Terug
Gepubliceerd op 30/05/2023

2023_CBS_03462 - Omgevingsvergunning - OMV_2023006156. Spoorweglaan 131. District Wilrijk - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 26/05/2023 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_03462 - Omgevingsvergunning - OMV_2023006156. Spoorweglaan 131. District Wilrijk - Goedkeuring 2023_CBS_03462 - Omgevingsvergunning - OMV_2023006156. Spoorweglaan 131. District Wilrijk - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2023006156

Gegevens van de aanvrager:

mevrouw Emile Septor met als adres Spoorweglaan 131 te 2610 Wilrijk (Antwerpen)

Ligging van het project:

Spoorweglaan 131 te 2610 Wilrijk (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 42 sectie C nr. 218H4

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

regulariseren van wijzigingen aan een eengezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          18/06/1979: vergunning (222#13572) voor het aanbouwen van een bergplaats;

-          13/06/1960: toelating (238#10680) voor het bouwen van een huis.

 

Vergunde toestand

-          functie: eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • 3 bouwlagen met plat dak; 
  • 1ste verdieping: dakterras en buitentrap naar de tuin;

-          gevelafwerking:

  • rood parement en houten schrijnwerk;
  • gevelbekleding in houten beplanking en in mozaïek;
  • poort naar inpandige garage;

-          inrichting: voortuin met pad naar voordeur en twee verharde smalle rijstroken naar de garage.

 

Bestaande toestand

-          functie: conform vergunde toestand;

-          bouwvolume conform vergunde toestand, uitgezonderd van een overdekt terras op de gelijkvloerse verdieping en een dakterras op de 2de verdieping;

-          gevelafwerking conform vergunde toestand, uitgezonderd van de houten afwerking, de garagepoort, het buitenschrijnwerk en de afvoerkanalen ter hoogte van de linkerbuur;

-          inrichting: extra verharding in de achtertuin en een tuinkast en tuinberging aan de linker perceelsgrens.

 

Nieuwe toestand

-          functie: eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • 3 bouwlagen met plat dak;
  • 2de verdieping: dakterras over de gehele perceelsbreedte;

-          gevelafwerking:

  • rood parement en houten schrijnwerk;
  • gevelbekleding in donkerrode houten beplanking;
  • lichtrode aluminium poort naar inpandige garage;

-          inrichting:

  • voortuin met oprit naar inpandige garage;
  • achtertuin met 37 m² aan verharding;
  • tuinkast en tuinberging aan de linker perceelsgrens.

 

Inhoud van de aanvraag

-          uitbreiden van het volume op de 1ste verdieping;

-          wijzigen van de voorgevel;

-          wijzigen van de scheimuren;

-          inrichten van een dakterras op de 2de verdieping;

-          oprichten van een tuinberging;

-          verharden van achter- en voortuin.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

De afsluiting met de rechterbuur aan het dakterras is niet voldoende kwalitatief. Het materiaalgebruik van alle onderdelen van een gebouw, constructie, afsluiting of aanleg moet duurzaam, kwalitatief, constructief en esthetisch verantwoord zijn.

Doorsnede AA geeft de indruk dat de verblijfruimtes op de eerste verdieping niet voorzien zijn van een voldoende hoge plafondhoogte. Het verlaagde plafond van slaapkamer 1 heeft slechts een hoogte van 2,5 m in plaats van de noodzakelijke 2,6 m. Ook in de woonkamer lijkt een verlaagd plafond aanwezig te zijn waardoor de plafondhoogte lager is dan 2,5 m.

Op de aanzichten zijn de opengaande delen van het buitenschrijnwerk niet aangeduid.

De voortuin werd voorzien van ongeveer 25 m2 verharding. Dit is meer dan noodzakelijk.

De tuin heeft een oppervlakte van circa 97 m², hiervan mag maximaal 1/3de als verharding of bebouwing (tuinhuis) voorzien worden. In dit geval is dat circa 32 m². De huidige verhardingen en constructies in de tuin bedragen circa 50 m².

De scheidingsmuur met de rechterbuur (ter hoogte van het dakterras) heeft geen opstand van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak.

In de voorgevel zijn twee afvoeren voorzien ter hoogte van de linkerbuur.

In de achtertuin zijn nieuwe verhardingen aanwezig die niet voorzien zijn van een helling van 1 à 2 %, om het regenwater naar de naastgelegen groenzone te laten afwateren en op natuurlijke wijze te laten infiltreren.
 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).

Voor het project is geen pluviale en fluviale overstromingskansen gemodelleerd. Het project is niet gelegen in een signaalgebied. Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

 

-          Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020. (De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009. (De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is van toepassing op de aanvraag. De aanvraag is hiermee in overeenstemming.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de Spoorweglaan.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

De feitelijke toestand van de omgeving wijst uit dat de relevante straatzijde van de Spoorweglaan gekenmerkt wordt door eengezinswoningen met drie bouwlagen onder een plat dak. De hoofdbouwen zijn er aan de achterzijde vaak uitgebreid met een achterbouw. De aanvraag betreft een pand met drie bouwlagen onder een plat dak.

 

De doorgevoerde volume-uitbreiding is ruimtelijk inpasbaar. Enerzijds gezien een bouwdiepte van 14 m over verschillende bouwlagen reeds terug te vinden is bij vergunde panden in de directe omgeving. Anderzijds omdat het uitbreiden van de woonoppervlakte voor een hoger gebruiksgenot van de bestaande eengezinswoning zorgt.

 

Op het plan nieuwe toestand staat de inrichting van de tuin opgetekend, met een oppervlakte van 37 m² aan verhardingen en nog een tuinberging met tuinkast. Conform artikel 27 van de bouwcode mag slechts 32 m² van de tuin met verhardingen en tuinhuis voorzien worden. Alleen al de verharding overschrijdt deze maximale oppervlakte. Het voorzien van voldoende groen is belangrijk voor de leefbaarheid binnen bouwblokken en de infiltratie van regenwater in de bodem. Het beperken van de verhardingen en constructies in de tuinzone tot maximaal 32 m² wordt daarom opgelegd als voorwaarde voor vergunning.

 

Ook in de voortuin wordt meer verhard dan het strikt noodzakelijke. Echter kan voor deze verharding een beperkte afwijking toegestaan worden gezien de onverharde zones wel voorzien zijn van voldoende kwalitatieve vegetatie. Daarenboven is de totale oppervlakte aan verharding nog steeds kleiner dan de toegelaten strikt noodzakelijke verharding wanneer men een pad van 1,5 meter naar de voordeur en langs de gevel zou aanleggen in combinatie met een oprit met een breedte van 3 meter.

 

Visueel-vormelijke elementen

De vergunde mozaïek-afwerking tussen de ramen en het verticaal georiënteerde houten lattenwerk werd vervangen door diagonaal geplaatste donkerrode houten latten. Gezien deze gevelafwerking aansluit bij de aangrenzende panden en een gedeeltelijke houten afwerking reeds in het verleden vergund werd, kan deze wijziging toegestaan worden. Ook de andere gevelwijzigingen zijn inpasbaar in de omgeving.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).


De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande toestand ongewijzigd blijven.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

In voorliggende aanvraag wordt de planschikking van de eengezinswoning aangepast wat het gebruiksgenot ten goede komt.

 

Ook de inrichting van een klein terras ter hoogte van de tweede verdieping komt de woonkwaliteit ten goede. Echter is de afscheiding met een scherm tussen het dakterras en de rechterbuur niet voldoende kwalitatief en een afwijking op artikel 11 van de bouwcode. Bovendien wordt het dakterras tot tegen de rechter perceelsgrens voorzien wat niet gunstig beoordeeld kan worden. Om eventuele privacyhinder te beperken, wordt het deels inrichten van het platte dak als ontoegankelijk groendak (conform artikel 38 van de bouwcode) en zoals in rood aangeduid op de plannen opgelegd als voorwaarde voor vergunning.

 

De aanvraag wijkt af van artikel 21 van de bouwcode. Doorsnede AA geeft de indruk dat de verblijfruimtes op de eerste verdieping niet voorzien zijn van een voldoende hoge plafondhoogte door de aanwezigheid van verlaagde plafonds in slaapkamer 1 en in de woonkamer. Het voorzien van een minimale vrije plafondhoogte van 2,6 m in deze verblijfsruimtes wordt opgenomen als voorwaarde voor vergunning.

 

Volgens artikel 24 van de bouwcode dienen verblijfsruimtes te beschikken over een rechtstreeks te openen geveldeel voor verluchting en dient er voldoende lichttoetreding aanwezig te zijn. Gezien er op de gevelaanzichten geen opengaande ramen werden aangeduid en er geen draairichtingen ingetekend zijn op de plannen wordt als voorwaarde opgenomen dat elke verblijfsruimte voorzien moet worden van voldoende verluchting conform bovenstaand artikel.

 

De scheimuren ter hoogte van de uitbreiding op de eerste verdieping zijn niet voorzien conform artikel 34 van de bouwcode. Dat stelt dat scheimuren voorzien moeten zijn van een opstand van minstens 0,30 m ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Dit is niet het geval ter hoogte van de rechterbuur. Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet zonder meer afgeweken worden. Aanpassingswerken conform de mogelijkheden opgenomen onder de voorwaarden voor vergunning zullen noodzakelijk zijn.

 

In de voorgevel ter hoogte van de linkerbuur zijn twee afvoeropeningen voorzien, wat strijdig is met artikel 35 van de bouwcode. Het verwijderen van de afvoerroosters en het herstellen van de gemaakte openingen wordt daarom opgenomen als voorwaarde voor vergunning.

 

De verharding in de achtertuin moet conform artikel 39 van de bouwcode afwateren naar de aangrenzende tuinzone. Omdat op de doorsnede te zien is dat de tuin hoger ligt dan het terras wordt als voorwaarde opgenomen de afwatering van het terras te voorzien richting een infiltratievoorziening zodat het hemelwater kan infiltreren in de bodem.

 

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

  1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
  1. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.
  1. De afvoerroosters in de voorgevel ter hoogte van de linkerbuur moeten worden verwijderd en de gemaakte openingen hersteld conform artikel 35 van de bouwcode.
  1. Er dient een minimale vrije plafondhoogte van 2,6 m voorzien te worden in de verblijfsruimtes op de eerste verdieping conform artikel 21 van de bouwcode.
  1. Elke verblijfsruimte dient voorzien te worden van voldoende verluchting conform artikel 24 van de bouwcode.
  1. In de tuinzone dienen de verhardingen samen met de constructies (tuinhuis) beperkt te worden tot maximaal 32 m² conform artikel 27 van de bouwcode. De rest van de tuin dient als onverharde ruimte ingericht te worden en als groene ruimte aangeplant te worden.
  1. De afwatering van het terras dient voorzien te worden richting een infiltratievoorziening zodat het hemelwater kan infiltreren in de bodem.
  1. Het terras en het platte dak ter hoogte van de tweede verdieping wordt deels aangelegd als ontoegankelijk groendak (conform artikel 38 van de bouwcode) en zoals in rood aangeduid op de plannen.

 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

23 januari 2023

Volledig en ontvankelijk

11 april 2023

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

8 september 2023

Verslag GOA

16 mei 2023

naam GOA

Katrine Leemans

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

  1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
  1. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.
  1. De afvoerroosters in de voorgevel ter hoogte van de linkerbuur moeten worden verwijderd en de gemaakte openingen hersteld conform artikel 35 van de bouwcode.
  1. Er dient een minimale vrije plafondhoogte van 2,6 m voorzien te worden in de verblijfsruimtes op de eerste verdieping conform artikel 21 van de bouwcode.
  1. Elke verblijfsruimte dient voorzien te worden van voldoende verluchting conform artikel 24 van de bouwcode.
  1. In de tuinzone dienen de verhardingen samen met de constructies (tuinhuis) beperkt te worden tot maximaal 32 m² conform artikel 27 van de bouwcode. De rest van de tuin dient als onverharde ruimte ingericht te worden en als groene ruimte aangeplant te worden.
  1. De afwatering van het terras dient voorzien te worden richting een infiltratievoorziening zodat het hemelwater kan infiltreren in de bodem.
  1. Het terras en het platte dak ter hoogte van de tweede verdieping wordt deels aangelegd als ontoegankelijk groendak (conform artikel 38 van de bouwcode) en zoals in rood aangeduid op de plannen.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.