Terug
Gepubliceerd op 30/05/2023

2023_CBS_03409 - Omgevingsvergunning - OMV_2022134244. Renaat Braemstraat 77-101, Jef Huyghstraat 9-11, Vuurwerkstraat 80. District Deurne - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 26/05/2023 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_03409 - Omgevingsvergunning - OMV_2022134244. Renaat Braemstraat 77-101, Jef Huyghstraat 9-11, Vuurwerkstraat 80. District Deurne - Goedkeuring 2023_CBS_03409 - Omgevingsvergunning - OMV_2022134244. Renaat Braemstraat 77-101, Jef Huyghstraat 9-11, Vuurwerkstraat 80. District Deurne - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022134244

Gegevens van de aanvrager:

NV MATEXI PROJECTS met als adres Franklin Rooseveltlaan 180 te 8790 Waregem

Gegevens van de exploitant:

NV MATEXI PROJECTS (0821445389) met als adres Franklin Rooseveltlaan 180 te 8790 Waregem

Ligging van het project:

Renaat Braemstraat 77-101, Jef Huyghstraat 9-11, Vuurwerkstraat 80 te 2100 Deurne (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 31 sectie B nrs. 426R3, 426P4 en 427W15

waarvan:

 

-     20221024-0070

afdeling 31 sectie B nrs. 427W15, 426P4 en 426R3 (Bouwproject Eksterlaer)

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

bouwen van 24 eengezinswoningen (217-228 en loten 230-241) en 2 meergezinswoningen (8 woongelegenheden per blok A en B op lot 229) en een ondergrondse parking (SH) en de exploitatie van 40 warmtepompen (IIOA)

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis 

-     30/08/2012: verkavelingsvergunning door deputatie (201129) voor het verkavelen van binnengronden in 319 kavels voor eengezinswoningen en 23 kavels voor meergezinswoningen, tezamen goed voor 560 à 580 wooneenheden, en de aanleg van nieuwe wegen.

 

Bestaande toestand

-     25 onbebouwde loten (217 -241) binnen de verkaveling 201129 van Eksterlaer.

 

Nieuwe toestand

-     functie: fase 5B meegroeiwoningen (loten 217-241), 25 loten in totaal: 

-     24 eengezinswoningen (loten 217-228 en loten 230-241); 

-     2 meergezinswoningen, blok A en B (lot 229) met elk 8 woongelegenheden en met een ondergrondse parking;

-     ondergrondse parking (1 bouwlaag) met 29 autostaanplaatsen en bergingen, inrit langs bouwblok B.

-     bouwvolume:

-     eengezinswoningen (loten 217-228 en loten 230-241) met 2 en 3 bouwlagen;

-     2 meergezinswoningen, blok A en B (lot 229) met 3 bouwlagen;

-     gevelafwerking: 

-     zachtgrijs baksteen metselwerk;

-     raam- en deurdorpels, de dakranden, zitbankjes en plantenbakken in architectonisch beton;

-     aluminium buitenschrijnwerk;

-     de opendraaiende delen van ramen, inkomdeuren en stalen balustraden ter hoogte van de terrassen krijgen een wijnrood kleuraccent; 

-     inrichting: 

-     tuinscheidingen tussen de privatieve tuinen in levendige groene hagen;

-     privatieve tuinen voorzien van een boom;

-     gemeenschappelijke tuin voorzien van hoogstammige bomen. 

 

Inhoud van de aanvraag 

-     bouwen van 24 eengezinswoningen;

-     bouwen van 2 meergezinswoningen met 16 appartementen;

-     bouwen van een ondergrondse parking;

-     bouwen van een gemeenschappelijke fiets- en afvalberging;

-     aanleg van gemeenschappelijke tuinzone in binnengebied;

-     exploitatie van 40 warmtepompen.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Inhoud van de aanvraag

Voorliggende omgevingsvergunningsaanvraag betreft enerzijds de stedenbouwkundige handelingen voor de bouw van woongelegenheden, anderzijds de exploitatie van warmtepompen voor de verwarming van de gebouwen.

 

Aangevraagde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW.

75 kW

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

AQUAFIN NV

25 november 2022

30 maart 2023

Voorwaardelijk gunstig

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA

25 november 2022

7 februari 2023

Voorwaardelijk gunstig

Fluvius System Operator/ Fluvius

25 november 2022

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Politiezone Antwerpen/ Centrale Preventie

25 november 2022

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Politiezone Antwerpen/ Verkeerspolitie

25 november 2022

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Provincie Antwerpen/ Dienst Integraal Waterbeleid

25 november 2022

18 januari 2023

Voorwaardelijk gunstig

PROXIMUS/ Proximus

25 november 2022

16 december 2022

Voorwaardelijk gunstig

Water-link

25 november 2022

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie

25 november 2022

28 november 2022

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

25 november 2022

28 november 2022

Stadsbeheer/ Groen en Begraafplaatsen

25 november 2022

15 februari 2023

Stadsbeheer/ Groen en Begraafplaatsen

6 februari 2023

15 februari 2023

Stadsbeheer/ Stadsreiniging/ sorteerstraatjes

25 november 2022

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Stadsbeheer/ Stadsreiniging/ sorteerstraatjes

6 februari 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Stadsontwikkeling/ Beheer en Operaties

25 november 2022

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Stadsontwikkeling/ Beheer en Operaties

6 februari 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

25 november 2022

9 februari 2023

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

6 februari 2023

9 februari 2023

Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Ruimtelijke Planning

25 november 2022

22 maart 2023

Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Ruimtelijke Planning

6 februari 2023

22 maart 2023

Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Ruimtelijke Planning/ SOK

 

22 november 2022

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie

25 november 2022

30 november 2022

Stadsontwikkeling/ Publieke Ruimte

25 november 2022

22 maart 2023

Stadsontwikkeling/ Publieke Ruimte

6 februari 2023

22 maart 2023

Stadsontwikkeling/ Team Stadsbouwmeester/ Integrale Kwaliteitskamer

25 november 2022

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Stadsontwikkeling/ Team Stadsbouwmeester/ Integrale Kwaliteitskamer

6 februari 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woonuitbreidingsgebied. De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt in de verkaveling 201129, goedgekeurd op 30 augustus 2012, meer bepaald in lot(en) 217, 218, 219, 220, 221, 222, 223, 224, 225, 226, 227, 228, 229, 230, 231, 232, 233, 234, 235, 236, 237, 238, 239, 240 en 241.

 

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verkavelingsvergunning op volgende punten:

-     Artikel 6.4 Zone voor tuinen – Tuinen:

De percelen worden onderling van elkaar gescheiden door tuinmuren, levende hagen of draadafsluitingen met ingevlochten klimplanten. 

De eengezinswoningen worden van elkaar gescheiden door een houten scheiding over een breedte van 2,50 m. 

-     Artikel 6.4 Zone voor tuinen – Bergplaatsen: 
De scheidingsmuren van de bergplaatsen dienen volledig gefundeerd te worden en opgetrokken te worden in metselwerk. De gemeenschappelijke scheidingsmuren tussen de bergplaatsen van de eengezinswoningen dienen als volwaardige scheidingsmuren uitgevoerd te worden in metselwerk. 

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-     Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater op volgend punt:

  • Er wordt een afwijking gevraagd op het voorzien van een infiltratie- en buffervoorziening op lot 229 omwille van de aanwezigheid van de ondergrondse parking en de collectieve buffervoorziening (fase1) in het verkavelingsplan met volgende motivatie: “Het regenwater van lot 229 zal op eigen terrein vooreerst nog gebufferd worden, namelijk in 2 bufferputten, voorzien in de ondergrondse parking. Per woonblok A en B wordt 1 bufferput geplaatst. De bufferputten zullen voorzien worden van een pomp om het water naar de openbare riolering te pompen. De pomp vermijdt terugstroming van het gebufferde water. De overloop van de 2 bufferputten zal vertraagd afgevoerd worden naar het centraal waterbekken binnen de verkavelingsvergunning.”

 

-     Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:

  • Artikel 4.2.1 Looppaden buiten (artikel 14-17):
    Grind is geen geschikte ondergrond voor het wandelpad.
  • Artikel 15 Looppaden:
    De toegangen tot de meterlokalen en bergingen zijn niet integraal toegankelijk. Zelfstandig wonen met een beperking impliceert dat ook de toegangen tot deze ruimtes toegankelijk zijn zonder beroep te moeten doen op derden. 

 

Algemene bouwverordeningen

-     Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)

De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-     Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • Artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen:
    Bij grootschalige projecten is het aangewezen om ook een diversiteit aan fietsbergplaatsen te voorzien zodat ook elektrische fietsen, scooters, bakfietsen en vervoersmiddelen voor mindervaliden zoals scooters en driewielers een plaats vinden.
  • Artikel 30 Autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen:
    5° Per 10 autostalplaatsen dient er telkens één elektriciteitsvoorziening voorzien te worden ten behoeve van elektrische oplaadpunten voor wagens.

 

Sectorale regelgeving

-     MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

-     Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
 

-     Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)

De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021. 

 

-     Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota worden toegevoegd waarvan akte werd genomen.
 

-     Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009. 
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))

Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag. 



Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag betreft deelfase 5B en maakt deel uit van fase 5 van het gehele projectgebied ‘Eksterlaer’. Fase 5B omvat de bouw van 24 eengezinswoningen, twee meergezinswoningen met in totaal 16 appartementen en een ondergrondse parkeergarage binnen het project ‘Eksterlaer’.

 

De voorgestelde functies vallen binnen de uiterste contouren zoals voorgeschreven in de goedgekeurde verkaveling ‘Ekesterlaer’. De aanvraag is naar functie conform de verkavelingsvoorschriften en inpasbaar in de omgeving.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

Het bouwblok bestaat uit eengezinswoningen in aaneengesloten bebouwing met een tuinzone en twee meergezinswoningen. De meergezinswoningen bevinden zich op de hoeken van het bouwblok. De tuinen van de woningen grenzen achteraan aan een groen gemeenschappelijk binnengebied.

 

Er worden verschillende woningen van twee of drie bouwlagen onder plat dak voorzien. De meergezinswoningen op de hoeken tellen telkens drie bouwlagen. In de tuinzones worden tuin- en fietsbergingen voorzien.

 

De inplanting, bouwdieptes en -hoogtes van de hoofdvolumes zijn in overeenstemming met de voorschriften van de verkaveling ‘Eksterlaer’. De volumes zijn verenigbaar met de reeds aanwezige bebouwing en met de geplande ontwikkeling van het project ‘Eksterlaer’.

 

Visueel-vormelijke elementen

Het algemeen gevelbeeld is in harmonie met de bestaande omgeving en de rest van de projectzone ‘Eksterlaer’.

 

Het project werd voorgelegd aan de Kwaliteitskamer en werd voorwaardelijk gunstig geadviseerd:

“Er wordt veel aandacht geschonken aan een levendige programmatie van de plint en een royale detaillering met zitbank en/of bloembakelement in beton.

Voor de gevelafwerking werd gezocht naar een grijsgroene gevelsteen in combinatie met bordeauxrood buitenschrijnwerk en wit metalen spijlenwerk voor de valbeveiliging.

De Kwaliteitskamer apprecieert de heldere planopbouw en de aanzet tot een levendige plint door de toepassing van zitbankjes e.d. De uitwerking van de dakranden en dorpels in massief beton alsook de toepassing van aluminium schrijnwerk wordt positief onthaald, maar wordt er gevraagd om in te zetten op een warmere materialisatie en kleurstelling van de gebouwen. 

Het landschap dient mee geïntegreerd te worden binnen het geheel. De Kwaliteitskamer vraagt om de uitwerking van kwalitatieve groenzones zowel in de private als de gemeenschappelijke delen. Men dient in te zetten op een hoogwaardig materiaalgebruik met de integratie van brievenbussen, de uitwerking van de tuinbergingen, verlichting van de toegangen en een gemeenschappelijk groenplan e.d.


Men dient uitspraken te doen over het gemeenschappelijk groen met de inzet van volwaardige toekomstbomen en volumineuze, bio diverse groenzones in het gemeenschappelijke gedeelte.


Wat betreft de private tuinzones vraagt de Kwaliteitskamer om 2 à 3 aanplanttypologieën uit te werken die door de bewoners kunnen gekozen worden en die aansluiten bij de beplanting van de gemeenschappelijke groenzone. De scheiding tussen de verschillende percelen en tuinen dient bij voorkeur groen uitgewerkt te worden waarbij de perceel scheidende beplanting bij aanvang een voldoende grote plantmaat kent.”

 

In het ontwerp van deze aanvraag is er voldoende aandacht geschonken aan de voorwaarden in het advies.

 

Cultuurhistorische aspecten

Omwille van de ligging van het project is het advies ingewonnen van de dienst Stadsontwikkeling/Onroerend Erfgoed/Archeologie. Het gunstig advies luidt als volgt:

“Voorliggende aanvraag handelt over stedenbouwkundige vergunningen omtrent het bouwen van enkele één- en meergezinswoningen op de verkaveling Eksterlaer te Deurne. De verkavelingsvergunning werd (onder voorwaarden) afgeleverd in 2011. Aan de desbetreffende voorwaarden wordt verondersteld voldaan te zijn, aangezien de gehele verkaveling ondertussen na het uitgevoerde archeologische onderzoek in 2014 en 2015 door het agentschap Onroerend Erfgoed geïnventariseerd werd archeologievrije zone (Gebieden Geen Archeologie). Deze afbakening werd in een vaststellingsbesluit vastgelegd op 12-11-2019. Bijgevolg werd aan de voorwaarden voldaan en kan voor deze aanvraag een gunstig advies worden gegeven.

 

Het geplande project is gelegen in een zone die op de Lokale Archeologische advieskaart wordt aangegeven als archeologisch aandachtsgebied, waar de kans op vondsten bestaat. Archeologisch onderzoek van site Eksterlaar bevestigt inderdaad het potentieel in deze zone. Zo leverde het onderzoek van Eksterlaar fase I ter hoogte van de Kerkhofweg (Odin 2014) huisplattegronden op van IJzertijdbewoning. Daarnaast werden tijdens het proefsleuvenonderzoek Eksterlaar fase II ter hoogte de Manebruggestraat (Odin 2014) drie archeologische vindplaatsen gelokaliseerd. Een eerste bevat een ongedateerde cluster paalsporen, mogelijk toebehorend aan een middeleeuwse landelijke bewoning. De tweede vindplaats betreft een inheems-Romeins landelijke nederzetting bestaande uit diverse erven, terwijl een derde vindplaats, ter hoogte van de Constant Jorislaan, resten van de omwalde site ‘Hof Nielens/Waelhof’ bevat. Tijdens fase III van het archeologische vooronderzoek, uitgevoerd door Studiebureau Archeologie, kwamen Romeinse bewoningssporen aan het licht die verder onderzoek noodzakelijk maakten. Het vervolgonderzoek archeologie werd in 2015 door het bedrijf Vlaams Erfgoedcentrum (VEC) uitgevoerd, waardoor de bouwheer reeds voldeed aan de voorwaarden opgelegd vanuit archeologische erfgoedzorg.”

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Het is in het algemeen nodig in te zetten op voldoende ruime eengezinswoningen. In ieder geval dient elke woning over voldoende natuurlijk licht, lucht en uitzicht te beschikken, alsook over een logische planschikking met een voldoende aantal grote slaapkamers en een kwalitatieve buitenruimte (balkon, terras of tuin). Bergingen, gangen, technische (energie) ruimten en afvalverzameling worden bijgevolg functioneel georganiseerd. Deze voorzieningen kunnen ook collectief voorzien worden. De woongelegenheden van een gebouw, of van een project bestaande uit meerdere gebouwen die vervat zitten in dezelfde vergunningsaanvraag, dienen ook gevarieerd in grootte te zijn. Het geheel van deze criteria maakt dat de woningen in voorliggend project kwalitatief zijn en voldoen aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

 

Tussen de privatieve tuinen van de woningen wordt als tuinscheiding een levendige haag aangeplant met maximum hoogte van 2 m. Op de grens met de collectieve groene long worden de privatieve tuinen afgescheiden met een groene lage draad (hoogte 1,20 m) inclusief tuinpoortje, waarbij door de kopers nog kan gekozen worden tussen ingevlochten klimplanten of hagen. De tuinafscheidingen en scheidingsmuren van de bergplaatsen worden in de verkavelingsvoorschriften geregeld en als voorwaarde opgenomen.

 

Voor de te planten bomen en groenaanleg is het advies ingewonnen van de stedelijke dienst Groen en Begraafplaatsen. Deze dienst adviseert gunstig.

 

De aanvraag wijkt af van de gewestelijke verordening inzake toegankelijkheid.

Grind is geen geschikte ondergrond voor het wandelpad. Er dient gekozen te worden voor een halfverharding met klein kaliber (0-5 mm) zoals bijvoorbeeld porfiersplit.

Verder zijn de toegangen tot de meterlokalen en bergingen in de ondergrondse garage niet integraal toegankelijk. Dit wordt als voorwaarde opgenomen.

 

Mobiliteitsimpact

Toetsing parkeerbehoefte

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 59 parkeerplaatsen.

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging. Bij nieuwbouw wordt de parkeerbehoefte altijd volledig berekend:

- 1 appartementen < 60 m² met parkeernorm 1,1: 1 x 1,1 = 1,1;

- 12 appartementen tussen 60 m² en 90m² met parkeernorm 1,35 : 12 x 1,35 = 16,2;

- 27 appartementen > 90 m² met parkeernorm 1,55: 27 x 1,55 = 41,9.

De parkeerbehoefte is 59,2.

 

De plannen voorzien in 58 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

Er wordt in deze fase een ondergrondse parking gebouwd voor 29 parkeerplaatsen. Deze parking wordt alleen gebruikt door bewoners van woningen die in deze fase (5B) gerealiseerd worden. In de vorige fase (5A) werd een ondergrondse parking van 78 parkeerplaatsen gerealiseerd. 29 parkeerplaatsen uit deze parking werden voorbehouden voor bewoners van fase 5B. In totaal zijn er dus 29 plaatsen uit fase 5A en 29 plaatsen uit fase 5B = 58 parkeerplaatsen.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1.

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 59 – 58 = 1.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 1 plaats.

 

 

Fietsvoorzieningen

De parkeerbehoefte voor de fietsen van de eengezinswoningen bedraagt:

- 12 x 5 = 60;

- 12 x 4 = 48.

Deze fietsstalplaatsen worden in de tuinbergingen van de woningen voorzien. De tuinbergingen zijn toegankelijk via het achterpoortje aan de tuin en de gemeenschappelijke tuin in het bouwblok.

 

De parkeerbehoefte voor de fietsen van de meergezinswoningen bedraagt:

- 1 x 2 = 2;

- 3 x 3 = 9;

- 12 x 2 = 24.

Totaal = 35.

De fietsstalplaatsen voor de meergezinswoningen worden voorzien in een gemeenschappelijke fietsenberging tussen beide blokken. Er worden 34 fietsstalplaatsen voorzien (16 + 18) wat betekent dat er één te weinig is. Verder moet er ook plaats voorzien worden voor een aantal buitenmaatse fietsen zoals longtails of bakfietsen.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

De verwarming van de woongelegenheden zal geschied worden d.m.v. warmtepompen. De aanvraag omvat een 40-tal warmtepompen (koelmiddel R410a) met een totaal thermisch vermogen van 217 kW (of circa 75 kWe).

 

Uit het aanvraagdossier blijkt dat er momenteel nog niet exact geweten is welk type warmtepompen zal voorzien worden. Voor de appartementen zullen lucht-water warmtepompen geplaatst worden, met een buitenunit op het dak van het gebouw. De exacte locatie van de verschillende warmtepompen op het dak is momenteel nog niet gekend.

 

Voor de woningen zal men kiezen voor ofwel lucht-water warmtepompen ofwel bodem-water warmtepompen. Indien gekozen wordt voor bodem-water warmtepompen, zal de diepte van de boringen het dieptecriterium van 150 m niet overschrijden. Bijgevolg zijn deze niet vergunningsplichtig. Er zijn dan ook -in dit geval- geen buitenunits nodig op het dak.

Uit de evaluatie van de milieueffecten voortvloeiend uit de exploitatie van de warmtepompen wordt geen nadelige milieueffecten verwacht. Wat betreft het gebruik van koudemiddel R410a, wordt erop gewezen dat het azeotroop een zeer hoge GWP-waarde heeft. Omwille van o.a. het relatief lekverlies (tot 10% op jaarbasis) van het koelsysteem zijn natuurlijke koudemiddelen (zoals NH3, propaan of CO2) te verkiezen boven synthetische koudemiddelen. Aangezien de productie van bepaalde koudemiddelen stapsgewijs wordt afgebouwd (EU-517/2014), worden synthetische koudemiddelen onderhevig aan uitfasering niet aanbevolen.


De voornaamste activiteiten zullen binnen in de gebouwen plaatsvinden, waardoor geluid en trillingen buiten het gebouw doorgaans niet merkbaar zullen zijn. Isolatie van de nieuwe gebouwen wordt voorzien voor het akoestisch comfort van de bewoners en gebruikers, en zorgt omgekeerd ook voor de beperking van verspreiding van geluid en trillingen naar buiten toe.

In functie van de op het dak te voorziene slipunits, is geluid- en/of trillinghinder niet uit te sluiten. De bouwheer wordt erop gewezen de milieukwaliteitsnormen voor geluid in zowel openlucht als binnenshuis in acht te nemen; overeenkomstig bijlage 2.2.1 en bijlage 2.2.2 van Vlarem II.

 

De ingedeelde inrichting of activiteit is louter meldingsplichtig en niet verboden.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

  1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.
  1. De voorwaarden in het advies van de provinciale dienst Integraal Waterbeleid zijn strikt op te volgen.
  1. Het hydraulisch en technisch advies van Aquafin zijn strikt na te leven.
  1. De scheidingsmuren in de achtertuinen van de eengezinswoningen dienen uitgevoerd te worden conform de verkavelingsvoorschriften van artikel 6.4.
  1. De aanvraag dient te voldoen aan de gewestelijke verordening inzake toegankelijkheid: 

-     Het wandelpad dient voorzien te worden van halfverharding met klein kaliber (0-5 mm) zoals bijvoorbeeld porfiersplit.

-     De meterlokalen en gemeenschappelijke bergingen in de ondergrondse garage dienen integraal toegankelijk gemaakt te worden.

  1. Een bijkomende fietsstalplaats dient voorzien te worden in de gemeenschappelijke fietsenberging van de meergezinswoningen. Er moeten conform artikel 29 van de bouwcode ook een aantal plaatsen voorzien worden voor buitenmaatse fietsen. Dit moet minimum 10% zijn van het totaal aantal fietsen.
  1. Per 10 autostalplaatsen dient er conform artikel 30 van de bouwcode telkens één elektriciteitsvoorziening voorzien te worden ten behoeve van elektrische oplaadpunten voor wagens.
  1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Er kan akte worden genomen van de meldingsplichtige ingedeelde inrichtingen en activiteiten.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW.

75 kW


Lasten

Artikel 75 van het Omgevingsvergunningendecreet bepaalt dat de vergunningverlener lasten bij vergunningen kan opleggen.

 

De last kan de vorm aannemen van een louter financiële last of een realisatie in natura door de ontwikkelaar. In elk geval kan ingespeeld worden op maatschappelijke noden en behoeften op buurt- en wijkniveau. Het is aan de vergunningverlenende overheid om te bepalen of een louter financiële last aan de ontwikkelaar wordt opgelegd of een realisatie in natura door de ontwikkelaar wordt geëist. De inkomsten voor de stad van lasten moeten vanuit de regelgeving een expliciete bestemming krijgen met een link in de nabijheid van het project. Bij beslissing van de lasten moet dit meteen vastgelegd worden. Het kaderbesluit van 9 maart 2018 (jaarnummer 2203) legde de principes voor de lasten vast.

 

Op 29 september 2017 besliste het college dat het principebesluit SOK van 8 juli 2016 niet van toepassing is op het project Eksterlaer te Deurne en de daaronder ressorterende stedenbouwkundige aanvragen, om reden dat de publieke en sociale last reeds overeengekomen werd in het verleden op grond van een goedgekeurde samenwerkingsovereenkomst (jaarnummer 08605).


Besloten kan worden dat hierdoor aan de SOK plicht is voldaan.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

28 oktober 2022

Volledig en ontvankelijk

25 november 2022

Start 1e openbaar onderzoek

5 december 2022

Einde 1e openbaar onderzoek

3 januari 2023

Start laatste openbaar onderzoek

12 februari 2023

Einde laatste openbaar onderzoek

13 maart 2023

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit

8 juni 2023

Verslag GOA

12 mei 2023

naam GOA

Bieke Geypens en Katrine Leemans

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

5 december 2022

3 januari 2023 (*)

0

0

0

0

12 februari 2023

13 maart 2023

0

0

0

0

(*) Wegens een cyberaanval op stad Antwerpen werd het openbaar onderzoek mogelijk geschaad en konden eventuele analoog ingediende bezwaarschriften niet meer worden verwerkt. Daarom werd een nieuw openbaar onderzoek gehouden. 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

  1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.
  1. De voorwaarden in het advies van de provinciale dienst Integraal Waterbeleid zijn strikt op te volgen.
  1. Het hydraulisch en technisch advies van Aquafin zijn strikt na te leven.
  1. De scheidingsmuren in de achtertuinen van de eengezinswoningen dienen uitgevoerd te worden conform de verkavelingsvoorschriften van artikel 6.4.
  1. De aanvraag dient te voldoen aan de gewestelijke verordening inzake toegankelijkheid: 

-     Het wandelpad dient voorzien te worden van halfverharding met klein kaliber (0-5 mm) zoals bijvoorbeeld porfiersplit.

-     De meterlokalen en gemeenschappelijke bergingen in de ondergrondse garage dienen integraal toegankelijk gemaakt te worden.

  1. Een bijkomende fietsstalplaats dient voorzien te worden in de gemeenschappelijke fietsenberging van de meergezinswoningen. Er moeten conform artikel 29 van de bouwcode ook een aantal plaatsen voorzien worden voor buitenmaatse fietsen. Dit moet minimum 10% zijn van het totaal aantal fietsen.
  1. Per 10 autostalplaatsen dient er conform artikel 30 van de bouwcode telkens één elektriciteitsvoorziening voorzien te worden ten behoeve van elektrische oplaadpunten voor wagens.
  1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.


Brandweervoorwaarden
De brandweervoorwaarden uit het verslag met referentie BW/KP/2022/G.00077.DE.0075 zijn van toepassing.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

 

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW.

75 kW

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning geldig is voor onbepaalde duur.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.