Terug
Gepubliceerd op 30/05/2023

2023_CBS_02633 - Omgevingsvergunning - OMV_2022084070. Leugenberg 189-189A, Slijkweg zonder nummer (zn) en Krommestraat zn. District Ekeren - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 26/05/2023 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_02633 - Omgevingsvergunning - OMV_2022084070. Leugenberg 189-189A, Slijkweg zonder nummer (zn) en Krommestraat zn. District Ekeren - Goedkeuring 2023_CBS_02633 - Omgevingsvergunning - OMV_2022084070. Leugenberg 189-189A, Slijkweg zonder nummer (zn) en Krommestraat zn. District Ekeren - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022084070

Gegevens van de aanvrager:

de heer Frank Hens met als adres Wiezelo 34 te 2990 Wuustwezel

Gegevens van de exploitant:

BVBA DEN DEUGENIET (0476412431) met als adres Leugenberg 189 te 2180 Antwerpen

Ligging van het project:

Leugenberg 189-189A, Slijkweg zn en Krommestraat zn te 2180 Ekeren (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 33 sectie G nrs. 79D, 79E, 79F, 80F, 80G, 81B en 82G

waarvan:

 

-          20221024-0057

afdeling 33 sectie G nrs. 82G, 80F, 81B en 80G (Den Deugeniet BV)

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

het bouwen en exploiteren van 3 recreatiehallen

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          23/06/2022: weigering vanwege de provinciale deputatie (na vergunning college – OMV_2021110904) voor de oprichting en exploitatie van 4 gebouwen voor dagrecreatie;

-          07/01/2022: vergunning vanwege het college (OMV_2021110904) voor de oprichting en exploitatie van 4 gebouwen voor dagrecreatie;

-          22/05/2015: vergunning (2015603) voor het ophogen van een terrein;

-          08/12/2012: vastgesteld (ID: 10284), vanwege de Polder van Stabroek, als landschapsatlas-relict (ID: 10284) en als landschappelijk geheel (ID: 135372), in de overgangszone naar de Noorderkempen;

-          https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/10284;

-          19/05/2006: vergunning (3186#281) voor het omvormen van een sportcomplex tot binnenspeeltuin.

 

Vergunde/vergund geachte & bestaande toestand

-          inrichting:

  • met binnenspeeltuin ingericht terrein – het ruimste en achterste deel daarvan is braakliggend.

 

Nieuwe toestand

-          conform vergunde/huidige toestand, afgezien van:

  • 2 bijgebouwde recreatiehallen, namelijk:

-          recreatiehal 1:

  • 1 bouwlaag onder plat dak;
  • opgedeeld in 2 speelhallen, centraal gescheiden door middel van een sanitair blok, met erboven een cafetaria ten dienste ervan;
  • afgewerkt met voornamelijk rode sandwichpanelen, grijskleurig aluminium buitenschrijnwerk en een grijs gelakte stalen sectionaalpoort.

-          recreatiehal 2:

  • hal voor elektro-indoorkarting met cafetaria, bestaande uit 1 bouwlaag met 2 zeer licht hellende daken;
  • afgewerkt met voornamelijk grijze sandwichpanelen, grijskleurig aluminium buitenschrijnwerk en grijs gelakte stalen sectionaalpoorten.

-          aan recreatiehal aangebouwde recreatiehal 3:

  • speelzaal met cafetaria en opslagruimte, bestaande uit 1 bouwlaag onder zeer licht hellend dak;
  • afgewerkt met voornamelijk grijze sandwichpanelen, grijskleurig aluminium buitenschrijnwerk en grijs gelakte stalen sectionaalpoorten.

-          inrichting:

  • het zuidelijke deel, rondom de hallen, wordt grotendeels ingericht als parking, in waterdoorlatende verhardingen;
  • het noordelijk perceel blijft grotendeels braakliggend, uitgezonderd een rijweg met aan beide zijden parkeerplaatsen;
  • aan de westelijke zijde van het terrein wordt een buffergracht voor infiltratie van regenwater aangelegd.

Inhoud van de aanvraag

-          het bouwen van 3 recreatiehallen, voor verschillende vormen van dagrecreatie;

-          het aanleggen van het terrein, waarbij het zuidelijke deel, rondom vermelde hallen, grotendeels als parking in waterdoorlatende verhardingen zal worden voorzien en het noordelijke deel slechts gedeeltelijk verhard zal worden (ten behoeve van een beperkt deel van de parking);

-          het aanleggen van een buffergracht voor de infiltratie van het regenwater.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 29 september 2006 nam het college akte van de ingedeelde inrichtingen verbonden aan de uitbating door Den Deugeniet bvba van een binnen- en buitenspeeltuin (kenmerk AN2006/282). Omgevingsvergunningsaanvragen met kenmerken OMV_2020100238 en OMV_2021005217 handelden over een uitbreiding van de exploitatie maar werden door de exploitant ingetrokken. Op 11 februari 2022 weigerde de deputatie een vraag tot uitbreiding in beroep (kenmerk OMV_2021110904).

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag handelt over de uitbreiding met drie bijkomende gebouwen voor dagrecreatie en bijhorende technische installaties.

 

Aangevraagde rubriek(en)

 

Aangevraagde rubriek(en) Den Deugeniet BV
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.6.1.

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar;

7.220,00 m³/jaar

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

30 voertuigen

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

8,60 kW

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

6,66 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

100,00 liter

32.1.1°

feestzalen en andere publiek toegankelijke lokalen waar muziek geproduceerd wordt met een geluidsniveau van hoger dan 85 dB(A) LAeq,15min en lager of gelijk aan 95 dB(A) LAeq,15min;

85,00 dB(A)LAeq,15min

43.1.1°c)

stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 tot 500 kW in de andere gevallen dan vermeld in a) en b);

350,00 kW

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Agentschap Wegen en Verkeer/ AWV - District Antwerpen

2 december 2022

20 januari 2023

Voorwaardelijk gunstig

AQUAFIN NV

2 december 2022

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

AQUAFIN NV

15 februari 2023

28 maart 2023

Voorwaardelijk gunstig

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA

2 december 2022

20 februari 2023

Voorwaardelijk gunstig

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA

15 februari 2023

20 februari 2023

Voorwaardelijk gunstig

Departement Mobiliteit en Openbare Werken

2 december 2022

13 januari 2023

Voorwaardelijk gunstig

FOD Binnenlandse Zaken - ASTRID veiligheidscommissie

2 december 2022

20 december 2022

Voorwaardelijk gunstig

Onroerend Erfgoed

2 december 2022

15 februari 2023

Geen advies

Onroerend Erfgoed

15 februari 2023

17 maart 2023

Gunstig

Polder Ettenhoven en Muisbroek/ Polder Ettenhoven en Muisbroek

2 december 2022

20 december 2022

Gunstig

Politiezone Antwerpen/ Centrale Preventie

2 december 2022

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Politiezone Antwerpen/ Centrale Preventie

15 februari 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Politiezone Antwerpen/ Verkeerspolitie

2 december 2022

2 maart 2023

Voorwaardelijk gunstig

Politiezone Antwerpen/ Verkeerspolitie

15 februari 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Provincie Antwerpen/ Dienst Integraal Waterbeleid

2 december 2022

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Provincie Antwerpen/ Dienst Integraal Waterbeleid

15 februari 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Vlaamse Milieumaatschappij/ Watertoets

2 december 2022

7 december 2022

Geen advies

Water-link

2 december 2022

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Water-link

15 februari 2023

28 maart 2023

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Autonoom gemeentebedrijf voor vastgoed en stadsprojecten in Antwerpen

2 december 2022

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Autonoom gemeentebedrijf voor vastgoed en stadsprojecten in Antwerpen

15 februari 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie

2 december 2022

13 februari 2023

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

2 december 2022

15 februari 2023

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

15 februari 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Ondernemen en Stadsmarketing/ Visit Antwerpen

2 december 2022

17 februari 2023

Ondernemen en Stadsmarketing/ Visit Antwerpen

15 februari 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

2 december 2022

 Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

15 februari 2023

1 maart 2022

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg

2 december 2022

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg

15 februari 2023

15 februari 2023

Stadsontwikkeling/ Publieke Ruimte

2 december 2022

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Stadsontwikkeling/ Publieke Ruimte

15 februari 2023

 13 maart 2023

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor dagrecreatie. De gebieden voor dagrecreatie bevatten enkel de recreatieve en toeristische accommodatie, bij uitsluiting van alle verblijfsaccommodatie, (Artikel 16 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater op volgend(e) punt(en):

-          er worden meer hemelwaterputten en met een grotere inhoud (90.000 l volgens plan, 70.000 l volgens ingevulde data-velden “verordening hemelwater”) voorzien dan vereist door de verordening. Aangezien de regenwaterputten overlopen, via een infiltrerende afvoerleiding naar een open gracht die als buffer, maar ook als infiltratie, dienstdoet, kunnen deze grotere putten echter gunstig geadviseerd worden.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening toegankelijkheid.

 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):

  • artikel 38 – Groendaken: het is verplicht om nieuwe daken van meldings- en vergunningsplichtige constructies aan te leggen als een groendak, indien deze daken een helling hebben van minder dan 15° en een oppervlakte hebben van ten minste 20 vierkante meter. Het centrale platte dak van recreatiehal 1 (het deel boven de cafetaria), wordt niet voorzien van energieopwekkende systemen of van een dakterras en wordt tevens niet aangelegd als groendak.
  • artikel 24 – Minimale lichtinval en minimale luchttoevoer: het kantoor op het gelijkvloers en de keuken (met afwasgedeelte) op de eerste verdieping van recreatiehal 1 beschikken niet over rechtstreekse openingen om voldoende licht, zicht en lucht toe te laten (waarbij in de beschrijvende nota wordt verwezen naar het feit dat beide intrinsiek geen verblijfsruimtes zijn maar dat hier slechts periodiek wordt “verbleven”). Er kan voor het kantoorlokaal effectief worden geoordeeld dat hier sprake is van een tijdelijk gebruik – voor het keukenlokaal kan deze conclusie echter bezwaarlijk ook worden toegepast.

 

Sectorale regelgeving

  • MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
    Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving besluit de toegevoegde project-MER-screeningsnota dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn. De nota wordt aanvaard en een project-MER is niet vereist.
     

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Voor de aspecten gewijzigd overstromingsregime en gewijzigde infiltratie naar het grondwater wordt verwezen naar het advies van de waterbeheerder.

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

Er zijn geen gegronde redenen om af te wijken van de geldende voorschriften, tenzij hoger anders vermeld werd.

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag voorziet de uitbreiding van een bestaande binnen-kinderspeeltuin met 3 bijkomende hallen, voor diverse recreatiebestemmingen, zoals bijvoorbeeld een indoor-karting. Gelet op de ligging van het gehele project binnen een voldoende ontwikkelde zonering, specifiek voor dagrecreatie (volgens het gewestplan Antwerpen), is er in deze dan ook sprake van een correcte functionele inpasbaarheid.

 

Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid

De geplande volumetrie is verdeeld over 2 nieuwe bouwvolumes, met een footprint variërend tussen 94 x 37 m en 63 x 85 m en met een hoogte variërend tussen 3 en 8,50 m qua kroonlijsthoogte en tussen 6,30 en 8,90 m wat nokhoogte betreft. De nieuwe volumes worden ingeplant op het zuidelijke segment van het achterste, en heden braakliggende, deel van het terrein, met respectievelijke tussenafstanden van 37 m (tussen de bestaande binnenspeeltuin en hal 1) en van ± 6,25 m (tussen hal 1 en hallen 2 en 3); hallen 2 en 3 worden tegen elkaar aan gebouwd. De zijdelingse afstanden ten opzichte van de perceelsgrenzen en aangrenzende percelen zijn achtereenvolgens 9,70 à 46 m (ten aanzien van de Krommestraat), 93 m (ten aanzien van de Slijkweg) en 12 à ± 28 m (ten aanzien van de aanpalende eigendommen).

De voorziene footprint (samengeteld zo’n 8.600 m²) kan zonder twijfel als meer dan ruim beschouwd worden maar enerzijds kan sowieso gesteld worden dat betreffende, op een terrein van nagenoeg 29.000 m², ruimtelijk aanvaardbaar is; een totale inname van ± 30% is niet overdreven te noemen, voornamelijk gelet op het feit dat er geen sprake is van bijvoorbeeld een woonontwikkeling, waarbij doorgaans strengere richtlijnen dienaangaande worden gehanteerd.

Bovendien worden de gehanteerde afstanden tussen en naast betreffende gebouwen in de meeste gevallen voldoende ruim beoordeeld: ruim 30 m ten aanzien van zowel de reeds bestaande gebouwen op het eigen terrein, als ten opzichte van die op de aanpalende percelen (dit met hoogtes die 8,50 m niet overschrijden) – een uitzondering doet zich voor ter hoogte van één van de hoeken van hal 2 waar de kortste afstand zo’n 11 à 12 m bedraagt maar, gelet op het feit dat er hier slechts sprake is van een hoogte van zo’n 3 m, is ook hier geen nadelige ruimtelijke impact te verwachten vanwege het bouwvolume.

Ook in verhouding tot de omliggende straten is de afstand correct te noemen (minimaal 10 m ten opzichte van Krommestraat en nagenoeg 100 m voor de Slijkweg) dus daaromtrent worden de algemene richtlijnen ten aanzien van zowel het openbare domein als de aanpalende agrarische zonering gerespecteerd.

Gelet op bovenstaande is het advies inzake schaal en ruimtegebruik dan ook onder voorwaarden gunstig.

 

Visueel-vormelijke elementen

De gehanteerde materialen, grijs prefabbeton en schrijnwerk, rode en grijze sandwichpanelen en zinken dakgoten en regenwaterafvoeren, doen in eerste instantie ietwat industrieel aan maar de uiteindelijke afweging dienaangaande dient enerzijds gebaseerd te zijn op het feit dat er sprake is van een zonering voor dagrecreatie (waar andere normen gelden dan in bijvoorbeeld het meer algemeen voorkomende woongebied); dienaangaande is het feit dat er aanpalend sprake is van enerzijds woongebied anderzijds agrarisch gebied minder van tel. Er dient dus in eerste instantie gezocht te worden naar een visuele en harmonieuze inpassing in eerstgenoemde zonering en daarvoor is de reeds bestaande en als dusdanig vergunde binnenspeeltuin de belangrijkste referentie, evenals het op het aanpalende terrein aanwezige sportcomplex.

De materialisatie van laatstgenoemden is van een gelijkaardige invulling, namelijk door middel van prefabbeton en sandwichpanelen (laatstgenoemde weliswaar in een andere kleurstelling), en er kan dan ook worden geoordeeld dat dit passend is in de huidige en reeds bebouwde context.

Het advies voor dit deelaspect is gunstig.

 

Cultuurhistorische aspecten

Er werd in het kader van de ligging van het perceel in waardevol gebied advies ingewonnen bij de bevoegde dienst Monumentenzorg en het bekomen advies luidt als volgt:

 

“Het perceel waarop de aanvraag betrekking heeft is gelegen in een vastgestelde ankerplaats, meer bepaald de ‘Polder van Stabroek met overgangszone naar de Noorderkempen’, die zich uitstrekt over de gemeenten Stabroek, Kapellen en Antwerpen.

 

Het project werd niet met de stedelijke dienst Monumentenzorg besproken. Het dossier bevat slechts summiere informatie om de gevolgen van het project op de erfgoedwaarden van de vastgestelde ankerplaats te beoordelen. De beschrijvende nota bij de aanvraag stelt dat de open gracht als barrière maar ook als landschappelijk en ecologisch kwalitatief element fungeert om de landschappelijke kwaliteiten van het polderlandschap te vrijwaren. De beplanting van de wal zal de overgang naar het polderlandschap maken.

 

Reeds in de vorige aanvraag werd door de aanvrager gesteld dat er rekening werd gehouden met de aandachtspunten die door het agentschap Onroerend Erfgoed geruime tijd geleden werden gevraagd, te weten aandacht voor een oordeelkundige inplanting van de bebouwing en de landschappelijke kwaliteiten van de rand, welke zo veel mogelijk moeten aansluiten bij het bestaande karakter. Het aanvraagdossier stelt dat, zoals hierboven beschreven, de open gracht hiervoor dienst kan doen.

 

In het voorstel worden knotwilgen voorzien als beplanting in functie van de overgang naar het polderlandschap. Aan de zijde van de landschapskant lijkt ons dit geen geschikte beplanting. Voorgesteld wordt dan ook om hier bomen van eerste grootteorde, lindes of populieren, aan te planten zodat de buffer tussen de parking, bebouwing en het polderlandschap vergroot wordt, zowel visueel als landschappelijk.

 

Dit zal als voorwaarde opgelegd worden.”

 

Om dezelfde reden werd advies gevraagd aan de dienst Onroerend Erfgoed van het Vlaams Gewest. Zij achten het echter niet noodzakelijk advies te verlenen.

Het kan ook niet de bedoeling zijn dat het statuut van het omringend landschap de ontwikkelingen op het perceel, indien in overeenstemming met de bestemmingen van die zone, hypothekeert.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 504 parkeerplaatsen.

 

De aanvraag betreft de oprichting en exploitatie van 2 gebouwen voor dagrecreatie.

Dit advies is op basis van een uitgebreid voortraject tot stand gekomen tussen de dienst Mobiliteit en de aanvrager.

 

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding van de bestaande exploitatie voor dagrecreatie. Er worden 2 extra gebouwen opgericht.

 

De parkeerbehoefte werd berekend aan de hand van de normen van de CROW, OVG (Onderzoeks Verplaatsingsgedrag Vlaanderen), de kencijfers aangereikt door het studiebureau en de demografische kenmerken van de omgeving.

 

Kencijfers

De gebruikte kencijfers naar modal split toe zijn minder optimistisch dan het OVG 5.5, alsook de doelstellingen van stad Antwerpen. Dit heeft te maken met de demografische ligging van de site. Gezien het gaat om activiteiten waar het vooral zal gaan over ouders die kinderen afzetten, kiezen we voor een hoger autogebruik, tot 90% bij de bestaande functie en 80% bij de toekomstige functies. Deze verandering heeft te maken met het doelpubliek dat ouder is, en dus meer zelfstandig met duurzamere modi naar de site kan rijden.

 

Combinatiefactoren

In de mobiliteitsstudie werd niet gewerkt met combinatiefactoren. De reden hiervoor is dat de functies op gelijke momenten hun piekbezetting hebben, en er dus geen mogelijkheden zouden zijn tot combinatiegebruik.

 

Kiss & Ride

Gezien er veel ouders hun kinderen zullen brengen naar de site, was het voor de dienst Mobiliteit ook noodzakelijk om dit te faciliteren via Kiss & Ride parkeerplaatsen. Op deze manier faciliteren we de ouders die hun kinderen komen afzetten en weer wegrijden, en zorgen we dat dit op een veilige manier plaatsvindt. Studiebureau MINT berekende dat 1 parkeerplaats Kiss & Ride tot 4 gewone parkeerplaatsen kan compenseren. Bij de stad volgen we deze redenering niet en beschouwen we 1 plaats voor Kiss & Ride als 1 parkeerplaats.

 

Bestaande Deugeniet

Er zijn geen logische looplijnen voorzien op de parking. Dit is op te lossen met bijkomend groen en markeringen. Extra groen is ook noodzakelijk om het onnodig verharde deel weg te halen en zo wildparkeren te voorkomen. Bijkomend de vraag om alle voetpaden in hetzelfde materiaal aan te leggen om uniformiteit te brengen. Op deze manier geef je veiligheid aan de kinderen.

 

Snelheidsremmende maatregelen

In de voorbespreking werd steeds gevraagd om te zorgen voor snelheidsremmende maatregelen op het eigen terrein, zeker op het rechte stuk onder recreatiehal 1. Hier hebben we een rechte baan die 6 m breed is gezien de aanwezigheid van parkeren. Gezien de aanwezigheid van vele kinderen en zwakke weggebruikers, hadden we gevraagd om hier door middel van plaatselijke rijbaankussens te werken. Hiermee remmen we de snelheid, maar verliezen we toch niet veel parkeerplaatsen.

 

Breedte van de parkeerplaatsen

Uit de mobiliteitsstudie blijkt dat er momenteel veel problemen zijn met foutief parkeren aan de bestaande speelhal. Personen die bijvoorbeeld 2 vakken innemen, omdat ze anders hun kinderen niet veilig uit de wagen kunnen nemen. Dit heeft te maken met het doelpubliek van de bestaande site, namelijk jonge kinderen, leeftijd lagere school en jonger. Om dit te vermijden hebben we samen met de aanvrager besloten om de bestaande parkeerplaatsen aan de kinderspeeltuin te verbreden naar 2,70 m. Voor de rest van de parking geldt de reguliere parkeerplaats-breedte van 2,50 m.


Ontsluiting van de parking

De parking wordt nu op één manier ontsloten. Voor de afwikkeling van het verkeer zou het een meerwaarde zijn een tweede ontsluiting te voorzien, zodra de burgerlijke rechten dit toe laten.

  

Functie

Parkeerbehoefte

Werknemers

17

Bestaande deugniet

252

Parcours, trampoline, …

210.53

Tin soldiers

24

Totaal

503.53

 

De werkelijke parkeerbehoefte is 504. Voor de berekening van de totale parkeerbehoefte verwijzen we naar de mobiliteitsstudie. Stad Antwerpen volgt de aanvrager niet in zijn parkeerbehoeftebepaling. Voor de bestaande Deugeniet werd door de aanvrager een parkeerbehoefte van 212 bepaald + 10 parkeerplaatsen voor kortparkeren gelijkend aan de huidige situatie. Er werd vastgesteld dat de huidige parkeerdruk op de site te hoog is en voor overlast zorgt. Daarom werd er bepaald om 252 parkeerplaatsen op te leggen als bestaande parkeerbehoefte. De extra 40 komen van de compensatie van de kortparkeerplaatsen. De berekening is als volgt: 1 plaats voor kortparkeren compenseert 4 gewone parkeerplaatsen. Verder komt dit ook uit de observatie van de huidige exploitatie, die aantoont dat er een tekort is aan parkeercapaciteit op het terrein.

Voor de nieuwe functies parcours, trampoline, enzovoort werd bepaald dat de autobezettingsgraad niet realistisch bepaald werd. Deze werd in de studie gezet op 2,5. Vanuit de stad zijn we van oordeel dat 1,9 een meer realistisch cijfer is, gebaseerd op beredeneerde aannames naar het bezoekersprofiel en de aangeleverde gegevens. Er werd tevens ondermaatse argumentatie gegeven voor het aangeleverde kencijfer. Het kencijfer van stad Antwerpen komt uit het OVG.

Ook de aangeleverde parkeerbehoefte voor de Tin Soldiers werd niet accuraat geacht, gezien slechte onderbouwing. De opgelegde 24 parkeerplaatsen zijn bepaald aan de hand van een combinatie van het OVG, de kencijfers van de stad en de aangeleverde cijfers van het studiebureau.

 

De plannen voorzien in 473 + 8 = 481 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Er worden 473 vaste parkeerplaatsen voorzien en 8 K&R plaatsen.

De nieuw aangelegde parkeerplaatsen worden aangelegd in grasdals op waterdoorlaatbare bedding.

Er is een tekort van 23 parkeerplaatsen. In de voorbespreking werd geconcludeerd dat er nog genoeg extra vrije ruimte is op het terrein achteraan om extra parkeerplaatsen aan te leggen. We vragen hierbij om minstens 23 parkeerplaatsen bijkomend aan te leggen.

 

Gezien de aanvraag een gehele reorganisatie betreft van het parkeergebeuren, werd de huidige situatie mee in rekening genomen. Uit observaties bleek dat de huidige parkeervoorziening voor de site niet voldoende is voor de parkeervraag. De bestaande site werd bijgevolg opgenomen binnen de parkeerbehoefte van de huidige aanvraag.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 504.

 

Dit aantal is toereikend.

 

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 504 - 504 = 0.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt [A] – [C] = [D].

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.

 

 

Fietsvoorzieningen:

Er worden 223 fietsparkeerplaatsen voorzien binnen de huidige aanvraag. Dit voldoet aan de fietsparkeerbehoefte van de site.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

De exploitant baat in en rond een hal een binnen- en buitenspeeltuin uit gekend als “Den Deugeniet”, die zich richt op jonge kinderen tot circa 8 jaar. Om daarnaast ook oudere kinderen en scholieren (tussen 8 en 18 jaar) te kunnen aanspreken, wenst de exploitant het aanbod uit te breiden. Het bestaande gebouwencomplex met een oppervlakte van circa 3.670 m² wordt uitgebreid met drie nieuwe gebouwen op een perceel ten westen van de bestaande speelhal, gelegen in een zone voor dagrecreatie volgens het gewestplan. Daarnaast maken bijkomende verhardingen, parkeerplaatsen en een buffer- en infiltratievoorziening deel uit van het project.

-          Recreatiehal 1 wordt opgedeeld in twee zalen, beide voorzien van speel-, spring- en klimtoestellen. Op de verdieping in het centrale deel bevindt zich een cafetaria.

-          Recreatiehal 2 wordt ingericht met een circuit voor elektrocarts en een cafetaria.

-          Recreatiehal 3 wordt opgericht als multifunctioneel gebouw voor verhuur aan verenigingen en de opslag van eigen materiaal. Het gebouw wordt geplaatst tegen recreatiehal 2 en grenst aan de westzijde van het terrein.

Recreatiehal 2 en 3 worden van elkaar gescheiden door een brandwerende wand.
De indoorspeeltuinen, indoorkarting en het multifunctioneel gebouw betreffen autonome uitbatingen.

 

Lozen van huishoudelijk afvalwater

Volgende lozingen van huishoudelijk afvalwater worden gevraagd:

-          bestaande binnenspeeltuin: 3.500 m³/jaar;

-          recreatiehal 1: 2.250 m³/jaar;

-          recreatiehal 2: 250 m³/jaar;

-          recreatiehal 3: 200 m³/jaar;

-          bestaande en nieuwe personeelsruimtes: 1.020 m³/jaar.

De debieten zijn berekend op basis van het aantal geschatte bezoekers. Het huishoudelijk afvalwater wordt via twee lozingspunten (LP1 en 2) geloosd in de openbare riolering van de Leugenberg. De bestaande speelhal is aangesloten via LP1; de nieuwe structuren maken gebruik van LP2 (3.720 m³/jaar).
Het huishoudelijk afvalwater is afkomstig van toiletten, lavabo’s, het reinigen van de gebouwen, de cafetaria’s en de keuken. Zwart water wordt voorbehandeld in septische putten. Het afvalwater afkomstig van de cafetaria en de keukens van de nieuwe gebouwen wordt voorbehandeld in afzonderlijke vetvangers. De riolering is aangesloten op het RWZI Antwerpen-Noord. De exploitant vraagt rubriek 3.6.1 aan. Deze rubriek is van toepassing voor lozen van afvalwater via een waterzuiveringsinstallatie (WZI). Septische putten en vetvangers worden niet aanzien als WZI, omdat het louter scheiden op basis van fysische eigenschappen betreft. Rubriek 3.2.2°a) is van toepassing. Net als de gevraagde rubriek betreft het een klasse 3 rubriek.
Het hemelwater dat op de dakoppervlakken terecht komt wordt opgevangen in hemelwaterputten:

-          recreatiehal 1: 4x 15.000 liter;

-          recreatiehal 2: 2x 10.000 liter;

-          recreatiehal 3: 1x 10.000 liter.

De waterbesparing door hergebruik, uitgerekend voor enkel de toiletten bedraagt tot 1.050 m³ per jaar. Van het hemelwater wordt 80% afgeleid naar het bufferbekken, bestaande uit de hemelwaterputten en infiltrerende afvoerbuizen. De overige 20% mondt uit in een open gracht, evenals de overloop van het bufferbekken. Geen hemelwater wordt afgeleid naar de openbare riolering.

De nieuwe wegenis wordt uitgevoerd in asfaltverharding. De parkeerplaatsen worden uitgevoerd in waterdoorlatende betonnen grastegels. De wegenis watert in eerste instantie af naar onverharde delen. Op de leidingen die afkomstig zijn van kolken voor afvoer van hemelwater afkomstig van waterdichte beton- of asfaltverhardingen wordt een KWS-afscheider geplaatst. De overige leidingen voor afvoer van hemelwater worden voorzien in buizen met infiltrerend vermogen.
 

Koelinstallaties, warmtepompen en airco’s

De bestaande koel- en vriescellen hebben een drijfkracht van 4,8 kW en worden uitgebreid met toestellen met een drijfkracht van 3,8 kW. Er worden geen airco’s of warmtepompen geplaatst.

 

vermogen

koelmiddel

CO2-eq

koelinstallatie 1

1 kW

1,2 kg R134a

1,72 ton

koelinstallatie 2

1,47 kW

2,4 kg R134a

3,42 ton

koelinstallatie 3

1,84 kW

2,7 kg R404

10,59 ton

koelinstallatie 4

0,49 kW

0,7 kg R134a

1 ton

koelinstallatie 5

1,47 kW

2,4 kg R134a

3,43 ton

koelinstallatie 6

1,84 kW

2,7 kg R134a

3,86 ton

koelinstallatie 7

0,49 kW

0,6 kg R452

1,28 ton

De gebruikte koelmiddelen hebben een hoge GWP (R134a: 1.430, R404: 3.922 en R452a: 2.140). In het bijzonder voor de nieuw te plaatsen toestellen kan best uitgekeken worden naar koelmiddelen die bij vrijstelling minder bijdragen aan de klimaatopwarming.

 

Publiek toegankelijke inrichtingen

Voor de vier gebouwen wordt de rubriek 32.1.1° gevraagd om elektronisch versterkte muziek te spelen. De exploitant geeft aan het niveau van de muziek te beperken tot 85 dB(A)LAeq, 15 min. Tot op heden zijn geen klachten over geluidsoverlast gekend. In de bespreking van het aspect geluid in het dossier wordt de elektronische muziek niet als emissiebron opgegeven. Er kan van uitgegaan worden dat geen luide elektronische versterkte muziek gespeeld zal worden die hinder kan veroorzaken voor de buurt en dat het niet de intentie is feesten of fuiven te faciliteren. Dit ligt ook niet in de lijn van het voorgestelde project. Gelet op het gevraagde geluidsniveau is rubriek 32.1.1° niet van toepassing.

 

Stookinstallaties

De stookinstallatie van het bestaande gebouw blijft behouden en wordt voor de nieuwe gebouwen aangevuld met vier nieuwe gasgestookte installaties.

 

vermogen

brandstof

locatie

stookinstallatie 1

350 kW

mazout

binnenspeeltuin

stookinstallatie 2

47,6 kW

gas

recreatiehal 1

stookinstallatie 3

25,75 kW

gas

cafetaria recreatiehal 1

stookinstallatie 4

47,6 kW

gas

recreatiehal 2

stookinstallatie 5

34,09 kW

gas

recreatiehal 3

 

De rookgassen uitgestoten door de installaties zullen moeten voldoen aan de emissienormen. De potentiële hinder en risico’s zijn aanvaardbaar. De exploitant vraagt rubriek 43.1.1°c) aan voor 350 kW. Het totaal geïnstalleerd vermogen zal echter 505 kW bedragen. De correcte rubriek is 43.1.1°c) waardoor de activiteit net ingedeeld wordt als klasse 2. De informatie met betrekking tot de stookinstallaties bevond zich in het door het publiek te raadplegen dossier; enkel in de rubriekentabel werden de rubriek en het vermogen foutief vermeld. De correcte rubriek vereist geen nieuwe adviezen.

 

Opslag gevaarlijke producten

De bestaande opslag van 8.000 liter of 6,64 ton mazout in functie van de verwarming van het bestaande gebouw blijft ongewijzigd. De opslag vindt plaats in een ondergrondse dubbelwandige houder, uitgerust met een overvulbeveiliging. Jaarlijks wordt gemiddeld 16.000 liter stookolie verbruikt. Het aantal leveringen is derhalve beperkt.
Daarnaast wordt een beperkte hoeveelheid gevaarlijke producten in kleine verpakkingen bewaard in een afgesloten lokaal. Het betreft producten gebruikt voor het dagelijks onderhoud en reinigen van de gebouwen en installaties.
Mits de algemene en periodieke keuringen van de houder uitgevoerd worden, is het risico op bodemverontreiniging aanvaardbaar.

 

Stallen van voertuigen

De aanvrager geeft aan dat in gebouw 2 een circuit voor elektrisch aangedreven voertuigen (carts) zal ingericht worden. In totaal zullen 28 elektrische voertuigen gestald worden, aangevuld met twee bedrijfsvoertuigen.
De voertuigen worden elektrische aangedreven en enkel inpandig gebruikt zodat geen hinder wordt verwacht. De toestellen hebben geen interne brandstoftank. In geval van schade aan de voertuigen is het wel mogelijk dat oliën lekken. De exploitant dient hiervoor op een snel bereikbare plaats voldoende absorptiemateriaal of spill-kits te voorzien. De batterijladers zijn niet langer ingedeeld, maar de voorwaarden opgenomen in hoofdstuk 6.13 van Vlarem II moeten nageleefd worden.

 

Geluid

De exploitant liet door een geluidsdeskundige een akoestisch onderzoek uitvoeren om de potentiële geluidsbronnen en -hinder in kaart te brengen en in te schatten. Los van de buitenspeeltuin, zijn alle mogelijke geluidsbronnen inpandig en dus niet significant. Enige uitzondering daarop zijn de parkeerplaatsen, die te beschouwen zijn als inrichtingseigen geluidsemissie. Het op- en afrijden van wagens en de parkeerbewegingen zijn de enige te beschouwen geluidsemissies. De omgeving betreft een typisch hoog belast geluidsklimaat waarbij het omgevingsgeluid quasi uitsluitend bepaald wordt door verkeerslawaai (auto’s maar ook regelmatig bussen). De geluidsbelasting ter hoogte van de bewoning Leugenberg bedraagt er Lday 55 à 65 dB(A).

De studie concludeert dat de inrichting, zowel in actuele toestand als in de geplande, geen significante invloed uitoefent/zal uitoefenen op het omgevingsgeluid.

 

Licht

Het gebruik en de intensiteit van lichtbronnen in openlucht zijn beperkt tot de noodwendigheden inzake uitbating en veiligheid. Concreet gaat het om de verlichting rond de loods en de oprit. De verlichting is dermate geconcipieerd dat niet-functionele lichtoverdracht naar de omgeving maximaal wordt beperkt.

De aanwezige verlichting zal sterk vergelijkbaar zijn met verlichting op openbaar domein. De verlichting is uitgerust met bewegingssensoren of wordt buiten de openingsuren steeds uitgeschakeld.

 

Verkeer/mobiliteit

De inrichting zal beschikken over één toegangspoort voor voertuigen en een gemeenschappelijke parking voor in totaal 495 personenwagens. Ten opzichte van de bestaande situatie is dit een toename met 259 plaatsen. De site wordt ontsloten via een dubbelrichtingsstraat naar de drukke gewestweg Leugenberg. De uitbreiding van de exploitatie zal op de lokale verkeerssituatie een negatieve impact hebben. AWV geeft een voorwaardelijk gunstig advies. Voor de beoordeling van het aspect mobiliteit wordt in de eerste instantie verwezen naar het subadvies van de stedelijke dienst Mobiliteit.

 

Energie

De dakoppervlakte die ontstaat door de bouw van recreatiehal 1, 2 en 3 biedt opportuniteit voor het plaatsen van zonnepanelen. De exploitant voorziet hier zonnepanelen te plaatsen om zoveel mogelijk te voorzien in de energievraag van de inrichting.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.

2. De bepalingen en voorwaarden uit de bijgevoegde adviezen van Water-Link/Aquafin en van de veiligheidscommissie binnenlandse zaken (Astrid/F.O.D.) zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.

3. Vanuit het oogpunt verkeersveiligheid dient er een aanpassing van de gewestweg Leugenberg, ter hoogte van de toegangsweg naar de site, verwezenlijkt te worden. Er dient een oversteekpunt voor zwakke weggebruikers voorzien te worden alsook een middenstrook en/of afslagstrook voor autoverkeer waardoor het mogelijk wordt om de site zowel links- als rechts op- en af te rijden. Ter illustratie wordt het plan met als titel ‘20211022 N114_Antwerpen_0k00_4k70_2D_JDS_schets’, dat door AWV aan haar advies werd toegevoegd, aan deze vergunning toegevoegd.
De aanpassing moet uitgevoerd zijn vooraleer de uitbating van de aangevraagde werken kan aanvangen. Als stedenbouwkundige last wordt opgenomen dat de aanvrager dient in te staan voor alle kosten die voortvloeien uit de noodzakelijke werken hieraan.

4Aan de zijde van de landschapskant dienen bomen van eerste grootteorde, zijnde lindes of populieren, aangeplant te worden in plaats van de voorziene knotwilgen.

5. Alle nieuwe parkeerplaatsen dienen te worden aangelegd in grasdallen, inclusief de overflowparking. Bijkomend dienen er op de onbebouwde zone, op het noordelijke deel achteraan het terrein, 23 extra parkeerplaatsen te worden voorzien, om zo tot een totaal van 504 nuttige parkeerplaatsen te komen, conform de normen en de gevoerde voorbesprekingen.

6. Er dient op de site voldoende en duidelijke signalisatie te worden voorzien en er dient een visuele uniformiteit te worden aangebracht in de aanleg van alle voetpaden.

7. Er dient, in plaats van de voorziene boordsteen van 15 cm, een exemplaar van 20 cm te worden voorzien (met andere woorden: straat = 4.65 m, boordsteen = 20 cm, fietspad = 2,45 m). Bijkomend wordt opgelegd de inrit naar de parking beperkt op te schuiven, zodat er ter hoogte van de parking een veiligheidsstrook van minimaal 50 cm tussen fietspad en inrit beschikbaar blijft (het fietspad dient ter hoogte van de inrit bovendien minimaal 2,50 m breed te zijn en aangelegd te worden in roodbruin asfalt; aan de hand van de ingediende plannen is niet eenduidig op te maken of betreffende het geval is).

8. Er dienen voor de groenstrook tussen fietspad en parkeerplaatsen ondergrondse voorzieningen (zoals wortelpanelen) te worden getroffen, zodat de boomwortels eerst in de diepte groeien en pas nadien zijdelings (op die manier wordt het fietspad niet omhoog geduwd). In deze zonering is de locatie van de fietsoversteek niet logisch en wordt opgelegd deze te voorzien ter hoogte van de stadsterreinen, zonder hier evenwel een snelheidsdrempel aan te leggen.

9. In de groenzone langsheen de inrit naar het stadslokaal dient een gracht te worden voorzien, dewelke ter hoogte van vermelde inrit dient te worden ingebuisd. De inrit in kwestie dient te worden aangelegd in kleinschalig materiaal (B.S.S. 22 x 11 x 88, kleur antraciet – ook hier met een boordsteen van 20 cm [zie voorwaarde 8]). Aanvullend wordt opgelegd ook hier een veiligheidszone van minimaal 50 cm aan te leggen ter hoogte van de aansluiting tussen fietspad en de nieuwe rijweg.

10. Het platte dak boven het centrale deel van recreatiehal 1 (het deel boven de cafetaria) dient te voldoen aan de bepalingen van artikel 38 en te worden aangelegd als groendak.

11. Om te voldoen aan artikel 24 moet de keuken een raam krijgen naast het afhaalpunt warme maaltijden zodat er uitzicht op de cafetaria ontstaat.

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

De verwachte directe risico’s en effecten op mens en milieu als gevolg van het gevraagde project zijn aanvaardbaar, mits naleving van de algemene, sectorale en bijzondere milieuvoorwaarden.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.2.2°a)
het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;
7.220,00 m³/jaar

3.6.1.

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar;

zonder voorwerp

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

30 voertuigen

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

8,60 kW

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

6,66 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

100,00 liter

32.1.1°

feestzalen en andere publiek toegankelijke lokalen waar muziek geproduceerd wordt met een geluidsniveau van hoger dan 85 dB(A) LAeq,15min en lager of gelijk aan 95 dB(A) LAeq,15min;

zonder voorwerp

43.1.1°c)

stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 tot 500 kW in de andere gevallen dan vermeld in a) en b);

350,00 kW

 

Gecoördineerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;
7.220,00 m³/jaar

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

30 voertuigen

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

8,60 kW

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

6,66 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

100,00 liter

43.1.1°c)

stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 tot 500 kW in de andere gevallen dan vermeld in a) en b);

350,00 kW

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1.  De verlichting is uitgerust met bewegingssensoren of wordt buiten de openingsuren steeds uitgeschakeld.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

4 november 2022

Volledig en ontvankelijk

2 december 2022

Start openbaar onderzoek

10 februari 2023

Einde openbaar onderzoek

11 maart 2023

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit

15 juni 2023

Verslag GOA

21 april 2023

naam GOA

Bieke Geypens en Gerd Cryns

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

10 februari 2023

11 maart 2023

0

0

0

6

 

Bespreking van de bezwaren

Er werden binnen de looptermijn van het openbare onderzoek 6 digitale bezwaarschriften ingediend, dewelke zich als volgt laten samenvatten:

 

Geluidsoverlast: bezwaarindiener geeft aan dat drie bijkomende hallen zullen zorgen voor een gecumuleerd effect inzake lawaai en dat het geluid verder zal dragen dan nu reeds het geval is.

Beoordeling: Er worden geen bijkomende activiteiten in openlucht gepland. De geluidsproductie van de geplande activiteiten lijkt niet van die aard dat hierdoor overmatige hinder zal optreden. Aangezien het een ingedeelde inrichting betreft, zal de exploitant moeten voldoen aan de richtwaarden voor geluid opgenomen in Vlarem II. Deze waarden bieden voldoende garanties.

Het bezwaar is ongegrond.

 

Ontbreken project-MER: bezwaarindiener geeft aan dat een project-MER dient te worden opgemaakt voor het project.

Beoordeling: Het voorliggende project behoort niet tot de categorieën opgenomen in bijlage II van het MER-besluit. De opmaak van een project-MER is derhalve niet verplicht. In het bezwaar wordt verwezen naar een lokalisatienota en een advies van het agentschap Natuur en Bos. Deze blijken echter betrekking te hebben op een ander project.

Het bezwaar is ongegrond.

 

Onvolledig project-MER-screening: bezwaarindiener geeft aan dat niet voor alle disciplines de effecten werden beoordeeld (onder andere de effecten van de verhoging en de kwaliteit van de bodem).

Beoordeling: De verhoging van het terrein werd voorwaardelijk vergund in 2015, om het terrein bouwrijp te maken. In alle redelijkheid is er geen sprake van aanzienlijke milieueffecten door de uitvoering van een bouwproject op de grond die daarvoor bestemd en ingericht werd. Evenmin zijn er cumulatieve effecten te verwachten tussen de ophoging van het terrein en het voorliggend project.

Het bezwaar is ongegrond.

 

Ontbreken van de rubriek 10,j in de project-MER-screening: de project-MER-screening vermeldt rubrieken 10,b (stadsontwikkelingsproject) en 12,e (themapark) uit bijlage III van het project-MER-besluit als toepasselijke rubrieken. De aanvraag valt echter eveneens onder rubriek 10, j met name “werken voor het onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater”, die niet zijn opgenomen in bijlage I of II.

Beoordeling: De aanvraag omvat geen grondwaterwinning. De afwatering van het hemelwater in de omliggende grachten valt niet onder deze categorie.

Het bezwaar is ongegrond.

 

Wateroverlast: de buurt wordt momenteel reeds relatief frequent geteisterd door wateroverlast, zeker sinds de terreinen in kwestie werden verhoogd en de parking ervan extra werd verhard, en de uit te voeren werken zullen nog meer de nadelen van betreffend aspect verhogen. Het voorzien van een drainage van de nieuwe parking zal onvoldoende blijken te zijn om verergering dienaangaande te voorkomen. Op zich wordt van het geheel zo’n 80% in totaal verhard, niet alleen door middel van het optrekken van gebouwen maar ook mits verharding voor bijkomende parkeerplaatsen. Bovendien is het terrein gesitueerd in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

Beoordeling: In eerste instantie is het terrein slechts voor een beperkt gedeelte gesitueerd in overstromingsgevoelig gebied, namelijk louter zo’n 13% ervan en dit geheel achteraan in de hoek van het terrein (aansluiting Krommestraat en Slijkweg) waar onder geen beding verharding of bebouwing voorzien wordt. Bovendien is er sprake van enkel “mogelijke” overstromingsgevoeligheid, een minder ernstige gradatie. Het gros van de op te trekken constructies bevindt zich bovendien buiten vermelde zonering, er is dan ook geen overlast te verwachten dienaangaande. De genomen ingrepen en maatregelen, inzake waterbuffering en -opvang, worden immers voldoende geacht om de aanvullende verhardingsgraad te compenseren, ook doordat de vergunningverlenende overheid extra voorwaarden hiervoor zal opleggen, zoals bijvoorbeeld het aanleggen van de gehele parking in waterdoorlatende grasdals.

Het bezwaar is ongegrond.

 

Aantasting van het natuurlijke Polderlandschap: door het voorzien van het project in kwestie zal zowel het uitzicht als de rust die het aangrenzende polderlandschap zo kenmerkt verdwijnen.

Beoordeling: Gelet op het feit dat advies werd ingewonnen bij de diensten Onroerend Erfgoed van het Vlaamse Gewest, het overkoepelende orgaan dienaangaande, en dat betreffend advies niet noodzakelijk werd geacht door de dienst in kwestie en dat bovenvermelde geenszins de ontwikkeling in deze vastgelegde zone voor dagrecreatie hoort te hypothekeren, werd geoordeeld dat de volumetrieën enerzijds thuishoren in vermelde zonering en dat er geen nadelige visuele invloed te verwachten is naar het uitgestrekte polderlandschap toe, dit omwille van het feit dat eerder vermelde zone voor dagrecreatie eenduidig begrensd wordt op de plaats van het project en dat verdere uitbreidingen dienaangaande dus niet mogelijk zijn. De voorziene buffering, mede door de aanwezigheid van het aanpalende openbare domein, wordt daaromtrent als voldoende geacht.

Het bezwaar is ongegrond.

 

Incorrecte ruimtelijk invulling en overschrijding draagkracht: het getuigt van een achterhaalde visie om voor dergelijke invulling zich te baseren op de bestemming van het gewestplan, dat in deze dateert uit 1979, en dat bijgevolg onvoldoende rekening wordt gehouden met de ruimtelijke evolutie. De gewenste bebouwingsdichtheid stemt niet overeen met gelijkaardige zoneringen voor dagrecreatie en is strijdig met dat deel van de beleidsnota van het huidige bestuur, dewelke ontpitting van binnengebieden nastreeft. De voorziene inname zal qua footprint ongeveer een hectare innemen, hetgeen de totale draagkracht op een terrein van deze aard zonder meer overschrijdt – van het resterende braakliggende terrein wordt heden een inname van zo’n 35% voorzien.

Beoordeling:

Er bestaat geen aangepast beoordelingskader dan de richtlijnen van de van kracht zijnde zonering van het gewestplan Antwerpen, die hier zonder meer dagrecreatie toelaten. Er worden dienaangaande echter geen beperkende voorschriften inzake bezetting of dergelijke opgelegd maar de geplande volumetrie is hier verdeeld over 3 nieuwe bouwvolumes, met een footprint variërend tussen 94 x 37 m en 63 x 85 m en met een hoogte variërend tussen 3 en 8,50 m qua kroonlijsthoogte en tussen 6,30 en 8,90 m wat nokhoogte betreft. De nieuwe volumes worden ingeplant aan de zuidzijde van het achterste en heden braakliggende deel van het terrein, met respectievelijke tussenafstanden van 37 en 6,50 m. De zijdelingse afstanden ten opzichte van de perceelsgrenzen en aangrenzende percelen zijn achtereenvolgens 9,70 à 46 m (ten aanzien van de Krommestraat), 93 m (ten aanzien van de Slijkweg) en 12 à ± 28 m (ten aanzien van de aanpalende eigendommen).

De voorziene footprint (samengeteld zo’n 12.600 m²) kan zonder als meer dan ruim beschouwd worden maar enerzijds kan sowieso gesteld worden dat betreffende, op een terrein van nagenoeg 42.000 m², ruimtelijk aanvaardbaar is; een totale inname van ± 32% is hoe dan ook niet overdreven te noemen, voornamelijk gelet op het feit dat er geen sprake is van bijvoorbeeld een woonontwikkeling, waarbij doorgaans strengere richtlijnen dienaangaande worden gehanteerd.

Bovendien worden de gehanteerde afstanden tussen en naast betreffende gebouwen voldoende ruim beoordeeld – de enige uitzondering doet zich voor ter hoogte van één van de hoeken van hal 2, waar de kortste afstand zo’n 12 m bedraagt maar, gelet op het feit dat er hier slechts sprake is van een hoogte van zo’n 3 m, is ook hier geen nadelige ruimtelijke impact te verwachten vanwege het bouwvolume.

De geringere afstanden situeren zich voornamelijk ter hoogte van het openbare domein en tussen de hallen onderling. Voor laatstgenoemde is de nadelige impact te verwaarlozen, dit aangezien de onderlinge afstanden en dit tot de omliggende straten en bebouwing voldoende groot blijven.

Het bezwaar is ongegrond.

 

Gezondheid: gelet op de mogelijke aanwezigheid van asbest in het dak van het bestaande gebouw en de mogelijke gevaren daarvan voor de gezondheid van de omwonenden wordt gevraagd hierin te nodige stappen te ondernemen, zeker gelet op het feit dat bij een storm reeds platen hiervan in de naburige tuinen terechtkwamen.

Beoordeling: Betreffende is niet van ruimtelijke of stedenbouwkundige aard en kan dan ook geen onderwerp uitmaken van enige vorm van beoordeling in het kader van de heden lopende procedure.

Het bezwaar is ongegrond.

 

Verkeers- en parkeeroverlast: door de te verwachten toename aan verkeer kan de reeds onveilige verkeerssituatie op de Leugenberg enkel verergeren en zal bijkomend onder andere sluipverkeer ontstaan via de parallelle Bredestraat en dit voor verkeer dat richting Hoevenen rijdt, wegens het verplicht afslaan richting Antwerpen voor uitrijdend verkeer. Bovendien is de bewuste zijtak van de Leugenberg nu reeds te beperkt in omvang om op een degelijke wijze het verkeer af te wikkelen. De bijkomende overlast door toeleveringsbedrijven is in deze een extra negatief argument aangezien deze weg daarvoor onvoldoende ruim bemeten is.

Beoordeling:

Er werd aangaande betreffende problematiek advies ingewonnen bij de bevoegde diensten Mobiliteit en Openbaar Domein en het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) en er werden dienaangaande zonder meer voorwaardelijk gunstige adviezen bekomen en dit onder de strikte voorwaarden dat bijkomende ingrepen en milderende maatregelen worden voorzien aan zowel de zijtak van Leugenberg als aan het aantakkingskruispunt ervan met de gewestweg. Betreffende werd voorgelegd aan een commissie die, in overleg met de diensten van AWV zal moeten komen tot een gedragen ontwerp voor de gehele site – het is dus duidelijk dat door de bevoegde instanties wordt geoordeeld dat onder de juiste voorwaarden geen nadelige impact te verwachten is vanuit verkeerstechnisch oogpunt. Meer specifiek kunnen we het volgende stellen:

  1.                Betreffende de linksaf en sluipverkeer:

Zowel de stad als de politiediensten merkten dit knelpunt ook op. Aangezien de aanleg van het kruispunt op een gewestweg gelegen is, werd in overleg getreden met AWV. Hieruit werd geconcludeerd dat het kruispunt een middenstrook krijgt die zowel gebruikt kan worden door wagens die de site willen oprijden (komende van Antwerpen) als voor wagens die linksaf willen wegrijden naar Hoevenen. Door de middenstrook kunnen deze bewegingen ordentelijk en veilig gebeuren. AWV maakt hiervoor een plan op als bevoegde wegbeheerder. Door deze linksaf veilig toe te laten zal er geen sluiperkeer via de Bredestraat rijden, of worden er geen gevaarlijke U-bochten gemaakt op de gewestweg.

  1.                Toegangsweg:

De bestaande openbare zijbaan (ook Leugenberg genaamd) is enige tijd geleden verdubbeld in breedte doordat de eigenaar van Den Deugniet een naastgelegen zijtuin opgekocht heeft en bijkomend verhard. Zo is de baan van oorspronkelijk ±3,50 m naar ±7,50 m verbreed. Door deze verbreding is er voldoende ruimte om, conform de voorgeschreven rijbaanbreedtes van openbare wegenis, een nieuwe toegangsweg aan te leggen. Tevens is er nog ruimte om een aanliggend, verhoogd, fietspad te voorzien.

Hierdoor kunnen af- en aanrijdende wagens van de achterliggende recreatieve functies veilig op en af de gewestweg rijden en kunnen fietsers los van het autoverkeer de site bereiken. In de stedenbouwkundige lasten zal ook opgelegd worden dat deze toegangsweg na aanleg in zijn geheel overgedragen wordt aan het openbaar domein, zowel de private delen van de voorliggende ontwikkeling, alsook de private delen van het perceel ten zuiden (in eigendom van stad Antwerpen). Hiermee zal de goede auto- en fietstoegankelijkheid voor de toekomst verzekerd zijn.

  1.                Kruispunt:

Het voorgesteld ontwerp voor het kruispunt op de gewestweg kende ook enkele opmerkingen vanuit de stadsadviezen. Zo diende er een linksaf mogelijk gemaakt te worden (zie hierboven), diende er een veilige oversteekplaats te komen (reeds ingetekend) en diende er, binnen de fysieke mogelijkheden, rekening gehouden te worden met opritten.

Met deze randvoorwaarden heeft AWV een kruispuntontwerp opgemaakt dat zij als wegbeheerder zullen laten uitvoeren. Aangezien de aanleg van het kruispunt zich bevindt op de gewestweg, is het de taak van AWV om dit verder uit te werken en uitvoeren. Het nieuwe ontwerp van het kruispunt volgt de correcte procedure, met inachtname van de bezorgdheden en bezwaren van burgers, politiediensten en stadsdiensten. In de huidige ter beoordeling voorliggende vergunning zal opgelegd worden dat de kosten voor de aanpassingen van het openbaar domein, waaronder het kruispunt, ten laste zullen zijn van de aanvrager.

Het bezwaar is deels gegrond.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.

2. De bepalingen en voorwaarden uit de bijgevoegde adviezen van Water-Link/Aquafin en van de veiligheidscommissie binnenlandse zaken (Astrid/F.O.D.) zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.

3. Vanuit het oogpunt verkeersveiligheid dient er een aanpassing van de gewestweg Leugenberg, ter hoogte van de toegangsweg naar de site, verwezenlijkt te worden. Er dient een oversteekpunt voor zwakke weggebruikers voorzien te worden alsook een middenstrook en/of afslagstrook voor autoverkeer waardoor het mogelijk wordt om de site zowel links- als rechts op- en af te rijden. Ter illustratie wordt het plan met als titel ‘20211022 N114_Antwerpen_0k00_4k70_2D_JDS_schets’, dat door AWV aan haar advies werd toegevoegd, aan deze vergunning toegevoegd.
De aanpassing moet uitgevoerd zijn vooraleer de uitbating van de aangevraagde werken kan aanvangen. Als stedenbouwkundige last wordt opgenomen dat de aanvrager dient in te staan voor alle kosten die voortvloeien uit de noodzakelijke werken hieraan.

4. Aan de zijde van de landschapskant dienen bomen van eerste grootteorde, zijnde lindes of populieren, aangeplant te worden in plaats van de voorziene knotwilgen.

5. Alle nieuwe parkeerplaatsen dienen te worden aangelegd in grasdallen, inclusief de overflowparking. Bijkomend dienen er op de onbebouwde zone, op het noordelijke deel achteraan het terrein, 23 extra parkeerplaatsen te worden voorzien, om zo tot een totaal van 504 nuttige parkeerplaatsen te komen, conform de normen en de gevoerde voorbesprekingen.

6. Er dient op de site voldoende en duidelijke signalisatie te worden voorzien en er dient een visuele uniformiteit te worden aangebracht in de aanleg van alle voetpaden.

7. Er dient, in plaats van de voorziene boordsteen van 15 cm, een exemplaar van 20 cm te worden voorzien (met andere woorden: straat = 4.65 m, boordsteen = 20 cm, fietspad = 2,45 m). Bijkomend wordt opgelegd de inrit naar de parking beperkt op te schuiven, zodat er ter hoogte van de parking een veiligheidsstrook van minimaal 50 cm tussen fietspad en inrit beschikbaar blijft (het fietspad dient ter hoogte van de inrit bovendien minimaal 2,50 m breed te zijn en aangelegd te worden in roodbruin asfalt; aan de hand van de ingediende plannen is niet eenduidig op te maken of betreffende het geval is).

8. Er dienen voor de groenstrook tussen fietspad en parkeerplaatsen ondergrondse voorzieningen (zoals wortelpanelen) te worden getroffen, zodat de boomwortels eerst in de diepte groeien en pas nadien zijdelings (op die manier wordt het fietspad niet omhoog geduwd). In deze zonering is de locatie van de fietsoversteek niet logisch en wordt opgelegd deze te voorzien ter hoogte van de stadsterreinen, zonder hier evenwel een snelheidsdrempel aan te leggen.

9. In de groenzone langsheen de inrit naar het stadslokaal dient een gracht te worden voorzien, dewelke ter hoogte van vermelde inrit dient te worden ingebuisd. De inrit in kwestie dient te worden aangelegd in kleinschalig materiaal (B.S.S. 22 x 11 x 88, kleur antraciet – ook hier met een boordsteen van 20 cm [zie voorwaarde 8]). Aanvullend wordt opgelegd ook hier een veiligheidszone van minimaal 50 cm aan te leggen ter hoogte van de aansluiting tussen fietspad en de nieuwe rijweg.

10. Het platte dak boven het centrale deel van recreatiehal 1 (het deel boven de cafetaria) dient te voldoen aan de bepalingen van artikel 38 en te worden aangelegd als groendak.

11. Om te voldoen aan artikel 24 moet de keuken een raam krijgen naast het afhaalpunt warme maaltijden zodat er uitzicht op de cafetaria ontstaat.


Bijzondere milieuvoorwaarden

1. De verlichting is uitgerust met bewegingssensoren of wordt buiten de openingsuren steeds uitgeschakeld.


Brandweervoorwaarden

de voorwaarden uit het brandpreventieverslag met referentie BW/SVE/2023/G.00046.EK.0019.


Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

 

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

7.220,00 m³/jaar

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

30 voertuigen

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

8,60 kW

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

6,66 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

100,00 liter

43.1.1°c)

stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 tot 500 kW in de andere gevallen dan vermeld in a) en b);

350,00 kW

 

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning geldig is voor onbepaalde duur.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.