Terug
Gepubliceerd op 12/07/2023

2023_CBS_04689 - Omgevingsvergunning - OMV_2022169850. Meerlenlaan 49. District Wilrijk - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 07/07/2023 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_04689 - Omgevingsvergunning - OMV_2022169850. Meerlenlaan 49. District Wilrijk - Goedkeuring 2023_CBS_04689 - Omgevingsvergunning - OMV_2022169850. Meerlenlaan 49. District Wilrijk - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022169850

Gegevens van de aanvrager:

mevrouw Jente Prims met als adres Meerlenlaan 49 te 2610 Antwerpen en de heer Johan Van Campenhout met als adres Meerlenlaan 49 te 2610 Antwerpen

Ligging van het project:

Meerlenlaan 49 te 2610 Wilrijk (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 42 sectie C nr. 210S5

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

uitbreiden van een eengezinswoning.

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          29/03/2019: vastgesteld bouwkundig erfgoed: https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/11614;

-          29/04/2016: aktename melding (201651) voor het vervangen van de voordeur en garagepoort;

-          10/02/2016: aktename melding (20166) voor het vervangen van het schrijnwerk;

-          19/10/1936: toelating (238#4659) voor het bouwen van een huis.

 

Vergunde toestand

-          functie: eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • 2 bouwlagen met plat dak; 
  • bouwdiepte van circa 12 m;
  • garage in souterrain;
  • verhoogd terras achteraan;

-          gevelafwerking:

  • geelkleurig parement en schrijnwerk in steellook aluminium;
  • houten poort naar inpandige garage aan de rechterzijde;
  • houten voordeur aan de linkerzijde.

 

Bestaande toestand

overeenkomstig met de vergunde toestand, uitgezonderd van:

-          bouwvolume: veranda tegen de achtergevel;

-          voorgevelafwerking: gewijzigd buitenschrijnwerk in witte pvc.

 

Nieuwe toestand

-          functie: eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • 2 bouwlagen met plat dak; 
  • bouwdiepte van 15 m;
  • garage in souterrain;
  • achterbouw en verhoogd overdekt terras achteraan;

-          gevelafwerking:

  • geelkleurig parement en wit pvc schrijnwerk;
  • houten poort naar inpandige garage aan de rechterzijde;
  • houten voordeur aan de linkerzijde.

 

Inhoud van de aanvraag

-          uitbreiden van het volume;

-          wijzigen van de voorgevel;

-          wijzigen van de scheimuur aan de linkerzijde;

-          doorvoeren van interne constructieve werken.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg

3 april 2023

4 mei 2023

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-      Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
 

-      Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)

De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-      Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-      Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 5 Cultuurhistorisch erfgoed en artikel 6 Harmonie en draagkracht:
    Het buitenschrijnwerk van de woning, op de garagepoort en voordeur na, werd uitgevoerd in witte PVC. Dit schrijnwerk is niet verenigbaar met de erfgoedwaarde van het pand.
    De afwerking van de nieuwe scheimuur in geschilderde cementering langs de zijde van de buur is niet in harmonie met de architectuur van de eenheidsbebouwing.
  • artikel 12 Levendig plint:
    In de laatst vergunde toestand was op de gelijkvloerse verdieping ter hoogte van de voorgevel een bureau ingericht. Deze ruimte is op de plannen van de bestaande en nieuwe toestand niet meer benoemd waardoor het niet duidelijk is of deze ruimte wordt ingericht als verblijfsruimte.
  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:
    De scheimuur met de linker aanpalende heeft ter hoogte van de nieuwe uitbreiding geen opstand van minstens 0,30 m ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak.
  • artikel 40 Privaat gescheiden rioolstelsel en artikel 41 Kenmerken aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel:
    Het tracé van de riolering is niet opgetekend op het kelder- en funderingsplan waardoor het niet duidelijk is of de woning wordt voorzien van een gescheiden rioolstelsel met 1 DWA en 1 RWA dat gescheiden wordt aangeboden aan de straat.
  • artikel 43 Septische putten:
    De septische put die is opgetekend op het archiefplan is niet opgetekend op de plannen van de bestaand of nieuwe toestand.

 

Sectorale regelgeving

-      MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.

Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

-      Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

-      Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021”)

De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-      Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de Meerlenlaan.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

De vergunde eengezinswoning omvat een halfopen bebouwing van twee bouwlagen onder plat dak met een volledige souterrain en een verhoogd terras aan de achterzijde. Op de plaats van het verhoogd terras werd een veranda gebouwd zonder dat daarvoor een vergunning werd bekomen. In voorliggende aanvraag wenst men deze veranda te slopen en een gelijkvloerse uitbreiding te realiseren. De uitbreiding vormt een extensie van de gelijkvloerse leefruimte aan de linkerzijde en een overdekt terras aan de rechterzijde. De bouwdiepte blijft ongewijzigd. In functie van de nieuwe achterbouw wordt de scheimuur met de linker aanpalende hoger uitgevoerd. De uitbreiding is erg beperkt en heeft geen negatieve invloed op de bezonning van het naastgelegen perceel. De aanvraag is ruimtelijk inpasbaar.

 

Visueel-vormelijke elementen en Cultuurhistorische aspecten

De aanvraag heeft betrekking op een pand dat is opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed, vastgesteld bij besluit van de Vlaamse minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed, G. Bourgeois van 29 maart 2019. De vaststelling van de inventaris van het bouwkundig erfgoed zorgt ervoor dat er een eenduidige en overzichtelijke lijst van het gebouwd patrimonium in Vlaanderen bepaald is. Opname in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed betekent voor elk van de erfgoedobjecten dat zij een vorm van vrijwaring voor de toekomst genieten. Voor gebouwen opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed worden de wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw of constructie onderworpen aan de wenselijkheid van het behoud. Het behoud van de elementen met culturele, historische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.

 

Om bovenstaande redenen werd het advies ingewonnen van de stedelijke dienst Monumentenzorg. Dit advies is voorwaardelijk gunstig en laat zich als volgt samenvatten:

“Het betreft één van de twee modernistische gekoppelde eengezinswoningen van twee bouwlagen en souterrain naar ontwerp van architect Peter Seeger van 1936, voltooid in 1937. Nummer 47, de eigen woning van de architect, in opdracht van zijn moeder Anna Mets (1884-1981), weduwe van Leonce F. Seeger (1880-1981); nummer 49 in opdracht van Jan Goossens.

Gele baksteenbouw met in- en uitspringende volumes op rechthoekige plattegrond, plat dak. Licht verhoogde middenpartij met verticale vensterstroken, voorts (omlopende) rechthoekige muuropeningen en radvensters op bovenverdieping. Garages in souterrain. Ommuurde voortuinen.

Volgens het bouwplan gespiegelde plattegronden georganiseerd rond de inkom- en traphal aan straatzijde. Gelijkvloers achtereenvolgens kantoor, keuken met dienstingang en suite van salon en eetkamer met terras aan tuinzijde. Op de bovenverdieping drie slaapkamers, meidenkamer, linnenkamer en badkamer.

Er werd in 2016 via een melding een vergunning afgeleverd voor het wijzigen van het bestaande pvc schrijnwerk in aluminium steellook. Ook voor de voordeur en garagepoort werd een vergunning verleend. Op basis van de huidige gegevens lijkt het buitenschrijnwerk behouden in pvc en werden enkel de voordeur en garagepoort aangepast.

Men wenst een beperkte uitbouw te voorzien achteraan op het bestaande terras. Een gedeelte van het terras blijft behouden zodat ook de trap naar de tuinzone met bijhorende borstwering behouden kan blijven.

Het nieuwe voorstel houdt voldoende rekening met de erfgoedwaarde van het pand door de vormgeving en het materiaalgebruik en het zorgvuldige ontwerp in de stijl van de bestaande woning.

Opgemerkt wordt dat er pvc schrijnwerk wordt voorzien in de achterbouw, zoals ook in de voorbouw voorzien is. De vergunning uit 2016 voor het wijzigen van het schrijnwerk naar wit aluminium steellook werd niet uitgevoerd. Schrijnwerk in deze architectuur is zeer beeldbepalend en bepaalt mee de erfgoedwaarde van het pand. Het huidige pvc schrijnwerk is beeldverstorend en dient op termijn vervangen te worden door wit aluminium schrijnwerk in steellook. Het bestaande schrijnwerk dient uitgesloten te worden uit de vergunning.”

 

Het advies van de stedelijke dienst Monumentenzorg wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt bijgetreden.

 

Echter kan de afwerking van de nieuwe scheidingsmuur in geschilderde cementering langs de zijde van de buur aan de Meerlenlaan 47 niet toegestaan worden omwille van de onverenigbaarheid met artikel 5 (cultuurhistorische erfgoed) en artikel 6 (harmonie en draagkracht) van de bouwcode.

Bovendien zou het optrekken van een enkelvoudige scheidingsmuur op de perceelsgrens in conflict komen met de vergunde luifel van het aanpalende pand die werd geplaatst tot tegen de perceelgrens en dus deels boven de bestaande scheidingsmuur. Als voorwaarde voor vergunning wordt daarom opgelegd om een nieuwe private scheidingsmuur te realiseren op het eigen perceel. De scheidingsmuur moet uitgevoerd worden met een dikte van minstens 18 cm in dezelfde gevelsteen als de steen waarin de nieuwe achterbouw wordt opgetrokken. De buitenzijde van de nieuwe scheidingsmuur moet tot tegen de perceelsgrens komen, met eventuele isolatie langs de binnenzijde van de muur.

Op die manier sluiten de achterbouw en luifel van de buur op een esthetisch verantwoorde manier op elkaar aan en wordt door het toepassen van een gele gevelsteen, in analogie met de bestaande gevels, de eenheid van de bebouwing bewaard.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Volgens de laatst vergunde toestand van de woning was ter hoogte van de voorgevel een bureau ingericht. Deze ruimte is op de plannen van de bestaande en nieuwe toestand niet benoemd. Conform artikel 12 van de bouwcode moet deze ruimte op het gelijkvloers aan de straat een verblijfsruimte blijven. Dit wordt als voorwaarde voor vergunning opgelegd.

 

De (private) scheimuur die zal worden geplaatst tegen de perceelsgrens dient te worden uitgevoerd met een opstand van ten minste 30 cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak conform artikel 34 van de bouwcode. Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet zonder meer afgeweken worden.

 

Deze 30 cm kan bekomen worden door het dakpakket ter hoogte van de scheimuren minder dik uit te voeren of het volledige dak ter hoogte van de scheimuur minder hoog uit te voeren. Deze opstand is echter niet vereist indien de dakbekleding onder brandreactie klasse BROOF (t1) valt of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.). Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat het aangevraagde dient te worden uitgevoerd conform één van deze mogelijkheden.

 

Conform artikel 40 van de bouwcode moet elk gebouw voorzien zijn van een gescheiden rioolstelsel dat bestaat uit 1 droogweerafvoer en 1 hemelwaterafvoer. Dit rioolstelsel moet gescheiden aangeboden worden aan de straat conform artikel 41 van de bouwcode. Dit wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning.

 

Volgens de laatst vergunde toestand is er een septische put die aanwezig. Conform artikel 43 van de bouwcode is het verplicht om bij verbouwingen waar het afvoerstelsel van afval- en hemelwater kan aangepast worden een septische put te voorzien. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgenomen dat de septische put een minimale inhoud van 2.000 liter moet hebben.

 

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande toestand ongewijzigd blijven.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

  1. De nieuwe scheidingsmuur dient gerealiseerd te worden als een private scheimuur, volledig op het eigen perceel gebouwd zoals in rood aangeduid op de plannen. De scheidingsmuur moet worden uitgevoerd met een dikte van minstens 18 cm in dezelfde gevelsteen als de steen van de nieuwe achterbouw. De buitenzijde van de nieuwe scheidingsmuur moet tot tegen de perceelgrens komen, met eventuele isolatie langs de binnenzijde van de muur.
  1. De ruimte op het gelijkvloers aan de straat dient een verblijfsruimte te blijven conform artikel 12 van de bouwcode.
  1. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).
  1. De woning moet voorzien worden van een gescheiden rioolstelsel bestaande uit 1 DWA (droogweerafvoer) en 1 RWA (hemelwaterafvoer) conform artikel 40 van de bouwcode. Dit moet gescheiden aangeboden worden aan de straat conform artikel 41 van de bouwcode.
  1. De septische put moet een minimale inhoud hebben van 2.000 liter conform artikel 43 van de bouwcode.
  2. Alle werken, handelingen en wijzigingen aan het buitenschrijnwerk ten opzichte van de laatst vergunde toestand worden uitgesloten van vergunning.
  1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

26 december 2022

Volledig en ontvankelijk

3 april 2023

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

31 augustus 2023

Verslag GOA

27 juni 2023

naam GOA

Katrine Leemans

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

1

0

0

0

 

Bespreking van de bezwaren

Tijdens de procedure werd 1 bezwaarschrift ingediend, dat zich als volgt laat samenvatten:

 

  1. Wijzigen van de scheimuur: De gemene muur ter hoogte van de veranda is opgebouwd in dezelfde gevelsteen als de gevels van de tweewoonst en vormt een verlenging van de gevel van de bezwaarindieners ter hoogte van hun terras. Het afbreken van de bestaande scheimuur en optrekken van een nieuwe scheidingsmuur op de perceelsgrens met als afwerking geschilderde cementering is voor de bezwaarindieners esthetisch onaanvaardbaar en in tegenstrijd met het behoud van De Nieuwe Zakelijkheid;

Beoordeling:

Het bezwaar is gegrond. Het afwerken van de scheidingsmuur langs de zijde van de buur in geschilderde cementering is niet verenigbaar met de erfgoedwaarde van de panden en niet in harmonie met de beeldkwaliteit van de eenheidsbebouwing. Daarom wordt als voorwaarde bij de vergunning opgelegd om de scheidingsmuur langs de zijde van de buur uit te voeren in dezelfde gevelsteen als de rest van de nieuwe achterbouw, die qua uitzicht zoveel als mogelijk afgestemd is op de bestaande gevels van de woningen.

 

  1. Vrees voor schade: De bezwaarindieners vrezen voor schade als een gevolg van de afbraak van de scheidingsmuur. De glazen luifel hangt gedeeltelijk boven de scheidingsmuur en de borstwering van hun terras is verankerd in de bestaande scheidingsmuur.

Beoordeling:

Het bezwaar tegen mogelijke schade aan het aangrenzend eigendom betreft een uitvoeringstechnische aangelegenheid die losstaat van de beoordeling van de omgevingsvergunning door de vergunningverlenende overheid. Uiteraard betekent het verkrijgen van een vergunning geen vrijgeleide voor de aanvrager/bouwheer zich te ontzien van burgerrechtelijke afspraken vóór en tijdens de uitvoer der werken. Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. Misleidende informatie: Volgens de info in de beschrijvende nota start de luifel van de aanpalende woning (Meerlenlaan 47) naast de scheidingsmuur, dit strookt niet met de werkelijkheid waar de luifel zich boven de helft van de scheimuur bevindt.

Beoordeling:

Het bezwaar is gegrond. Op de aangeleverde geveltekeningen en plannen is de luifel van het aanpalende pand opgetekend naast de scheimuur en niet boven de helft van de scheidingsmuur, wat dus niet overeenstemt met de realiteit. De luifel van de buren werd geplaatst tot tegen de perceelsgrens conform de melding 201695 en hangt dus gedeeltelijk boven de scheidingsmuur. Om een esthetisch verantwoorde aansluiting mogelijk te maken tussen de nieuwe achterbouw en de luifel van de aanpalende woning, wordt als voorwaarde voor vergunning omgenomen dat de nieuwe scheidingsmuur dient opgetrokken te worden als een private scheidingsmuur die volledig op eigen terrein wordt gebouwd.

 

  1. Verlies aan licht en zicht: Door de verhoging van de scheidingsmuur zou een deel van het uitzicht verloren gaan en zou er minder lichtinval op het terras en in de woonruimte van het aanpalende pand mogelijk zijn hetgeen een daling van het wooncomfort betekent.
    Beoordeling:

De scheidingsmuur wordt opgehoogd tot een hoogte van circa 3,01 m boven de pas van het terras. De uitbreiding van de scheimuur boven het niveau van de luifel van de buren is dan ook erg beperkt waardoor deze een verwaarloosbare invloed zal hebben op de lichten en zichten van het aanpalende perceel. Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. Misleidende voorstelling van het project: De voorstelling van het project via V N 1 en V N 2 klopt niet volgens de bezwaarindiener. De gevels van de bestaande en nieuwe geveldelen worden getoond in een uniforme baksteen qua formaat en kleur. De steen die zal gebruikt worden voor de uitbreiding heeft volgens de bezwaarindiener een andere kleur en een ander formaat.

Beoordeling:

Vanuit beeldkwaliteit is het belangrijk dat de woning en scheidingsmuur worden uitgevoerd in een gevelsteen die zoveel als mogelijk aansluit bij de bestaande gevelsteen. Gezien de woningen dateren van 1937 en de bestaande gevelstenen door ouderdom zijn verkleurd is het echter niet evident om een volledig identieke gevelsteen te vinden. Beperkte afwijkingen qua kleur zijn dan ook toelaatbaar. Wat het formaat betreft, dient een zo benaderend mogelijk exemplaar te worden gezocht. Op basis van de aangeleverde informatie kan niet worden afgeleid in welke mate de nieuwe gevelsteen afwijkt van de bestaande. Het bezwaar is ongegrond.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

  1. De nieuwe scheidingsmuur dient gerealiseerd te worden als een private scheimuur, volledig op het eigen perceel gebouwd zoals in rood aangeduid op de plannen. De scheidingsmuur moet worden uitgevoerd met een dikte van minstens 18 cm in dezelfde gevelsteen als de steen van de nieuwe achterbouw. De buitenzijde van de nieuwe scheidingsmuur moet tot tegen de perceelgrens komen, met eventuele isolatie langs de binnenzijde van de muur.
  1. De ruimte op het gelijkvloers aan de straat dient een verblijfsruimte te blijven conform artikel 12 van de bouwcode.
  1. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).
  1. De woning moet voorzien worden van een gescheiden rioolstelsel bestaande uit 1 DWA (droogweerafvoer) en 1 RWA (hemelwaterafvoer) conform artikel 40 van de bouwcode. Dit moet gescheiden aangeboden worden aan de straat conform artikel 41 van de bouwcode.
  1. De septische put moet een minimale inhoud hebben van 2.000 liter conform artikel 43 van de bouwcode.
  2. Alle werken, handelingen en wijzigingen aan het buitenschrijnwerk ten opzichte van de laatst vergunde toestand worden uitgesloten van vergunning.
  3. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.