Terug
Gepubliceerd op 30/05/2023

2023_CBS_03411 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Ongunstig advies - OMV_2023010647. Scheldelaan 8. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 26/05/2023 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_03411 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Ongunstig advies - OMV_2023010647. Scheldelaan 8. District Antwerpen - Goedkeuring 2023_CBS_03411 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Ongunstig advies - OMV_2023010647. Scheldelaan 8. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2023010647

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV COLOMBUS - HTC (0475329989) met als contactadres Industriedok 373 bus N te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Scheldelaan 8 te 2030 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 14 sectie A nr. 453P

waarvan:

 

-          20230130-0004

afdeling 14 sectie A nr. 453P (perceel Kastelweg)

Vergunningsplichten:

exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Tankcleaningbedrijf: verandering door wijziging en uitbreiding

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige voorgeschiedenis

-          19/01/2023: omgevingsvergunning (OMV_2022095354) voor het herinrichten van een site: wijzigen in- en uitrit;

-          13/01/2017: stedenbouwkundige vergunning (HVN/B//20162440) voor het herinrichten van een terrein tot parking voor containers en bouwen van een herstellingsinstallatie;

-          28/10/2016: stedenbouwkundige vergunning (HVN/B//20161952) voor het herinrichten van een terrein tot parking voor containers, het bouwen van een cleaning-installatie en het voorzien van burelen.

 

Voorgeschiedenis milieu

Op 13 oktober 2016 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning voor het exploiteren van een tankcleaningbedrijf, voor een termijn verstrijkend op 13 oktober 2036.

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag betreft onder meer de verandering van een tankcleaningbedrijf aangaande het aantal reinigingsbanen, de opslag van restladingen en een actualisatie van de bestaande toestand.

 

Aangevraagde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

2.2.6.a)

opslag en reiniging door inwendig wassen van recipiënten (verpakkingen en containers) die stoffen hebben bevat die als afvalstoffen bij de inerte afvalstoffen zijn gerangschikt;

-1 reinigingsbaan

2.2.6.b)

opslag en reiniging door inwendig wassen van recipiënten (verpakkingen en containers) die  biologische stoffen hebben bevat die als afvalstoffen bij de niet-gevaarlijke biologische afvalstoffen zijn gerangschikt;

-1 reinigingsbaan

2.2.6.c)

opslag en reiniging door inwendig wassen van recipiënten (verpakkingen en containers) die stoffen hebben bevat die als afvalstoffen bij de andere niet-gevaarlijke afvalstoffen zijn gerangschikt;

-1 reinigingsbaan

2.2.6.d)

opslag en reiniging door inwendig wassen van recipiënten (verpakkingen en containers) die stoffen hebben bevat die als afvalstoffen bij de gevaarlijke afvalstoffen zijn gerangschikt;

-1 reinigingsbaan

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

-91,00 kW

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

+8,26 ton

17.3.2.1.2.1°

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 10 ton;

-6,94 ton

17.3.2.2.2°b)

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 tot en met 50 ton voor de opslag in bovengrondse houders of een combinatie van bovengrondse en ondergrondse houders, als de inrichting volledig gelegen is in industriegebied;

+7,29 ton

17.3.3.1°a)

opslagplaatsen gelegen volledig in industriegebied voor oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS03) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 kg tot en met 20 ton;

10,00 ton

17.3.4.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

+1,93 ton

17.3.5.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton;

11,19 ton

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

+2,16 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

+5,43 ton

17.3.8.2°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton;

+8,12 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

60,00 liter

39.1.3°

stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van meer dan 5.000 liter;

-283,00 liter

43.1.2°a)

stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 2.000 kW tot en met 5.000 kW in de gevallen andere dan vermeld sub 1°, a) of b).

+328,00 kW


Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu

25 april 2023

9 mei 2023

Gunstig

 


Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven. Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen.

Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond het goed is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden voornamelijk de bestemmingsvoorschriften Gebied voor Zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor het 5de Havendok – Gebied voor waterweginfrastructuur. De spoorwegbundel ten noorden van het goed heeft als bestemming Gebied voor spoorinfrastructuur. Parallel met en dwars op de spoorinfrastructuur loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat. De Scheldelaan ten zuiden van het goed heeft als bestemming Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur.

 

Aan de overzijde van de Scheldelaan is het gewestplan Antwerpen nog van toepassing met bestemmingen Bestaande waterweg (Schelde), Natuurgebied en Bijzonder natuurgebied.

 

Binnen de straal van 500 meter is tevens het GRUP Oosterweelverbinding – wijziging van toepassing (Besluit van de Vlaamse regering van 20 mei 2015) met ten zuiden van het goed, een overdruk met als aanduiding Zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

De ingedeelde inrichting of activiteit is vanuit stedenbouwkundig oogpunt hoofdzakelijk vergund. Er zijn geen vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen aangevraagd.

 

Opgemerkt wordt dat het uitvoeringsplan zoals toegevoegd bij de aanvraag niet overeenstemt met de stedenbouwkundig laatst vergunde toestand. Zo zijn op het uitvoeringsplan bij voorliggende aanvraag, regenwaterputten ingetekend met een totale inhoud van 82.500 liter terwijl deze in de stedenbouwkundig vergunde toestand 120.000 liter bedraagt. Gezien 6 putten van 20 000 liter werden voorzien bij de initiële vergunning (HVN/B//20161952) om te voldoen aan de hemelwaterverordening en aangehaald werden als motivatie om een afwijking op infiltratie te bekomen bij de daaropvolgende stedenbouwkundige vergunning (HVN/B//20161952), dienen deze wel degelijk aanwezig te zijn. Er is toen ook expliciet door de aanvrager aangegeven dat dit volume water herbruikt zou worden. Uit het milieuluik van huidige aanvraag blijkt dit niet.

Een ander verschil is dat er in de zone in het noorden van het terrein nog bureelcontainers ingetekend staan op het uitvoeringsplan terwijl in de laatst vergunde stedenbouwkundige toestand deze zone als stapelzone voor containers gebruikt wordt.

Bijkomend is ook de stapelhoogte van de containers niet in overeenstemming met voorwaarde 3 van de vergunning afgeleverd op 13 januari 2017, zijnde dat de stapelhoogte dient beperkt te worden tot 3 meter op de perceelsgrens en verder begrepen moet zijn binnen een hoek van 45° met het horizontale vlak op een hoogte van 3 meter boven het maaiveld.

 

Hoewel de huidige aanvraag (zonder stedenbouwkundige handelingen) verenigbaar is met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd, dient de aanvrager eenduidig te zijn over de bestaande en laatst vergunde toestand.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

Colombus-HTC baat op een terrein gelegen aan de Scheldelaan 8 te 2030 Antwerpen een exploitatie uit voor het inwendig reinigen van tankcontainers en ISO containers (tankcleaning). De containers kunnen producten hebben bevat die beschouwd worden als inert, niet-gevaarlijk biologisch, andere niet-gevaarlijk of gevaarlijk.

Onderhavige aanvraag heeft betrekking op het veranderen door uitbreiding en wijziging van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Voor reinigingsactiviteiten zijn 4 reinigingsbanen voorzien inclusief een spoel- en wasinrichting voor de ISO containers. De keuze van reinigingsbaan gebeurt in functie van het product dat de container heeft bevat: voedingsstoffen, chemische producten of bulkproducten. Er is geen lozing of zuivering van het verontreinigde bedrijfsafvalwater. Alle afvalwater wordt ter plaatse opgevangen en afgevoerd naar een andere exploitatiesite van Colombus-HTC.

Met de basisvergunning werd een 5de reinigingsbaan vergund voor het reinigen van tanks die sterk geurende producten hebben bevat. Deze reinigingsbaan maakt geen deel meer uit van voorliggende aanvraag. Het is onduidelijk of op de site nog tanks gereinigd worden die sterk geurende producten hebben bevat. In het dossier worden alvast geen maatregelen vermeld voor het reinigen van tanks die sterk geurende producten hebben bevat. Indien van toepassing is het aangewezen de nodige maatregelen te nemen bij het reinigen van dergelijke containers.

De exploitatie is vergund voor de opslag van afvalstoffen ingedeeld onder rubriek 2.1.2, zijnde restladingen en sterk verontreinigd voorspoelwater die ontstaan door de activiteiten van de tankcleaning. De exploitant is van oordeel dat de opslag van de afvalstoffen niet vergunningsplichtig is, dit gezien het bedrijfseigen afvalstoffen betreffen waarbij de opslag gebeurt in functie van een regelmatige afvoer. Met voorliggende aanvraag is rubriek 2.1.2. dan ook niet langer van toepassing. De restladingen worden wel opgenomen onder de toepasselijke rubriek 17. Met voorliggende aanvraag wordt 10 ton opslag restladingen aangevraagd voor volgende rubrieken (nieuw of uitbreiding):

- rubriek 17.3.2.2.2.b.

- rubriek 17.3.3.1.a.

- rubriek 17.3.4.1.a.

- rubriek 17.3.5.3.

- rubriek 17.3.6.1.a.

- rubriek 17.3.7.1.a.

- rubriek 17.3.8.2.

Er wordt opgemerkt dat aangezien de restladingen niet langer ingedeeld zijn als afvalstoffen, de opslag van gevaarlijke restladingen steeds dient te voldoen aan de bepalingen vervat in VLAREM II hoofdstuk 5.17. In het dossier wordt gestaafd dat steeds voldaan zal worden aan de geldende inkuiping- en afstandsregels. Verder wordt opgemerkt dat de opslag van andere dan gevaarlijke indelingsplichtige restladingen geen deel uitmaakt van voorliggende aanvraag (bv. brandstoffen niet ingedeeld onder rubriek 17, vetten of oliën niet bestemd voor voeding, afvalstoffen...). De afvalstoffen die afgevoerd worden dienen bijgehouden te worden in het register van geproduceerde afvalstoffen.

Tevens worden diverse andere wijzigingen aan de opslag van gevaarlijke producten aangevraagd. De wijziging is hoofdzakelijk door vermindering van de aanwezige stock tankcleaningproducten. Daarnaast wordt een nieuwe gasolietank aangevraagd van 10.000 liter. De opslag van verplaatsbare gasflessen is niet meer van toepassing, dit gezien de aanwezige opslag kleiner is dan de vergunningsdrempel van 300 liter. De exploitant stelt verder dat rubriek 6.4.1 voor de opslag van oliën niet meer van toepassing is. De aanwezige opslag oliën is 2 x 30 liter en wordt aangevraagd onder rubriek 17.4.

Gezien de aanwezige opslag gasopslag & oliën lager is dan de indelingsdrempel, zijn de rubrieken niet langer van toepassing. Oliën (brandstoffen) die niet gekenmerkt worden door gevarenpictogrammen dienen, ongeacht het inhoudsvermogen, ingedeeld te worden onder rubriek 6.4 in plaats van rubriek 17.4. De aanvraag van rubriek 17.4. is dus bijgevolg zonder voorwerp.

Het aanvraagdossier bevat een wijziging van de inhoud van het stoomvat en het vermogen van de brander, horende bij de stoomketel. Het gewijzigde vermogen betreft een regularisatie van het reeds vergunde vermogen en geen wijziging aan de brander zelf.

Het dossier bevat enerzijds een groene voortoets waaruit blijkt dat er geen risico op een betekenisvolle aantasting van actuele of mogelijke toekomstige habitats binnen Habitatrichtlijngebied verwacht wordt. Anderzijds bevat het dossier een natuurtoets die de impact onderzoekt op nabijgelegen vogelrichtlijngebieden en VEN-gebieden. Er wordt geconcludeerd dat het project geen significante negatieve effecten veroorzaakt voor de speciale beschermingszones (SBZ-H en SBZ-V) en voor de natuurwaarden van het VEN.

Het agentschap voor Natuur en Bos werd om advies gevraagd, op moment van opmaak van het advies werd nog geen advies verleend. Gelet op de aard van huidige aanvraag, wordt er verwacht dat de effecten op de natuurwaarden in de omgeving beperkt zullen blijven.

De exploitant stelt dat het hemelwater afkomstig van de zone waar geen verontreiniging van het hemelwater kan optreden wordt opgevangen in een ondergrondse opvangput van circa 82.500 liter met overloop naar de riolering van de Kastelweg.

In het dossier wordt geen vermelding gemaakt van hergebruik van hemelwater voor reinigingsactiviteiten of sanitair. Bij de beschrijving van het watergebruik in huidig dossier wordt enkel een gebruik vermeld van 10.788 m3/jaar leidingwater benut als proceswater. Gebruik van hemelwater is nochtans opgenomen in de BBT-studie voor het inwendig reinigen van recipiënten. VLAREM bepaalt dat de exploitant steeds de beste beschikbare technieken moet toepassen. Er dient benadrukt te worden dat in de oorspronkelijke stedenbouwkundige vergunning van 2016 een afwijking aangevraagd werd op infiltratie, met als motivatie het hoge hergebruik (voor cleaning). Daarvoor waren oorspronkelijk 6 putten van 20.000 liter voorzien. In huidige aanvraag is dit verminderd tot een totaal van “circa 82.500 liter”. Verder dient opgemerkt te worden dat op het uitvoeringsplan, de ingetekende stapeling van containers niet overeenstemt met de laatste stedenbouwkundige regularisatie (OMV_2022095354).

Naast de reinigingsactiviteiten wordt een gedeelte van de site gebruikt door Itact voor tankrepair. De inrichtingen en activiteiten hiervoor zijn vergund onder Colombus-HTC en worden niet gewijzigd met voorliggende aanvraag (metaalbewerkingstoestellen en de opslag van 3.000 liter stikstof in vaste houder).

Het subadvies van de Haven van Antwerpen-Brugge van 23 februari 2023 is gunstig.

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 

Advies van het college

Ongunstig advies gezien niet voldaan wordt aan de BBT en gezien de onlosmakelijke verbondenheid van de reinigingsactiviteiten van het bedrijf met de verplichtingen van de hemelwaterverordening uit de bestaande stedenbouwkundige vergunning. 

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Ongunstig voor

2.2.6.a)

opslag en reiniging door inwendig wassen van recipiënten (verpakkingen en containers) die stoffen hebben bevat die als afvalstoffen bij de inerte afvalstoffen zijn gerangschikt;

-1 reinigingsbaan

2.2.6.b)

opslag en reiniging door inwendig wassen van recipiënten (verpakkingen en containers) die     biologische stoffen hebben bevat die als afvalstoffen bij de niet-gevaarlijke biologische afvalstoffen zijn gerangschikt;

-1 reinigingsbaan

2.2.6.c)

opslag en reiniging door inwendig wassen van recipiënten (verpakkingen en containers) die stoffen hebben bevat die als afvalstoffen bij de andere niet-gevaarlijke afvalstoffen zijn gerangschikt;

-1 reinigingsbaan

2.2.6.d)

opslag en reiniging door inwendig wassen van recipiënten (verpakkingen en containers) die stoffen hebben bevat die als afvalstoffen bij de gevaarlijke afvalstoffen zijn gerangschikt;

-1 reinigingsbaan

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

-91,00 kW

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

+8,26 ton

17.3.2.1.2.1°

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 10 ton;

-6,94 ton

17.3.2.2.2°b)

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 tot en met 50 ton voor de opslag in bovengrondse houders of een combinatie van bovengrondse en ondergrondse houders, als de inrichting volledig gelegen is in industriegebied;

+7,29 ton

17.3.3.1°a)

opslagplaatsen gelegen volledig in industriegebied voor oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS03) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 kg tot en met 20 ton;

10,00 ton

17.3.4.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

+1,93 ton

17.3.5.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton;

11,19 ton

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

+2,16 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

+5,43 ton

17.3.8.2°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton;

+8,12 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

zonder voorwerp

39.1.3°

stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van meer dan 5.000 liter;

-283,00 liter

43.1.2°a)

stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 2.000 kW tot en met 5.000 kW in de gevallen andere dan vermeld sub 1°, a) of b).

+328,00 kW


Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

11 april 2023

Start openbaar onderzoek

20 april 2023

Einde openbaar onderzoek

19 mei 2023

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

31 mei 2023

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

20 april 2023

19 mei 2023

0

0

0

0

 

Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een ongunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.