Terug
Gepubliceerd op 30/05/2023

2023_CBS_03412 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2023018665. Carrettestraat 31. District Merksem - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 26/05/2023 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_03412 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2023018665. Carrettestraat 31. District Merksem - Goedkeuring 2023_CBS_03412 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2023018665. Carrettestraat 31. District Merksem - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2023018665

Gegevens van de aanvrager:

NV Dranaco met als contactadres Godefriduskaai 28 te 2000 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

NV Dranaco (0404635203) met als contactadres Godefriduskaai 28 te 2000 Antwerpen

Ligging van het project:

Carrettestraat 31 te 2170 Merksem (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 40 sectie C nrs. 587M, 597B4 en 597R3

waarvan:

 

-          20210809-0074

afdeling 40 sectie C nrs. 597B4, 587M en 597R3 (Dranaco NV)

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

het construeren en exploiteren van een betoncentrale, een garage/werkplaats, een tank- en wasplaats, een containerbureel, opslagvakken, hoogspanningscabine en de bijbehorende aanleg van de wegenis, parkeerzone en in- en uitritten op het bedrijfsterrein; een verzoek tot afwijking van de infiltratievoorziening en tot bijstelling voor de opslag van cement;

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          3/02/2023: weigering (OMV_2021129342) voor het construeren en exploiteren van een betoncentrale, een garage/werkplaats en containerbureel, opslagvakken, hoogspanningscabine en de bijhorende aanleg van de wegenis, parkeerzone en in- en uitritten;

-          06/01/2017: milieuvergunning klasse 2 (2016468) voor een tijdelijke bouwwerf (bochtverbreding) - verlenging van een tijdelijke milieuvergunning klasse 2 (MV2015/420);

-          18/07/2016: stilzwijgende weigering (20151947) voor gebeurlijk gebruiken van gronden en afval voor opslag/overslag van materieel en materialen;

-          29/04/2016: vergunning (20152160) voor het leggen van ondergrondse kabels;

-          04/12/2015: milieuvergunning klasse 2 (2015420) voor een tijdelijke werf;

-          28/08/2015: milieuvergunning klasse 3 (2015249) voor  een bronbemaling voor de verwezenlijking van bouwkundige werken: bochtverbreding Albertkanaal;

-          24/10/2014: vergunning (20141368) voor het verbreden van de Bocht van Merksem op de rechteroever van het Albertkanaal in Merksem (Antwerpen);

-          29/12/2011: vergunning (20115302) voor het her aanleggen van de vergunde tijdelijke parking (1287 plaatsen) voor Sportpaleis noord, regularisatie.

 

Vergunde/vergund geachte toestand

-          geen laatst vergunde toestand aangeleverd (betreft nieuwbouwproject).

 

Huidige toestand

-          functie:

  • stort- en stockagezone voor de werken aan de openbare wegenis die momenteel aan de gang zijn;

-          inrichting:

  • een braakliggend, bouwrijp terrein begrensd door:

-          ten noorden: de Carrettestraat;

-          ten oosten en ten westen: de Vaartkaai (als straat);

-          ten zuiden: de kade van het Albertkanaal;

  • ten zuiden op het terrein het geasfalteerde jaagpad als fiets- en voetpad ter sloop;
  • ten noordoosten boven het terrein hoogspanningskabels;
  • een totale oppervlakte van 19.506 m².

 

Gewenste toestand

-          functie:

  • betoncentrale;

-          bouwvolume:

  • centrale: onderrijdbaar volume (op 6 m boven begane grond) van 6 op 10 m met kroonlijsthoogte van 16,30 m;
  • dispatchgebouw: zwevend volume van 5 bij 16 m met plat dak opgehangen tussen silo’s en centrale met een maximale dakrandhoogte van circa 6,50 m, bereikbaar via buitentrap;
  • 4 silo’s met een hoogte van 26,50 m;
  • garage/werkplaats: rechthoek van 18 bij 35 m met plat dak met een dakrandhoogte van circa 8 m;
  • containerbureel: bebouwing van 2 bouwlagen met plat dak met een dakrandhoogte van circa 6,2 m;
  • hoogspanningscabine: bouwvolume met een dakrandhoogte van circa 2,42 m;

-          gevelafwerking:

  • garage/werkplaats: donkerblauwe metalen geïsoleerde sandwichpanelen met donkergrijze sectionaalpoorten;
  • containerbureel: donkerblauwe stalen wandbeplating met donkergrijs pvc buitenschrijnwerk;
  • dispatchgebouw en betoncentrale: witkleurig metalen geïsoleerde sandwichpanelen en witkleurig geprofileerde metalen gevelbekleding;

-          inrichting idem bestaande toestand met:

  • inname van het fietspad langs de kade;
  • het terrein ingericht ten dienste van de betoncentrale met op het terrein:

-          het terrein nagenoeg volledig verhard ingericht en afgesloten met vaste betonnen keerwanden van 6 m hoog;

-          ten noorden:

-          de garage/werkplaats met bureel, een fietsenstalling;

-          18 autostalplaatsen en 8 fietsstalplaatsen;

-          een hoogspanningscabine;

-          een schuifpoort van 12 m als in- en uitrit voor de grondstoffen en de centrale;

-          ten oosten:

-          de betoncentrale met onder andere een bufferput, het dispatchgebouw met stortbakken en 4 silo’s;

-          8 wachtplaatsen voor vrachtwagens;

-          ten zuiden:

-          vaste (met vaste sproei-installatie) en verplaatsbare keerwanden en een stortbak;

-          ten westen:

-          een silo;

-          ter hoogte van het openbaar domein springen de keerwanden 50 cm terug ten behoeve van aanplanting wintergroene klimop;

-          centraal:

-          2 weegbruggen en vaste keerwanden met een transportbandconstructie op hoogte.

 

Inhoud van de aanvraag

-          het plaatsen van een betoncentrale met dispatchgebouw en 4 silo’s; 

-          het bouwen van een garage/werkplaats en containerbureel;

-          het plaatsen van een prefab hoogspanningscabine;

-          het plaatsen van opslagvlakken met vaste en verplaatsbare keermuren;

-          het plaatsen van twee weegbruggen;

-          het plaatsen van een cementsilo;

-          het aanleggen van een nieuwe wegenis inclusief 1 in- en uitrit, een parkeerzone voor personenwagens en een parking voor zware voertuigen;

-          het plaatsen van een transportbandconstructie op hoogte;

-          plaatsen van nieuwe omheiningen/afsluitingen met schuifpoorten volgens inplantingsplan;

-          plaatsen van riolering inclusief ondergrondse bufferput (1.020 m³) voor de regenwater-recuperatie.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 3 februari 2023 weigerde de Vlaamse minister de omgevingsvergunning voor de bouw en uitbating van een betoncentrale (OMV_2021129342).

 

Inhoud van de aanvraag

De vergunningsaanvraag omvat het bouwen en exploiteren van een nieuwe betoncentrale.

 

Aangevraagde rubriek(en)

 

Aangevraagde rubriek(en) Dranaco NV
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

1.000,00 liter

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

1 verdeelslang

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

12 voertuigen

15.2.

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3;

1 werkplaats

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

2 voertuigen per dag

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

21,00 kW

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

4,17 ton

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

898,17 ton

17.3.6.3°

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton;

903,87 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

400,00 liter

30.3.c)

mortel- en betonmortelcentrales met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW;

522,41 kW

 

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

Dranaco NV

1.

 

Bij te stellen voorwaarde:

Tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, is de exploitatie van een inrichting, ingedeeld in klasse 1, voor de opslag van andere dan gevaarlijke vloeistoffen van groep 1 en 2 verboden:

1° in een waterwingebied of een beschermingszone type I, II of III;

2° in een gebied ander dan een industriegebied; 

3° op minder dan 100 meter afstand van: 

a) een woongebied; 

b) een parkgebied;

c) een recreatiegebied

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling

In afwijking van artikel 5.17.4.1.3 §1 (Vlarem II) mag de opslag van gevaarlijke stoffen (andere dan gevaarlijke vloeistoffen van groep 1 en 2) ingedeeld in klasse 1 plaatsvinden op het bedrijfsterrein van Dranaco nv. 

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Fluvius System Operator/ Fluvius

5 mei 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag  

 

Politiezone Antwerpen/ Centrale Preventie

5 mei 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag  

 

Politiezone Antwerpen/ Verkeerspolitie

5 mei 2023

11 mei 2023

Geen bezwaar

PROXIMUS/ Proximus

5 mei 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag  

 

Water-link in samenwerking met Aquafin nv

5 mei 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag  

 

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Autonoom gemeentebedrijf voor vastgoed en stadsprojecten in Antwerpen

5 mei 2023

11 mei 2023

Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie

5 mei 2023

15 mei 2023

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

5 mei 2023

20 mei 2023

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

5 mei 2023

22 mei 2023

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie

5 mei 2023

17 mei 2023  

Stadsontwikkeling/ Publieke Ruimte

5 mei 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag  

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop, (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 27 - Open ruimte: bij nieuwbouw of bij toename van de bebouwde grondoppervlakte moet minimaal 20% van de oppervlakte van het perceel op het niveau van het maaiveld onbebouwd zijn. Het terrein wordt quasi volledig verhard.
  • artikel 38 - Groendaken: het is verplicht om nieuwe daken van meldings- en vergunningsplichtige constructies aan te leggen als een groendak. Geen van de in aanmerking komende platte daken van de nieuwe bouwvolumes wordt voorzien van een groendak. Er zouden conform beschrijvende nota zonnepanelen op het dak geplaatst worden, maar er zijn geen tekeningen (dakplan, snede) die die bewering staven.

 

Sectorale regelgeving

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009. 
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

In het voorafgaand dossier OMV_2021129342 werden een aantal afwijkingen op de bouwcode vastgesteld. Deze werden toen behandeld en als stedenbouwkundige voorwaarden opgelegd in het ongunstig advies.

In de huidige aanvraag worden – buiten het niet realiseren van een groendak en het volledig verharden van het terrein – alle afwijkingen opgelost.

Zo worden onder meer toezichtputten bij de DWA en RWA-afvoer, een septische put en vet- olieafscheiders geplaatst. Tevens worden de autoparkeerplaatsen in waterdoorlatend en grasdoorgroeibaar materiaal aangelegd.

De afwijking op artikel 38 van de bouwcode stedenbouwkundig aanvaardbaar.
De platte daken worden voorzien van zonnepanelen. Verder wordt het water van de platte daken maximaal gerecupereerd ten voordele van het productieproces of nevenactiviteiten waarvoor waterverbruik vereist is (wasplaats / sproei-installatie). Een groendak staat deze werking in de weg.

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag omvat het plaatsen van een betoncentrale met bijhorende infrastructuur. De aanvraag is daarmee in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften van het gewestplan, zijnde industriegebied.

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag kan gunstig worden geadviseerd inzake de goede ruimtelijke ordening op vlak van schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid.

De afwijking op artikel 27 van de bouwcode is stedenbouwkundig aanvaardbaar.
Het betreft een aanvraag in een industriële omgeving en dus is het aangewezen dat de grond optimaal gebruikt wordt en naar een maximale verdichting wordt gestreefd. De aanvraag voldoet hieraan.

Visueel-vormelijke elementen

De aanvraag kan gunstig worden geadviseerd inzake de goede ruimtelijke ordening op vlak visueel-vormelijke elementen.

De gevels van de verschillende gebouwen worden afgewerkt met metalen geïsoleerde sandwichpanelen. Het betreft een aanvraag in een industriële omgeving en dan primeert de functionaliteit van de gebruikte materialen, niet zozeer het esthetisch aspect. In dat opzicht kan de aanvraag aanvaard worden.

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Heel het gebied langs het Albertkanaal kent door de industriële activiteit een lage sociale controle, vooral ’s avonds of ’s nachts, wanneer er weinig verkeer is. Daarom is de sociale veiligheid voor het voet- en fietspad van de Carrettestraat een belangrijk aandachtspunt.

Zowel de functie als de inplanting van een betoncentrale op deze plek heeft een negatieve impact op de sociale veiligheid van de omgeving.

Aangaande dit aspect werden stedenbouwkundige voorwaarden opgelegd in het ongunstig advies van vorig dossier (OMV_2021129342). Deze werden allemaal verwerkt in voorliggend ontwerp.

Zo wordt er onder meer langsheen de keerwand een groenstrook voorzien met klimop en ligt het hele project aan de noordzijde 5 m achter de perceelsgrens. Deze strook wordt ingericht met beplanting en bomen. Verder wordt in de gevel van de garage/werkplaats raamopeningen voorzien waardoor er contact tussen de passant en de gebruiker mogelijk is. Verder wordt de opslaghoogte beperkt tot 6 m en komt deze niet boven de keerwand uit.

De bijgevoegde mobiliteitstoets herneemt eveneens een aantal stedenbouwkundige voorwaarden uit het vorige ongunstig advies.

Ter hoogte van de in- en uitrit ligt wordt een stopstreep voorzien op 5 m achter de perceelsgrens. Zo is er langs beide zijden zicht op het aankomend auto- en fietsverkeer. Tevens wordt er een lichteninstallatie geplaatst dat zowel het uitrijdend verkeer als het passerend verkeer attendeert op een mogelijk conflict.

Tevens zullen de vrachtwagens altijd voorwaarts in- en uitrijden in functie van de goede zichtbaarheid op het ander verkeer en zullen er belijning en logo’s aangebracht worden voor de circulatie van het vrachtverkeer op de site en het verlaten van de site.

Verder zullen in overleg met de wegbeheerder volgende zaken worden uitgevoerd:

-          Op het fietspad witte streeplijnen aanbrengen en in de as van beide rijrichtingen dubbelrichtingspijlen.

-          Verkeersborden plaatsen om het vrachtverkeer dat het fietspad kruist te attenderen op de fietsers.

-          Aan de uitrit van de site worden borden geplaatst die de richtingen aangeven van het hoger wegennet (bijvoorbeeld E19/haven of E313).
 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 12 parkeerplaatsen.

 

De parkeerbehoefte (voor personenwagens) wordt bepaald op basis van de normering opgenomen in de CROW voor een arbeidsintensief en bezoekers extensief bedrijf (industrie).

 

De parkeerbehoefte bedraagt hiervoor 1,75 plaatsen per 100 m² BVO (sterk stedelijk, centrumschil). Het hoofdgebouw heeft een BVO van 702 m². De parkeerbehoefte bedraagt dus bijgevolg 12 parkeerplaatsen.

 

De plannen voorzien in 18 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Er worden 18 plaatsen voorzien voor personenwagens. De afmetingen hiervan zijn

conform de richtlijnen van de stad Antwerpen. Daarnaast worden er 8 wachtplaatsen voorzien voor vrachtverkeer.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 18.

 

Dit aantal is toereikend.

 

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 18 – 18 = 0.
 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 18 – 18 = 0. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.

 

 

Fietsvoorzieningen

Voor deze industriële activiteit wordt er gevraagd dat er een fietsenstalling wordt voorzien voor 1/3de van het aantal werknemers aanwezig. Er zullen op de site 15 à 20 personen aanwezig zijn waardoor de fietsparkeerbehoefte 5 à 7 fietsparkeerplekken is.

Er wordt een overdekte en afsluitbare stalplaats voorzien voor 8 fietsen. De aanvraag voldoet.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

De aanvrager wenst op de site aan de Carrettestraat/Vaartkaai in Merksem een nieuwe betoncentrale te exploiteren. Het terrein heeft een oppervlakte van circa 19.500 m² en is gelegen aan het Albertkanaal ter hoogte van de bochtverbreding. De betoncentrale zal gebruikt worden als watergebonden overslagsite van waaruit stortklaar beton met vrachtwagens of kleinere binnenschepen aan werven geleverd wordt. Ook transport van zand, granulaten en cement rechtstreeks naar klanten of werven wordt voorzien. De bevoorrading van de site met zand en granulaten zal gebeuren via het Albertkanaal.

Omschrijving inrichting

De betoncentrale heeft een drijfkracht van 522 kW. De opslag van cement zal grotendeels plaatsvinden in vijf gesloten cementsilo’s (4x 200 ton en 1x 75 ton), aangevuld met cement in zakken van 20 kg (20 ton). Er zal ongeveer 40.000 ton cement per jaar overgeslagen en 100.000 m3 betonspecie geproduceerd worden. De opslag van granulaten (stuifcategorie 3) en zand (SC2) vindt plaats in open lucht in aanpasbare voorraadbunkers. Per jaar zal ongeveer 150.000 ton granulaten en 350.000 ton zand overgeslagen worden. De schepen worden gelost met een mobiele walkraan die geplaatst wordt langsheen de kade achter een vaste keerwand. Via de westelijke transportband worden granulaten getransporteerd naar de centrale opslagvakken voor granulaten. De oostelijke transportband brengt granulaten en (grof) zand naar de betoncentrale. Op het terrein zal een werkplaats aanwezig zijn waar de eigen voertuigen onderhouden kunnen worden. Er wordt ook een tank- en wasplaats ingericht om de bulldozers te kunnen reinigen en te voorzien van brandstof. Ten slotte is een klein kantoor aanwezig voor de administratie.
De hinderaspecten verbonden aan de exploitatie worden beoordeeld in de mer-screeningsnota.

Water

Voor de aanmaak van cement wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van hemelwater. Het hemelwater dat op de zone rond de betoncentrale valt, is mogelijk verontreinigd met betonresten en wordt afgeleid naar een bezinkput. Het hemelwater dat op de overige verhardingen valt, zal opgevangen worden in een bufferput van 1.020 m3. Vanuit deze twee opvangvoorzieningen kan het water gedoseerd worden. De exploitant schat zo’n 11.000 m³ proceswater per jaar te gebruiken. Wanneer er niet meer voldoende hemelwater voorhanden is, zal er overgeschakeld worden op kanaalwater, waarvoor een reservoir van 50 m3 voorzien wordt. De watercaptatie moet gemeld (< 500 m³/jaar) worden bij of vergund (> 500 m³/jaar) worden door de beheerder van het Albertkanaal (Vlaamse Waterweg).

Voor het wassen van de wielladers en het reinigen van de mixers zal eveneens hemelwater aangewend worden. Het waswater zal via een KWS-afscheider afgevoerd worden naar de bufferput. Het reinigen van de mixers vindt plaats boven de bezinkput. Het bedrijf loost geen bedrijfsafvalwater; enkel een kleine hoeveelheid huishoudelijk afvalwater wordt geloosd in de openbare riolering van de Carrettestraat, na voorbehandeling in een septische put. Er wordt geen leidingwater gebruikt in de productieprocessen. De effecten op het watersysteem zijn niet aanzienlijk.

 

Bodem

Risico op bodemverontreiniging ontstaat door de opslag van diesel en gevaarlijke producten, de wasplaats en de olie-gebaseerde transformator. De houders voor diesel en hulpstoffen zullen dubbelwandig uitgevoerd zijn en voorzien worden van een overvulbeveiliging en lekdetectie. De brandstofverdeelinstallatie zal op een vloeistofdichte ondergrond geïnstalleerd worden binnen in de werkplaats. De gevaarlijke vloeistoffen in verplaatsbare recipiënten zullen op lekbakken gestockeerd worden. De wasplaats zal vloeistofdicht uitgevoerd worden. De olie-gebaseerde transformator zal in een inkuiping geplaatst worden. Gelet op de maatregelen die genomen worden, is het risico op bodemverontreiniging aanvaardbaar.

 

Lucht/stof

Het grootste risico is afkomstig van de niet geleide emissies van stof. De algemene voorwaarden om stofhinder te voorkomen worden opgenomen in afdeling 4.4.7 van Vlarem II. De exploitant overloopt de relevante verplichtingen en geeft aan hoe hieraan voldaan zal worden. De belangrijkste preventieve maatregelen worden hieronder beschreven.
De stofverspreiding van de opslag van granulaten en zand wordt beperkt door het bevochtigen van de stuivende stoffen. Daarnaast wordt het terrein voorzien van een vaste keerwand van 6 meter hoogte aan de zuidelijke, westelijke en noordwestelijke zijde. In het noorden wordt het terrein afgeschermd door het bedrijfsgebouw. De opslag van zand wordt geconcentreerd aan de zuidelijke zijde van het terrein; de granulaten worden opgeslagen centraal op het terrein.
Door middel van de vaste en mobiele keerwanden worden de voorraadbunkers langs drie zijden omringd. De hoogte van de opslag van zand en granulaten zal beperkt worden tot 6 meter waardoor de hopen niet boven de keerwand zullen uitsteken. Wanneer puntvorming optreedt bij het laden van de centrale opslagvakken met behulp van de transportband, zal deze machinaal afgevlakt worden met de kraan. Er worden procedures ter beschikking gesteld aan de interne en externe operatoren ter voorkoming van stofhinder. De mobiele walkraan beschikt over een grijper voor het lossen van zand en granulaten. Voor het lossen van zand wordt een semigesloten grijper gebruikt. Gezien het geloste zand nooit volledig droog is, is dit ook minder stofgevoelig. Indien nodig, zal dit bijkomend bevochtigd worden. Zowel de westelijke (granulaten) als de oostelijke (granulaten en zand) transportband is overkapt. De cementsilo’s worden gevuld via vulbuizen en zijn voorzien van overvulbeveiliging, overdrukbeveiliging en zelfreinigende stoffilters. De losinstallatie van de chape-cementsilo is uitgerust met een vulbuis met beladingsbalg en geïntegreerde ontstoffingsfilter. Open vrachtwagens worden afgedekt met een dekzeil. Het bedrijfsterrein wordt dagelijks gecontroleerd en indien nodig gereinigd.
Voorafgaand de start van de exploitatie lijkt de exploitant voldoende maatregelen te voorzien om het risico op stofhinder te beperken.

 

Geluid

Mogelijke bronnen van geluid zijn de wielladers, de walkraan, de transportbanden, de betoncentrale en de vrachtwagens en schepen. Een studie werd uitgevoerd om na te gaan in hoeverre het specifieke geluid veroorzaakt door de inrichting conform de richtwaarden uit Vlarem II zal zijn ter hoogte van de dichtstbijzijnde bewoning (woningen aan de Carrettestraat in het noordwesten in industriegebied) en naar de dichtstbijzijnde bewoning in de Minister Delbekelaan. De studie concludeert dat het specifieke geluid veroorzaakt door de hub met betonproductie (centrale zelf, lossen van een schip en rondrijden wielladers) in alle evaluatiepunten conform is aan de geluidsvoorwaarden voor een nieuwe inrichting. Gelet op de genomen maatregelen en de geluidsprognose zullen er geen aanzienlijke effecten van geluid en trillingen zijn. Voorafgaand de start van de exploitatie lijkt de exploitant voldoende maatregelen te voorzien om het risico op geluidshinder te beperken.

Mobiliteit

De verkeersgeneratie door werknemers en bezoekers is beperkt en zal geen negatieve mobiliteitseffecten met zich meebrengen. De activiteiten op de projectsite zullen wel behoorlijk wat vrachtverkeer genereren. Er kan echter snel geschakeld worden naar het bovenliggende wegennet. De effecten zullen verder beperkt zijn tot de directe omgeving doordat de toeleveringen zullen gebeuren via het water. Per jaar zullen 200 schepen met grondstoffen toekomen, hierdoor worden zo'n 16.000 vrachtwagenverplaatsingen per jaar vermeden. De werven die worden bevoorraad zullen voornamelijk in en rond Antwerpen liggen zodat enkel korte vrachtwagenverplaatsingen gemaakt worden. Een andere manier om de effecten op de directe omgeving te minimaliseren is door gebruik te maken van een optimale route voor het af- en aanrijden van vrachtwagens. In afwachting van het terug openstellen van de Vaartkaai ten oosten van de Bredabaan, lijkt een oostelijke route via de N130 de meest aangewezen route. Het aspect mobiliteit wordt opgenomen in de beoordeling van de stedenbouwkundige handelingen.

Afwijking op sectorale voorwaarden

Artikel 5.17.4.1.3 §1 van Vlarem II verbiedt de opslag van grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen (cement) op minder dan 100 meter afstand van recreatiegebied. Om een evaluatie van de risico’s van de opslag voor de omgeving te kunnen maken, werd een veiligheidsrapport opgesteld door een erkend deskundige in de discipline externe veiligheid risico’s voor zware ongevallen. Hierin wordt geconcludeerd dat er geen aanzienlijke risico’s zullen ontstaan als gevolg van de opslag op minder dan 100 meter van recreatiegebied. Op basis van het veiligheidsrapport wordt gunstig advies gegeven af te wijken van artikel 5.17.4.1.3 §1, zolang wordt voldaan aan de milieuvoorwaarden voor ingedeelde inrichtingen met betrekking tot de opslag van gevaarlijke producten (hoofdstuk 5.17 van Vlarem II).

De modelmatige berekeningen tonen aan dat aan de geluidsnormen voldaan kan worden. Bij voorkeur worden deze resultaten na de opstart van de exploitatie bevestigd door effectieve geluidsmetingen. Ook de effectiviteit van andere voorgestelde hinderbeperkende maatregelen zal moeten blijken na de opstart van het bedrijf. Wanneer zou blijken dat dit niet steeds het geval is, moet de exploitant onmiddellijk de nodige maatregelen treffen om die toestand te verhelpen.

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

1.000,00 liter

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

1 verdeelslang

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

12 voertuigen

15.2.

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3;

1 werkplaats

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

2 voertuigen per dag

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

21,00 kW

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

4,17 ton

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

898,17 ton

17.3.6.3°

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton;

903,87 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

400,00 liter

30.3.c)

mortel- en betonmortelcentrales met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW;

522,41 kW

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. Een toelating tot het capteren van water uit het Albertkanaal dient voor de start van de exploitatie verkregen te worden bij de beheerder van het Albertkanaal (Vlaamse Waterweg).

2. Er wordt gunstig advies gegeven af te wijken van artikel 5.17.4.1.3§1 van Vlarem II.

 

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

11 april 2023

Start openbaar onderzoek

21 april 2023

Einde openbaar onderzoek

20 mei 2023

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

31 mei 2023

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

21 april 2023

20 mei 2023

0

0

0

3


Bespreking van de bezwaren

 

  1. Locatie: Volgens de bezwaarindiener hoort een bedrijvigheid zoals een betoncentrale niet thuis midden in een woonwijk die extra aandacht naar leefbaarheid en gezondheid verdient, maar dient verder stroomopwaarts een locatie te krijgen.
    Beoordeling: Ongegrond. Volgens de bestemmingsvoorschriften van het gewestplan ligt de aanvraag in industriegebied en niet in een woonwijk. De aanvraag is conform de bestemmingsvoorschriften.
     
  2. Luchtkwaliteit nabij sportveld: De bezwaarindiener merkt op dat de projectlocatie zich bevindt naast een complex bestemd om buiten te sporten, wat niet te rijmen valt met het plaatsen van een betoncentrale, die ongetwijfeld de nabije luchtkwaliteit aantast.
    Beoordeling: Ongegrond. Het dossier bevat een beschrijving van de maatregelen die de exploitant voorziet om de stofhinder en luchtverontreiniging te beperken. Het bedrijf is gelegen in industriegebied en is conform de bestemmingsvoorschriften. De milderende maatregelen komen in voldoende mate tegemoet aan de bezorgdheden in het bezwaar. Het spreekt voor zich dat de exploitant te allen tijde bijkomende maatregelen zal moeten nemen, mocht tijdens de exploitatie toch blijken dat er nog hinder optreedt.

  3. Elia: Elia geeft aan geen bezwaar te hebben tegen het plaatsen van silo’s met een hoogte van ongeveer 26 meter voor zover rekening gehouden wordt met enkele randvoorwaarden en veiligheidsvoorschriften. Deze worden mee opgenomen in het ‘bezwaarschrift’.
    Beoordeling: Geen bezwaar. We stellen voor dat de vergunningsverlenende overheid de bepalingen en veiligheidsvoorschriften mee opneemt als voorwaarden in een eventuele toe te kennen vergunning. De met het bezwaarschrift bijgeleverde informatie wordt als bijlage bij dit besluit gevoegd.

  4. Zichthinder: De bezwaarindiener merkt op dat door het oprichten van de garage/werkplaats met een hoogte van circa 8 meter, de opslagvlakken met vaste keermuren met een hoogte van maar liefst 6 meter, de silo met een hoogte van circa 17 meter en de betoncentrale met een hoogte van circa 26,50 meter zijn vrije zicht op het Albertkanaal volledig verstoord zal worden.
    Beoordeling: Ongegrond. De woning van de bezwaarindiener ligt volgens de bestemmingsvoorschriften van het gewestplan zonevreemd. Hij heeft inderdaad een lange tijd het genot gehad van een vrij uitzicht op het Albertkanaal. Echter laten de bestemmingsvoorschriften industrie toe en zijn dergelijke industriële constructies stedenbouwkundig aanvaardbaar op die locatie.
     
  5. Mobiliteit: Volgens de bezwaarindiener zal de exploitatie van de overslagsite en betoncentrale bovendien aanzienlijke bijkomende mobiliteitsstromen genereren. Er worden dagelijks circa 292 vrachtvoertuigbewegingen verwacht op en rondom de site. Dit is voor de bezwaarindiener niet aanvaardbaar op deze locatie, dewelke reeds gekenmerkt wordt door de aanwezigheid van zwaar (sluip)verkeer doorheen de omliggende woonstraten en langs de school in de nabije omgeving.
    Beoordeling: Ongegrond. Deze locatie biedt, gelegen in een industriezone, opportuniteiten om snel op hoger wegennet te geraken. Enerzijds via de Theunisbrug, anderzijds via de Ingenieur Menneslaan en de Groenendaallaan. Beide assen hebben een bovenlokale functie in het Antwerpse wegennet en hebben een belangrijke ontsluitingsfunctie voor een groot aandeel wegverkeer.
    Verder is het belangrijk te vermelden dat de huidige werkzaamheden aan de Theunisbrug voor een deel van de verkeershinder zorgen. Gezien deze werken in hun eindstadium zijn, gaat de doorstroming verbeterd worden wanneer de werken hier voltooid zijn.

  6. Verkeersveiligheid – plaatsing in- en uitrit: De in- en uitrit van de bedrijfssite bevindt zich langs de Carrettestraat, zodat al het verkeer langs de woning en het bedrijf van de bezwaarindiener zal te rijden.
    Beoordeling: Ongegrond. Naar verkeersveiligheid en zichtbaarheid zit de in- en uitrit op de beste locatie. Door deze te verplaatsen is er geen volledig zicht op het doorgaand verkeer in de Carrettestraat waardoor mogelijke conflictsituaties kunnen ontstaan.
     
  7. Verkeersveiligheid – fietsers: De fietssnelweg (F15) langs het kanaal wordt permanent afgesneden en omgeleid langs de Carettestraat, zodat fietsers en voetgangers de twee in- en uitritten van de betoncentrale kruisen.
    Beoordeling: Ongegrond. Het verleggen van de fietssnelweg past binnen de bredere visie van kaderplan Kanaalkant waarbij deze site een watergebonden invulling krijgt. Het doortrekken van de fietssnelweg langs het water is hier helaas dan niet mogelijk. De fietssnelweg maakt hier slechts een beperkte omleiding langs de noordkant van de site. Wel is het belangrijk dat er maatregelen worden genomen om het aantal mogelijke conflictsituaties aan de ingang van de site te vermijden.

  8. Verkeersveiligheid – conflict met sportclub: De aanwezigheid van het talrijk bijkomend vrachtverkeer in de Carrettestraat is in het bijzonder problematisch, aangezien de (in- en uitrit van de) bouwplaats zich aan de overzijde van de voetbalclub FC Merksem bevindt. Rondom dit voetbalveld is een grote aanwezigheid van (jonge) kinderen, jongeren en andere sportievelingen. Volgens de bezwaarindiener is het uiteraard van groot belang dat hij een veilige, gezonde sportomgeving kan aanbieden aan zijn cliënteel. Het is onaanvaardbaar dat deze (jonge) leden geconfronteerd worden met dergelijke mobiliteitsstromen.
    Beoordeling: Ongegrond. De toegang van het voetbalveld bevindt zich langs de Gashuishoevestraat. Dus er is geen sprake van enige conflictsituatie.
     
  9. Verkeersveiligheid – conflictsituaties: Volgens de bezwaarindiener zullen zowel het fietsverkeer van de fietsostrade, de omliggende school en de voetbalclub langsheen de in- en uitrit rijden – waar voortdurend vrachtwagens aan- en afrijden. Dit voortdurend conflict zal, zelfs mits het voorzien van een lichtregeling, aanleiding geven tot verkeersopstopping en verkeersonveilige situaties. Het verkeer zal voortdurend stiltaan in de onmiddellijke omgeving van de bouwplaats.
    Beoordeling: Ongegrond. Zowel de school als de voetbalclub ontsluiten niet langs de site. Dit is niet relevant in functie van dit dossier en moest dus ook niet mee opgenomen worden. Het aantal PAE/U is voldoende beperkt om geen impact te hebben op de draagkracht van de aanwezige infrastructuur. Door de nabijheid van bovenlokale verkeersinfrastructuur werd aangetoond in de mobiliteitsstudie dat de overlast voor lokale straten gering blijft.
     
  10. Remediëren van de vervoersbewegingen: Volgens de bezwaarindiener slagen zowel de lichtregeling als de heraanleg van de Carrettestraat er niet in de problematische verkeersafwikkeling van de aanzienlijke bijkomende vervoersbewegingen te remediëren.
    Beoordeling: Ongegrond. Dit is een veronderstelling en geen gestaafd argument.

  11. Stofhinder: De bezwaarindiener geeft aan dat de opslag van zand en granulaten  in openlucht zal plaatsvinden en dat de opslag van stuivende stoffen aanleiding zal geven tot stofhinder. De in het dossier beschreven maatregelen om stofhinder te beperken bieden onvoldoende zekerheid aangezien ze afhankelijk zijn van de goodwill van de exploitant.
    Beoordeling: Ongegrond. De geplande uitbating brengt een verhoogd risico met zich mee op stofhinder. Het aanvraagdossier omvat een beschrijving van de maatregelen die voorzien worden om stofhinder te vermijden. De wijze waarop de exploitant denkt te voldoen aan de bepaling uit de algemene voorwaarden opgenomen in afdeling 4.4.7 van Vlarem II worden toegelicht. Er mag worden van uitgegaan dat het naleven van de voorwaarden voorzien in de wetgeving de beperking van de hinder tot een aanvaardbaar niveau tot gevolg zal hebben. Er kan, vóór de exploitatie gestart is, niet gesteld worden dat er hinder zal optreden doordat de exploitant de door hem voorziene milderende maatregelen niet (volledig) zal uitvoeren.
      
  12. Toename van fijn stof: De bezwaarindiener vreest een aanzienlijke toename van fijn stof door de verkeersbewegingen.
    Beoordeling: Deels gegrond. Het is mogelijk dat er zeer lokaal een verhoging optreedt van de concentraties fijn stof. Anderzijds betreft de inrichting een herlocatie van een bestaande betoncentrale en is er in die zin geen aanzienlijke toename van vervoersbewegingen te verwachten. De ligging aan het kanaal biedt mogelijkheden om de aanvoer van grondstoffen via binnenschip te laten gebeuren, waardoor een deel van de transporten vermeden kan worden. De Vaartkaai en Carettestraat zijn toegangswegen die de industriële kanaalzone ontsluiten; fijn stof als gevolg van verkeersbewegingen zal ook bij een andere bedrijvigheid op de site ontstaan.
     
  13. Afname opbrengst zonnepanelen: Door het neerdalen van stof vreest de bezwaarindiener een daling van de opbrengst van zonnepanelen die hij wil voorzien.
    Beoordeling: Ongegrond. De exploitant neemt maatregelen om de stofhinder te beperken. Zie bespreken bezwaar ‘Stofhinder’.
     
  14. Gevaar voor de gezondheid: De bezwaarindiener is als sportvereniging bezorgd om de gezondheid van haar leden, waarvan velen jeugdleden. Zij zullen tijdens het sporten geconfronteerd worden met grote hoeveelheden fijn stof.
    Beoordeling: Deels gegrond. Het klopt dat het voetbalveld dichtbij de betoncentrale gelegen is. De inrichting wordt echter ingepland in industriegebied. Het bedrijf neemt maatregelen om stofhinder te beperken. Aangezien nog niet geëxploiteerd wordt, kan niet ingeschat worden of er bijkomende stofhinder zal optreden. De uren waarin gesport wordt (verondersteld wordt veelal ’s avonds en in het weekend) overlappen slechts beperkt met de uitbatingsuren van de inrichting.

  15. Schade aan kunstgrasveld: De bezwaarindiener vreest dat door de stofemissies het voetbalveld continu bedekt zal zijn onder een laag stof en vuil, zodat frequenter en grondigere onderhoudsbeurten nodig zullen zijn (economische verliezen).
    Beoordeling: Ongegrond. De exploitant neemt maatregelen om de stofhinder te beperken. Zie bespreken bezwaar ‘Stofhinder’.
     
  16. Geluids- en trillingshinder: De bezwaarindieners vrezen geluids- en trillingshinder door het laden en lossen van grondstoffen, de betoncentrale, de wiellader, de bandenkraan, de transportbanden, en dergelijke.
    Beoordeling: Ongegrond. Het klopt dat de exploitatie van de betoncentrale gepaard zal gaan met geluidsproductie. De projectzone is echter gelegen in industriegebied, waar per definitie bedrijvigheid toegelaten is. De aanvrager probeerde de het risico op geluidshinder in te schatten in een geluidsprognose. Hieruit bleek dat de exploitatie conform de geluidvoorwaarden voor nieuwe inrichtingen kan gebeuren. Het uitvoeren van effectieve metingen is niet mogelijk aangezien het bedrijf niet in exploitatie is. Als het bedrijf geëxploiteerd wordt, kunnen wel controlemetingen uitgevoerd worden en eventueel bijkomende maatregelen opgelegd worden.
     
  17. Strijdig met gewestplan: Er kan niet redelijk worden beweerd dat een betonnen keermuur met een hoogte van 6 meter, een betoncentrale met een hoogte van circa 26,51 meter, een transportbandconstructie met een hoogte van circa 17,22 meter en een garage/werkplaats met een hoogte van 8 meter, afdoende gebufferd kan worden met een smalle ‘bufferzone’ van 5 meter. De omgevingsvergunningsaanvraag moet worden geweigerd bij gebrek aan een volwaardige bufferzone.
    Beoordeling: Ongegrond. De aanvraag voorziet inderdaad een buffer van 5 meter. Echter bevindt de woning van de bezwaarindiener zich in industriegebied en dus zonevreemd. Er dient dus in feite geen buffer te worden voorzien.


Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet georganiseerd.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag onder voorwaarden:


Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. Een toelating tot het capteren van water uit het Albertkanaal dient voor de start van de exploitatie verkregen te worden bij de beheerder van het Albertkanaal (Vlaamse Waterweg).

2. Er wordt gunstig advies gegeven af te wijken van artikel 5.17.4.1.3§1 van Vlarem II.

 

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.