Terug
Gepubliceerd op 12/07/2023

2023_CBS_04687 - Omgevingsvergunning - OMV_2023042131. Chrysantenstraat 113. District Wilrijk - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 07/07/2023 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_04687 - Omgevingsvergunning - OMV_2023042131. Chrysantenstraat 113. District Wilrijk - Goedkeuring 2023_CBS_04687 - Omgevingsvergunning - OMV_2023042131. Chrysantenstraat 113. District Wilrijk - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2023042131

Gegevens van de aanvrager:

Gursel CAYIR met als contactadres De Bosschen 14 te 2620 Hemiksem

Ligging van het project:

Chrysantenstraat 113 te 2610 Wilrijk (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 43 sectie A nr. 127B17

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

slopen van een garagegebouw en bouwen van een eengezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          er werd geen relevante voorgeschiedenis teruggevonden.

 

Vergunde toestand  

-          functie:

  • braakliggend terrein;

-          inrichting:

  • perceelbreedte 5 m;
  • perceeloppervlakte circa 158 m².

 

Bestaande toestand

-          functie: 

  • garagegebouw achteraan op braakliggend terrein;

-          bouwvolume:

  • 1 bouwlaag met plat dak; 
  • perceelsbreed;
  • 5 bij 9 m;

-          inrichting:

  • afsluiting: hek met poort op rooilijn;
  • diverse struiken links en rechts van onverharde toegang naar garage.

 

Nieuwe toestand

-          functie: 

  • eengezinswoning met 3 slaapkamers;

-          bouwvolume:

  • 2 bouwlagen met schuin dak;
  • kroonlijsthoogte van 7 m;
  • dakkapel centraal voor- en achteraan;
  • bouwdiepte hoofdvolume van 9 m;
  • gelijkvloerse en eerste verdieping tot op bouwdiepte van 13 m;

-          gevelafwerking:

  • donkerrode gevelsteen;
  • aluminium schrijnwerk
  • dakkapel afgewerkt in antracietkleurige trespa platen;
  • schuifpoort voor garage in aluminium;

-          inrichting:

  • woning met voortuin;
  • voorgevellijn op 5 m van rooilijn conform straatbeeld;
  • terras van 3,60 op 3,20 m achter de woning.

 

Inhoud van de aanvraag

-          slopen van een garagegebouw;

-          bouwen van een eengezinswoning.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

12 mei 2023

12 mei 2023

Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Stedenbouw/ vermoeden van vergunning

12 mei 2023

1 juni 2023

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • Artikel 12 Levendige plintHet gelijkvloers van een gebouw dat aan de openbare weg grenst, moet aan de straatzijde een verblijfsruimte bevatten met een raamopening aan de straatzijde zodat een regelmatig contact tussen de gebruiker(s) van het gebouw en de straat mogelijk is. De ruimte vooraan is ingericht als garage en fietsenberging en speelruimte en heeft geen raamopening.
  • Artikel 19: tuinafsluitingen: indien de zij- en achtertuin worden afgesloten moet dit gebeuren door een muur, haag, draad of scherm met een hoogte van minimum 1 meter en maximum 2,60 meter. De tuinafsluiting in de achtertuin heeft slechts een hoogte van 0,73 meter.
  • Artikel 21: Minimale hoogte van ruimten: Bij nieuwbouw dienen verblijfsruimten een minimale vrije hoogte te hebben 2,60 meter. De speelruimte vooraan heeft een hoogte van slechts 2,35 m.
  • Artikel 24:  Minimale lichtinval en minimale luchttoevoer: Elke verblijfsruimte dient openingen te hebben voor de toetreding van daglicht en zicht. De speelruimte op het gelijkvloers heeft geen rechtstreeks licht en zicht.
  • Artikel 34: Stabiliteit en scheidingsmuren: Het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) heeft een opstand van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak. Op basis van de snede kan vastgesteld worden dat aan dit artikel niet voldaan wordt. Bijkomend geldt voor enkelvoudige scheidingsmuren dat ze uitgevoerd dienen te worden in massief, ongeperforeerd materiaal en ze steeds een minimale dikte van 0,18 meter hebben. De linker scheidingsmuur staat alleen, er is geen linkerpand. De muur heeft echter een dikte van slechts 0,14 m.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Voor het project is geen pluviale overstromingskans gemodelleerd. Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd. Het project is niet gelegen in een signaalgebied. Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021. 

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009. 
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag. 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

De aanvraag wijkt af van artikel 12, 19, 21, 24,en 34 van de bouwcode. Er kan niet op geldige wijze van worden afgeweken. Daarom zullen voorwaarden worden opgenomen bij de vergunning. Artikel 12, 21 en 24 worden verder toegelicht onder de rubriek ‘Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen’.

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag betreft een braakliggend perceel dat bebouwd wordt met een eengezinswoning. De straat en omgeving worden gekenmerkt door voornamelijk eengezinswoningen waardoor het gewenste functionele inpasbaar is.

 

Aangezien er twijfel bestond of de bestaande constructie van autogarage op het perceel onder het vermoeden van vergunning valt, werd er advies gevraagd aan de stedelijke dienst Vermoeden van Vergunning. Het advies luidt als volgt:

“Op basis van kadaster: perceel gekend als bebouwd.

Aard van de bouw: garage met 2 plaatsen.

Oppervlakte van het gebouw: 5 m².

Gunstig voor bestaande autogarage.”

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag beoogt het bouwen van een eengezinswoning op een perceel met achteraan een garagevolume. Na sloop van voormeld volume wordt er een eengezinswoning opgetrokken met twee bouwlagen onder hellend dak. De woning vindt aansluiting bij de woning nummer 115 op het rechterbuurperceel. Aan de linkerzijde grenst het perceel aan een zo goed als braakliggend perceel met achteraan een volume met dubbele garage. Het gewenst bouwvolume is inpasbaar op het perceel en de bebouwde omgeving. Er wordt bovendien nog een ruime tuinzone voorzien. Schaal en ruimtegebruik is gunstig.

 

Visueel-vormelijke elementen

De voorgevel wordt afgewerkt met een donkerrode gevelsteen, aluminium schrijnwerk (kleur niet gekend) en rood genuanceerde dakpannen. Deze materialen zijn duurzaam en passen binnen het algemeen kenmerkende in het straatbeeld. De visueel vormelijke elementen zijn gunstig.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Er wordt opgemerkt dat het gelijkvloers vooraan wordt ingericht als garage wat strijdig is met artikel 12 van de bouwcode. Het gelijkvloers van een gebouw dat aan de openbare weg grenst, moet immers aan de straatzijde een verblijfsruimte bevatten met een raamopening aan de straatzijde zodat een regelmatig contact tussen de gebruiker(s) van het gebouw en de straat mogelijk is. Bovendien is de intekening van de combinatie auto en fietsen niet realistisch. Er is een heel klein autootje ingetekend op het plan. Een normale auto komt veel verder te staan waardoor de auto in praktijk tot achter de fietsen zou komen. Hierdoor is er onvoldoende ruimte achter de fietsen om de stallingen te kunnen gebruiken. Tevens is er hierdoor geen doorgang naar de inkom van de woning mogelijk. Voormelde ruimte wordt ook geduid als speelruimte (=verblijfsruimte). Aangezien de autostaanplaats niet kan gerealiseerd worden is een verblijfsruimte zoals een speelruimte wel stedenbouwkundig aanvaardbaar en wordt er hiermee voldaan aan artikel 12 van de bouwcode. In de speelruimte is er tevens voldoende plaats om ook 4 fietsen kwalitatief te stallen en de doorgang naar de inkom van de woning te garanderen. In voorwaarde bij de vergunning zal om die reden worden opgenomen dat de gelijkvloerse ruimte aan de straatzijde niet kan ingericht en gebruikt worden als autogarage maar wel als verblijfsruimte in combinatie met de fietsenstalling. Om het contact tussen deze ruimte en de straat mogelijk te maken zal er eveneens worden opgenomen om het openschuifbare gelijkvloerse geveldeel met doorzichtig glas uit te voeren (artikel 24). Bijkomend wordt er vastgesteld dat de vrije hoogte in deze ruimte slechts 2,35 meter is waar deze minstens 2,60 meter moet zijn voor verblijfsruimtes (artikel 21 bouwcode). De verblijfskwaliteit van ruimtes wordt niet enkel bepaald door het voorzien van voldoende licht, lucht en zicht maar ook voldoende vrije hoogte is een belangrijk element dat hieraan bijdraagt. De vloer van de eerste verdieping vooraan zal bijgevolg verhoogd moeten worden. Als gevolg van die verhoging van de vloerplaat, zal de borstwering voor het raam in de voorgevel ter hoogte van de 1ste verdieping hoger geplaatst en aangevuld moeten worden volgens de geldende normeringen, zoals bijvoorbeeld in de achtergevel ook voorzien is.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging.

Op een deels bebouwd terrein (garage die wordt afgebroken valt onder het vermoeden van vergunning) wordt een eengezinswoning gebouwd met 3 slaapkamers.

Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1 parkeerplaats per woning.

De werkelijke parkeerbehoefte is 1 x 1 = 1 parkeerplaats.

 

De plannen voorzien in 1 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Er wordt een garage ingetekend, die is echter strijdig met artikel 12 van de bouwcode en kan daarom niet vergund worden.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.

 

In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om volgende stedenbouwkundige redenen niet (volledig) gerealiseerd worden:

Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten.’ De oprit in de voortuin maakt echter het stallen van de wagen op die plek mogelijk. De voortuin wordt verder voldoende groen aangelegd en de volledig beglaasde raampartij van de speelruimte (zie hoger) biedt nog voldoende contact met de straat. Bovendien kan gesteld worden dat voortuin parkeren in de omgeving niet vreemd is, waardoor deze oplossing in overeenstemming met de bestaande toestand van de omgeving is.

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 2 – 2 = 0 .

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 2 – 1 = 1.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

De vergund geachte garage achteraan het perceel verdwijnt. De oppervlakte en de gevelindeling ervan bieden in realiteit echter niet voldoende plaats voor 2 wagens, waardoor ze in de berekening maar voor 1 wagen in rekening gebracht wordt.

 

Voor vergunningsaanvragen voor nieuwbouw van eengezinswoningen kan echter afgeweken worden van de berekening van de parkeerbehoefte zoals vermeld in bovenstaande tabel, indien realisatie van

de parkeerplaatsen niet mogelijk is. Dit geldt tevens voor eengezinswoningen die boven winkelpanden ingericht worden.

Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 2 – 2 = 0.

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.

 

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De gelijkvloerse ruimte aan de straatzijde kan niet ingericht en gebruikt worden als autogarage.

2. De gelijkvloerse ruimte aan de straatzijde dient conform artikel 12 en 29 van de bouwcode te worden ingericht en gebruikt als verblijfsruimte in combinatie met een stalplaats voor 4 fietsstalplaatsen.

3. Het gelijkvloerse raam in de voorgevel dient volledig te worden uitgevoerd in doorzichtig glas.

4. De vrije hoogte van de gelijkvloerse verblijfsruimte aan de straatzijde dient te worden gebracht op 2,60 meter conform artikel 21 van de bouwcode.

5. Het raam in de voorgevel ter hoogte van de 1ste verdieping dient, na aanpassing van de hoogte van de vloerplaat, voorzien te worden van een borstwering conform de geldende normeringen.

6. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).

7. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

8. De enkelvoudige scheidingsmuren dienen te worden uitgevoerd in massief, niet geperforeerd materiaal met een minimale dikte van 0,18 meter conform artikel 34 van de bouwcode.

9. De tuinafsluiting in de achtertuin dient te voldoen aan artikel 19 van de bouwcode.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

23 maart 2023

Volledig en ontvankelijk

12 mei 2023

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

9 oktober 2023

Verslag GOA

27 juni 2023

naam GOA

Gerd Cryns

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. De gelijkvloerse ruimte aan de straatzijde kan niet ingericht en gebruikt worden als autogarage.

2. De gelijkvloerse ruimte aan de straatzijde dient conform artikel 12 en 29 van de bouwcode te worden ingericht en gebruikt als verblijfsruimte in combinatie met een stalplaats voor 4 fietsstalplaatsen.

3. Het gelijkvloerse raam in de voorgevel dient volledig te worden uitgevoerd in doorzichtig glas.

4. De vrije hoogte van de gelijkvloerse verblijfsruimte aan de straatzijde dient te worden gebracht op 2,60 meter conform artikel 21 van de bouwcode.

5. Het raam in de voorgevel ter hoogte van de 1ste verdieping dient, na aanpassing van de hoogte van de vloerplaat, voorzien te worden van een borstwering conform de geldende normeringen.

6. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).

7. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

8. De enkelvoudige scheidingsmuren dienen te worden uitgevoerd in massief, niet geperforeerd materiaal met een minimale dikte van 0,18 meter conform artikel 34 van de bouwcode.

9. De tuinafsluiting in de achtertuin dient te voldoen aan artikel 19 van de bouwcode.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.