustus 2023 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Beslissingsdatum na V&O (zonder noodbesluit) | 17 oktober 2023 |
Uiterste beslissingsdatum (noodbesluit) | 15 januari 2024 |
Verslag GOA | 18 augustus 2023 |
naam GOA | Katrijn Apostel |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
13 juli 2023 | 11 augustus 2023 | 0 | 0 | 0 | 2 |
Bespreking van de bezwaren
Er werden 2 bezwaarschriften ingediend. De bezwaren laten zich als volgt samenvatten:
1. Verlies van licht: Het bezwaar tegen het verlies aan zonlicht en meer schaduwwerking in de tuin die zal optreden ten opzichte van het aanpalend perceel door het optrekken van de bestaande scheimuur.
Beoordeling: Het gebouw wordt gekenmerkt door een blinde zijgevel met kroonlijst op 10,92 m en aansluitend een bestaande scheimuur met een hoogte van 5,44 m. De tuinmuren zelf blijven ongewijzigd.
Het verhogen van deze scheimuur met 0,65 m tot 6,09 m zal in verhouding tot de schaduw die gecreëerd wordt door de blinde zijgevel niet voor een meer significant verlies aan zonlicht in de aanpalende tuin zorgen.
Er dient opgemerkt te worden dat het perceel van één van de bewaarindieners niet direct aan de te verhogen scheimuur grenst waardoor enige nadelige impact al enigszins beperkt wordt en de aanwezigheid van de blinde zijgevel veel meer op de bezonning doorweegt.
Het perceel van een andere bezwaarindiener grenst voor ca. 0,20 m aan de op te hogen scheimuur en voor de rest aan de ongewijzigde tuinmuren. De hinder is hierdoor beperkt en brengt de woonkwaliteit niet in het gedrang.
Het bezwaar is ongegrond.
2. Verlies van de privacy: Vanaf het terras wordt de privacy geschonden van de aangrenzende woningen. Het terras achteraan maakt inkijk mogelijk in de tuinen en aanpalende gebouwen in de Nottebohmstraat. .
Beoordeling: Het Burgerlijk Wetboek schrijft een minimumafstand voor het creëren van rechtstreekse en schuine zichten op een aanpalend erf voor. De aanvraag voldoet op alle plaatsen aan deze afstanden door de toegankelijke terrassen op minstens 1,90 m van de perceelsgrenzen in te richten. Bovendien bedraagt de minimale afstand tussen het terras en de achtergevel van de bebouwing in de Nottebohmstraat 10,50 m en loopt door de schuine vorm veder op tot ca. 12,20 m afstand.
Het bezwaar is ongegrond.
3. Verlies van uitzicht: Het bezwaar tegen het verlies van uitzicht op groen vanuit de tuin door het voorzien van het terras.
Beoordeling: Het afgeschuinde terras vormt de overgang tussen de bouwdiepte van 15,10 m op eigen terrein en dat van het buurpand van 17,15 m in de Walvisstraat 30. Omdat het terras tegen de opgaande scheimuur van het buurpand gelegen is, wordt ook geen zicht op groen ontnomen vanaf de percelen in de Nottebohmstraat.
De bomen waar de bezwaarindiener naar verwijst bevinden zich centraler in het bouwblok waardoor deze ook niet op de zichtlijn van het terras liggen maar zuidelijker.
Het bezwaar is ongegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
2. De voorwaarden van het advies van de stedelijke dienst Monumentenzorg moeten worden opgevolgd.
3. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.