Terug
Gepubliceerd op 30/05/2023

2023_CBS_03415 - Omgevingsvergunning - OMV_2022158051. Antwerpsebaan 4. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 26/05/2023 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_03415 - Omgevingsvergunning - OMV_2022158051. Antwerpsebaan 4. District Antwerpen - Goedkeuring 2023_CBS_03415 - Omgevingsvergunning - OMV_2022158051. Antwerpsebaan 4. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022158051

Gegevens van de aanvrager:

NV Sarens be met als adres Autoweg 8 te 1861 Meise

Gegevens van de exploitant:

NV Sarens be (0404032219) met als adres Autoweg 8 te 1861 Meise

Ligging van het project:

Antwerpsebaan 4 te 2040 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 18 sectie B nr. 162C2

waarvan:

 

-          20221127-0003

afdeling 18 sectie B nr. 162C2 (Sarens BE Berendrecht)

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Heraanleg verharding, interne verbouwingen en gevelwijzigingen; de exploitatie van een was-, tank- en werkplaats voor kranen

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-     16/11/1995: vergunning (19952346) voor een keuringscentrum.

 

Vergunde toestand

-     functie: keuringscentrum;

-     bouwvolume:

-     gevelafwerking kantoorgedeelte: gevelmetselwerk in witte betonblokken en een gelakte metalen gevelbekleding.

 

Bestaande toestand

-     functie: bedrijvigheid;

-     bouwvolume: 

  • mogelijke uitbreiding van het bedrijfsgebouw aangeduid in stippellijn op de oorspronkelijk vergunde plannen van 1995, uitgevoerd zonder vergunning;
  • de werk-/losplaats is uitgebreid met een oppervlakte van circa 50 m² en een extra laadkade;
  • interne verbouwingswerken: in de brandwand werd een deel van de muur uitgebroken tot onder de welfsels en werd een deur verplaatst van het magazijn naar de brandwand;

-     gevelafwerking kantoorgedeelte: gevels uitgevoerd met grijze silexpanelen en dezelfde geprofileerde gevelbekleding als het naastliggende magazijn;

-     inrichting: volledig verhard terrein waarop zich een bedrijfsgebouw bevindt, langs de noord- en oostzijde begrensd door spoorwegen en langs de westzijde door de Antwerpsebaan. 

 

Nieuwe toestand

-     functie: bedrijvigheid;

-     bouwvolume: 

  • uitbreiding binnen de stippellijn op de oorspronkelijk vergunde plannen van 1995;
  • uitgebreide (50 m²) werk-/losplaats en een extra laadkade;
  • interne verbouwingswerken in de brandwand;
  • nieuwe stalen buitentrap tegen de voorgevel (naar extra vluchtdeur op de eerste verdieping);

-     gevelafwerking:

  • kantoorgedeelte: gevels in grijze silexpanelen en dezelfde geprofileerde gevelbekleding als het naastliggende magazijn;
  • extra opening met vluchtdeur op de eerste verdieping in de voorgevel van het gebouw;
  • stalen buitentrap tegen de voorgevel en geprofileerde gevelplaten in blauw geschilderd in de huisstijl van het huidige bedrijf Sarens;

-     inrichting: 

  • laadkades, op één laadkade na, opgevuld met gestabiliseerd zand en afgewerkt met een betonverharding;
  • in totaal 76,9 m² nieuwe betonverharding waarvan een deel gebruikt als tankpiste en stoomplaats. 
  • bestaande poorten ter hoogte van de laadkades in de nieuwe situatie na opvulling op maaiveldniveau. 

 

Inhoud van de aanvraag 

-     uitbreiden van een gebouw;

-     interne wijziging in een gebouw; 

-     gevelwijzigingen; 

-     opvullen van de laadkades (reliëfwijziging); 

-     (her)aanleggen van verhardingen. 

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Het betreft een nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft een nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit voor de exploitatie van een was-, tank en onderhoudswerkplaats voor kranen.

 

Aangevraagde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

5 m³/uur

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

416 liter

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

1 verdeelslang

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

14 voertuigen

15.2.

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3;

1 werkplaats

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

1 voertuig/dag

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

13,54 kW

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

6,70 ton

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,42 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,21 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter.

300 liter

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

1.

 

Bij te stellen voorwaarde:

Artikel 4.2.5.1.1 §1 van VLAREM II dat stelt dat er een meetgoot moet voorzien.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Geen meetgoot te plaatsen.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA

14 maart 2023

31 maart 2023

Voorwaardelijk gunstig

Haven van Antwerpen - Brugge (Port of Antwerp - Bruges)/ terreinen

14 maart 2023

31 maart 2023

Voorwaardelijk gunstig

Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu

14 maart 2023

31 maart 2023

Voorwaardelijk gunstig

INFRABEL/ Infrabel Antwerpen, Limburg, Vlaams Brabant

14 maart 2023

23 maart 2023

Geen bezwaar

Vlaamse Milieumaatschappij/ Advies Vergunning Afvalwater en Lucht

14 maart 2023

24 april 2023

Voorwaardelijk gunstig

Water-link

14 maart 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden volgende bestemmingsvoorschriften: 

-     Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven; 

-     Gebied voor waterweginfrastructuur voor het Kanaaldok B2; 

-     Gebied voor vervoers- en verkeersinfrastructuur voor de Kruisweg, de Noorderlaan en de Antwerpsebaan; 

-     overdruk Gebied voor ongelijkvloerse verkeers- en vervoersinfrastructuur; 

-     overdruk Verbinding voor fietsers; 

-     overdruk Leidingstraat. 

 

Binnen de straal van 500 meter is tevens het GRUP Liefkenshoek spoortunnel van toepassing (Besluit van de Vlaamse regering van 9 mei 2008). Volgens dit GRUP bevindt er zich een overdruk op circa 190 meter ten zuiden van de aanvraag met als aanduiding ‘Gebied voor ongelijkvloerse verkeers- en vervoersinfrastructuur’.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De gewestelijke hemelwaterverordening is niet van toepassing op de aanvraag daar het hemelwater dat op de nieuwe betonverharding valt, door contact met de verharde oppervlakte zo vervuild kan zijn dat het als afvalwater beschouwd moet worden. Dit hemelwater wordt opgevangen in goten en via een KWS-afscheider aangesloten op de riolering.

Echter worden er wel twee hemelwaterputten geplaatst met een totale inhoud van 40.000 liter voor het hergebruik van hemelwater voor het spoelen van het sanitair, het onderhoud van de site en het gebouw en de stoomplaats voor het wassen van kranen. De volledige dakoppervlakte van het gebouw (circa 702 m²) zal op deze hemelwaterputten aangesloten worden. De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een bovengronds infiltratiesysteem (een gracht) in de bestaande groenzone achter het gebouw. De infiltratievoorziening heeft een infiltrerende oppervlakte van circa 12,54 m² en een totale inhoud van 3.960 liter. De overloop van de gracht sluit aan op de riolering.

Terwijl de gewestelijke hemelwaterverordening in principe niet van toepassing is op voorliggende aanvraag, wordt er toch tegemoet gekomen aan de uitgangsprincipes van de hemelwaterverordening.
 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Sectorale wetgeving
MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Bij de beslissing over de volledig- en ontvankelijkheid is beslist dat de aanvraag geen betrekking heeft op een project als vermeld in bijlage I, II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage (milieueffectrapport). Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project veroorzaakt geen toename aan bebouwde of verharde oppervlakte, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Tevens worden er hemelwaterputten en een infiltratievoorziening voorzien terwijl dit in principe niet verplicht is (zie deel ‘Hemelwater’).

 

Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota waarvan akte is genomen worden toegevoegd.

Het voorliggende project heeft een oppervlakte kleiner dan 5.000 m² waardoor een archeologienota waarvan akte is genomen, niet van toepassing is.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

Op een bedrijfssite, gelegen langs de Antwerpsebaan, worden wijzigingen aan een bestaand gebouw uitgevoerd en wordt het terrein rondom heraangelegd.

 

De werken staan in functie van de optimalisatie van de site en het bedrijfsgebouw waardoor deze beter afgestemd zijn op de bestaande bedrijfsactiviteiten. Bijgevolg past de aanvraag zich functioneel in binnen het industrieveld.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

De aanvraag betreft relatief beperkte veranderingen van een reeds bestaand industrieterrein waarbij de werken in functie staan van de bedrijfsactiviteiten.

 

De ruimtelijke impact is eerder beperkt. De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.

 

Visueel-vormelijke elementen

Alle gevels van het gebouw, die voorheen een zachte, neutrale grijsgroene kleur hadden, worden geschilderd in een blauwe kleur. De aanvrager motiveert deze kleur van de huisstijl van het bedrijf Sarens ten behoeve van de herkenbaarheid in het havengebied en de vindbaarheid van bezoekers.

 

Met het oog op een duurzaam ruimtegebruik is het aangewezen dat gebouwen in het havengebied gemakkelijker herbruikbaar zijn, waardoor het niet wenselijk is dat het gevelmateriaalgebruik voor het gebouw voortvloeit uit kleuren van het bedrijfslogo. Het bekend en herkenbaar maken van het bedrijf op deze site in het havengebied kan op alternatieve (minder permanente) manieren die de duurzaamheid niet aantasten (bvb. door publiciteit).

 

Tevens hebben oppervlaktes met een lage energetische reflectiefactor, wat het geval is bij donkere gevel- of dakbekleding, een negatieve invloed op het hitte-eilandeffect.

 

Omwille van duurzaamheidseisen en om het hitte-eilandeffect tegen te gaan, is het niet wenselijk om de gevelpanelen van het gebouw in deze donkerblauwe kleur uit te voeren. Als voorwaarde wordt opgelegd dat de gevelbekleding geschilderd dient te worden in de oorspronkelijk vergunde of in een lichte neutrale kleur.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Gelet op  de aard van de aanvraag heeft de vergunningverlenende overheid het advies ingewonnen van de Brandweerzone Antwerpen. Dit advies is voorwaardelijk gunstig. De voorwaarden en opmerkingen uit dit advies worden, met het oog op de brandveiligheid, integraal aan de vergunning gehecht.

 

De Haven van Antwerpen-Brugge werd om advies gevraagd als gebiedsbeheerder. Zij brachten een voorwaardelijk gunstig advies uit waarin volgende aspecten zijn opgenomen die rechtstreeks gekoppeld zijn aan de beoordeling van de vergunningsaanvraag en de goede ruimtelijke ordening:

-     In de nabijheid van het terrein bevindt zich een windturbine. De slagschaduwstudie opgesteld voor deze turbine toont aan dat de kantoorruimtes die onderwerp uitmaken van deze aanvraag worden opgericht in een slagschaduwgevoelige zone. De kantoorruimtes moeten dusdanig uitgerust worden dat bijkomende hinderlijke effecten van slagschaduw ten aanzien van de referentiesituatie uit de slagschaduwstudie worden vermeden. 

-     Aan beide zijden van de Antwerpsebaan ligt een strategische leidingzone (aangeduid in het groen op het plan in bijlage) met daarnaast een veiligheidszone (aangeduid in het rood op het plan in bijlage). Binnen deze zones mogen geen nieuwe ondergrondse of bovengrondse constructies worden opgericht. De infiltratievoorziening, riolering en hemelwaterputten moeten buiten deze zones geplaatst worden.

-     De overige voorwaarden betreffen uitvoeringsmodaliteiten die onder andere te maken hebben met het huishoudelijk afvalwater en de aansluiting op het openbaar afwateringssysteem.” 

 

Er worden geen bijkomende kantoorruimtes of ramen voorzien in voorliggende aanvraag. Er worden enkel beperkte aanpassingen aan het bedrijfsgebouw voorzien. De referentiesituatie uit de initiële slagschaduwstudie blijft dus nog geldig. Deze voorwaarde dient niet opgenomen te worden.

 

Het is niet geheel duidelijk of de nieuwe infiltratievoorziening buiten de veiligheidszone ligt. Indien de infiltratievoorziening zich toch binnen de veiligheidszone bevindt, dient deze iets meer naar het westen verplaatst te worden tot buiten de veiligheidszone. Dit wordt opgenomen als voorwaarde bij de vergunning.

 

De voorwaarden betreffende de uitvoeringsmodaliteiten worden integraal aan de vergunning gekoppeld.

 

Wegens de situering van de aanvraag in de directe nabijheid van spoorwegen werd tevens het advies ingewonnen van Infrabel. Zij hebben geen bezwaar.

 

Wegens de nabijheid van een waterleiding werd advies gevraagd aan Water-link. Zij hebben echter geen tijdig advies uitgebracht. De aanvrager is wettelijk verplicht om voor de start van de werken een klip-klim melding uit te voeren.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

De aanvraag genereert geen bijkomende parkeerbehoefte en geen significante toename van het aantal verkeersbewegingen. Er zijn 16 parkeerplaatsen voor personenwagens aanwezig op de site.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Sarens NV is gespecialiseerd in het transport en verhuur van kranen. Sarens NV wil met voorliggende aanvraag op het terrein aan de Antwerpsebaan 4 een nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit aanvragen voor de exploitatie van de bedrijfsactiviteiten.

 

De bedrijfsactiviteiten omvatten het verhuren en onderhouden van kranen en aanverwanten (liften, hoogwerkers…). Voor het uitvoeren van de bedrijfsactiviteiten omvat de exploitatie onder andere een kantoorgebouw, stallen van andere dan personenwagens, een magazijn, werkplaats voor onderhoud, een was- en tankplaats en de opslag van diverse brandbare en gevaarlijke producten. Verder wenst de exploitant een bijstelling op een algemene milieuvoorwaarde van titel II van het VLAREM te bekomen.

 

Buiten op het terrein wordt een stalplaats voor 14 kranen aangevraagd.  Het bedrijf is geopend op weekdagen van 07.00 uur tot 18.00 uur en gelegen in havengebied. Er vinden maximaal 55 transportbewegingen per dag plaats voor leveringen, afhalingen en personeelsverplaatsingen. Tijdens laden en lossen worden de motoren stilgelegd.

Er wordt geen bijkomende hinder verwacht als gevolg van de inrichting.

 

De werkplaats (zonder schouwput/hefbrug) is voorzien van een betonverharding. Voor onderhoud wordt een beperkte hoeveelheid brandbare en gevaarlijke producten voorzien in de werkplaats.  De opslag van deze gevaarlijke producten gebeurt steeds op een lekbak of in een brandwerende kast. Er worden absorberende korrels voorzien zodat eventuele spills opgeruimd kunnen worden.

 

Het kantoor bevat airconditioninginstallaties met een gezamenlijk vermogen van 9,54 kW en een niet-ingedeelde stookinstallatie van 21 kW gevoed door een ondergrondse dubbelwandige stookolietank van 4,2 ton. Tevens is er bij de tankpiste een dubbelwandige bovengrondse houder van 2,5 ton gasolie met één verdeelslang.

De koelinstallaties zijn voorzien van het koelmiddel R410A. Een toegelaten koelmiddel maar het “Global Warming Potential (GWP)” van R410a bedraagt 2088. Stad Antwerpen raadt aan om in plaats van R410a een koelmiddel te gebruiken met een lagere GWP-waarde dat niet onderhevig is aan uitfasering. Zowel de  stookolietank als de  gasolietank is voorzien van een overvulbeveiliging.

 

De tank- en wasplaats bevindt zich buiten op het terrein. Nabij de wasplaats bevindt zich een compressor van 4 kW. De tank- en wasplaats is ingericht op een vloeistofdichte verharding met een oppervlakte van 292,5 m2 die afwatert naar een KWS-afscheider. Er wordt één kraan per dag gewassen. Het bedrijfsafvalwater dat hierbij ontstaat, wordt samen met het potentieel verontreinigd hemelwater van de was- en tankplaats, via een KWS-afscheider geloosd in oppervlaktewater via riolering met een maximum debiet van 5 m³/uur. Dit debiet is berekend volgens de aanpak van de Vlaamse Milieumaatschappij, waarbij rekening gehouden wordt met een piekdebiet bij een composietbui. De exploitant stelt dat voor de lozing van het bedrijfsafvalwater de sectorale voorwaarden 59a uit bijlage 5.3.2. van VLAREM II van toepassing zijn. Aan het dossier wordt een analyseverslag toegevoegd van afvalwater van een wasplaats op een derde site van Sarens NV.

 

Gezien de lozing op oppervlaktewater dient de KWS-afscheider voorzien te worden van een coalescentiefilter. Dit wordt geformuleerd als bijzondere voorwaarde in het voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht op 24/04/2023 door de Vlaamse Milieu Maatschappij (VMM). Daarnaast wordt in het advies gesteld dat de gebruikte detergenten van de wasplaats dienen te voldoen aan de Europese Verordening (648/2004) betreffende detergenten. Door de VMM worden de sectorale lozingsvoorwaarden aangevuld met een bijzondere lozingsnorm voor nikkel (0,3 mg/L) en fosfor (10 mg/L). Het is aangewezen de geformuleerde bijzondere voorwaarden van de VMM op te leggen als bijzondere voorwaarde.

 

Met voorliggende aanvraag worden twee hemelwaterputten voorzien van elk 20 m3 voor hergebruik in de wasplaats en de sanitaire voorzieningen.

Het wassen van kranen dient maximaal te gebeuren met hemelwater.

 

Het huishoudelijk afvalwater is afkomstig van de sanitaire voorzieningen ter hoogte van het kantoorgebouw. Het afvalwalwater wordt via een septische put geloosd en is niet apart bemonsterbaar vóór het samen met het bedrijfsafvalwater terecht komt in oppervlaktewater via riolering.

 

Huishoudelijk afvalwater moet conform artikel 4.2.8.1.1.§2 van VLAREM II gezuiverd worden via een individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater (IBA) alvorens het te lozen op oppervlaktewater. Dit wordt opgemerkt in het advies van de VMM die tevens stelt dat na de IBA een controleput dient voorzien te worden. Ook in het subadvies van de Haven van Antwerpen-Brugge uitgebracht op 31/03/2023, wordt gewezen op de noodzaak tot het plaatsen van een IBA. De plaatsing van een IBA en aanwezigheid van controleput zal worden opgelegd als een bijzondere milieuvoorwaarde.

 

Bijkomend wordt in het dossier een bijstelling aangevraagd van artikel 4.2.5.1.1 §1 van VLAREM II dat stelt dat er een meetgoot moet voorzien worden. Er wordt gesteld dat het uurdebiet rekening houdt met hevige neerslagbuien en dat dit slechts uitzonderlijk voorkomt.

 

De VMM gaat akkoord met de gevraagde bijstelling voor het plaatsen van een meetgoot, in afwijking van art. 4.2.5.1.1. §1 moet er geen venturi-meetgoot of andere evenwaardige meetmogelijkheid voorzien worden, in afwijking dient een controle-inrichting bestaande uit een controleput voorzien te worden.

De gevraagde bijstelling kan verleend worden.

 

Op 31 maart 2023 verleende de hulpverleningszone Brandweer Zone Antwerpen een voorwaardelijk gunstig advies (kenmerk BW/KVLO/2023/ H.00162.A4.0001). De voorgestelde brandweervoorwaarden dienen strikt opgevolgd te worden.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De gevelbekleding dient geschilderd te worden in de oorspronkelijk vergunde kleur of in een andere lichte kleur.
2. De opmerkingen en voorwaarden uit het advies van Brandweerzone Antwerpen dienen strikt nageleefd te worden.
3. De voorwaarden uit het advies van de Haven van Antwerpen-Brugge dienen strikt nageleefd te worden, uitgezonderd voorwaarde 1.

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits voldaan wordt aan de voorgestelde vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt positief advies gegeven de vergunning te verlenen.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

5 m³/uur

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

416 liter

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

1 verdeelslang

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

14 voertuigen

15.2.

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3;

1 werkplaats

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

1 voertuig/dag

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

13,54 kW

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

6,70 ton

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,42 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,21 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter.

300 liter

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. In afwijking op artikel 4.2.5.1.1§1 van VLAREM II volstaat een controleput voor de lozing van bedrijfswater afkomstig van de was- en tankpiste.

2. De lozing van bedrijfsafvalwater dient via een KWS-afscheider met coalescentiefilter te gebeuren.

3. Aanvullend op de algemene en sectorale normen conform bijlage 5.3.2. 59°a) voor de lozing van het bedrijfsafvalwater in oppervlaktewater gelden de volgende bijzondere lozingsnormen:

 

Parameter

Norm

Nikkel

0,3 mg/L

Fosfor

10 mg/L

4. De gebruikte detergenten moeten voldoen aan de Europese Verordening (648/2004) betreffende detergenten.

5. Uiterlijk drie maanden na datum van deze vergunning wordt een getekende offerte voor de installatie van een IBA bezorgd aan de dienst milieuvergunningen van de stad Antwerpen (milieuvergunning@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV2022158051.

6. Uiterlijk zes maanden na datum van deze vergunning wordt een bewijs van plaatsing van een IBA bezorgd aan de dienst milieuvergunningen van de stad Antwerpen (milieuvergunning@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV2022158051.

7. Na de IBA wordt een controleput voorzien.


Standpunt college

Het college sluit zich gedeeltelijk aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar. De gemeentelijke omgevingsambtenaar is van oordeel dat een wijziging van gevelkleur van groen naar blauw niet aanvaardbaar is. De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt dat, gelet op een duurzaam ruimtegebruik, het aangewezen is dat de gebouwen in het havengebied gemakkelijk herbruikbaar zijn, zodat het niet wenselijk is dat het gevelmateriaalgebruik voor het gebouw voortvloeit uit kleuren van een bedrijfslogo. Bovendien is de gemeentelijke omgevingsambtenaar van oordeel dat het belangrijk is het hitte-eilandeffect tegen te gaan en het bijgevolg niet wenselijk is om de gevelpanelen van het gebouw in een donkerblauwe kleur uit te voeren. 

Het perceel is gelegen in Havengebied. Blauw is, in zowel lichte als donkere tinten, kenmerkend in de ruime omgeving. De aangevraagde blauwe kleur is bijgevolg aanvaardbaar.  

Het is aangetoond in studies dat daken en verhardingen voornamelijk belangrijk zijn bij het verminderen van hittestress en dat verticale vlakken slechts beperkt meespelen. Bovendien gaat het om een helder blauwe kleur en niet om een donkerblauwe kleur. 

De voorwaarde om de gevelbekleding te schilderen in de oorspronkelijk vergunde kleur of in een andere lichte kleur wordt dan ook geschrapt. 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

30 december 2022

Volledig en ontvankelijk

14 maart 2023

Start openbaar onderzoek

24 maart 2023

Einde openbaar onderzoek

22 april 2023

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

25 september 2023 met noodbesluit

Verslag GOA

17 mei 2023

naam GOA

Bieke Geypens en Katrine Leemans

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

24 maart 2023

22 april 2023

0

0

0

0

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich gedeeltelijk aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar. 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden
1. De opmerkingen en voorwaarden uit het advies van Brandweerzone Antwerpen dienen strikt nageleefd te worden.
2. De voorwaarden uit het advies van de Haven van Antwerpen-Brugge dienen strikt nageleefd te worden, uitgezonderd voorwaarde 1.

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

1. In afwijking op artikel 4.2.5.1.1§1 van VLAREM II volstaat een controleput voor de lozing van bedrijfswater afkomstig van de was- en tankpiste.

2. De lozing van bedrijfsafvalwater dient via een KWS-afscheider met coalescentiefilter te gebeuren.

3. Aanvullend op de algemene en sectorale normen conform bijlage 5.3.2. 59°a) voor de lozing van het bedrijfsafvalwater in oppervlaktewater gelden de volgende bijzondere lozingsnormen:

 

Parameter

Norm

Nikkel

0,3 mg/L

Fosfor

10 mg/L

4. De gebruikte detergenten moeten voldoen aan de Europese Verordening (648/2004) betreffende detergenten.

5. Uiterlijk drie maanden na datum van deze vergunning wordt een getekende offerte voor de installatie van een IBA bezorgd aan de dienst milieuvergunningen van de stad Antwerpen (milieuvergunning@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV2022158051.

6. Uiterlijk zes maanden na datum van deze vergunning wordt een bewijs van plaatsing van een IBA bezorgd aan de dienst milieuvergunningen van de stad Antwerpen (milieuvergunning@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV2022158051.

7. Na de IBA wordt een controleput voorzien.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

 

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

5 m³/uur

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

416 liter

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

1 verdeelslang

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

14 voertuigen

15.2.

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3;

1 werkplaats

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

1 voertuig/dag

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

13,54 kW

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

6,70 ton

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,42 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,21 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter.

300 liter

 

Artikel 4

De omgevingsvergunning wordt verleend voor onbepaalde duur. 

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.