Terug
Gepubliceerd op 30/05/2023

2023_CBS_03421 - Omgevingsvergunning - OMV_2022161974. Gasstraat 137. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 26/05/2023 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_03421 - Omgevingsvergunning - OMV_2022161974. Gasstraat 137. District Antwerpen - Goedkeuring 2023_CBS_03421 - Omgevingsvergunning - OMV_2022161974. Gasstraat 137. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022161974

Gegevens van de aanvrager:

de heer Thomas Cosemans met als adres Gasstraat 137 te 2060 Antwerpen

Ligging van het project:

Gasstraat 137 te 2060 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 5 sectie E nr. 486F5

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

isoleren van een voorgevel en voorzien van een dakterras

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Inhoud van de aanvraag

-          uitbreiden van het volume met een overdekte koer;

-          isoleren en afwerken van de voorgevel;

-          interne constructieve werken;

-          omvormen van een plat dak naar dakterras.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

5 mei 2023

9 mei 2023

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP 2060, goedgekeurd op 20 december 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: zone recht van voorkoop - algemene voorschriften en artikel 1 zone voor wonen - (wo).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan op volgende punten:

-          artikel 1.7.1 Open ruimte, tuinen en terrassen (Algemene voorschriften):
Bij verbouwingen moet het percentage open ruimte/bebouwde ruimte per perceel vergroten of gelijk blijven.
De vergunde open koer werd overdekt en wordt niet terug open voorzien.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening voetgangersverkeer.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):

  • artikel 10 Inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte:
    Bij de inplanting moet er rekening gehouden worden met een optimale bezonning en daglichttoetreding ten aanzien van alle verblijfsruimten in het gebouw.
    Het overdekken van de koer houdt geen rekening met een optimale bezonning en daglichttoetreding ten aanzien van alle verblijfsruimten in het gebouw, in de tuinen en in de omgeving;
  • artikel 12 Levendige plint:
    Het gelijkvloers van een gebouw dat aan de openbare weg grenst, moet aan de straatzijde een verblijfsruimte bevatten.
    De vergunde garage wordt vervangen door een berging aan de straatzijde;
  • artikel 21 Minimale hoogte van ruimten:
    De verblijfsruimtes van de derde verdieping hebben in vergunde toestand een vrije hoogte van circa 2,80 meter, in de nieuwe toestand is dit slechts 2,40 meter;
  • artikel 24 Minimale lichtinval en minimale luchttoevoer:
    Dakkoepels tellen enkel mee bij de daglichtberekening op voorwaarde dat er per verblijfsruimte andere verticale of schuine openingen voorzien zijn.
    De leeshoek wordt enkel natuurlijk verlicht via een dakkoepel vanwege de overdekte koer;
  • artikel 25 Toegankelijkheid van de functie:
    De bereikbaarheid van een terras dient via een vaste trap en/of helling verzekerd te zijn.
    Elk dakterras dient toegankelijk te zijn via een volwaardige toegang, zoals een deur, schuifdeur, draaideur, opengaand raam tot aan de vloer. Bij dakterrassen zijn ook toegangen via openschuivende koepels toegelaten.

        Het gewenste dakterras is niet bereikbaar via een vaste trap en wordt niet van een volwaardige toegang voorzien;

  • artikel 40 Privaat gescheiden rioolstelsel en afvoerleidingen:

        Elk gebouw moet voorzien zijn van een gescheiden rioolstelsel dat bestaat uit 1 droogweerafvoer (DWA) en 1 hemelwaterafvoer (RWA). Dit gescheiden rioolsysteem moet aangeboden worden aan de straat. De riolering wordt via 1 punt aangeboden aan de straat;

  • artikel 41 Kenmerken aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel:
    Elk van de aansluitingspunten moet voorzien zijn van een toezichtsput, gemerkt "DWA" of "RWA" overeenkomstig het type afvalwater. De toezichtsput is gelegen op het private perceel en zo dicht mogelijk bij de perceelsgrens.
    Er worden geen toezichtsputten voorzien;
  • artikel 43 Septische putten:

        De septische put wordt gesupprimeerd.
 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De plannen voorzien het dichtbouwen van de koer ten opzichte van de plannen van de vergunning uit 1970. In functie hiervan dienen de scheimuren met de aanpalenden te worden verhoogd.

Voorliggende aanvraag bevat hieromtrent echter geen gegevens.

Op basis van de beschikbare gegevens is voorliggende verhoging niet aanvaardbaar gelet op de aansluiting met het pand Korte Zavelstraat 25 en gelet op het gebruiksgenot van het eigen pand.

 

Bovenop het dak wordt een dakterras aangelegd. Dit is principieel aanvaardbaar.

 

Visueel-vormelijke elementen

De plannen tonen verschillende voorgevelwijzigingen ten opzichte van de vergunning uit 1970. Wegens de onduidelijkheid van de geacht vergunde toestand van de gevel, worden al de wijzigingen ten opzichte van de geacht vergunde toestand uitgesloten van de vergunning. Enkel het isoleren van de voorgevel en het wijzigen van de gelijkvloerse poort naar een raampartij worden beoordeeld in deze aanvraag.

 

De feitelijke toestand van de omgeving wijst uit dat de Gasstraat gekenmerkt wordt door gevels in zowel pleisterwerk als gevelbaksteen. In de aanvraag wordt de gevel afgewerkt met wit pleisterwerk en pvc schrijnwerk. Deze materialisatie is afgestemd met de omgeving en aanvaardbaar.

 

De stad Antwerpen hanteert een afwegingskader op aanvragen voor een stedenbouwkundige vergunning voor buitengevelisolatie. Bij een gunstig advies tot plaatsing van buitengevelisolatie is men verplicht om de werken over de volledige dikte van 14 cm uit te voeren. Op die manier wordt er maximale energiebesparing gerealiseerd binnen de bepalingen van het rooilijnendecreet.

 

De arrière-corps is een veel voorkomend detail bij aaneengesloten bebouwing. Ter hoogte van de perceelsgrens springt het gevelvlak terug, en dit over de volledige gevelhoogte. Dit levert een verticale ritmering op die percelering in het straatbeeld nuanceert. Het is wenselijk om dit detail eigen aan de stedelijke context te behouden. De plannen tonen dat deze behouden blijven.

 

Het toepassen van buitengevelisolatie leidt tot een vervlakking van het straatbeeld door een verlies aan detaillering. Om een verarming van het materiaal tegen te gaan, wordt er bij een gunstig advies opgelegd dat bestaande elementen in natuursteen (raamdorpel, plint, …) behouden blijven of worden vervangen door nieuwe elementen in natuursteen.

 

De uitstekende delen van een gevel (plint, raamdorpel, kroonlijst, …) zorgen voor een detaillering van de gevel. Het toepassen van buitengevelisolatie leidt tot een vervlakking van het straatbeeld door een verlies aan detaillering. Om een verarming van het materiaal tegen te gaan, wordt er bij een gunstig advies opgelegd dat bestaande elementen (raamdorpels, plint, kroonlijst…) behouden blijven of worden vervangen door nieuwe elementen. Deze details hebben immers ook een functie. Zo beschermt de plint tegen beschadigingen. Indien er voor het uitvoeren van de werken een plint aanwezig is, moet deze behouden blijven. Dit kan door de bestaande plint naar voren te plaatsen (en er achter isolatie aan te brengen) of de bestaande plint te vervangen door een nieuwe plint. Bij pleisterwerk is het noodzakelijk om een plint te plaatsen, ook al is deze niet aanwezig in de bestaande toestand. De hoogte van deze plint is minimaal 0,60 meter hoog om beschadigingen aan de gevel te voorkomen. Dit wordt opgelegd in voorwaarden van de vergunning.

 

Wanneer er pleisterwerk is voorzien als gevelmateriaal, worden de randen van bijvoorbeeld raamopeningen voorzien van hoekprofielen. Dergelijke hoekprofielen moeten onzichtbaar worden uitgevoerd.

 

Wanneer er zich in de bestaande toestand openbare verlichtingsarmaturen (of andere elementen van nutsvoorzieningen) bevinden aan de gevel moeten deze na het uitvoeren van de werken opnieuw gemonteerd worden aan de gevel op een duurzame manier (eventueel met een achterliggende constructie). Deze elementen moeten te allen tijde kunnen hersteld worden of weggenomen worden. Indien nodig wordt hiervoor contact opgenomen met de dienst Openbaar Domein.

 

Wanneer de nieuwe constructie tot op het openbaar domein komt moet er rekening mee worden gehouden dat het voetpad in de toekomst hersteld kan worden zonder dat er aan de voorgevel ingrepen moeten gebeuren. Dit kan door de bestaande stoeptegel voor de werken weg te nemen en na de werken terug te plaatsen.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Het dichtmaken van de koer beperkt de bezonning en daglichttoetreding ten aanzien van de verblijfsruimten. De aanvraag wijkt hiermee af van artikel 10 en artikel 24 van de bouwcode. Ook de verblijfsruimtes van de derde verdieping hebben in de vergunning uit 1970 een vrije hoogte van circa 2,80 meter. De plannen van de nieuwe toestand tonen dat de vrije hoogte slechts 2,40 meter bedraagt. De aanvraag wijkt hiermee af van artikel 21 van de bouwcode. Echter maken deze wijzigingen momenteel geen deel uit van de aanvraag. Om deze te kunnen beoordelen dient bijkomend een onderzoek uitgevoerd te worden naar de geacht vergunde toestand.

Alle wijzigingen ten opzichte van de geacht vergunde toestand, welke nu geen deel uitmaken van de aanvraag, worden daarom uitgesloten van de vergunning.

 

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

De plannen tonen dat de gelijkvloerse garage wordt heringericht als berging. Er werd hieromtrent advies gevraagd aan de stedelijke dienst Mobiliteit. Dit advies luidt als volgt: “De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging. De bestaande eengezinswoning blijft behouden. Er zijn enkel interne verbouwingen. In de laatst vergunde toestand is er een garage ingericht. Deze is echter te klein voor een auto (diepte 3.3 m, breedte 1.9 m). Deze wordt daarom niet beschouwd als een garage die verdwijnt.” Er verdwijnt vervolgens geen nuttige parkeerplaats.

 

Het wijzigen van poort naar raamgeheel is bijgevolg aanvaardbaar op voorwaarde dat de afgeschuinde boordsteen op de publieke ruimte in functie hiervan wordt aangepast.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

2. De dakkoepel om het terras te bereiken te voorzien conform de bepalingen van artikel 25 van de bouwcode én te voorzien binnen de zone van het dakterras.

3. Alle handelingen, werken en wijzigingen ten opzichte van de geacht vergunde toestand welke nu geen deel uitmaken van de aanvraag worden uitgesloten van de vergunning.

4. De bestaande elementen in natuursteen te behouden of te vervangen door nieuwe elementen in natuursteen die evenveel uitsteken na het uitvoeren van de werken dan in de oorspronkelijke situatie.

5. De isolatie samen met het afwerkingsmateriaal uit te voeren met een totale dikte van 14 centimeter.

6. De arrière-corps te behouden en vrij te laten van materiaal en isolatie.

7. De plint in blauwe hardsteen steekt voorbij het gevelvlak.

8. De uitstekende kroonlijst te behouden door deze te verplaatsen of te vervangen door een nieuw element met dezelfde hoogte en uitsteek ten opzichte van het gevelvlak zoals in de bestaande toestand.

9. De hoekprofielen die inherent zijn aan het gevelpleisterwerk, onzichtbaar uit te voeren.

10. De elementen voor straatverlichting of nutsvoorzieningen die zich aan de gevel bevinden in de bestaande toestand, integraal te verplaatsen.

11. De nieuwe constructie te laten aansluiten op het openbaar domein op die manier dat toekomstige werkzaamheden aan het openbaar domein kunnen plaatsvinden los van herstelwerken aan de nieuwe constructie. 

12. De riolering dient gescheiden aangeboden te worden aan de straat conform de bepalingen van artikel 40 van de bouwcode.

13. De aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel dient voorzien te worden conform de bepalingen van artikel 41 van de bouwcode.

14. De afgeschuinde boordsteen op de publieke ruimte ter hoogte van het raamgeheel aan te laten passen.

15. De gelijkvloerse berging achteraan op het perceel te voorzien en de bureauruimte aan het raamgeheel ter hoogte van de voorgevel.

 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

22 december 2022

Volledig en ontvankelijk

28 februari 2023

Start openbaar onderzoek

9 maart 2023

Einde openbaar onderzoek

7 april 2023

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

11 september 2023

Verslag GOA

12 mei 2023

naam GOA

Wim Van Roosendael

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

9 maart 2023

7 april 2023

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

2. De dakkoepel om het terras te bereiken te voorzien conform de bepalingen van artikel 25 van de bouwcode én te voorzien binnen de zone van het dakterras.

3. Alle handelingen, werken en wijzigingen ten opzichte van de geacht vergunde toestand welke nu geen deel uitmaken van de aanvraag worden uitgesloten van de vergunning.

4. De bestaande elementen in natuursteen te behouden of te vervangen door nieuwe elementen in natuursteen die evenveel uitsteken na het uitvoeren van de werken dan in de oorspronkelijke situatie.

5. De isolatie samen met het afwerkingsmateriaal uit te voeren met een totale dikte van 14 centimeter.

6. De arrière-corps te behouden en vrij te laten van materiaal en isolatie.

7. De plint in blauwe hardsteen steekt voorbij het gevelvlak.

8. De uitstekende kroonlijst te behouden door deze te verplaatsen of te vervangen door een nieuw element met dezelfde hoogte en uitsteek ten opzichte van het gevelvlak zoals in de bestaande toestand.

9. De hoekprofielen die inherent zijn aan het gevelpleisterwerk, onzichtbaar uit te voeren.

10. De elementen voor straatverlichting of nutsvoorzieningen die zich aan de gevel bevinden in de bestaande toestand, integraal te verplaatsen.

11. De nieuwe constructie te laten aansluiten op het openbaar domein op die manier dat toekomstige werkzaamheden aan het openbaar domein kunnen plaatsvinden los van herstelwerken aan de nieuwe constructie.

12. De riolering dient gescheiden aangeboden te worden aan de straat conform de bepalingen van artikel 40 van de bouwcode.

13. De aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel dient voorzien te worden conform de bepalingen van artikel 41 van de bouwcode.

14. De afgeschuinde boordsteen op de publieke ruimte ter hoogte van het raamgeheel aan te laten passen.

15. De gelijkvloerse berging achteraan op het perceel te voorzien en de bureauruimte aan het raamgeheel ter hoogte van de voorgevel.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.