Terug
Gepubliceerd op 19/06/2023

2023_CBS_04065 - Omgevingsvergunning - OMV_2022145651. Ferdinand Berckmansstraat 14. District Borgerhout - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 16/06/2023 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Verontschuldigd

Tom Meeuws, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_04065 - Omgevingsvergunning - OMV_2022145651. Ferdinand Berckmansstraat 14. District Borgerhout - Goedkeuring 2023_CBS_04065 - Omgevingsvergunning - OMV_2022145651. Ferdinand Berckmansstraat 14. District Borgerhout - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022145651

Gegevens van de aanvrager:

Pieter Nyssen - Heleen Vanhaute met als adres Goedendagstraat 17 te 2140 Borgerhout

Ligging van het project:

Ferdinand Berckmansstraat 14 te 2140 Borgerhout (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 25 sectie A nr. 1109M3

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

renoveren van een eengezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Inhoud van de aanvraag

-          supprimeren van de gelijkvloerse functie bedrijvigheid;

-          deels slopen van de achterbouw;

-          voorzien van een bijgebouw in de tuinzone;

-          wijzigen van de scheimuren;

-          wijzigen van de voorgevel;

-          doorvoeren van interne constructieve werken.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg

3 maart 2023

10 maart 2023

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-      Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

-      Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-      Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-      Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • Artikel 12 Levendige plint:

        De werkplaats wordt gesupprimeerd, een doorrij en bijhorende poort is bijgevolg niet meer noodzakelijk. De perceelsbreedte is 6m09.

  • artikel 19 Tuinafsluitingen:
    Indien de zij- en achtertuin worden afgesloten moet dit gebeuren door een muur, haag, draad of scherm met een hoogte van minimum 1 meter en maximum 2,60 meter.
    Een deel van de tuinmuren behouden hun grootte en zijn hoger dan 2,6 meter;
  • artikel 21 Minimale hoogte van ruimten:
    Bij functiewijziging dienen verblijfsruimten een minimale vrije hoogte te hebben van 2,6 meter.
    De functie van het tuinhuis is omschreven als tuinkamer en wordt dus aanschouwd als een verblijfsruimte. Hier wordt echter slechts een vrije hoogte van circa 2,50 m voorzien;
  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:
    Zowel enkelvoudige als ontkoppelde scheidingsmuren zijn toegelaten onder voorwaarde dat het gedeelte van de scheidingsmuur een opstand heeft van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak.
    De scheimuren aan het dak van het tuinhuis hebben geen opstand van 0,30 m alsook de linker scheimuur van het dak van het hoofdgebouw.
     

Sectorale regelgeving

-      MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-      Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-      Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-      Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

Voorliggende aanvraag betreft het verbouwen van een eengezinswoning met op het gelijkvloers een werkplaats. De gelijkvloerse nevenfunctie wordt gesupprimeerd, de vrijgekomen ruimte wordt deel van de eengezinswoning en wordt ingericht met verblijfsruimtes. De woonfunctie blijft dus behouden waardoor het pand in overeenstemming is met de kenmerkende woonfuncties in de Ferdinand Berckmansstraat. Het verdwijnen van de gelijkvloerse werkplaats is bijgevolg aanvaardbaar.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De ontpitting van het perceel komt het binnengebied ten goede en wordt gunstig beoordeeld. Het deel van de staalstructuur dat behouden blijft wordt gebruikt voor de realisatie van een bijgebouw dat wordt ingericht als ‘tuinkamer’. De 'tuinkamer' houdt een afstand van circa 1,80 m tot de achterste perceelsgrens waardoor de tuinzone wordt opgedeeld in 2 delen.

Deze versnippering van de open ruimte is niet optimaal.

Daarenboven kunnen de tuinmuren niet worden verlaagd door deze ‘tuinkamer’.

 

Het verlagen van de tuinmuren is volgens de beschrijvende nota echter niet mogelijk gelet op constructieve elementen met betrekking tot de tuinmuur op de achterste perceelsgrens.

Ook zijn het voorzien van ‘vrijstaande’ bijgebouwen in de achtertuin tegen de perceelsgrens tot 40 m² mogelijk zonder vergunning.

Gelet op deze elementen en het feit dat de ‘tuinkamer’ slechts circa 22 m² groot is, is de ‘tuinkamer’ aanvaardbaar en is een afwijking op artikel 19 en 21 van de bouwcode aanvaardbaar

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Door het supprimeren van de gelijkvloerse werkplaats wordt de woning voorzien van een nieuwe planschikking waarbij ook woonruimtes worden ingericht op het gelijkvloers. De woonruimtes op de eerste verdieping hebben via een nieuwe buitentrap aan de achterzijde rechtstreeks toegang tot de achtertuin. Deze ingrepen komen de algemene woon- en leefkwaliteit van de woning ten goede en worden gunstig beoordeeld.

 

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Het buitenschrijnwerk van de klus- en werkruimte te vervangen door een raamgeheel ‘naar oud model’ met doorzichtige beglazing in plaats van een poortgeheel ‘naar oud model’ met doorzichtige beglazing.

2. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).

3. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

7 november 2022

Volledig en ontvankelijk

3 maart 2023

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

31 juli 2023

Verslag GOA

6 juni 2023

naam GOA

Wim Van Roosendael

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

1

0

0

0

 

Bespreking van de bezwaren

Tijdens de procedure van de bevraging aanpalenden werd er 1 bezwaarschrift ingediend, dat zich als volgt laat samenvatten:

 

  1. Het niet isoleren van de scheidingsmuur: de scheimuur op de linker perceelsgrens wordt in de bestaande toestand ingesloten door binnenruimtes zowel langs de zijde van de aanvrager als de zijde van de buur. Na de werken en de afbraak van een deel van het bouwvolume, grenst een deel van deze scheimuur aan de buitenruimte. De bezwaarindiener uit zijn bezorgdheid over het niet voorzien van isolatie tegen de vrijgekomen scheidingsmuur.

Beoordeling:
Dit bezwaar betreft een burgerrechterlijke aangelegenheid en wordt niet mee in afweging genomen bij de beoordeling van voorliggende aanvraag. In beginsel mag de vergunningverlenende overheid geen rekening houden met burgerrechtelijke aspecten bij het beoordelen van aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning. Anderzijds doet een stedenbouwkundige vergunning deze rechten niet teniet en ontslaat de titularis van de vergunning niet om het nodige bouwrecht te bekomen. Indien zou blijken dat de aanvraag strijdig is met een contractuele verbintenis, dan blijft de vergunning onwerkzaam.
Het bezwaar is ongegrond.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. Het buitenschrijnwerk van de klus- en werkruimte te vervangen door een raamgeheel ‘naar oud model’ met doorzichtige beglazing in plaats van een poortgeheel ‘naar oud model’ met doorzichtige beglazing.

2. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).

3. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.