Terug
Gepubliceerd op 12/07/2023

2023_CBS_04786 - Politiereglement - Verhuurvergunning huisvesting arbeidskrachten - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 07/07/2023 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_04786 - Politiereglement - Verhuurvergunning huisvesting arbeidskrachten - Goedkeuring 2023_CBS_04786 - Politiereglement - Verhuurvergunning huisvesting arbeidskrachten - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Op 10 februari 2023 werd het 'decreet tot wijziging van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 wat de invoering van een normenkader voor de tijdelijke huisvesting van arbeidskrachten betreft' bekrachtigd en afgekondigd door het Vlaams Parlement.

Met dit decreet tot wijziging van de Vlaamse Codex Wonen wordt aan lokale besturen de mogelijkheid geboden om een gericht beleid te voeren rond tijdelijke huisvesting van arbeidskrachten in kamers.

Juridische grond

Artikel 135 §2 Nieuwe Gemeentewet:

De gemeenten hebben ook tot taak het voorzien, ten behoeve van de inwoners, in een goede politie, met name over de zindelijkheid, de gezondheid, de veiligheid en de rust op openbare wegen en plaatsen en in openbare gebouwen.

Meer bepaald, en voor zover de aangelegenheid niet buiten de bevoegdheid van de gemeenten is gehouden, worden de volgende zaken van politie aan de waakzaamheid en het gezag van de gemeenten toevertrouwd:

  1. Alles wat verband houdt met een veilig en vlot verkeer op openbare wegen, straten, kaden en pleinen, hetgeen omvat de reiniging, de verlichting, de opruiming van hindernissen, het slopen of herstellen van bouwvallige gebouwen, het verbod om aan ramen of andere delen van gebouwen enig voorwerp te plaatsen dat door zijn val schade kan berokkenen, of om wat dan ook te werpen dat voorbijgangers verwondingen of schade kan toebrengen of dat schadelijke uitwasemingen kan veroorzaken; voor zover de politie over het wegverkeer betrekking heeft op blijvende of periodieke toestanden, valt zij niet onder de toepassing van dit artikel.
  2. Het tegengaan van inbreuken op de openbare rust, zoals vechtpartijen en twisten met volksoploop op straat, tumult verwekt in plaatsen van openbare vergadering, nachtgerucht en nachtelijke samenscholingen die de rust van de inwoners verstoren.
  3. Het handhaven van de orde op plaatsen waar veel mensen samenkomen, zoals op jaarmarkten en markten, bij openbare vermakelijkheden en plechtigheden, vertoningen en spelen, in drankgelegenheden, kerken en openbare plaatsen.
  4. Het toezicht op een juiste toemeting bij het slijten van waren (waarvoor meeteenheden of meetwerktuigen gebruikt worden) en op de hygiëne van openbaar te koop gestelde eetwaren.
  5. Het nemen van passende maatregelen om rampen en plagen, zoals brand, epidemieën en epizoötieën te voorkomen en het verstrekken van de nodige hulp om ze te doen ophouden.
  6. Het verhelpen van hinderlijke voorvallen waartoe rondzwervende kwaadaardige of woeste dieren aanleiding kunnen geven.
  7. Het nemen van de nodige maatregelen, inclusief politieverordeningen, voor het tegengaan van alle vormen van openbare overlast.

Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 41, tweede lid, 2°.

Artikel 119 Nieuwe Gemeentewet:

De gemeenteraad maakt de gemeentelijke reglementen van inwendig bestuur en de gemeentelijke politieverordeningen, met uitzondering van de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer bedoeld in artikel 130bis.
Deze reglementen en verordeningen mogen niet in strijd zijn met de wetten, de decreten, de ordonnanties, de reglementen en de besluiten van de Staat, de Gewesten, de Gemeenschappen, de Gemeenschapscommissies, de provincieraad en de bestendige deputatie van de provincieraad.
De raad zendt hiervan achtenveertig uren een afschrift aan de bestendige deputatie van de provincieraad.
Een afschrift van die reglementen en politieverordeningen wordt dadelijk toegezonden aan de griffie van de rechtbank van eerste aanleg en aan die van de politierechtbank, waar zij in een daartoe bestemd register worden ingeschreven.
Van die reglementen en verordeningen wordt melding gemaakt in het Bestuursmemoriaal van de provincie.

Artikel 3.2 Vlaamse Codex Wonen (datum inwerkingtreding 1 oktober 2023):

De gemeenteraad kan, bij verordening, na over de definitieve ontwerptekst een voorafgaand, niet-bindend advies te hebben ingewonnen bij de dienst die door de Vlaamse Regering belast is met het woonbeleid:
1° het conformiteitsattest, vermeld in artikel 3.6, verplicht stellen en bepalen dat zolang niet aan die verplichting is voldaan, een jaarlijks terugkerende verplichting wordt opgelegd om dat attest aan te vragen;
2° strengere veiligheids- en kwaliteitsnormen voor kamers opleggen dan vastgesteld door de Vlaamse Regering met toepassing van artikel 3.1, §2;
3° het verhuren of ter beschikking of te huur stellen van kamers aan een voorafgaande vergunning onderwerpen met het oog op de naleving van de normen, vermeld in punt 2°;
4° opleggen dat kamers in hetzelfde gebouw verhuurd, ter beschikking gesteld of te huur gesteld worden voor de huisvesting van hetzij studenten, hetzij niet-studenten. De gemeenteraad kan eveneens opleggen dat kamers in hetzelfde gebouw exclusief verhuurd, ter beschikking gesteld of te huur gesteld mogen worden voor de huisvesting van arbeidskrachten;
5° bepalen dat er een voorafgaande vergunning afgeleverd kan worden voor het verhuren, ter beschikking stellen of te huur stellen van een kamerwoning voor de huisvesting van arbeidskrachten waardoor de specifieke vereisten en normen voor kamers voor arbeidskrachten gelden, zoals vastgesteld door de Vlaamse Regering met toepassing van artikel 3.1, §3.

De gemeenteraad kan een verordening als vermeld in het eerste lid wijzigen of herzien nadat hij een advies heeft ingewonnen als vermeld in het eerste lid. Als de verordening opgeheven wordt, brengt de gemeente de dienst, vermeld in het eerste lid, daarvan op de hoogte.

De gemeente mag voorbijgaan aan de adviesverplichting, vermeld in het eerste en tweede lid, als de dienst, vermeld in het eerste lid, het gevraagde advies niet verstrekt binnen zestig dagen na ontvangst van de adviesvraag.

De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de gemeentelijke verordeningen, vermeld in het eerste lid, voor de adviesverplichting, vermeld in het eerste en tweede lid, en voor het voorbijgaan aan de adviesverplichting, vermeld in het derde lid.

Een vergunning voor de huisvesting van arbeidskrachten als vermeld in het eerste lid, 5°, voldoet aan de volgende voorwaarden:
1° ze kan pas worden afgeleverd als voor alle kamers in de kamerwoning een conformiteitsattest werd afgegeven dat maximaal één jaar oud is;
2° ze is maximaal vijf jaar geldig;
3° ze kan vernieuwd worden als voldaan is aan de voowaarden voor het verkrijgen van de vergunning.

In dit artikel wordt verstaan onder kamerwoning: elk gebouw of deel ervan dat bestaat uit een of meer kamers en gemeenschappelijke ruimten.

Regelgeving: bevoegdheid

Artikel 119 Nieuwe Gemeentewet: de gemeenteraad maakt de gemeentelijke reglementen van inwendig bestuur en de gemeentelijke politieverordeningen.

Artikel 119bis van de Nieuwe Gemeentewet werd gewijzigd door de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties. Deze wet trad in werking op 1 januari 2014. Het gewijzigde artikel 119bis bepaalt: de gemeenteraad kan gemeentelijke administratieve straffen en sancties opleggen overeenkomstig de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

Artikel 2 §1 van de wet van 24 juni 2013 bepaalt: de gemeenteraad kan straffen of administratieve sancties bepalen voor de inbreuken op zijn reglementen of verordeningen, tenzij voor dezelfde inbreuken door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie, straffen of administratieve sancties worden bepaald.

Artikel 6 §1 van deze wet bepaalt dat de administratieve geldboete wordt opgelegd door de sanctionerend ambtenaar.

Artikel 45 van deze wet bepaalt dat de schorsing, de intrekking en de sluiting worden opgelegd door het college van burgemeester en schepenen of het gemeentecollege.

Artikel 4 §5 van deze wet bepaalt: indien de gemeenteraad in zijn reglementen of verordeningen de mogelijkheid voorziet om de administratieve geldboete ten aanzien van minderjarigen op te leggen, wint hij vooraf het advies in betreffende dat reglement of die verordening van het orgaan of de organen die een adviesbevoegdheid hebben in jeugdzaken, voor zover het aanwezig is of zij aanwezig zijn in de gemeente.

Artikel 3.2, eerste lid Vlaamse Codex Wonen (datum inwerkingtreding 1 oktober 2023) bepaalt: de gemeenteraad kan, bij verordening, na over de definitieve ontwerptekst een voorafgaand, niet-bindend advies te hebben ingewonnen bij de dienst die door de Vlaamse Regering belast is met het woonbeleid:
1° het conformiteitsattest, vermeld in artikel 3.6, verplicht stellen en bepalen dat zolang niet aan die verplichting is voldaan, een jaarlijks terugkerende verplichting wordt opgelegd om dat attest aan te vragen;
2° strengere veiligheids- en kwaliteitsnormen voor kamers opleggen dan vastgesteld door de Vlaamse Regering met toepassing van artikel 3.1, §2;
3° het verhuren of ter beschikking of te huur stellen van kamers aan een voorafgaande vergunning onderwerpen met het oog op de naleving van de normen, vermeld in punt 2°;
4° opleggen dat kamers in hetzelfde gebouw verhuurd, ter beschikking gesteld of te huur gesteld worden voor de huisvesting van hetzij studenten, hetzij niet-studenten. De gemeenteraad kan eveneens opleggen dat kamers in hetzelfde gebouw exclusief verhuurd, ter beschikking gesteld of te huur gesteld mogen worden voor de huisvesting van arbeidskrachten;
5° bepalen dat er een voorafgaande vergunning afgeleverd kan worden voor het verhuren, ter beschikking stellen of te huur stellen van een kamerwoning voor de huisvesting van arbeidskrachten waardoor de specifieke vereisten en normen voor kamers voor arbeidskrachten gelden, zoals vastgesteld door de Vlaamse Regering met toepassing van artikel 3.1, §3.

Argumentatie

1. Situering politiereglement

 

1.-

Op 10 februari 2023 werd het decreet tot wijziging van de Vlaamse Codex Wonen van 2021[1] wat de invoering van een normenkader voor de tijdelijke huisvesting van arbeidskrachten betreft, bekrachtigd en afgekondigd door het Vlaams Parlement.

Met dit decreet tot wijziging van de Vlaamse Codex Wonen wordt aan lokale besturen de mogelijkheid geboden om een gericht beleid te voeren rond tijdelijke huisvesting van arbeidskrachten in kamers. 

 

2.-

Vóór de aanpassingen voorzien in het bovenvermeld decreet dienden kamers bestemd voor de tijdelijke huisvesting van arbeidskrachten in beginsel beoordeeld te worden volgens de gemene normen voor kamers, zoals opgenomen in de Vlaamse Codex Wonen. De Vlaamse Codex Wonen onderscheidde arbeidskrachten niet als een afzonderlijke bewonersgroep waarvoor aangepaste woonkwaliteitsnormen gelden of kunnen gelden. Enkel voor de huisvesting van seizoenarbeiders of studenten werden tot voor kort in de Vlaamse Codex Wonen afwijkende normen voorzien. 

 

3.-

Lokale besturen, waaronder ook de stad Antwerpen, worden echter geconfronteerd met een grote groep arbeidskrachten die zich tijdens de duur van hun tewerkstelling tijdelijk huisvesten op het grondgebied van de steden en gemeenten. Zo zullen bijvoorbeeld de geplande werken aan de Oosterweelverbinding de komende jaren zorgen voor een toestroom van duizenden arbeidskrachten die allen gehuisvest moeten worden. De huisvestingsnoden van deze bewonersgroep zijn verschillend van de huisvestingsnoden van niet-arbeidskrachten of personen die zich voor langere duur wensen te huisvesten. Het huisvestingsaanbod dat voldoet aan deze noden is te beperkt om de omvangrijke groep aan arbeidskrachten kwalitatief te huisvesten. De arbeidskrachten die nu reeds verblijven op het grondgebied van de stad Antwerpen blijken vaak gehuisvest te zijn in panden die hiervoor zowel op het vlak van ruimtelijke ordening, als op het vlak van woningkwaliteit, niet geschikt zijn, hetgeen vaak gepaard gaat met openbare ordeverstoringen en overlast in de onmiddellijke omgeving van deze panden. 

De omvang van deze bewonersgroep en hun specifieke noden maken een aangepast beleid op lokaal niveau wenselijk. Om die reden voorziet de wijziging van de Vlaamse Codex Wonen in een aanvulling van het bestaande kwaliteitskader voor huisvesting in kamers, hetgeen de uitwerking van een nieuw normenkader specifiek voor de tijdelijke huisvesting van arbeidskrachten in kamers mogelijk maakt. 

 

4.-

Overeenkomstig het nieuwe artikel 3.2, 5° eerste lid van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, zoals gewijzigd door het decreet van 10 februari 2023, wordt aan de lokale besturen de mogelijkheid geboden om te bepalen dat een voorafgaande vergunning vereist is voor het verhuren, ter beschikking stellen of te huur stellen van een kamerwoning voor de huisvesting van arbeidskrachten, waardoor de specifieke vereisten en normen voor kamers voor arbeidskrachten gelden, welke werden uitgewerkt in het besluit van de Vlaamse regering van 21 april 2023.

De toelichting bij het wijzigingsdecreet van de Vlaamse Codex Wonen verduidelijkt dat deze lokale vergunning enkel kan worden afgeleverd voor een volledige kamerwoning. Onder kamerwoning wordt begrepen elk gebouw of deel ervan dat bestaat uit één of meer kamers en gemeenschappelijke ruimten. 

Enkel in het geval dat een lokaal bestuur door middel van een verordening in een verplichte voorafgaande vergunning voor de tijdelijke huisvesting van arbeidskrachten in kamers voorziet, zal er beroep gedaan kunnen worden op de afwijkende woningkwaliteitsnormen.

De stad Antwerpen maakt gebruik van deze mogelijkheid om een voorafgaande vergunningsplicht in te voeren en een specifiek kader uit te werken voor de tijdelijke huisvesting van arbeidskrachten, via het “Politiereglement voor het verhuren van kamers voor de tijdelijke huisvesting van arbeidskrachten”.

 

5.-

Artikel 1.3, §1, eerste lid, 1°/2 van de Vlaamse Codex Wonen, zoals gewijzigd door het decreet van 10 februari 2023 voorziet een invulling van het begrip arbeidskracht. Arbeidskracht wordt gedefinieerd als “een persoon die ofwel uitsluitend gedurende en wegens zijn effectieve tewerkstelling in het Vlaamse Gewest verblijft en er gehuisvest is, ofwel gewoonlijk zijn inschrijving in de bevolkingsregisters in het Vlaamse Gewest heeft, maar gedurende en wegens zijn tewerkstelling in het Vlaamse Gewest dermate ver van zijn domicilie gehuisvest is, dat hij onmogelijk dagelijks naar zijn domicilie kan terugkeren.” 

De tijdelijke huisvesting van de arbeidskrachten houdt overeenkomstig deze definitie rechtstreeks verband met hun tewerkstelling. De tijdelijke huisvesting moet beperkt zijn tot de periode waarin de arbeidskrachten effectief in het Vlaamse Gewest tewerkgesteld zijn en moet ook gelinkt zijn aan hun tewerkstelling. Indien de arbeidskrachten niet langer tewerkgesteld zijn in het Vlaamse Gewest, zullen zij niet meer onder het toepassingsgebied van het reglement vallen. Hetzelfde geldt in het geval dat de huisvesting van de arbeidskrachten niet meer gelinkt is aan hun tewerkstelling en zij zich bijvoorbeeld met hun gezin wensen te vestigen in het Vlaamse Gewest, los van de tewerkstelling.

 

6.-

Arbeidskrachten zullen uiteraard enkel onder het toepassingsgebied van dit nieuwe normenkader vallen indien hun huisvesting onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Codex Wonen valt. Indien het verblijf van de arbeidskrachten kan beschouwd worden als toeristische logies, zal hun huisvesting niet beoordeeld worden volgens het normenkader van de Vlaamse Codex Wonen. Het arrest van het Grondwettelijk Hof van 21 oktober 2021 (nr. 149/2021) verduidelijkte evenwel dat de duurtijd van de huisvesting daarbij niet relevant is. Ook in geval van tijdelijke en zeer korte huisvesting kunnen de woningkwaliteitsnormen van toepassing zijn. 

Ingevolge het decreet van 5 februari 2016 houdende toeristische logies dient de alledaagse leefomgeving als criterium te worden gehanteerd voor de beoordeling van huisvesting. Indien iemand ergens zijn alledaagse leefomgeving heeft, zal dit niet langer als toeristische logies beschouwd worden, maar zal deze huisvesting onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Codex Wonen vallen. Of men ergens al dan niet zijn alledaagse leefomgeving heeft, betreft een feitelijke beoordeling en staat los van de eventuele (stedenbouwkundige) functie van een pand. Het verblijf van arbeidskrachten in een kamer van een hotel, waarbij de arbeidskrachten ook hun alledaagse leefomgeving hebben in dit hotel, door bijvoorbeeld de aanwezigheid van een gemeenschappelijke keuken om zelf maaltijden te bereiden, een recreatieruimte om vrije tijd te spenderen, … moet in dergelijk geval als tijdelijke huisvesting van arbeidskrachten worden beschouwd die onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Codex Wonen en het lokale politiereglement zal vallen.

 

7.-

In het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 worden de afwijkende woningkwaliteitsnormen voor arbeidskrachten vastgelegd en wordt een nieuw model technisch verslag goedgekeurd dat als bijlage wordt gevoegd bij het besluit. Deze afwijkende woningkwaliteitsnormen zullen, zoals hierboven aangehaald, enkel toegepast worden indien er een voorafgaande lokale vergunning, zoals voorzien in het politiereglement, wordt verkregen.

 

8.-

Overeenkomstig de goedgekeurde afwijkende woningkwaliteitsnormen moet een kamer die verhuurd of ter beschikking wordt gesteld aan arbeidskrachten een totale minimale vloeroppervlakte van 8 m² – in afwijking van de vereiste nettovloeroppervlakte van 12 m² die geldt voor een gewone kamer – hebben op voorwaarde dat:

  • er een voorafgaande vergunning is afgeleverd conform artikel 3.2, eerste lid, 5° van de Vlaamse Codex Wonen zoals gewijzigd door het decreet van 10 februari 2023;
  • er voorzien wordt in voldoende gemeenschappelijke leefruimte ter compensatie van de lagere minimale vloeroppervlakte van de kamer.

Onder gemeenschappelijke leefruimte wordt in het besluit van de Vlaamse regering begrepen een zitplaats, keuken of eetkamer die ter beschikking staat van de bewoners van een kamerwoning voor arbeidskrachten en die een minimale nettovloeroppervlakte heeft van 6 m².

De gemeenschappelijke leefruimtes moeten per kamerwoning in het totaal: 

  • 2 m² bedragen per mogelijke bewoner voor kamerwoningen met een bezettingsnorm kleiner dan 50; 
  • 1,75 m² bedragen per mogelijke bewoner voor kamerwoningen met een bezettingsnorm vanaf 50 tot en met 99; 
  • 1,5 m² bedragen per mogelijke bewoner voor kamerwoningen met een bezettingsnorm groter dan 99. 

Daarnaast wordt overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 voor kamers voor de tijdelijke huisvesting voor arbeidskrachten de voorwaarde van een aparte brievenbus per kamer en de slotvaste afsluitbaarheid van de kamer geschrapt. Zo wordt het mogelijk voor arbeiders die geen gezin vormen om in een zelfde kamer te verblijven. 

 

9.-

Het afwijkende normenkader voor de tijdelijke huisvesting van arbeidskrachten, zoals uitgewerkt in de Vlaamse Codex Wonen en het bijhorende uitvoeringsbesluit, treedt in werking op 1 oktober 2023. Zoals hierboven uiteengezet, is een bijkomende lokale verordening die voorziet in een vergunningplicht evenwel vereist opdat er effectief toepassing gemaakt kan worden van dit afwijkende normenkader.

 

10.-

Ook de stad Antwerpen wordt de laatste jaren meer en meer geconfronteerd met grote groepen arbeiders die naar Vlaanderen komen om in de Antwerpse regio tewerkgesteld te worden en vervolgens tijdens hun tewerkstelling te verblijven in de stad Antwerpen. Afhankelijk van de duurtijd van hun tewerkstelling gaat het om een verblijf van enkele weken, maanden of zelfs jaren. Doorgaans voorzien deze arbeidskrachten niet zelf in hun huisvesting en wordt de huisvesting voorzien door hun werkgever. Daarbij wordt vastgesteld dat er een gebrek is aan voldoende kwalitatief woonaanbod, hetgeen leidt tot niet-wenselijke situaties. 

 

11.-

Zo worden arbeidskrachten zeer vaak ondergebracht in eengezinswoningen. Gezien de arbeidskrachten die in een eengezinswoning worden gehuisvest geen gezin vormen, is er sprake van het vermeerderen van het aantal woongelegenheden. Gezien er sprake is van het vermeerderen van het aantal woongelegenheden zonder voorafgaande omgevingsvergunning, vormt dit gebruik van eengezinswoningen een stedenbouwkundige overtreding

De woning wordt niet langer als eengezinswoning beschouwd, maar als een kamerwoning met verschillende kamers. Dit heeft onder meer tot gevolg dat deze woning op het vlak van woningkwaliteitsnormen als kamerwoning beoordeeld wordt en de kamers aan alle noodzakelijke vereisten en voorschriften van de Vlaamse Codex Wonen moeten voldoen.

Door het gebruiken van eengezinswoningen voor de huisvesting van arbeidskrachten en deze zonder de vereiste omgevingsvergunning om te vormen tot een kamerwoning neemt de druk op de reeds onvoldoende beschikbare eengezinswoningen in de stad Antwerpen toe. 

Tot slot kunnen de panden waarin grote aantallen arbeidskrachten zijn gehuisvest ook een bron van overlast zijn. 

 

12.-

Gelet op de grote infrastructuurwerken die in de toekomst gepland zijn en reeds aangevat zijn aan onder meer de Oosterweelverbinding kan worden verwacht dat het aantal arbeidskrachten alleen maar zal toenemen. Zo wordt ingeschat dat enkel en alleen voor de werken aan de Oosterweelverbinding op piekmomenten meer dan 2500 arbeidskrachten per dag tewerkgesteld zullen worden in de regio van de stad Antwerpen. 

Bijgevolg kan verwacht worden dat de vraag naar kamers voor de tijdelijke huisvesting van arbeidskrachten in de stad Antwerpen tevens zal toenemen. De ontwikkeling van een kwalitatief aanbod van huisvesting voor arbeidskrachten is dan ook noodzakelijk. De recente wijzigingen van de Vlaamse Codex Wonen en het bijhorende besluit van de Vlaamse Regering maken het mogelijk om lokaal een aangepast beleid te voeren voor de tijdelijke huisvesting van arbeidskrachten en zodoende de ontwikkeling van een kwalitatief woonaanbod te ondersteunen. 

Dit kan door overeenkomstig artikel 3.2, 5°, eerste lid Vlaamse Codex Wonen het verhuren, te huur stellen of ter beschikking stellen van kamers voor de tijdelijke huisvesting van arbeidskrachten enkel toe te laten mits er een voorafgaande vergunning werd afgeleverd door de lokale overheid. 

 

2. Inhoud politiereglement

 

2.1 Algemeen

 

13.-

Door de goedkeuring van het Politiereglement voor het verhuren van kamers voor de tijdelijke huisvesting van arbeidskrachten wordt er dergelijke voorafgaande vergunningsplicht voor het verhuren, te huur stellen of ter beschikking stellen van kamers voor de tijdelijke huisvesting van arbeidskrachten, hierna ‘verhuurvergunning’, in de stad Antwerpen ingevoerd. 

Tegelijkertijd dienen er ook voldoende waarborgen te worden voorzien om naast de woonkwaliteit ook de openbare orde en veiligheid te garanderen en verstoringen daarvan te voorkomen. De gemeente is bevoegd om dergelijke aanvullende lokale normen te voorzien op grond van artikel 40 van het Decreet Lokaal Bestuur en artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet. Deze aanvullende, lokale normen hebben tot doel om de woonkwaliteit verder te ondersteunen en aan te vullen en alzo overlast en verstoringen van de openbare orde en veiligheid veroorzaakt door kamerwoningen waar arbeidskrachten tijdelijk worden gehuisvest, te voorkomen of minstens te beperken.

 

14.-

Een vergunning voor het verhuren, te huur stellen of ter beschikking stellen van kamers voor de tijdelijke huisvesting van arbeidskrachten zal bijgevolg enkel worden afgeleverd indien naast de woonkwaliteitsnormen ingevolge de Vlaamse Codex Wonen en het bijhorende uitvoeringsbesluit ook aan de aanvullende voorschriften van het Politiereglement vergunning voor het tijdelijk verhuren van kamers voor de tijdelijke huisvesting van arbeidskrachten, hierna ‘politiereglement’, is voldaan.

 

2.2 Toepassingsgebied 

 

15.-

Hoofdstuk 1 van het politiereglement bepaalt de vergunningsplicht. 

De vergunningsplicht voor het verhuren, te huur stellen of ter beschikking stellen van kamers voor de tijdelijke huisvesting van arbeidskrachten geldt algemeen voor iedere kamer die eigenaars en/of verhuurders wensen te verhuren aan arbeidskrachten. Ook wanneer men met andere woorden geen beroep doet op het afwijkende normenkader voor de woningkwaliteit zoals voorzien in de Vlaamse Codex Wonen en het bijhorende uitvoeringsbesluit, zullen eigenaars en/of verhuurders die kamers van hun kamerwoning wensen te verhuren aan arbeidskrachten op het grondgebied van de stad Antwerpen een voorafgaande verhuurvergunning moeten aanvragen. 

 

16.-

Uit de gegevens waarover de stad Antwerpen beschikt, blijkt dat panden waar arbeidskrachten worden gehuisvest vaak gemeld worden bij de stedelijke diensten omwille van de overlast die door of vanuit deze panden wordt veroorzaakt. Het gaat daarbij onder meer om vervuiling en geluidsoverlast. Verdere controle van deze gemelde panden wijst echter uit dat zij wel voldoen aan de huidige, reguliere woonkwaliteitsnormen, minstens dat er niet voldoende ernstige gebreken zijn om de panden ongeschikt of onbewoonbaar te doen verklaren. Het uitsluitend voldoen aan de reguliere woonkwaliteitsnormen blijkt bijgevolg onvoldoende te zijn om de openbare orde te vrijwaren. Het opleggen van een voorafgaande vergunningsplicht die verbonden is aan de naleving van voorwaarden, die kaderen in de openbare orde en overlast trachten te voorkomen, is zodoende noodzakelijk voor iedere kamer die verhuurd, te huur of ter beschikking wordt gesteld voor de tijdelijke huisvesting van arbeidskrachten.

Door dit algemene toepassingsgebied voor iedere kamer voor de tijdelijke huisvesting van arbeidskrachten wordt vermeden dat eigenaars en/of verhuurders de bijkomende waarborgen opgenomen in het politiereglement die noodzakelijk zijn ter vrijwaring van de openbare orde, trachten te ontlopen door geen gebruik te maken van de afwijkende woonkwaliteitsnormen voor de huisvesting van arbeidskrachten. Bijgevolg dient ook voor kamers die voldoen aan de reguliere voorgeschreven nettovloeroppervlakte (12m²) en die verhuurd of ter beschikking gesteld worden aan arbeidskrachten, een verhuurvergunning verkregen te zijn. 

 

17.-

Zoals reeds aangehaald blijkt dat vele panden die bij de diensten van de stad Antwerpen worden gemeld omwille van overlast veroorzaakt door de huisvesting van arbeidskrachten in deze panden, wel voldoen aan de huidige, reguliere woonkwaliteitsnormen. Het uitsluitend voldoen aan de reguliere woonkwaliteitsnormen blijkt bijgevolg onvoldoende te zijn om de openbare orde te vrijwaren. Het opleggen van een voorafgaande vergunningsplicht die verbonden is aan de naleving van voorwaarden, die kaderen in de openbare orde en overlast trachten te voorkomen, is zodoende noodzakelijk voor iedere kamer die verhuurd, te huur of ter beschikking wordt gesteld voor de tijdelijke huisvesting van arbeidskrachten.

Het verhuren, te huur stellen of ter beschikking stellen van kamers voor de tijdelijke huisvesting van arbeidskrachten zonder een voorafgaande verhuurvergunning van de burgemeester is niet toegelaten.

 

18.-

Het is toegelaten om in een kamerwoning waarvoor een verhuurvergunning werd afgeleverd zowel kamers aan arbeidskrachten als aan andere bewoners te verhuren. De stad Antwerpen maakt met andere woorden geen gebruik van de mogelijkheid om kamerwoningen exclusief te bestemmen voor de huisvesting van arbeidskrachten, zoals voorzien in artikel 3.2, §6 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen.

De verhuurvergunning wordt afgeleverd voor de gehele kamerwoning en heeft tot gevolg dat in de kamerwoning arbeidskrachten mogen gehuisvest worden. De aflevering van de verhuurvergunning sluit evenwel de huisvesting door andere types van bewoners dan arbeidskrachten niet uit. Wanneer echter andere types van bewoners de kamers bewonen, dient vanzelfsprekend voldaan te zijn aan de reguliere woonkwaliteitsnormen voor kamers (onder meer een minimale nettovloeroppervlakte van 12m²). Indien de kamers enkel voldoen aan de afwijkende woningkwaliteitsnormen voor arbeidskrachten is logischerwijs enkel bewoning door arbeidskrachten toegelaten.

 

2.3 Voorwaarden kamerwoning

 

19.-

Kamerwoningen waarvoor een verhuurvergunning wordt aangevraagd zullen door de stedelijke diensten gecontroleerd worden op de toepasselijke woningkwaliteitsnormen met het oog op het afleveren van een conformiteitsattest én zullen bijkomend gecontroleerd worden op de brandveiligheidsvoorschriften voor kamers zoals reeds opgenomen in Titel 6, Hoofdstuk 3: Maatregelen om brand in studentenhuisvesting en in gebouwen met kamers te voorkomen en te bestrijden van de code van politiereglementen. 

De hierboven aangehaalde controles met het oog op het afleveren van de verhuurvergunning zullen enkel worden uitgevoerd indien het pand waarin de kamers zich bevinden, stedenbouwkundig vergund is als kamerwoning. Zoals reeds eerder werd aangestipt, wordt er vastgesteld dat op dit ogenblik heel wat bestaande eengezinswoningen worden omgevormd naar kamerwoningen voor de huisvesting van arbeidskrachten, zonder dat hiervoor een omgevingsvergunning werd afgeleverd, hetgeen een inbreuk vormt op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Uiteraard is het niet wenselijk dat dergelijke illegale situaties worden bestendigd door het afleveren van een verhuurvergunning. Opdat een verhuurvergunning kan worden afgeleverd, dient het pand bijgevolg stedenbouwkundig correct vergund te zijn als kamerwoning. Indien dit nog niet het geval is, dient voorafgaand aan het aanvragen van een verhuurvergunning eerst een omgevingsvergunning als kamerwoning aangevraagd en bekomen te worden. 

 

20.-

Teneinde de ontwikkeling van een kwalitatief woonaanbod te ondersteunen, dient er ook op toegezien te worden dat eigenaars en verhuurders die gekend zijn voor het huisvesten van personen in mensonwaardige toestanden niet worden gefaciliteerd. De eigenaar en de verhuurder of de organen en/of vertegenwoordigers van de rechtspersoon die eigenaar of verhuurder is van de kamerwoning mogen om die reden niet veroordeeld zijn voor inbreuken op Hoofdstuk IIIquater van het Strafwetboek (Misbruik van andermans kwetsbare toestand door de verkoop, verhuur of terbeschikkingstelling van goederen met de bedoeling een abnormaal profijt te realiseren) of artikel 3.34 van het Decreet Vlaamse Codex Wonen (oud artikel 20 van de Vlaamse Wooncode) hetgeen het verhuren, te huur stellen of ter beschikking stellen met het oog op bewoning van niet-conforme of overbewoonde woningen viseert. Dit zal worden nagegaan via een uittreksel van het strafregister dat bij de aanvraag moet worden gevoegd. Door de personen die strafrechtelijk veroordeeld werden voor dergelijke inbreuken uit te sluiten van de mogelijkheid tot het bekomen van een verhuurvergunning, wordt het belang van de arbeidskracht voor ogen gehouden.

 

21.-

Het is verplicht om voor iedere kamerwoning een verantwoordelijke beheerder aan te stellen die belast is met het dagelijks beheer van de kamerwoning en die toezicht uitoefent. Een verantwoordelijke is nodig om de bewoners, die doorgaans in een voor hen vreemd land wonen, bij te staan en om problemen in de kamerwoning op te lossen. Bij de aanvraag van een verhuurvergunning dient een schriftelijke overeenkomst te worden gevoegd waarbij een beheerder wordt aangesteld of een verklaring van de verhuurder/eigenaar dat hij als beheerder optreedt. 

De beheerder is het aanspreekpunt van de kamerwoning, zowel voor de bewoners zelf, als voor de hulp- en stadsdiensten. De contactgegevens van de beheerder moeten ter plaatse in de kamerwoning worden uitgehangen zodat de bewoners weten bij wie ze terecht kunnen. 

Teneinde te garanderen dat de beheerder de arbeidskrachten begeleidt in het kader van hun huisvesting en alle bijhorende vragen hierrond, alsook om andere beheerstaken uit te voeren, wordt voor de grote kamerwoningen, waar twintig arbeidskrachten of meer kunnen verblijven, een dagelijkse aanwezigheid van de beheerder vereist. Dit bewerkstelligt dat het contacteren van de beheerder rond alle praktische zaken voor de arbeidskrachten zeer laagdrempelig is.  

 

22.-

Daarnaast zijn er verschillende bijkomende voorschriften waaraan de kamerwoning moet voldoen, opgenomen in het politiereglement. 

De kamerwoning moet – net zoals alle andere kamerwoning in de stad Antwerpen – voldoen aan de brandvoorschriften uit de code van politiereglementen (onder Titel 6, Hoofdstuk 3: Maatregelen om brand in studentenhuisvesting en in gebouwen met kamers te voorkomen en te bestrijden). Dit zijn de reeds geldende voorschriften die vanzelfsprekend ook dienen nageleefd te worden bij de tijdelijke huisvesting van arbeidskrachten in kamers.

 

23.-

Arbeidskrachten die zich tijdelijk huisvesten in het kader van hun tewerkstelling zijn doorgaans niet gedomicilieerd op dit adres gezien het slechts een tijdelijke verblijfplaats betreft en niet hun hoofdverblijfplaats. Daarnaast zijn deze arbeidskrachten vaak vanuit het buitenland afkomstig en de Nederlandse taal niet machtig. Door deze specifieke kenmerken van dit type huisvesting kan de tussenkomst van hulpdiensten bij noodsituaties ernstig worden bemoeilijkt. 

Om een vlotte tussenkomst van de hulpdiensten bij noodsituaties zo veel als mogelijk te garanderen, wordt onder meer voorgeschreven dat de instructies in geval van nood niet enkel in de Nederlandse taal, maar ook in de Engelse taal [SDB1] zichtbaar uitgehangen moeten worden. Het gaat daarbij over de richtlijnen voor een melding aan externe hulpdiensten, voorgeschreven door artikel 586 van de code van politiereglementen, en het specifiek waarschuwingsplan, voorgeschreven door artikel 587, §1 van de code van politiereglementen. Het Engels is namelijk de taal die over het algemeen het meest uitgebreid gekend is. 

 

24.-

De kamers in de kamerwoning moeten genummerd zijn en er moet steeds een actuele bewonerslijst met kamernummer bijgehouden worden. Deze nummering dient ook aangeduid te worden op het bouwplan, dat bij de aanvraag van de verhuurvergunning moet worden gevoegd. Op deze manier kunnen hulpdiensten bij noodsituaties snel de mogelijke aanwezige bewoners identificeren.

 

25.-

De stad Antwerpen wenst kwaliteitsvolle bewoning te stimuleren. Om de kwaliteitsvolle huisvesting en de privacy van de arbeidskrachten te versterken, mogen de kamers maximaal door twee personen worden bewoond. Door deze bepaling wordt vermeden dat er slaapzalen zouden worden voorzien voor de huisvesting van arbeidskrachten waar er weinig privacy en rust is voor de bewoners. 

 

26.-

Bovendien dient een afgescheiden recreatieruimte te worden voorzien in kamerwoningen die huisvesting bieden aan twintig bewoners of meer, per twintig mogelijke bewoners. Deze recreatieruimte(s) dienen afzonderlijk voorzien te worden van de keuken en/of de eetkamer. 

Zoals reeds toegelicht, voorziet het nieuwe normenkader in de Vlaamse Codex Wonen en het uitvoeringsbesluit dat er – zoals bij elke kamerwoning – minstens een gemeenschappelijke leefruimte moet worden voorzien waarvan de afmetingen afhankelijk zijn van de bezettingsnorm van de kamerwoning (zie randnummer 8). Deze vereiste gemeenschappelijke leefruimte kan worden uitgevoerd door bijvoorbeeld één grote keuken met eetruimte. Het spreekt voor zich dat bij grote kamerwoningen, waar een groot aantal arbeidskrachten gehuisvest zijn, dergelijke grote eetruimte niet zal functioneren als een kwalitatieve ontspanningsruimte. Bij gebreke aan ontspanningsruimte is de kans reëel dat de bewoners van de kamerwoning op andere plaatsen, onder meer op het openbaar domein, zullen samenkomen voor het zoeken van ontspanning en hierbij (geluids)overlast zullen veroorzaken. 

Arbeidskrachten die gehuisvest zijn in grote kamerwoningen moeten ook over de mogelijkheid beschikken om in de kamerwoning zelf in een kwalitatieve ruimte voor ontspanning te vertoeven. Om die reden wordt een bijkomende recreatieruimte verplicht gemaakt per twintig mogelijke bewoners.  Dit met het oog op het verhogen van het wooncomfort van de bewoners en het voorzien van kwalitatieve ontspanningsruimtes. 

De oppervlakte van deze bijkomende recreatieruimte(s) wordt mee in aanmerking genomen bij het bepalen van de minimale nettovloeroppervlakte van de gemeenschappelijke leefruimte zoals opgelegd in de Vlaamse Codex Wonen en het uitvoeringsbesluit. 

 

27.-

Er dient te worden vastgesteld dat de huidige panden die gemeld werden bij de stedelijke diensten en waar arbeidskrachten bleken gehuisvest te zijn, in verschillende gevallen gekend zijn voor afvalproblematieken. Er is sprake van zowel het foutief aanbieden van huisvuil, als sluikstort. Het is dan ook belangrijk dat voor iedere kamerwoning een transparant afvalbeleid gevoerd wordt. 

Een kamerwoning kan voor de ophaling van haar huishoudelijk afval beroep doen op de stedelijke ophaaldiensten of private ophaaldiensten. In ieder geval moeten de instructies rond het aanbieden van huishoudelijk afval duidelijk opgenomen zijn in het huishoudelijk reglement dat aan iedere bewoner ter kennis dient te worden gebracht en zal de beheerder verantwoordelijk zijn voor het correct aanbieden van het huishoudelijk afval. 

 

28.-

Indien er beroep wordt gedaan op de stedelijke ophaaldiensten, dient de ophaalkalender te worden uitgehangen in de gemeenschappelijke delen van de kamerwoning. Daarnaast dienen er ook voldoende afvalcontainers te worden voorzien in een gemeenschappelijk deel van de kamerwoning voor het gesorteerd aanbieden van huisvuil (minstens voor restafval, pmd, papier en karton). 

Op die manier hebben de bewoners een plaats waar zij met hun huishoudelijk afval terecht kunnen en wordt vermeden dat afval op de openbare ruimte terecht komt. Er dienen voldoende afvalcontainers voorzien te worden, hetgeen betekent dat het aantal afvalcontainers dient aangepast te zijn aan het aantal bewoners. De voorziene plaatsen voor de afvalcontainers moeten tevens aangeduid worden op het bouwplan, dat bij de aanvraag moet worden gevoegd. 

 

29.-

Indien er gekozen wordt voor private ophaaldiensten, dient er beroep gedaan te worden op een erkende afvalophaler en moeten de afvalcontainers voorzien zijn van de identificatie van de erkende afvalophaler en de dag van ophaling. De bepalingen van de code van politiereglementen omtrent afvalaanbieding, zoals opgenomen onder Titel 2, Afdeling 4 dienen steeds nageleefd te worden. 

 

30.-

Tot slot moeten de gemeenschappelijke delen van de kamerwoning steeds beantwoorden aan de algemeen geldende vereisten voor frisheid, netheid en hygiëne. Bij kleinere kamerwoningen kan er vanuit gegaan worden dat er voldoende verantwoordelijkheidsgevoel zal heersen om de gemeenschappelijke delen net te houden. In ieder geval is er bij dergelijke kamerwoningen een minder intensief gebruik waardoor er, in beginsel, ook minder snel vervuiling zal zijn. Bij grotere kamerwoningen, vanaf twintig mogelijke bewoners, zal er niet hetzelfde verantwoordelijkheidsgevoel zijn tussen de bewoners onderling aangezien sprake is van meer anonimiteit. Bovendien zal er sprake zijn van een intensiever gebruik van de gemeenschappelijke delen. Omwille daarvan is verplicht dat de gemeenschappelijke delen bij grotere kamerwoningen, vanaf twintig mogelijke bewoners, wekelijks schoongemaakt worden.

De beheerder draagt de verantwoordelijkheid dat deze verplichtingen worden nageleefd.

 

2.4 Procedure

 

31.-

De verhuurvergunning kan aangevraagd worden via een digitaal formulier op de website van de stad Antwerpen. Bij de aanvraag dienen stukken gevoegd te worden die de stedelijke diensten in de mogelijkheid stellen na te gaan of de voorwaarden waaraan de kamerwoning moet voldoen, zijn vervuld. Zo dient er onder meer een duidelijk bouwplan te worden gevoegd waarop de bewonersaantallen per kamer worden verduidelijkt. Ook de gemeenschappelijke ruimten en de voorziene plaatsen voor afvalcontainers moeten worden aangeduid op dit bouwplan. 

De aanstelling van de beheerder moet worden gevoegd, alsook het huishoudelijk reglement dat in de kamerwoning zal gelden. Ook worden er foto’s gevraagd van de permanent aangebrachte nummering van de kamers.

Om te controleren of de kamerwoning stedenbouwkundig correct vergund werd, dient de toepasselijke omgevingsvergunning of stedenbouwkundige vergunning te worden gevoegd.

Op basis van de voorgebrachte uittreksels van het strafregister van de eigenaar en de verhuurder, indien deze laatste verschillend is van de eigenaar, kan worden nagegaan of deze personen reeds gekend zijn voor feiten inzake huisjesmelkerij. 

 

32.-

Indien niet alle noodzakelijke stukken worden gevoegd bij de aanvraag, is deze onvolledig. In dat geval zal er een termijn van 30 kalenderdagen gelden om de aanvraag te vervolledigen met de vereiste stukken. Indien na het verstrijken van deze 30 dagen nog steeds niet alle noodzakelijke stukken zijn gevoegd, is de aanvraag onontvankelijk. 

 

33.-

Slechts wanneer alle noodzakelijke stukken werden gevoegd en de controle van deze stukken positief is – met name correcte stedenbouwkundige vergunning, geen relevante strafrechtelijke veroordelingen, vereiste ruimtes voor afval enzovoort voorzien, nummering van de kamers, … – zal er overgegaan worden tot een conformiteits- en brandveiligheidsonderzoek ter plaatse.

 

34.-

Dit conformiteits- en brandveiligheidsonderzoek zal enkel noodzakelijk zijn indien er nog geen conformiteitsattest van minder dan één jaar oud voor alle kamers in de kamerwoningen beschikbaar is en/of geen brandveiligheidsattest van de stad Antwerpen van minder dan één jaar oud voor het pand waarin de kamerwoning zich bevindt.

Specifiek met betrekking tot de brandveiligheid is het verplicht om, bij gebreke aan voormeld brandveiligheidsattest, bij de aanvraag reeds een aantal keurings- en onderhoudsattesten te voegen. Deze gevraagde attesten zijn voorgeschreven overeenkomstig de bepalingen in de code van politiereglementen onder Titel 6, Hoofdstuk 3: Maatregelen om brand in studentenhuisvesting en in gebouwen met kamers te voorkomen en te bestrijden. 

Door deze attesten reeds vooraf bij de aanvraag te laten voegen, wordt vermeden dat reeds een brandveiligheidsonderzoek wordt uitgevoerd hoewel de vereiste keurings- en onderhoudsattesten nog niet voorhanden zijn.

 

35.-

De burgemeester neemt een beslissing over het al dan niet afleveren van de verhuurvergunning binnen een termijn van 90 dagen, dewelke omwille van de complexiteit van het dossier éénmaal verlengd kan worden met maximaal 90 dagen.

Indien er binnen deze termijnen geen beslissing werd genomen wordt de verhuurvergunning in het belang van de openbare orde geacht geweigerd te zijn.

 

36.-

Indien niet voldaan is aan de voorschriften van het politiereglement en/of andere toepasselijke wettelijke en reglementaire voorschriften of wanneer blijkt dat de openbare orde in het gedrang komt, onder meer door overlast, door de wijze van aanwending van het pand, zal de verhuurvergunning door de burgemeester worden geweigerd. Ook het verhinderen van een controle door de bevoegde stedelijke diensten of opgeven van onjuiste gegevens zal aanleiding geven tot een weigering van de verhuurvergunning.

 

2.5 Modaliteiten

 

37.-

De verhuurvergunning zal worden afgeleverd op het adres van de kamerwoning, op naam van de eigenaar en op naam van de verhuurder indien deze laatste verschillend is van de eigenaar. In de verhuurvergunning zal worden bepaald voor hoeveel kamers deze wordt afgeleverd, alsook het maximale bewonersaantal per kamerwoning.

 

38.-

Indien er een wijziging is van de gegevens opgenomen in de aanvraag van de verhuurvergunning dient de eigenaar of verhuurder dit binnen de maand te melden via een digitaal formulier. Bij de wijziging van de eigenaar of de verhuurder zal er opnieuw een uittreksel van het strafregister moeten gevoegd worden.

 

39.-

De verhuurvergunning zal overeenkomstig artikel 3.2, vierde lid Vlaamse Codex Wonen worden afgeleverd met een geldigheidsduur van vijf jaar. Na het verstrijken van deze vijf jaar dient er een nieuwe verhuurvergunning te worden verkregen. Gezien een verhuurvergunning enkel kan worden afgeleverd als er voor alle kamers in de kamerwoning een conformiteitsattest van minder dan één jaar oud voorhanden is, zal bijgevolg een nieuw conformiteitsonderzoek noodzakelijk zijn. Om dezelfde reden zal er ook nieuw brandveiligheidsonderzoek moeten uitgevoerd worden.

Teneinde de stedelijke diensten voldoende ruimte te geven om deze onderzoeken uit te voeren en om de continuïteit van de opeenvolgende verhuurvergunningen te kunnen garanderen, dienen nieuwe aanvragen minimaal zes maanden voor het verstrijken van de reeds afgeleverde verhuurvergunning te worden ingediend.  

Indien er geen nieuwe verhuurvergunning wordt aangevraagd of verkregen, zal het verboden zijn om na het verstrijken de verhuurvergunning arbeidskrachten te laten huisvesten in de kamerwoning. 

 

40.-

De verhuurvergunning zal daarnaast in een aantal uitdrukkelijk bepaalde gevallen van rechtswege vervallen. Dit onder meer indien de kamerwoning ongeschikt en/of onbewoonbaar wordt verklaard of in geval van de opening van het faillissement, vereffening, gerechtelijk akkoord of iedere andere vorm van collectieve schuldenregeling die betrekking heeft op de eigenaar of de verhuurder.  

Indien er structurele wijzigingen worden aangebracht aan de kamerwoning zal de verhuurvergunning eveneens van rechtswege vervallen. Onder structurele wijzigingen wordt onder meer begrepen de herindeling van de kamerwoning, waarbij de ruimtes andere bestemmingen krijgen dan opgegeven bij de aanvraag, de uitbreiding van de kamerwoning of het wijzigen van het aantal vergunde kamers. In dergelijke gevallen zal een nieuwe aanvraag met een nieuwe beoordeling van de kamerwoning noodzakelijk zijn. 

Ook wanneer de wijziging van de eigenaar of de verhuurder niet tijdig gemeld wordt, vervalt de verhuurvergunning van rechtswege.

 

2.6 Inwerkingtreding en overgangsregeling

41.-

Het Politiereglement vergunning voor het tijdelijk verhuren van kamers voor de tijdelijke huisvesting van arbeidskrachten zal samen met het uitvoeringsbesluit van de gewijzigde Vlaamse Codex Wonen in werking treden op 1 oktober 2023.

Reeds bestaande kamerwoningen die huisvesting bieden aan arbeidskrachten op het ogenblik van inwerkingtreding zullen uiterlijk voor 1 april 2024 een aanvraag tot het verkrijgen van een verhuurvergunning moeten indienen. Zodoende beschikken de eigenaars en verhuurders over voldoende tijd om zich aan te passen aan de nieuwe regelgeving. 


Het Politiereglement vergunning voor het tijdelijk verhuren van kamers voor de tijdelijke huisvesting van arbeidskrachten zal overeenkomstig artikel 3.2, eerste lid Vlaamse Codex Wonen voor advies worden voorgelegd aan de dienst die door de Vlaamse Regering belast is met het woonbeleid, voorafgaand dit ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de gemeenteraad.

Beleidsdoelstellingen

3 - Veilige stad
2VGS01 - Veiligheid

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist om het Politiereglement voor het verhuren van kamers voor de tijdelijke huisvesting van arbeidskrachten goed te keuren en advies in te winnen bij de dienst die door de Vlaamse Regering belast is met het woonbeleid.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.

Artikel 3

Het college geeft opdracht aan:

Dienst

Taak

MV/BH

Het Politiereglement vergunning voor het tijdelijk verhuren van kamers voor de tijdelijke huisvesting van arbeidskrachten overeenkomstig artikel 3.2, eerste lid Vlaamse Codex Wonen voor advies voor te leggen aan de dienst die door de Vlaamse Regering belast is met het woonbeleid.


Bijlagen

  • Politiereglement vergunning voor het verhuren van kamers aan arbeidskrachten.pdf